Op weg naar de wijsheid is de eerste stap stilte; de tweede luisteren; de derde onthouden; de vierde oefenen; de vijfde onderwijzen aan anderen. - S.Ibn Gabirol
De nacht dekt je toe, je hoeft niets te vrezen
De wereld rondom je draait gewoon rustig door
Morgen klaart de zon weer als vanouds uit het oosten
De vriendschap die ik je schenk, die sleept je erdoor! - Ive
Ive's Carpe Diem
Even tot rust komen ...
03-04-2006
Ochtenden
Er zijn nog van die ochtenden bedauwd en met een ietsje blauw waar in de overvolle kersenboom een vroege vogel zit te kwinkeleren en ik intens geniet van verse koffie maar nog zoveel meer van jou
Er zijn nog van die morgenden beduimeld door frêle slierten mist waar ik later weer de schapenkoppen tel geprangd tussen het oostelijke rood het gras geurt naar onze maagdelijke jeugd en die allereerste warme kus van jou
Er zijn nog van die ochtenden gelauwerd door herinnering waar ik met mijn onstuimig bonkend hart ineens tot rust kom en ervaar hoe diep mijn leven is verweven met mijn kleine poëzie maar het allermeest met jou
In de kleuren van de door het licht gesponnen draden flitsen duizenden gedachten, gelouterd door de tijd, maar al die zowat haast vergeten herinneringen blijven zachtjes verder zweven in mijn memorie 'k had ze gewoon verborgen en was ze helemaal niet kwijt
Ik zie stofjes glinsterflitsend door die draden dansen tergend langzaam spelen ze met mijn mijmerende geest, de jaren die als zand geruisloos door mijn vingers gleden blijven zacht maar haarscherp op mijn netvlies branden en ik besef onherroepelijk : wat geweest is, is geweest
Een zweem van schemerdonker komt aangeslopen en vangt de ragfijne zilverdraden in zijn cocon, trekt zwarte schaduwen op de kamermuren duelleert ongenadig met mijn immense nostalgie, jaagt ze uit de kleurendraden, waar het allemaal begon
Eén ding staat voor mij vast : als ik vanaf vandaag als 'man' door het leven zou gaan, wenste ik wel één ding te behouden, namelijk m'n strakke kontje. Al vanaf m'n pubertijd ben ik, als vrouw, over één ding tevreden aan mijn lichaam en dat is wel m'n stevige, strakke kontje. Voor de rest heb ik het niet zo hoog op met mijn vrouwelijke contouren en de rest van mijn uiterlijke kenmerken. Opgelet : er lopen nog heel wat lelijkere individuen over de aardkloot, maar ik vind mezelf niet zo'n uitermate adembenemende schoonheid; niet zo'n 'stoot', zullen we maar zeggen. Maar vermits ik dan toch mijn vrouw-zijn zou ruilen met een 'wezen' dat we gemakshalve 'een man' zullen noemen, wens ik wel degelijk over dat bewuste achterwerk te beschikken, waar vrouwen (ik heb het hier niet direct over mezelf, geobsedeerde lezer) van in extase kunnen raken. Eén ding kon ik misschien ook wel behouden en dat zijn mijn natuurlijke krullen en mooi gebit. Want een man met krullen, mooie tanden en een strak kontje ... mmmm. Welke naam zou ik mezelf cadeau doen, laat eens denken : Adonis of Brad of Pierce ? Ach dat maakt me niet zoveel uit als ik er maar een beetje goed uit zou zien. En ik wilde nu blauwe ogen dit maal en blond haar, een sensuele mond en stoere borst. Zo ééntje waar het heerlijk is om hoofd op te laten rusten, uuuurenlang. Als ik er dan ook nog in slaagde om mijn toch wel hemelse figuur in zo'n strakke jeans te wurmen en een gezond-bruine kleur te bewaren het hele jaar door, dan voelde ik me de koning te rijk of toch gewoon een echte macho. Vermits ik er dan uit zou zien als Brad Pitt in zijn beste dagen; over het goede karakter