Slavernij in onze eeuw!!
John Perkins, een econoom, schrijft:
Het Amerikaanse rijk, het eerste dat de aardbol omvat, is helemaal gebaseerd op de onrechtvaardigste vorm van economische macht.
Al wordt met vuur het tegendeel beweerd, toch is de kloof tussen arm en rijk de jongste dertig jaar alleen maar toegenomen.
De
rijkdom zit vooral bij de grote Amerikaanse bedrijven - bij de
corporatocracy, de machthebbers in een wereldrijk dat berust op
economische macht.
Dit nieuwe rijk heeft de eigentijdse versie van
slavernij door de onderworpenen doen aanvaarden door overreding - in
plaats van te dwingen, al is er weinig plaats voor keuze - en om alle
belangrijke aspecten van zijn cultuur over te nemen.
Het vooral
Amerikaans imperium wordt geregeerd door mensen (vooral mannen) die het
voor het zeggen hebben in multinationals en banken, en via hen in de
overheden bij de VS en vele andere landen.
De politieke verantwoordelijken komen dikwijls uit de
groot-industrie en, gaan er na hun politieke loopbaan even dikwijls
naar terug. Deze schattenverdienende lieden pendelen veelal tussen de
hoogste niveaus van banken, ondernemingen en landen. Onder hen staat
een piramide van ondergeschikten, met een miljardenbevolking van
arbeiders (ook kinderen) die dikwijls onderbetaald zwoegen om het
merendeel van de rijkdommen der aarde naar de schatkisten van de
ondernemingen te versluizen.
Mensen die toekomstige generaties 'slaven' zullen noemen.
Slavernij
De meeste mensen in de hogere regionen van de piramide zijn zich er
niet van bewust dat zij een wereldrijk dienen. Ze leren dat de
samenleving altijd baat heeft bij de industrialisatie en economische
ontwikkeling, en dat de grote bedrijven en organisaties waarvoor ze
werken, bijdragen aan de verlichting van lijden en armoede, dat ze
banen scheppen en de vrede, rechtvaardigheid en stabiliteit in de
wereld bevorderen.
De feiten weerleggen echter deze overtuiging. De statistieken van na
de Tweede Wereldoorlog laten duidelijk zien dat de industrialisatie en
economische ontwikkeling in vele derdewereldlanden alleen maar een
handvol van de rijkste families - en de topmensen van grote ondernemers
en banken - in die landen ten goede is gekomen, terwijl de meeste
mensen het er slechter hebben gekregen. De verhouding tussen het
inkomen van het vijfde deel van de wereldbevolking in de rijkste landen
en dat van het vijfde deel in de armste landen is verschoven van 30
tegen 1 in 1960 naar 74 tegen 1 in 1995.
Slavernij is een hard
woord. Directeuren van bedrijven horen het niet graag en men vindt het
evenmin in verslagen van internationale ontwikkelingsorganisaties. Toch
is het volkomen toepasselijk. Er zijn nog altijd slavenhandelaren. Zij
rekruteren radeloze mensen in landen waar weinig of geen sociale of
veiligheidsregels gelden, en bouwen fabrieken om jasjes, jeans,
schoenen, auto- of computeronderdelen en duizenden andere artikelen te
maken, die ze kunnen verkopen waar ze maar willen op de vrije markt. En
voor de mensen die er moeten werken zijn ze allerminst zachtzinnig,
naar uren wordt er niet gekeken en hongerloon is de juiste benaming.