Volgens de Zuid-Afrikaanse grondwet zijn er elf gelijkwaardige officiële talen; Afrikaans, Engels en negen Afrikaanse talen.
Het op Nederlands gelijkende Afrikaans wordt gesproken door 18% van de bevolking.
Tijdens onze rondreis hoorden en lazen we een aantal prettige woorden.
Eigenlijk is Afrikaans helemaal niet zo moeilijk te verstaan. Enkele voorbeelden:
Aan
de westelijke grens van het bekende Paul Krugerpark liggen verschillende
particuliere wildreservaten. We sluiten onze Zuid-Afrika rondreis in
stijl af en logeren nog enkele dagen in het Sabi Sand wildpark en
maken hier ook nog enkele safari's.
Het is slechts een korte rit van het dorp Kiepersol naar Sabi Sand.
Het heeft verleden nacht hard geregend. Naarmate we dichter bij het
wildpark komen gaat de goede asfaltbaan over in een rode zandweg, lees
modderpoel. We zagen het feitelijk aankomen en... inderdaad, middenin een
volgende grote modderstrook rijden we ons, in onze witte huurwagen
vast! Hoe meer we proberen uit de roodbruine modder te komen, des te
dieper zakken de wielen in het slijk. We kunnen gelukkig met de GSM de
lodge bereiken, die snel een jeep ter plaatse zal sturen om ons los
te trekken. Nog voor de mensen van de lodge arriveren, worden we
reeds geholpen door een bereidwillige man. Die bevrijdt ons met zijn sterke
terreinwagen in geen tijd uit de modderpoel. Hij rijdt ons nog
een eind voor tot aan onze lodge.
Kan je u voorstellen hoe onze entree was in de poepsjieke 'Leopard Hills' lodge?
Vriendelijke meisjes staan met geparfumeerde
zweetdoekjes klaar en je kan van hun verbaasde gezichten zo aflezen "waar
hebben die ingezeten" ?! We zijn inderdaad niet om aan te zien. Onze
huurwagen zit onder de modder en ook onze wandelschoenen zijn een ware
ramp. We trekken ze snel uit voor we in de smetteloze lobby een slijkspoor achterlaten.
Later die namiddag krijgt onze huurwagen zijn oorspronkelijke witte
kleur terug en worden onze wandelpantoffels gereinigd door het
sympathieke lodgepersoneel. Onze wagen en pantoffels hebben nog nooit zo geblonken.
In de lodge maken we kennis met een Amerikaanse familie uit Dallas. Ze
bekijken hun spectaculaire foto's van de ochtendsafari op een
televisiescherm.
Deze ochtend maakten zij, vanuit hun veilige jeep, een gevecht mee tussen leeuwen en een luipaard. Dat belooft voor straks.
Zoals gebruikelijk vertrekken we rond 17 uur op safari. We zijn nog
maar pas vertrokken en een luipaard loopt op enkele meters van de jeep
de bush in.
Wat een prachtig, gestroomlijnd dier. Op deze tocht komen we weer oog in
oog te staan met vele dieren. Nog meer dan in het Madikwe park doen
ranger Hannes en spoorzoeker June hun best om tot vlakbij de wilde
dieren te komen.
Met hun sterke jeep rijden ze, als met een tank, over, tussen en door
het dichte struikgewas. Hannes en June zijn pas tevreden als we de
dieren zo dicht zijn genaderd dat je ze bijna kan aanraken. Het is
toch wel even schrikken als een kolos van een olifant met wapperende
oren tot vlakbij de jeep komt gestapt.
Hannes en June gaan terug op zoek naar het luipaard van deze morgen. En
ze vinden het ! Het dier heeft juist een wilde hond gedood, zijn
prooi mee in een boom gesleurd, en peuzelt het nu op met huid en haar. Je
hoort het kraken van de beenderen.
In tegenstelling tot in het Madikwe park mogen we na het avondmaal niet
alleen naar onze kamer. Een zwarte bediende gaat ons voor met een
zaklamp. De kans bestaat dat je op het terrein van de lodge, in het
donker, wilde dieren kunt aantreffen.
