Op weg naar de wijsheid is de eerste stap stilte; de tweede luisteren; de derde onthouden; de vierde oefenen; de vijfde onderwijzen aan anderen. - S.Ibn Gabirol
De nacht dekt je toe, je hoeft niets te vrezen
De wereld rondom je draait gewoon rustig door
Morgen klaart de zon weer als vanouds uit het oosten
De vriendschap die ik je schenk, die sleept je erdoor! - Ive
Ive's Carpe Diem
Even tot rust komen ...
13-09-2006
Geneugten
Ik hoor je stem door de bomen fluisteren de dageraad stoeit naarstig en dicteert het schimmenspel en jij, jij speelt verstoppertje met het krink'lend water dat blauwig stuitert tot een kleurenbel
Het ontwakend licht klautert uit de bomen en balanceert stuntelend op de smalle koord van waar de aarde samen komt met de wijde hemel en ik gulzig drink van het liefste wat mij toebehoort
Een vroege vogel griffelt in een boom wat van je nonchalance en je wezen integer maar ook zo los en vrij nu in 't geheel geen schaamte meer verstrengeld is het bos en die plotse tederheid van jou maar niet in het minst van mij
Luide stemmen breken de stilte de geur van geraniums heel pittig en rood kruidt de avond die zomert en de rust van een zwoele lamlendige dag blauw passifloort de muur en de bank waarop ik zit te soezen in de intimiteit van het klaterend fonteintje en dit alles kleurt de sfeer en mijn alleen zijn met glans
Ik wentel mij in deze stilte mijn lippen verstommen door het licht dat triomferend priemt door dartele dwarrelblaadjes en die gulle lach op jouw gezicht
De lucht zo hemelsblauw en meer nog dan de allermooiste droom spiegelt zich in het wemelende water waar in een boot een paartje heerlijk stoeit zonder de minste schroom
Verkneukelend sop in beide handen graai ik in het drijvend eendenkroos duizendenden gensters zonlicht door de bomen doen me smelten nu weet ik weer waarom ik voor dit plekje koos
Lang uitgerekt, in 't wuivend gele koren zijn ogen priemend in de azuren lucht betoverd door het intiem gestoei der vogels een vlinder danst frivool zijn dwaze vlucht
Magie van geur en kleur bevangt hem weerkaast het trillend zonlicht in de plas waar kikkers kwakend hun verhaal doen en boterbloemen trillen tussen 't malse gras
Een boemeltreintje toetert in de verte de torenklok klepelt haar tink'lend lied een hommel komt plots zoemend aangevlogen en zorgt ervoor dat zijn neus er eens zo dik uit ziet
Mocht jij me ooit vergeten en niet meer weten dat ik bestond onthou dan alsjeblieft de geur van mijn huid als je me vond na het ochtendlijk ontwaken
Hoe ik door je haren streek, de ogen half gesloten en het net leek of er geen woorden nodig waren om te begrijpen wat niet hoefde te worden gezegd
Hoe ik me tegen je aanvleide en we samen naar de stilte luisterden en het geluid van de satijnen lakens die verkreukeld getuigden van de liefde die tussen ons bezegeld werd
Hoe het licht mijn haren kleurde en mijn immens geluk en hoe ik me nestelde in jouw schoot tot de wekker aanstalten maakte ons te storen
Vannacht heeft zij de maan gezien en ook nog vele sterren de pose van de oude eik bracht herinneringen mee gehoorzaamheid in driekwartsmaat haar vaders stem vol rust een wee gevoel van dankbaarheid heeft haar toen stil gesust ã
