Op weg naar de wijsheid is de eerste stap stilte; de tweede luisteren; de derde onthouden; de vierde oefenen; de vijfde onderwijzen aan anderen. - S.Ibn Gabirol
De nacht dekt je toe, je hoeft niets te vrezen
De wereld rondom je draait gewoon rustig door
Morgen klaart de zon weer als vanouds uit het oosten
De vriendschap die ik je schenk, die sleept je erdoor! - Ive
Ive's Carpe Diem
Even tot rust komen ...
01-05-2006
Mijn lief
Hoor je 't ruisen van de zee mijn liefste voel je het strelen van de wind die zachtjes met je haren speelt proef je t zout dat aan je lippen kleeft mijn liefste en dat het kozen van de maan al je ingehouden tranen steelt
Er hangt iets in de lucht vannacht waardoor de sterrenpracht je koestert maar ook jouw geheim verzwijgt laat je drijven door die grote kracht zodat je jezelf niet meer zo veracht voel toch opnieuw de liefde die naar t ultieme neigt
Hoor jij t geklapwiek van vlerken mijn lief luister hoe de adelaar jou in vertrouwen over zijn wondere vlucht verhaalt proef je een beetje van zijn vrije val mijn lief en van de vrijheid die hij bij zn steile klim door t hemelspan vertaalt
Er hangt liefde in de lucht vannacht waardoor je nu heel zacht je verdriet laat deinen op de spiegeling van de zee laat je tranen maar hun vrije loop om die grote angst die je besloop jouw berusting brengt eindelijk verwerking met zich mee
Want ik heb je zo lief mijn lief ik heb je zo verschrikkelijk lief
Uitgemergeld bleek, haar knokige lijf stil in een hoekje weggekropen, haar haren wild en vuilig-stijf murmelend van ellende en straalbezopen. Maar in haar ogen rest dat vleugje blauw waar mannen zich eens aan laafden té veel verdriet voor dat tere lijf godvergeten tussen al die beschaafden. De hypocrisie viert nogmaals hoogtij, en weer wordt onnoemelijk smalend neergekeken op de 'verlopen loeders' van de maatschappij en worden zij met beesten vergeleken. Zie ze daar staan, dat intelligent crapuul hun grootspraak wordt tot 'kunst' verheven De idioten, hevig spottend met de mindere 'mens' die, godverdomme, niks begrijpen van het leven. Kijk naar haar ogen, verwaande kwasten en herken dat kleine zweempje blauw want ondanks haar bijna dodelijk gelal, was zij eens een adembenemend mooie vrouw!
De zware grond scheurt de lente open kiemend zaad stuwt naar het licht nestelend gras heeft onbevangen zijn groene sprieten naar de zon gericht
Talmend nog knipoogt het hemelsblauwe naar het lief'lijk trillen van de morgendauw pril leven lonkt aarzelend naar geboorte alles zegt vaarwel aan de winterkou
De geuren veroveren zoet de hele wereld het stilaan pochen van bloesems begint geen mens weet blijf met dit gevoel van jubel heeft niet het minste vat op wie dit allemaal verzint
Een stralend mooie lentedag (gedichtje geschreven voor mijn dochters, toen nog erg klein)
Dag lieve, lieve lentezon, dag fris-geel, jeugdig groen, dag katjes aan die hoge tak ik gooi je vlug een zoen
Ik dartel, ik spring, ik rollebol door het bedauwde gras, mijn gemoed is over-, overvol ik voel me in m'n sas
Dag zwaluw scherend door de lucht dag vriendelijk paardje in de wei, ik slaak een hele diepe zucht want ik voel me zo erg blij
Dag madeliefjes tussen 't gras en bonte sleutelbloemen van fluweel, oh, ik zou willen dat het steeds zo was en roep de poes die ik dan zachtjes streel
In een uitgelaten vreugdedans zing ik heel even mijn allerhoogste lied, 'k krijg immers daarvoor niet vaak de kans en d'er is nu toch niemand die het ziet
Vandaag is het een zeldzaam mooie dag, die nu eens àlles kleurt rondom mij. Het weer is misschien maar eventjes van slag want 't is nog lang geen mei
Dag vogels, dag vlinders, dag dartele wind, dit uitgesproken goed gevoel maakt van mij net een stràlend lentekind en 'k weet zeker dat jullie begrijpen wat ik bedoel
Hier ist, hier begint het leven waar de kamperfoelie geurig te bellefleuren staat en waar t kwetteren van zotte vogels in wonderschone melodieën overgaat.
Ja hier waar ik onder een boog van wel duizend rozen op een bank te soezen zit de zon kust blosjes op mn wangen en trotse waterlelies pronken romig-wit.