Voor dag en dauw wordt er zachtjes op onze kamerdeur geklopt. De zwarte
bediende begeleidt ons tot aan de lodge om op safari te vertrekken. We
hebben er nu al verschillende safari's opzitten, maar je word dat
niet beu.
Het is telkens weer fascinerend om geconfronteerd te worden met wilde dieren in hun eigen habitat.
Tijdens onze laatste namiddagsafari krijgen we gezelschap. Een Engels en Nederlands koppel beginnen samen met ons aan de tocht.
Dat June, de spoorzoeker, alle dieren in 't oog houdt blijkt als we
even stoppen voor een kleine kameleon in 't midden van de zandpiste. Wij
hebben het goed gecamoufleerde beestje niet eens gezien maar June wel!
Huub, de Nederlander, houdt wel van een grap. Hij immiteert Toon
Hermans en doet een fuut, een kroet en een polifinario vogel
na. Die exemplaren vinden we hier uiteraard niet maar wel enkele andere
kleurrijke inlandse vogels. De Zuidafrikaanse crew snapt er natuurlijk
niets van, maar
het is wel erg leuk.
Huub en zijn vrouw zijn vandaag 45 jaar gehuwd en daar hoort champagne bij!
Middenin de brousse klinken we op hun huwelijksverjaardag.
Maar ons 'feest' is bijna voorbij.
Met een echt Zuidafrikaans avondmaal in open lucht, een veilige rit naar Johannesburg
en een lange terugreis naar het koude Europa sluiten we deze
schitterende Zuid-Afrika rondreis af.
We
rijden langs de 'Bourkes Luck' kolkgaten, ontstaan door het samenkomen
van de Blyde en de Treur rivier. De draaikolken van de rivieren hebben
door de eeuwen heen ronde cilindrische gaten geschuurd in de zachte
rotsen. Wandelpaden en bruggetjes leiden naar uitkijkpunten van waaruit
de kolkgaten (in het Engels potholes) met hun vele vormen en
kleurschakeringen goed te bewonderen zijn.
Dit mooi stukje natuur werd genoemd naar een goudzoeker, Tom Bourke.
Hij had geluk en vond goud.
En zo komen we in het natuurreservaat van de Blyde rivier canyon.
De Blyde rivier canyon is een spectaculaire kloof van maar liefst 30
kilometer lang en tot 700 meter diep. De canyon behoort tot één van
Afrika's grote geologische bezienswaardigheden. Het is de op twee na
grootste kloof ter wereld na de Grand Canyon in de Verenigde Staten en
de Fish Eagle canyon in Namibië.
Al eeuwenlang baant de snelstromende Blyde rivier zich een weg door een
gebied dat bestaat uit kleizand en kwartsgesteente. Door erosie is er
een indrukwekkende wirwar van kliffen en rotsplateaus ontstaan die
samen de Blyde rivier canyon vormen.
Bijzondere geologische vormen in de canyon zijn de 'pinnacle', een
grote toren die zo uit het ravijn lijkt te komen. De 'three
rondavels' zijn drie ronde heuvels die gelijken op de traditionele
zoeloehutten van Zuid-Afrika.
Dit is echt een streek om, op een heerlijk rustig tempo, van de pure schoonheid van de overweldigende natuur te genieten.
Na
nog een allerlaatste safaritocht worden we door Philip en Adolf terug
naar de airstrip van Madikwe gebracht en vliegen we naar Johannesburg.
Met een huurwagen rijden we naar de noord-oostelijke provincie
Mpumalanga, de op één na kleinste provincie van Zuid-Afrika.
We komen in Dullstroom, een stadje op 2100 meter boven zeeniveau,
een bekend centrum voor vissport. De streek rond Dullstroom met zijn
beboste heuvels en vele meren doet ons een beetje denken aan de Schotse
highlands.
Het gebied leent zich uitstekend voor de regenboogforelvisserij. Het
avondmaal in Dullstroom wordt ons aan tafel gebracht door een zwarte
ober in schotse kilt. Een grappig zicht.
We rijden verder langs de panoramaroute en maken korte wandelingen naar
verschillende watervallen. De Berlin, MacMac en Lisbon watervallen
storten zich meer dan tachtig meter naar beneden, midden een
groene omgeving.