Hoeveel kan een mens verwerken voor hij breekt als een dorre twijg, murw geslagen door het noodlot platgeknepen als een vijg Hoe dikwijls kan je afscheid nemen van mensen waar je zo van houdt voor dat je hart het dreigt te begeven omdat je om al die geliefden rouwt Hoe lang kan je hen blijven troosten diegenen die er nu alleen voor staan zonder je eigen verdriet te verwerken want jij, jij kan immers altijd alles aan Maar als ik alleen ben met mijn gedachten en de moed me naar m'n tenen zakt als ik verkrampt ben van al de zorgen lijkt het of ik op de grond word neergesmakt Ik voel me zo eenzaam, ondanks de vele mensen die ik iedere dag wel weer ontmoet maar laat hen niets merken van mijn gevoelens want anders ontbreekt het ook hen aan de nodige moed Maar ondanks die moeilijke, harde tijden wil ik er dra weer zijn voor iedereen die me nodig heeft want ook al kijgt een mens zoveel te verwerken ik ben en blijf een mens dat ontzettend veel om anderen geeft
In het fluisteren van de wind hoor ik haar zachtjes zingen en ik laat haar binnendringen tot een verademende rust begint
Echo's uit een intens verleden weergalmen in mijn hoofd mijn toekomst eventjes verdoofd laten me deinen op het heden
Zing alsjeblieft nog éénmaal je lied zodat ik mij weer kind kan voelen en jij me door mijn haar kan kroelen zodat ik blijf weet met mijn verdriet
Ik heb het lot niet in eigen hand het werd me al zo vaak gezegd toch geloof ik het niet echt en verzeil steeds vaker in m'n eigen land
Daarom zou ik jouw stem nog eens willen horen die me meeneemt naar mijn kindertijd zodat ik van dit bang gevoel ben bevrijd en ik me me sterker voel dan ooit tevoren
Hey sexy girl, met je straalblauwe ogen je geurt als de meest beschreven bloem je lang krullend haar, zo buitengewoon prachtig oh, hoe erg ik jouw ziekte verdoem.
Je tanden schitteren als straalwitte parels in je volle, lichtjes gestifte mond, de blos op je wangen, betoverend waarachtig oh, als ik nu de juiste woorden maar vond.
Je outfit die draag je met zo'n groot allure dat menig model zou jaloers zijn op jou maar je vale gezichtje en de donkere vlekken beletten dat jij, meisje, ooit ontluikt als een vrouw.
Hoor je 't ruisen van de zee mijn liefste voel je het strelen van de wind die zachtjes met je haren speelt proef je t zout dat aan je lippen kleeft mijn liefste en dat het kozen van de maan al je ingehouden tranen steelt
Er hangt iets in de lucht vannacht waardoor de sterrenpracht je koestert maar ook jouw geheim verzwijgt laat je drijven door die grote kracht zodat je jezelf niet meer zo veracht voel toch opnieuw de liefde die naar t ultieme neigt
Hoor jij t geklapwiek van vlerken mijn lief luister hoe de adelaar jou in vertrouwen over zijn wondere vlucht verhaalt proef je een beetje van zijn vrije val mijn lief en van de vrijheid die hij bij zn steile klim door t hemelspan vertaalt
Er hangt liefde in de lucht vannacht waardoor je nu heel zacht je verdriet laat deinen op de spiegeling van de zee laat je tranen maar hun vrije loop om die grote angst die je besloop jouw berusting brengt eindelijk verwerking met zich mee
Want ik heb je zo lief mijn lief ik heb je zo verschrikkelijk lief
Uitgemergeld bleek, haar knokige lijf stil in een hoekje weggekropen, haar haren wild en vuilig-stijf murmelend van ellende en straalbezopen. Maar in haar ogen rest dat vleugje blauw waar mannen zich eens aan laafden té veel verdriet voor dat tere lijf godvergeten tussen al die beschaafden. De hypocrisie viert nogmaals hoogtij, en weer wordt onnoemelijk smalend neergekeken op de 'verlopen loeders' van de maatschappij en worden zij met beesten vergeleken. Zie ze daar staan, dat intelligent crapuul hun grootspraak wordt tot 'kunst' verheven De idioten, hevig spottend met de mindere 'mens' die, godverdomme, niks begrijpen van het leven. Kijk naar haar ogen, verwaande kwasten en herken dat kleine zweempje blauw want ondanks haar bijna dodelijk gelal, was zij eens een adembenemend mooie vrouw!
