(Op de wijze van 'Dokter Grijzenbaard')
Boven 't stadje Sint-Niklaas verging,
Hoe kan dat toch bestaan?
tot stof zo'n vliegend schotelding.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
En dat wonderstof, dat schotelgruis
zat, mirakel zeg, in ieders huis!
Refrein:
Ja echtig betoverd, ineens ging dat daar allemaal goed.
Ja echtig betoverd, ineens ging dat daar goed!
't Rood licht nu zolang op groen bleef staan,
Hoe kan dat toch bestaan?
Dat te voet, ja te voet, je kon over gaan.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
In 't stad waren geen auto's meer.
Op straat geen dode kinderen meer!
Refrein:
De priesters gingen weer aan 't werk.
Hoe kan dat toch bestaan?
Islamiet, katholiek in dezelfde kerk.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Ook wie gelooft in hekserij,
of helemaal niet: ze bleven blij!
Refrein:
De burgemeester was voor de werkende klas.
Hoe kan dat toch bestaan?
't Bestuur en de kas zo helder als glas.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Het bos kwam vrij, voor ieder 't groen.
Prikkeldraad was niet meer vandoen.
Refrein:
't Werden mensen bij de B.O.B.
Hoe kan dat toch bestaan?
Ze steunden 't Chili-comité.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Wat Links was ging nu hand in hand.
En Rechts sprong zelf in de prullenmand!
Refrein:
Men leerde op school gelukkig zijn.
Hoe kan dat toch bestaan?
Met anderen saam gelukkig zijn.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
De leraar zelf zei keer op keer:
Een vakidioot? nee dat nooit meer!
Refrein:
Daar de vakbond van de werkers was,
Hoe kan dat toch bestaan?
Wisten z'alles van hun eigen kas.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Pleegt dan de leiding nog verraad…
Ze vliegt met klieken en klakken op straat!
Refrein:
In Sint-Niklaas stond je nooit alleen.
Hoe kan dat toch bestaan?
Men had steeds vrienden om zich heen.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Je vond bij ramp en tegenspoed,
Steun van mensen, nieuwe moed.
Refrein:
Daar was geen afgunst en geen nijd.
Hoe kan dat toch bestaan?
Men lachte puur uit zaligheid.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Vrijheid was er, vreugd' en kans
Voor liefde en een liefdesdans.
Refrein:
'n Zwarte Schepen, Sint-Niklazenaar,
Hoe kan dat toch bestaan?
Trouwde, handjes vast, zeshonderd paar.
Hoe kan ’t, hoe kan ’t bestaan?
Drie paar niet wou, van een kleurige trouw.
Zien nu bleek-wit, vol van berouw.
Refrein:
Heel de wereld kwam naar de toverstad,
Hoe kan dat toch bestaan?
waar de mens een menselijk leven had.
Hoe kan 't, hoe kan 't bestaan?
Is 't laatste woord lang niet gezegd:
Een vliegende schotel is toch niet slecht!
Refrein:
J.V.