We bezoeken het dorpje Pilgrim's Rest, een oud goudzoekersstadje dat
smaakvol gerestaureerd werd. In een riviertje in de vallei van
Pilgrim's Rest werd rond 1880 goud gevonden. Al vlug kwam er een ware
goudrush op gang en binnen de korste keren waren er meer dan 1500
goudzoekers die hun geluk kwamen beproeven. Het werd géén succesverhaal
want in 1972 werd de mijn gesloten, het dorpje werd verlaten en sinds
1986 maakt het deel uit van het nationaal erfgoed.
Het dorp heeft een sterke toeristische aantrekkingskracht en het is er druk.
Een wandeling van één kilometer gaat door de hoofdstraat van het dorp
langs mooie pioniershuizen, charmante winkeltjes en talrijke eet- en
drinkgelegenheden. Je kan zelfs in Pilgrim's Rest overnachten, er is
een echte bank en een ouderwets postkantoortje.Op een grasveldje naast
het postkantoor poseren schattige zwarte kinderen voor onze camera. De
moeders vragen om de foto's op te sturen en schrijven een adres op een
stukje krant. Of onze foto's daadwerkelijk ook zijn aangekomen blijft
een open vraag. We nemen onze intrek in de 'Blue Moutain lodge', weer goed verstopt tussen
uitgestrekte bananenplantages rond het dorp Kiepersol. Een
gedetailleerde wegenkaart en een goedwerkende GPS zijn echt geen
overdreven luxe.
Als zeer originele verwelkoming komt een deel van het hotelpersoneel
enkele Zuidafrikaanse liedjes zingen aan de deur van onze kamer.
Voor vijf uur 's morgens staan we al paraat voor een volgende safaritocht.
Na een kop sterke koffie zijn we wakker voor het volgende avontuur.
Ook Philip en Adolf zijn present en staan vol ongeduld te wachten om te
vertrekken. Je merkt duidelijk dat zij 'één' zijn met het park en zich
nergens anders zo thuis voelen dan midden de machtige dierenwereld.
Rond kwart voor zes begint het stilaan licht te worden en een jakhals
steekt vlak voor de jeep de weg over. Enkele buffels met grote hoorns,
een groep olifanten aan een drinkpoel, sierlijk statige giraffen, een
neushoorn met kleintje zo dichtbij, kleurrijke vogels.... het is
indrukwekkend om de dieren te kunnen observeren, niet achter tralies
maar in de vrije natuur.
Ook op de ochtendsafari is er een stop voorzien. Het begint al flink
warm te worden en een frisdrank is welkom. Adolf plaagt dat hij ook
hele lekkere gin en whisky aan boord heeft, maar daar zullen we om 7
uur 's ochtends maar wijselijk afblijven.
In het Madikwe game reserve zijn er meerdere lodges en de rangers op
safari houden in hun jeeps radiocontakt met hun collega's. Als er
bijvoorbeeld een grote groep leeuwen wordt opgemerkt geven ze aan
mekaar de juiste vindplaats door. Maar hoe doe je dat in de
brousse? Ranger Philip vertelt ons dat elk zandwegeltje, hoe klein ook,
een naam heeft. Er staan natuurlijk géén straatnaambordjes maar toch
weten de rangers precies waar ze moeten zijn.
En zo rijdt ook ranger Philip ons, zonder GPS, veilig door het
grote wildpark en tegen halfnegen 's morgens terug naar de lodge.
Een vorstelijk ontbijtbuffet staat buiten opgesteld.... voor ons twee!
Grote parasols beschutten ons tegen de zon die al in alle hevigheid brandt.
Overdag loopt de temperatuur hier in de Zuidafrikaanse zomer makkelijk op tot boven 35 graden celsius.
In een heerlijk frisse kamer overdenken we de avontuurlijke tocht tot we erbij... in slaap dommelen.
Het is nog steeds zomers warm als we in de late namiddag nog een
safaritocht maken. Voor zover we nog enig gevoel voor richting hebben,
trekken we telkens naar een andere streek in het 75 000 ha grote
wildpark. Het concept blijft hetzelfde. Onderweg komen we regelmatig
andere jeeps vanuit andere lodges tegen. Allen hebben slechts één doel:
zoveel mogelijk dieren spotten op mooie locaties.