De zware grond scheurt de lente open kiemend zaad stuwt naar het licht nestelend gras heeft onbevangen zijn groene sprieten naar de zon gericht
Talmend nog knipoogt het hemelsblauwe naar het lief'lijk trillen van de morgendauw pril leven lonkt aarzelend naar geboorte alles zegt vaarwel aan de winterkou
De geuren veroveren zoet de hele wereld het stilaan pochen van bloesems begint geen mens weet blijf met dit gevoel van jubel heeft niet het minste vat op wie dit allemaal verzint
Een stralend mooie lentedag (gedichtje geschreven voor mijn dochters, toen nog erg klein)
Dag lieve, lieve lentezon, dag fris-geel, jeugdig groen, dag katjes aan die hoge tak ik gooi je vlug een zoen
Ik dartel, ik spring, ik rollebol door het bedauwde gras, mijn gemoed is over-, overvol ik voel me in m'n sas
Dag zwaluw scherend door de lucht dag vriendelijk paardje in de wei, ik slaak een hele diepe zucht want ik voel me zo erg blij
Dag madeliefjes tussen 't gras en bonte sleutelbloemen van fluweel, oh, ik zou willen dat het steeds zo was en roep de poes die ik dan zachtjes streel
In een uitgelaten vreugdedans zing ik heel even mijn allerhoogste lied, 'k krijg immers daarvoor niet vaak de kans en d'er is nu toch niemand die het ziet
Vandaag is het een zeldzaam mooie dag, die nu eens àlles kleurt rondom mij. Het weer is misschien maar eventjes van slag want 't is nog lang geen mei
Dag vogels, dag vlinders, dag dartele wind, dit uitgesproken goed gevoel maakt van mij net een stràlend lentekind en 'k weet zeker dat jullie begrijpen wat ik bedoel
Hier ist, hier begint het leven waar de kamperfoelie geurig te bellefleuren staat en waar t kwetteren van zotte vogels in wonderschone melodieën overgaat.
Ja hier waar ik onder een boog van wel duizend rozen op een bank te soezen zit de zon kust blosjes op mn wangen en trotse waterlelies pronken romig-wit.
Hier ligt het, dat paradijs op aarde aan de zilvren waterplas met een aroma van zoete bloemengeuren en de kruidige geur van vers gemaaid gras.
Waar bijen en bontgekleurde vlinders, duelleren om iedere bloemenkroon zit ik in die rust van een diepe stilte koninklijk op mn gouden troon.
De natuur met al zijn rijkdom is zo oneindig volmaakt en puur maar door ons jachtige leven zou je 't vergeten op de duur.
Er zijn nog van die ochtenden bedauwd en met een ietsje blauw waar in de overvolle kersenboom een vroege vogel zit te kwinkeleren en ik intens geniet van verse koffie maar nog zoveel meer van jou
Er zijn nog van die morgenden beduimeld door frêle slierten mist waar ik later weer de schapenkoppen tel geprangd tussen het oostelijke rood het gras geurt naar onze maagdelijke jeugd en die allereerste warme kus van jou
Er zijn nog van die ochtenden gelauwerd door herinnering waar ik met mijn onstuimig bonkend hart ineens tot rust kom en ervaar hoe diep mijn leven is verweven met mijn kleine poëzie maar het allermeest met jou
In de kleuren van de door het licht gesponnen draden flitsen duizenden gedachten, gelouterd door de tijd, maar al die zowat haast vergeten herinneringen blijven zachtjes verder zweven in mijn memorie 'k had ze gewoon verborgen en was ze helemaal niet kwijt
Ik zie stofjes glinsterflitsend door die draden dansen tergend langzaam spelen ze met mijn mijmerende geest, de jaren die als zand geruisloos door mijn vingers gleden blijven zacht maar haarscherp op mijn netvlies branden en ik besef onherroepelijk : wat geweest is, is geweest
Een zweem van schemerdonker komt aangeslopen en vangt de ragfijne zilverdraden in zijn cocon, trekt zwarte schaduwen op de kamermuren duelleert ongenadig met mijn immense nostalgie, jaagt ze uit de kleurendraden, waar het allemaal begon