zou beschikken van zo iemand als Father Franciscus (da's een broer van Mother Theresa) en diezelfde subtiele humor zou geërfd hebben als één van de allerbeste komieken, werd ik door zowat iedere vrouw aanbeden en werd vervolgens getracteerd op de heerlijkste diners. Men overlaadde me met exquise wijnen in wereldvermaarde restaurants. Ik hoefde mijn huis of auto niet zelf te verdienen of er enkele partijtjes tennis voor te winnen, maar werd gewoonweg gesponsord door dat wereldberoemde merk van die drank ... euh hoe heet het alweer, enfin 't ziet er zwart uit en smaakt zeer zoet; allez kan nu niet direct op de naam komen. Voor mannen van mijn kaliber zou immers alle poorten opengaan, zelfs diegenen waarvan men de sleutels al jaren kwijt is. Als ik man werd, dan werd ik er één om van te snoepen; om te liefkozen; om nagefloten te worden, gewoon om sito-presto de grootste doodzonde voor te begaan. Als dat allemaal niet weggelegd is voor mij, wel dan blijf ik doodgewoon een vrouw. Een vrouw met aubergine-rode krullen (op 't moment toch, want kleuren maken dé vrouw) en kastanjebruine ogen maar ... met een strak kontje. Veel heb ik immers niet om uitbundig over te doen, maar datgene waar ik een ietsiepietsie trots op ben, wil ik graag behouden. Mag het misschien ?
De kamer geurt nog naar jasmijn uit lang vervlogen zomertijd de oude kast glimt weer van boenwas maar de glorie is nu zijn glans wel kwijt
De deur vermolmde met herinneringen frêle spinrag hecht zich aan de zoldering het tapijt ligt nu verkleurd te soezen geen tijd rest me toen ik met jou vlinders ving
De koffie geurt niet meer door de mooiste kamer toch hangt de verse koekjesgeur nog in het kleed waarop de vaas pronkte met wel duizend anjelieren 't leek net of je hand weer over mijn haren gleed Ó
Het miezert zon klein beetje vanmorgen, maar toch valt het ochtendlicht ongegeneerd de slaapkamer binnen. Even soezen nog kan zo heerlijk zijn op een zaterdagmorgen waarop je met de rest van je gezin even later ofwel allerlei uitgestelde karweitjes dient bij te klussen of keihard aan t blokken dient te slaan. Nog wat gezellig onder het dek kruipen tot je ineens ver weg een vogel zijn luide lied hoort roepen: koekoek koekoek koekoek Wat een blije morgen, wat een zalig ochtendgloren. Klaarwakker op het vroege uur rep je je fris en monter naar beneden om iedereen te voorzien van spijs en dranken aan de ontbijttafel. Het druilerige zonnetje geeft echter ineens naarstig gouden bevelen en tovert een stralende gloed in het huis en op ieders gezicht. Gezellig keuvelend worden de boterhammen met beleg naar binnen gewerkt en de koffie smaakt als nooit tevoren. De ochtenden in het weekend zijn, als het enigszins mogelijk is, voor ons de momenten waar ieder zijn of haar verhaal kan doen en waar een kwinkslag en een ontspannen sfeer ons vaak de kans geven om even te relaxen na een erg drukke werkweek. Deze nacht hadden we ook weer een klein logeetje. Yentl, onze oogappel, die altijd goedgezind wakker wordt en kraait dat het een lieve lust is. Haar grote blauwe kijkers schitteren als saffieren in een immer lachende snoet. Heerlijk zon kleindochter. Je zou ze wel kunnen opeten en voor haar maak je nu extra tijd om haar te zien ontluiken tot hét superkind waar je haar voor houdt. Buiten sneeuwt het intussen roze bloesems en de kleurrijke bloemen lokken ons gewoonweg in sneltempo naar de tuin. De geur van vers gemaaid gras komt je even later tegemoet en de zilvergouden vissen in