En ook deze laatste avondsafari levert nog een boel onverwachte
ontmoetingen op met allerlei dieren. Een gemsbok, een hyena, wilde
zwijnen, twee nijlpaarden, een hele kudde buffels en een neushoorn
languit in een modderpoel worden in ons geheugen en op film vastgelegd.
Daarmee hebben we al vier van de 'big five' dieren van heel dichtbij gezien.
Enkel luipaarden hebben we hier, in het Madikwe game reserve, niet gezien.
Ranger Philip verzekert ons dat we ze op onze volgende safari, in het Sabie Sand wildpark, zeker zullen zien. Dat beloofd!
Het
is vijf uur in de namiddag, tijd voor onze eerste safari. Safaritochten
worden doorgaans tweemaal daags georganiseerd. 's Morgens heel vroeg en
in de late namiddag is de kans het grootst om de dieren goed te kunnen
observeren. Overdag wordt het te warm en beschutten de meeste dieren
zich in de dichte begroeing.
In de grote lobby, vol met Afrikaans houtsnijwerk, staan koffie, thee,
frisdrank en snacks voor ons klaar. De blanke manager van de lodge heet
ons welkom. In een donker hoekje staat een zwarte bediende die na een
vingerknip van de manager naar ons toe 'loopt', koffie bijschenkt, en
even snel weer in zijn hoek verdwijnt. Dat geeft ons een wrang gevoel.
Je merkt nog zo duidelijk het verschil tussen blank en zwart. De
'aangename' jobs worden steevast uitgeoefend door blanken en als er
moet gewerkt worden zijn het de zwarten. Dat hebben we, tot onze spijt,
meerdere keren tijdens onze rondreis moeten ondervinden, nog een gevolg
van de apartheid.
We zijn verwonderd, maar in deze sjieke lodge zijn we deze dagen de
enige gasten. Een grote, groene, open, 4 maal 4 terreinwagen staat
klaar voor de lobby.
We nemen plaats en met een flinke vaart rijden we de brousse in. Aan
het stuur zit Philip, een blanke Zuidafrikaan, vooraan op een naast de
motorkap gemonteerde stoel zit Adolf, de zwarte spoorzoeker. Met het
fototoestel en videocamera in aanslag gaan we op zoek naar de 'big
five'. Deze term uit het jagersjargon verwijst naar de vijf
gevaarlijkste en meest gewilde trofeedieren van Afrika nl. de olifant,
leeuw, luipaard, neushoorn en buffel.
Het is verbazingwekkend hoe Adolf, de spoorzoeker, al van zeer ver
dieren heeft gespot in het dichte struikgewas. Met grote ogen kijken
wij in dezelfde richting en zien (nog) niets. Even later zien we een
eerste kudde antilopen en impala's. Deze mooie doch schichtige dieren zullen we tijdens onze tochten nog
veel in het vizier krijgen. Een wildpark als Madikwe is uiteraard geen
zoo. De ranger en de spoorzoeker moeten de dieren zoeken. Veilig in de
jeep sluipen we als het ware in een traag tempo door de dichte
begroeing. Adolf ziet als geen ander sporen in het zand en vindt aan de
hand van gebroken takken en uitwerpselen het juiste spoor naar een
grote kudde olifanten met kleintjes, grazieuse giraffen, gnoes en
zebra's.( Wist je dat geen enkele zebra hetzelfde strepenpatroon
heeft?) Na enkele uren dierenspotten stoppen we op een open, veilige
plek in het park. We mogen uit de jeep om onze benen te strekken.
Plilip en Adolf hebben een grote koffer bij waarin koffie, thee,
koekjes, zelfs bier, wijn, gin en whisky zitten.
Dé verrassing van deze eerste tocht komt dadelijk. Een groep van vijf
leeuwen ligt rustig in de schaduw, ze trekken zich van ons bezoek
blijkbaar niets aan. Hoog in onze open jeep naderen we de dieren tot op
enkele meter afstand, en kunnen we ze naar hartelust fotograferen.
Adolf vertelt ons dat er géén gevaar loert zolang we rustig blijven en
geen bruuske bewegingen maken. De wilde dieren herkennen de jeep met de
passagiers erin. Stel dat je toch uit het voertuig zou stappen, heb je
geen schijn van kans en word je binnen enkele seconden aangevallen en
verscheurd. Vanop een hoger gelegen plek genieten we even van een
ongelooflijke zonsondergang.