Eén ding staat voor mij vast : als ik vanaf vandaag als 'man' door het leven zou gaan, wenste ik wel één ding te behouden, namelijk m'n strakke kontje. Al vanaf m'n pubertijd ben ik, als vrouw, over één ding tevreden aan mijn lichaam en dat is wel m'n stevige, strakke kontje. Voor de rest heb ik het niet zo hoog op met mijn vrouwelijke contouren en de rest van mijn uiterlijke kenmerken. Opgelet : er lopen nog heel wat lelijkere individuen over de aardkloot, maar ik vind mezelf niet zo'n uitermate adembenemende schoonheid; niet zo'n 'stoot', zullen we maar zeggen. Maar vermits ik dan toch mijn vrouw-zijn zou ruilen met een 'wezen' dat we gemakshalve 'een man' zullen noemen, wens ik wel degelijk over dat bewuste achterwerk te beschikken, waar vrouwen (ik heb het hier niet direct over mezelf, geobsedeerde lezer) van in extase kunnen raken. Eén ding kon ik misschien ook wel behouden en dat zijn mijn natuurlijke krullen en mooi gebit. Want een man met krullen, mooie tanden en een strak kontje ... mmmm. Welke naam zou ik mezelf cadeau doen, laat eens denken : Adonis of Brad of Pierce ? Ach dat maakt me niet zoveel uit als ik er maar een beetje goed uit zou zien. En ik wilde nu blauwe ogen dit maal en blond haar, een sensuele mond en stoere borst. Zo ééntje waar het heerlijk is om hoofd op te laten rusten, uuuurenlang. Als ik er dan ook nog in slaagde om mijn toch wel hemelse figuur in zo'n strakke jeans te wurmen en een gezond-bruine kleur te bewaren het hele jaar door, dan voelde ik me de koning te rijk of toch gewoon een echte macho. Vermits ik er dan uit zou zien als Brad Pitt in zijn beste dagen; over het goede karakter zou beschikken van zo iemand als Father Franciscus (da's een broer van Mother Theresa) en diezelfde subtiele humor zou geërfd hebben als één van de allerbeste komieken, werd ik door zowat iedere vrouw aanbeden en werd vervolgens getracteerd op de heerlijkste diners. Men overlaadde me met exquise wijnen in wereldvermaarde restaurants. Ik hoefde mijn huis of auto niet zelf te verdienen of er enkele partijtjes tennis voor te winnen, maar werd gewoonweg gesponsord door dat wereldberoemde merk van die drank ... euh hoe heet het alweer, enfin 't ziet er zwart uit en smaakt zeer zoet; allez kan nu niet direct op de naam komen. Voor mannen van mijn kaliber zou immers alle poorten opengaan, zelfs diegenen waarvan men de sleutels al jaren kwijt is. Als ik man werd, dan werd ik er één om van te snoepen; om te liefkozen; om nagefloten te worden, gewoon om sito-presto de grootste doodzonde voor te begaan. Als dat allemaal niet weggelegd is voor mij, wel dan blijf ik doodgewoon een vrouw. Een vrouw met aubergine-rode krullen (op 't moment toch, want kleuren maken dé vrouw) en kastanjebruine ogen maar ... met een strak kontje. Veel heb ik immers niet om uitbundig over te doen, maar datgene waar ik een ietsiepietsie trots op ben, wil ik graag behouden. Mag het misschien ?
De kamer geurt nog naar jasmijn uit lang vervlogen zomertijd de oude kast glimt weer van boenwas maar de glorie is nu zijn glans wel kwijt
De deur vermolmde met herinneringen frêle spinrag hecht zich aan de zoldering het tapijt ligt nu verkleurd te soezen geen tijd rest me toen ik met jou vlinders ving
De koffie geurt niet meer door de mooiste kamer toch hangt de verse koekjesgeur nog in het kleed waarop de vaas pronkte met wel duizend anjelieren 't leek net of je hand weer over mijn haren gleed Ó
Sta stil bij de goede dingen in je leven, waarvan ieder er vele van heeft; niet bij de tegenslagen uit het verleden waarvan iedereen er maar enkele heeft. Charles Dickens