Emérence en Prudence
Emérence en Prudence.
Hun dossiers zagen er ongeveer hetzelfde uit. Allebei de dames waren 92 jaar oud, ze waren ook even groot en bijna even zwaar, beiden hadden ze een zwak hart, zaten ze in een rolstoel en vergden ze veel zorg. Die zorg werd verstrekt door het personeel van het Rusthuis waar ze alle twee verbleven sedert een vijftal jaar, wegens ernstige vermindering van hun mobiliteit en zelfredzaamheid.
Toch zou niemand het in zijn hoofd halen Emérence en Prudence met elkaar te verwisselen. Daarvoor was het verschil in uitstraling veel te groot. Terwijl Emérence er bijna altijd opgewekt en vriendelijk uitzag, viel bij Prudence het norse meestal het eerste op. Zo open en sociaal de eerste, zo gesloten en niet aanspreekbaar de tweede.
Emérence had vijf kinderen grootgebracht, van wie de oudste, 'ons Moniekske, haar steeds thuis had verzorgd tot het echt niet meer ging. Monique kwam vaak op bezoek en deed wat ze kon om haar moeder, die steeds een fier madammeke was geweest, haar persoonlijkheid te laten behouden. Monique was zeer handig en vindingrijk en kon zo van een eenvoudig koopje, een aangepast kledingstuk te voorschijn toveren, dat niet alleen netjes maar ook praktisch was. Het personeel was er haar zeer dankbaar voor.
Prudence was jong weduwe geworden. Haar man en zoon waren verongelukt bij hetzelfde verkeersongeval. Misschien verklaarde dit ten dele haar zelf gezochte eenzaamheid en bitterheid.
Om de maand kreeg ze bezoek van een neef, die ook haar petekind was. Hij behartigde haar belangen en zorgde ervoor dat ze niets tekort kwam. In het begin kwamen zijn vrouw en kinderen nog mee. Maar door de houding van Prudence, die hen onvriendelijk behandelde en zelfs beschuldigde van diefstal, werden deze bezoeken enkel nog als plicht aangevoeld met Nieuwjaar en op haar verjaardag. De neef deed werktuiglijk zijn plicht, bleef correct, maar kon van die hele tante Prudence geen hoogte meer krijgen.
De personeelsleden van het Rusthuis deden hun best om Prudence te begrijpen en in te volgen, maar kregen er ook een punthoofd van.
Op een dag kwam Monique haar moeder opzoeken. Ze had een pakje bij met twee nieuwe bloezen erin, weer een opgeknapt soldeke, waarmee ze haar moeder wou verrassen. Het diensthoofd hield haar echter tegen; haar moeder was ernstig ziek geworden, de dokter was al langsgekomen en vreesde dat haar einde ging naderen. Monique bleef de hele tijd bij haar moeder waken, tot ze zachtjes overleed.
Samen met het personeel bracht ze alles in orde voor de begrafenis en daarbij vroeg ze heel voorzichtig: zouden jullie die nieuwe blauwe bloes kunnen gebruiken om mijn moeder op te baren en die andere met bloemetjes, ja
geef die maar aan dat mevrouwtje
ik geloof dat ze Prudence heet
ze heeft wel ongeveer dezelfde maat als mijn moeder. En enkel als ze wil hoor, ik wil haar niet kleineren. Maar ze ziet er zo triestig uit, misschien fleurt ze er een beetje mee op.
Zo geschiedde. Op een dag gaf een verzorgster Prudence haar wekelijks bad, waartegen ze zich zoals gewoonlijk heftig maar tevergeefs verzette. Prudence had blijkbaar een aangeboren schrik van water en kleren die in de was gaan verslijten te vlug.
Toevallig bracht de kapster van het Rusthuis diezelfde dag haar haren in orde en .. ook toevallig morste Prudence tomatensoep op de bloes die ze aanhad. De verzorgster achtte dit het geschikte moment, haalde de nieuwe bloes te voorschijn en vroeg quasi naïef aan Prudence of ze deze bloes wou aandoen. Prudence reageerde met gegrom dat door de verzorgster als een ja werd gehoord en werd met de bloemetjesbloes aan in haar rolstoel gehesen en naar de tuin gebracht.
Het diensthoofd dat passeerde kreeg Prudence in het oog en zei heel spontaan: Oh mevrouw Prudence, wat ziet u er vandaag goed uit. Zo mooi heb ik u nog nooit gezien
Cindy, zo heette het diensthoofd, had immers ondervonden dat een echt gemeend compliment de meeste mensen opbeurt. Zo had ze een onvermoed tekentalent ontdekt bij de heer Verhaegen, die sindsdien mee voor menukaartjes zorgde. Ook kon ze zo mevrouw Keppens er steeds opnieuw toe overhalen heel mooie feesttafels te dekken en de heer Smets zong mee in het koor nadat hij de nodige bevestiging had gekregen.
Maar bij Prudence pakte het heel anders uit. Ze nam de woorden van het diensthoofd zeer kwalijk, ze raakte er helemaal van overstuur en bleef drie dagen in haar bed liggen. Wat ze wel dachten, zeggen dat zon ziek mens als zij er goed uit zag. Ze durfden nog al eens, ze waren nog veel te jong, ze snapten niet wat ze allemaal al mee had gemaakt
De dokter kwam langs en verstond het ook niet. De neef kwam op bezoek en vloog na een paar minuten buiten. Prudence schold de jonge verzorgsters het hoofd vol en eiste verzorging door het diensthoofd.
Een heel moeilijke week ging voorbij, en het humeur van Prudence evolueerde van uiterst slecht tot gewoon niet goed. De bloes in kwestie kwam gewassen en gestreken voor goed in de kast te hangen.
Ondertussen was Emérence begraven en had men aan haar dochter niets durven zeggen over Prudence.
Cindy, het diensthoofd, wist wel dat niet iedereen op dezelfde manier reageert. Toch had ze de hele week lopen tobben en piekeren over wat ze verkeerd zou kunnen gedaan hebben.
Heel toevallig kwam ze, een tijdje later, in een tekst het woord statussymbool tegen. Dit woord bleef in haar hoofd hangen al wist ze niet waarom. Plots viel haar frank of is het nu haar euro. Jawel , dit was misschien de oplossing voor het raadsel Prudence. Prudence had een status nodig en vond die in het patiënt zijn, en een patiënt ziet er niet zo goed uit en wordt op veel vlakken helemaal anders behandeld als een gezonde. Alles wat wees naar gezondheid deed afbreuk aan haar identiteit, die voor alles gestoeld was op een sukkel zijn en ook een slachtoffer.Van die rol genoot ze.
Vermits er toch nooit een echt definitief antwoord op de waaromvraag omtrent het gedrag van Prudence zou komen, nam Cindy maar aan dat haar idee dan toch misschien een redelijke uitleg aanbracht.
Van dan af kon ze weer beter slapen.
Kievit