Rond zeven uur 's avonds wordt het donker maar daarmee is onze
jeepsafari nog niet ten einde. Met een grote spot op de terreinwagen
vervolgen we onze weg door de brousse. Het is best een beetje
spookachtig, wij met z'n vieren in het pikdonker, omringd door wilde
dieren en dierengeluiden. Maar Plilip en Adolf zijn op vertrouwd
terrein en vinden nog tal van dieren en ook onze lodge terug. Zonder
ervaren chauffeur en spoorzoeker zou je hier in de donkere brousse
volledig verloren zijn.
In de kamer kunnen we ons opfrissen en omkleden voor het avondmaal. Op
het terras van de lodge zijn een vuur en fakkels ontstoken en in
onvervalste 'Out of Africa' stijl genieten we onder de zuidelijke
sterrenhemel , hoe kan het ook anders, van een overheerlijk 'wild'
diner.
Vanuit Kaapstad vliegen we terug naar Johannesburg.
Op de internationale luchthaven van Johannesburg worden we door een
bediende van Fedair naar een zijvleugel begeleid, van waaruit Federal
Air met kleine toestellen naar wildparken in het noorden van
Zuid-Afrika vliegt.
Het luchthavengebouw(tje) en vertrekhal(letje) van Federal Air liggen
vlak naast een startbaan van de internationale luchthaven. Met
donderend geraas stijgen grote vliegtuigen vlak voor onze neus op.
Het kleine, tweemotorige toestel wordt uit een hangar gereden.
Ondertussen checken we in, wordt onze bagage gelabeld en genieten we
van koffie, thee en cake die voor de weinige passagiers klaarstaan.
Onze vlucht naar Madikwe heeft vertraging.
Enkele valeizen en een aanzienlijke berg grote kartonnen dozen staan buiten tegen een muur reeds klaar om in te laden.
Eindelijk mogen we plaatsnemen in het kleine toestel dat plaats biedt
aan ongeveer tien personen. We zijn deze middag met 3 passagiers voor
de vlucht naar Madikwe. De piloot deelt nog vlug een lunchbox(je) uit
en vertelt ons dat er veel turbulentie zal zijn. En inderdaad, tijdens
de één uur durende vlucht gaat het vliegtuigje wild tekeer. Het toestel
en passagiers worden flink dooreen geschud. Het landschap dat we
overvliegen is prachtig.We bevinden ons boven dicht bebost gebied, hier
de daar kronkelt zich een rivier door een zee van groen.
En kijk daar beneden is de airstrip van Madikwe al. Met een kwak zet de
piloot zijn toestel een beetje onzacht neer op de stoffige airstrip van
het Madikwe wildpark. Het Madikwe game reserve is een 75 000 ha groot
malariavrij wildpark vlakbij de grens met buurland Botswana.
Een ranger van de Mateya safari lodge staat ons met een open jeep op te
wachten. Na tien minuten bereiken de lodge, onze volgende
verblijfplaats voor twee overnachtingen.
Je zou misschien vermoeden dat een lodge middenin een wildpark,ver van
de bewoonde wereld, erg 'basic' is. Maar dat is buiten de plannen van
de Amerikaanse eigenares gerekend. De Amerikaanse dame liet hier een
lodge neerpoten met de luxe van een vijfsterrenhotel, vol met antiek
en kunstvoorwerpen. In de lodge is er plaats voor tien gasten in vijf
aparte suites, voorzien van alle comfort. Een ruime slaapkamer met
muskietennet, airco, buitendouche en privé plonsbadje. Vanop het terras
kijken we uit over een drinkpoel, de vlakten en de heuvels van het Madikwe
game reserve.
In de late namiddag zullen we onze eerste safaritocht maken op zoek naar de 'big five'.
We zijn razendbenieuwd.
De
volgende ochtend rijden we langs de kust van het Kaaps schiereiland
naar het zuidelijkste punt van Afrika nl. Kaap de Goede Hoop en Cape
Point.