de vijver zwemmen net of hun leven er van afhangt onder invloed van het steeds warmer wordende zonnetje. Ik toon die kleine meid hoe dolgele vlinders dansend de wereld verkennen, maar plots gonst er een dikke hommel langs mijn oor. Geen paniek echter want dat brommende insect heeft geen oog voor ons, maar wel voor die dikke bloemknop achter in de tuin. Fantastisch gevoel is het, dat kleine speelse ding op je arm, grijpend naar al wat ze tegen komt. Het prille groen staat in zijn meest frisse kleedje te lonken en de kakelende kippen fascineren haar zo dat ze er even stil van wordt. Een lentebriesje kust haar wangetjes en ze gilt het uit van pret. Ik druk haar even dicht tegen me aan en besef maar al te goed dat ik dit kleine blonde schatje voor geen geld van de wereld meer zou kunnen missen. Haar geur vertedert me zo en mijn ogen worden vochtig van ontroering en intens geluk. Haar opa streelt over haar zijden haartjes en die klein uk wil ineens weer eens de grond op. De adembenemend blauwe lucht begoochelt ons allen zo dat het een zonde zou zijn om op deze prachtige dag niet altijd in de buitenlucht te zijn. Spijtig dat onze jongste dochter serieus dient te blokken, meer nog dan de voorbije jaren omdat zij normaliter afstudeert en er voor haar een geheel nieuwe toekomst wenkt. Ik weet dat ze vandaag extra op haar tanden dient te bijten, maar toch kan ik het niet nalaten om haar naar buiten te roepen, eventjes maar. Zon mooi weer vraagt immers gewoonweg om een zwierige dans op het gazon. Die uitgelaten ukkepuk op de arm van een zingende tante gekoppeld aan een uitgelaten oma en niemand die ons gek gedoe kan gadeslaan. Allez, t is toch te hopen, want tot nu toe was ik nog niet ècht gek verklaard, maar alles kan natuurlijk snel veranderen!
Valérie was een heel sexy dame haar stap was koket sensueel haar figuurtje was buitengewoon prachtig en als zij langsliep kreeg ieder zijn deel
De mannen konden weer lustig fluiten en de meiden vergaten op slag hun dieet want ze had van die volumineuze contouren van diegene die men niet makkelijk vergeet
Maar Valérie kon de zon laten schijnen voor arm, voor rijk, groot of klein ja, als Valérie in de buurt was dan wilde men graag bij haar zijn
Omkransd door de reinheid van witte madeliefjes de frele schoonheid van haar krullend haar haar twinkelogen en haar rozeblozesnoetje lijkt ze wel geroofd uit het werk van een groot kunstenaar.
Betoverd door een dartelgele flierefladdervlinder die krinkelend rond haar danst met uitermate groot vertoon de grijpgrage handjes vol enthousiasme uitgestoken dit meisje is toch zo puur en overdadig schoon.
Huppelend veert zij door de groene weide laaft zich aan de koesterende liefde van de grote man en samen drinken ze met volle teugen van het leven want vaders hand zal haar beschermen en zij geniet daarvan.
Achter de nevelsluiers in het wolkendek verschuilt zich soms een kleine ster te schuchter om vaak op te lichten lijkt ze van ons verwijderd, mijlenver.
Timide gluurt ze langs het maantje naar al wat er zich hier op aard bevindt zo verdrietig door haar oeverloze zorgen denkt het dat niemand haar aardig vindt
Maar schitter toch, mijn lieve sterretje toon dat je aan die grote hemel pronkt verlicht de angstige wereld met je warmte zo fel dat je kleine hart van vreugde bonkt
Vergeet je zorgen, gooi ze achter de wolken en baadt ons allen in een gouden licht weef je stralen ragfijn langs de nevelslierten en strààl en strààl, beschouw het als je plicht!