Hier ligt het, dat paradijs op aarde aan de zilvren waterplas met een aroma van zoete bloemengeuren en de kruidige geur van vers gemaaid gras.
Waar bijen en bontgekleurde vlinders, duelleren om iedere bloemenkroon zit ik in die rust van een diepe stilte koninklijk op mn gouden troon.
De natuur met al zijn rijkdom is zo oneindig volmaakt en puur maar door ons jachtige leven zou je 't vergeten op de duur.
Er zijn nog van die ochtenden bedauwd en met een ietsje blauw waar in de overvolle kersenboom een vroege vogel zit te kwinkeleren en ik intens geniet van verse koffie maar nog zoveel meer van jou
Er zijn nog van die morgenden beduimeld door frêle slierten mist waar ik later weer de schapenkoppen tel geprangd tussen het oostelijke rood het gras geurt naar onze maagdelijke jeugd en die allereerste warme kus van jou
Er zijn nog van die ochtenden gelauwerd door herinnering waar ik met mijn onstuimig bonkend hart ineens tot rust kom en ervaar hoe diep mijn leven is verweven met mijn kleine poëzie maar het allermeest met jou
In de kleuren van de door het licht gesponnen draden flitsen duizenden gedachten, gelouterd door de tijd, maar al die zowat haast vergeten herinneringen blijven zachtjes verder zweven in mijn memorie 'k had ze gewoon verborgen en was ze helemaal niet kwijt
Ik zie stofjes glinsterflitsend door die draden dansen tergend langzaam spelen ze met mijn mijmerende geest, de jaren die als zand geruisloos door mijn vingers gleden blijven zacht maar haarscherp op mijn netvlies branden en ik besef onherroepelijk : wat geweest is, is geweest
Een zweem van schemerdonker komt aangeslopen en vangt de ragfijne zilverdraden in zijn cocon, trekt zwarte schaduwen op de kamermuren duelleert ongenadig met mijn immense nostalgie, jaagt ze uit de kleurendraden, waar het allemaal begon
Eén ding staat voor mij vast : als ik vanaf vandaag als 'man' door het leven zou gaan, wenste ik wel één ding te behouden, namelijk m'n strakke kontje. Al vanaf m'n pubertijd ben ik, als vrouw, over één ding tevreden aan mijn lichaam en dat is wel m'n stevige, strakke kontje. Voor de rest heb ik het niet zo hoog op met mijn vrouwelijke contouren en de rest van mijn uiterlijke kenmerken. Opgelet : er lopen nog heel wat lelijkere individuen over de aardkloot, maar ik vind mezelf niet zo'n uitermate adembenemende schoonheid; niet zo'n 'stoot', zullen we maar zeggen. Maar vermits ik dan toch mijn vrouw-zijn zou ruilen met een 'wezen' dat we gemakshalve 'een man' zullen noemen, wens ik wel degelijk over dat bewuste achterwerk te beschikken, waar vrouwen (ik heb het hier niet direct over mezelf, geobsedeerde lezer) van in extase kunnen raken. Eén ding kon ik misschien ook wel behouden en dat zijn mijn natuurlijke krullen en mooi gebit. Want een man met krullen, mooie tanden en een strak kontje ... mmmm. Welke naam zou ik mezelf cadeau doen, laat eens denken : Adonis of Brad of Pierce ? Ach dat maakt me niet zoveel uit als ik er maar een beetje goed uit zou zien. En ik wilde nu blauwe ogen dit maal en blond haar, een sensuele mond en stoere borst. Zo ééntje waar het heerlijk is om hoofd op te laten rusten, uuuurenlang. Als ik er dan ook nog in slaagde om mijn toch wel hemelse figuur in zo'n strakke jeans te wurmen en een gezond-bruine kleur te bewaren het hele jaar door, dan voelde ik me de koning te rijk of toch gewoon een echte macho. Vermits ik er dan uit zou zien als Brad Pitt in zijn beste dagen; over het goede karakter zou beschikken van zo iemand als Father Franciscus (da's een broer van Mother Theresa) en diezelfde subtiele humor zou geërfd hebben als één van de allerbeste komieken, werd ik door zowat iedere vrouw aanbeden en werd vervolgens getracteerd op de heerlijkste diners. Men overlaadde me met exquise wijnen in wereldvermaarde restaurants. Ik hoefde mijn huis of auto niet zelf te verdienen of er enkele partijtjes tennis voor te winnen, maar werd gewoonweg gesponsord door dat wereldberoemde merk van die drank ... euh hoe heet het alweer, enfin 't ziet er zwart uit en smaakt zeer zoet; allez kan nu niet direct op de naam komen. Voor mannen van mijn kaliber zou immers alle poorten opengaan, zelfs diegenen waarvan men de sleutels al jaren kwijt is. Als ik man werd, dan werd ik er één om van te snoepen; om te liefkozen; om nagefloten te worden, gewoon om sito-presto de grootste doodzonde voor te begaan. Als dat allemaal niet weggelegd is voor mij, wel dan blijf ik doodgewoon een vrouw. Een vrouw met aubergine-rode krullen (op 't moment toch, want kleuren maken dé vrouw) en kastanjebruine ogen maar ... met een strak kontje. Veel heb ik immers niet om uitbundig over te doen, maar datgene waar ik een ietsiepietsie trots op ben, wil ik graag behouden. Mag het misschien ?
De kamer geurt nog naar jasmijn uit lang vervlogen zomertijd de oude kast glimt weer van boenwas maar de glorie is nu zijn glans wel kwijt
De deur vermolmde met herinneringen frêle spinrag hecht zich aan de zoldering het tapijt ligt nu verkleurd te soezen geen tijd rest me toen ik met jou vlinders ving
De koffie geurt niet meer door de mooiste kamer toch hangt de verse koekjesgeur nog in het kleed waarop de vaas pronkte met wel duizend anjelieren 't leek net of je hand weer over mijn haren gleed Ó
Het miezert zon klein beetje vanmorgen, maar toch valt het ochtendlicht ongegeneerd de slaapkamer binnen. Even soezen nog kan zo heerlijk zijn op een zaterdagmorgen waarop je met de rest van je gezin even later ofwel allerlei uitgestelde karweitjes dient bij te klussen of keihard aan t blokken dient te slaan. Nog wat gezellig onder het dek kruipen tot je ineens ver weg een vogel zijn luide lied hoort roepen: koekoek koekoek koekoek Wat een blije morgen, wat een zalig ochtendgloren. Klaarwakker op het vroege uur rep je je fris en monter naar beneden om iedereen te voorzien van spijs en dranken aan de ontbijttafel. Het druilerige zonnetje geeft echter ineens naarstig gouden bevelen en tovert een stralende gloed in het huis en op ieders gezicht. Gezellig keuvelend worden de boterhammen met beleg naar binnen gewerkt en de koffie smaakt als nooit tevoren. De ochtenden in het weekend zijn, als het enigszins mogelijk is, voor ons de momenten waar ieder zijn of haar verhaal kan doen en waar een kwinkslag en een ontspannen sfeer ons vaak de kans geven om even te relaxen na een erg drukke werkweek. Deze nacht hadden we ook weer een klein logeetje. Yentl, onze oogappel, die altijd goedgezind wakker wordt en kraait dat het een lieve lust is. Haar grote blauwe kijkers schitteren als saffieren in een immer lachende snoet. Heerlijk zon kleindochter. Je zou ze wel kunnen opeten en voor haar maak je nu extra tijd om haar te zien ontluiken tot hét superkind waar je haar voor houdt. Buiten sneeuwt het intussen roze bloesems en de kleurrijke bloemen lokken ons gewoonweg in sneltempo naar de tuin. De geur van vers gemaaid gras komt je even later tegemoet en de zilvergouden vissen in de vijver zwemmen net of hun leven er van afhangt onder invloed van het steeds warmer wordende zonnetje. Ik toon die kleine meid hoe dolgele vlinders dansend de wereld verkennen, maar plots gonst er een dikke hommel langs mijn oor. Geen paniek echter want dat brommende insect heeft geen oog voor ons, maar wel voor die dikke bloemknop achter in de tuin. Fantastisch gevoel is het, dat kleine speelse ding op je arm, grijpend naar al wat ze tegen komt. Het prille groen staat in zijn meest frisse kleedje te lonken en de kakelende kippen fascineren haar zo dat ze er even stil van wordt. Een lentebriesje kust haar wangetjes en ze gilt het uit van pret. Ik druk haar even dicht tegen me aan en besef maar al te goed dat ik dit kleine blonde schatje voor geen geld van de wereld meer zou kunnen missen. Haar geur vertedert me zo en mijn ogen worden vochtig van ontroering en intens geluk. Haar opa streelt over haar zijden haartjes en die klein uk wil ineens weer eens de grond op. De adembenemend blauwe lucht begoochelt ons allen zo dat het een zonde zou zijn om op deze prachtige dag niet altijd in de buitenlucht te zijn. Spijtig dat onze jongste dochter serieus dient te blokken, meer nog dan de voorbije jaren omdat zij normaliter afstudeert en er voor haar een geheel nieuwe toekomst wenkt. Ik weet dat ze vandaag extra op haar tanden dient te bijten, maar toch kan ik het niet nalaten om haar naar buiten te roepen, eventjes maar. Zon mooi weer vraagt immers gewoonweg om een zwierige dans op het gazon. Die uitgelaten ukkepuk op de arm van een zingende tante gekoppeld aan een uitgelaten oma en niemand die ons gek gedoe kan gadeslaan. Allez, t is toch te hopen, want tot nu toe was ik nog niet ècht gek verklaard, maar alles kan natuurlijk snel veranderen!