Doe het raam maar dicht en sluit de uren buiten de warmte koestert je kille lichaam wel vertel het kind maar over de zingende bergen en de immens blauwe lucht leer het luisteren naar de fluisterende winden en de zoevende vlerken van een adelaar op zijn avontuurlijke vlucht
maar
spreek niet over de vernietigende cellen of de pijn die woekert in zijn nog zo jong bestaan hij zou het het niet begrijpen hij zou het gewoon niet kùnnen begrijpen wat hij jou of al de andere mensen toch ooit in zijn leven moet hebben misdaan
Oh klokje, jij komt aarzelend piepen haast breekbaar tussen het stugge gras, en ik krijg hier vanbinnen zo'n warm gevoel er ontstijgt uit mijn wezen zo'n blij gejoel dat ik zou willen dat ik een schilder was.
Dan penseelde ik jouw prille aanwezigheid in teder wit, haast breekbaar als porselein en een tikje magie van nog sluimerend groen waarvoor ik haast een wonder zou doen want jouw schoonheid maakt me zo klein.
Maar aan mij ging een kunstenaar verloren ook al ben ik hoteldebotel van jou jouw schoonheid kan ik enkel bezingen omdat mijn ogen terug open gingen en ik nu van vervoering in zwijm vallen zou.
Ik zou nog éénmaal eens heel graag huppelen met m'n boodschappentas in de hand, en opnieuw 'hinkepootje' spelen terwijl de zon op onze snoeten brandt
Ik zie m'n dochters weer lachen en gieren en het uitproesten van uitbundige pret omdat wij gearmd over het muurtje liepen dat hiervoor speciaal voor ons werd gezet
En ik zie weer die vragende, verwijtende blikken van mensen die blijkbaar nog nooit voordien twee kinderen en hun doldwaze moeder met pretlichtjes in d'ogen hadden gezien
Maar moeders letten niet op die stuurse gezichten die ze passeren op zo'n heerlijke zomerse dag ze genieten enkel van hun schatten van kinderen en van hun kostbare klaterende lach
Neen, nooit vergeet ik die zo mooie marktdag ik viel toen, voor 't eerst, ineens uit m'n rol 't Ging me niet aan wat al d'anderen van ons dachten zij keken zuur maar wij hadden ongelooflijk veel lol!
Robuust en in al m'n glorie doorklief ik de mistige nevellucht. even statig als de hoogste toren sla ik voor niemand nog op de vlucht
Geruisloos incasseer ik regenvlagen en zware stormwinden keer op keer, zonder ooit ook nog te buigen hou ik feilloos stand, zonder meer
Jij kan blazen, bleren, blaten, jij schopt overal wild om je heen jij kan jennen, tergen en verraden, en voelt je dan eenzaam en alleen
Ach, jij met je kop vol muizenissen en je gezanik tegen ieder die je ziet, wees niet zo 'n klein en zielig mensje, hou op en doe jezelf niet zo'n verdriet
Stop je pessimisme waar je 't steken wil maar trek de deur zachtjes achter je dicht want ik geniet er van om eens te pronken als een statige toren, in volle zonnelicht!
Luister naar 't getinkel van de klokken hoor dat zilveren gekling ze voorspellen heel veel vreugde klingel, klangel, tingeling Luister naar die honigzoete tonen van het witte bruiloftsfeest een nieuw begin dat ze voorspellen dra naakt de geboortegeest Tjingel, tjangel al die bellen klanken zwellen luider aan zingen, swingen, lachen, dwingen en laten je in extase gaan Hoor die klokken, bronzen klanken 't naderend einde van de tijd huilen om een naderend einde wenen om een verloren strijd Hoor de angst van donderklokken dreigt de oorlog, proef de dood ze braken op de pas gedolven graven krakende barsten, de hoogste nood Hoor ze rollen, hollen, tollen, schreeuwen, kronkelende pijn hoor ze smeken; hoor ze breken M'n God, dit moet het einde zijn
Hef je hoofd mijn lieve jongen hef alsjeblieft je fiere hoofd neen jouw lied is niet uitgezongen je bent enkel wat verdoofd
Veeg weg die tranen op je wangen schreeuw gerust de longen uit je lijf ook al namen ze je gevangen weet dat ik naast je zijde blijf
Ze zullen je bespotten en verachten ze zullen je vernederen keer op keer maar jij blijft steeds in mijn gedachten ook al bestaat voor jou geen morgen meer
Hef toch je hoofd mijn lieve jongen recht fier je schouders en je rug ook al heb je ons samenzijn nu verdrongen ooit zien wij mekaar terug!