Valérie was een heel sexy dame haar stap was koket sensueel haar figuurtje was buitengewoon prachtig en als zij langsliep kreeg ieder zijn deel
De mannen konden weer lustig fluiten en de meiden vergaten op slag hun dieet want ze had van die volumineuze contouren van diegene die men niet makkelijk vergeet
Maar Valérie kon de zon laten schijnen voor arm, voor rijk, groot of klein ja, als Valérie in de buurt was dan wilde men graag bij haar zijn
Omkransd door de reinheid van witte madeliefjes de frele schoonheid van haar krullend haar haar twinkelogen en haar rozeblozesnoetje lijkt ze wel geroofd uit het werk van een groot kunstenaar.
Betoverd door een dartelgele flierefladdervlinder die krinkelend rond haar danst met uitermate groot vertoon de grijpgrage handjes vol enthousiasme uitgestoken dit meisje is toch zo puur en overdadig schoon.
Huppelend veert zij door de groene weide laaft zich aan de koesterende liefde van de grote man en samen drinken ze met volle teugen van het leven want vaders hand zal haar beschermen en zij geniet daarvan.
Achter de nevelsluiers in het wolkendek verschuilt zich soms een kleine ster te schuchter om vaak op te lichten lijkt ze van ons verwijderd, mijlenver.
Timide gluurt ze langs het maantje naar al wat er zich hier op aard bevindt zo verdrietig door haar oeverloze zorgen denkt het dat niemand haar aardig vindt
Maar schitter toch, mijn lieve sterretje toon dat je aan die grote hemel pronkt verlicht de angstige wereld met je warmte zo fel dat je kleine hart van vreugde bonkt
Vergeet je zorgen, gooi ze achter de wolken en baadt ons allen in een gouden licht weef je stralen ragfijn langs de nevelslierten en strààl en strààl, beschouw het als je plicht!
Doe het raam maar dicht en sluit de uren buiten de warmte koestert je kille lichaam wel vertel het kind maar over de zingende bergen en de immens blauwe lucht leer het luisteren naar de fluisterende winden en de zoevende vlerken van een adelaar op zijn avontuurlijke vlucht
maar
spreek niet over de vernietigende cellen of de pijn die woekert in zijn nog zo jong bestaan hij zou het het niet begrijpen hij zou het gewoon niet kùnnen begrijpen wat hij jou of al de andere mensen toch ooit in zijn leven moet hebben misdaan
Oh klokje, jij komt aarzelend piepen haast breekbaar tussen het stugge gras, en ik krijg hier vanbinnen zo'n warm gevoel er ontstijgt uit mijn wezen zo'n blij gejoel dat ik zou willen dat ik een schilder was.
Dan penseelde ik jouw prille aanwezigheid in teder wit, haast breekbaar als porselein en een tikje magie van nog sluimerend groen waarvoor ik haast een wonder zou doen want jouw schoonheid maakt me zo klein.
Maar aan mij ging een kunstenaar verloren ook al ben ik hoteldebotel van jou jouw schoonheid kan ik enkel bezingen omdat mijn ogen terug open gingen en ik nu van vervoering in zwijm vallen zou.
Ik zou nog éénmaal eens heel graag huppelen met m'n boodschappentas in de hand, en opnieuw 'hinkepootje' spelen terwijl de zon op onze snoeten brandt
Ik zie m'n dochters weer lachen en gieren en het uitproesten van uitbundige pret omdat wij gearmd over het muurtje liepen dat hiervoor speciaal voor ons werd gezet
En ik zie weer die vragende, verwijtende blikken van mensen die blijkbaar nog nooit voordien twee kinderen en hun doldwaze moeder met pretlichtjes in d'ogen hadden gezien
Maar moeders letten niet op die stuurse gezichten die ze passeren op zo'n heerlijke zomerse dag ze genieten enkel van hun schatten van kinderen en van hun kostbare klaterende lach
Neen, nooit vergeet ik die zo mooie marktdag ik viel toen, voor 't eerst, ineens uit m'n rol 't Ging me niet aan wat al d'anderen van ons dachten zij keken zuur maar wij hadden ongelooflijk veel lol!
Sta stil bij de goede dingen in je leven, waarvan ieder er vele van heeft; niet bij de tegenslagen uit het verleden waarvan iedereen er maar enkele heeft. Charles Dickens