Ik laat je vrij ... (uit dankbare herinnering schreef ik lang geleden deze tekst)
Is de hemel niet meer zo blauw of het gras wat minder groen? Vliegen de duiven niet meer zo hoog of schijnt de zon wat minder warm ? Niets lijkt nog hetzelfde nu jij verder trok! Jij nam een beetje mee van elk van ons op de lange, stofferige weg naar de horizon. Ginder wuift de vrede, lacht de rust jou toe. Je bent moe en vitaal; verdrietig en blij; je bent eenzaam en onder vrienden. Maar de weg is lang, de tocht is eindeloos en de nacht is donker. Doch als je van iemand houdt, als je liefhebt als geen ander, als je hart vervult is van tedere gevoelens, kan niets of niemand je tegenhouden. Kom, ik reik je de hand en draag je verder over de wolken naar de einder, naar dromenland. Het mulle, witte zand is er als van zuiver kristal. De bomen zijn als smaragden obstakels en de waterbron lijkt gemaakt van zilveren vreugdentranen. Geruisloze vrede; hevige vrede; dankbare vrede ... eindelijk vrede! Teder en zacht strijgen de aan te raken dromen ten hemel op. Lijkt de hemel iets minder blauw of wordt het gras heel donker groen ? De duiven vliegen hoger nog door het hemelspan en de zon dreigt neer te vallen. Hoop, mijn vriend, geloof en blijf in liefde geborgen! Sluimer zacht als in de moederschoot ... Ik heb je lief en zal je sussen als je verdrietig word. Ik zal je troosten als tranen je ogen vullen en ik zal je strelen als je hoofd niet meer zo fier opgeheven blijven kan. Ik zal je voeden als de honger aan je knaagt en ik zal met je bidden als de weg naar die verre einder steeds maar langer wordt. Je dromen zal ik vangen in mijn beide handen en strooien voor je voeten uit zodat je de blaren van vermoeidheid niet meer voelt. Ik zal je ogen zijn in het donker en je schouders als je niets meer torsen kan. Ik zal je leiden naar de vrede want je lijkt nu toch zo verschrikkelijk bang. De hemel wordt alsmaar grauwer en het groene gras lijkt zelfs een beetje dor. De duiven werpen zich te pletter en jij wordt van je tocht zo moe ... Maar ginder aan de verre, donkere einder daar straalt ineens een felle zon ... Een zon die alles doet zinderen van vrede; een zon die alles overwon! Kom, ik zal je dragen over de wolken en ik geef je mijn héle hart. Want vanaf nu zal jij me voor gevaar behoeden en als de pijn en smart mijn leven gaan beheersen, dan zal jij naast me staan en zacht je hand op m'n schouder laten rusten. En als mijn dromen zouden breken op muren van afgunst en onverschilligheid, dan zul jij nog altijd voor mij blijven verder zorgen en mijn ogen sluiten voor bitterheid. Mijn vriend, mijn liefste, mijn hele leven ... ik zal je missen op je lange, eenzame maar oh-zo vreedzame tocht; de tocht die je eindelijk alles zal geven; de tocht die je laatste wordt.
Sta stil bij de goede dingen in je leven, waarvan ieder er vele van heeft; niet bij de tegenslagen uit het verleden waarvan iedereen er maar enkele heeft. Charles Dickens