Een bijna verplichte stopplaats is 'Boulders Beach' bekend om de
zeldzame zwartvoetpinguïns die hier leven en zich met succes
voortplanten. Er leven hier nu meer dan 3000 pinguïns. Langs speciaal
aangelegde wandelpaden op het strand kan je tot vlak bij de uitgelaten
krijsende pinguïns komen. Heel leuk om de dieren met hun grappige
waggelpasjes van zo dichtbij te kunnen spotten.
Langs de rotsachtige kust loopt de autoweg verder naar het zuidpunt van het
Kaaps schiereiland. Het werd in 1939 een natuurreservaat om
het landschap, de fauna en de flora te behoeden.
Na een makkelijke klim bereiken we Cape Point, het uiterste puntje van
het schiereiland. Er staat een stormachtige wind. Driehonderd meter
onder ons beuken de Atlantische en Indische oceaan op elkaar in.
Talrijke schepen leden hier, op één van de belangrijkste zeeroutes ter
wereld, in het verleden schipbreuk en vergingen met man en muis. Dit
grandiose uitzicht kan niemand onberoerd laten. Een vreemd idee dat er
van hier tot aan de zuidpool alleen nog maar water en ijs is.
Een mooi uit de wind beschut terras lijkt ons de geschikte plaats voor
een broodjesmaaltijd. Al snel moeten we onze mening herzien en
wegvluchten voor.... bavianen. De talrijke borden 'Baboons are
dangerous' staan hier niet voor niets. Deze uit de kluiten gewassen
apen komen letterlijk het eten uit je handen stelen en vluchten ermee
weg. Bewakers gewapend met stokken proberen de dieren uit de buurt van
de nietsvermoedende toeristen te houden.
Dat leidt tot hilarische taferelen. Bavianen die op de loop zijn met
een pistolet, zakdoek, bril of erger een fototoestel of GSM van
verschrikte toeristen.
Wij hebben, met onze broodjes, een veilige schuilplaats gevonden in
onze huurwagen, een grote baviaan zit vrolijk op onze motorkap. Een
foto meer dan waard!
We keren terug naar Kaapstad via Noordhoek Beach, waar de film Ryan's Daughter deels is opgenomen;
Chapman's Peak drive, één van de mooiste ritten van het land en Camps
Bay, een populair strand vooral geliefd door zwarte jongeren.
Ongeveer
vijfenveertig minuten rijden van Paarl ligt Kaapstad, een belangrijke
havenstad met ruim 1,5 miljoen inwoners. We logeren aan 'The
Waterfront', het havenkwartier van de stad. In de jaren tachtig van de
vorige eeuw werden de oude havengebouwen aangepast, gerenoveerd en in
een hip kleedje gestoken. Loodsen werden sjieke winkelgalerijen en op
de noordkaai verrezen luxe hotels. Nu is 'The Waterfront' the place to
be voor winkelliefhebbers met boetiks van alle grote modemerken, in 't
oog springende hotels, bars en gezellige restaurants. Ons oog valt op
de Belgische taverne en restaurant 'Den Anker'. Hier kunnen we toch
niet voorbij wandelen zonder op het zonovergoten terras met zicht op de
tafelberg een duvel, een bolleke of een trappist van Westmalle te
drinken. Zelfs mosselen friet staan op de menukaart!
Pal voor ons hotel ligt een groot cruiseschip, op wereldcruise,
aangemeerd. Vanaf 'The Waterfront' kan je ook bootexcursies door
de haven maken en naar Robbeneiland varen waar Nelson Mandela 18 jaar gevangen zat.
The Waterfront bruist van de gezelligheid. Hier en daar staan kleine
orkestjes te spelen. Het ritme van de muziek werkt aanstekelig. Een
kleurrijk uitgedost a-cappella mannenkoor zingt Afrikaanse liederen.
In de binnenstad bezoeken we het stadhuis, het parlement en
Bo-kaap, wat boven Kaapstad betekent. Vanaf 1834, na de
afschaffing van de slavernij, woont hier de Maleise bevolking. Het zijn
afstammelingen van de slaven die door de Oost-Indische
Compagnie vanuit Azië naar Kaapstad werden gebracht.
Het is een kleine wijk met hobbelige straatjes en kleurrijke
huisjes. Groene, knalgele, rode, blauwe en paarse voorgevels
wisselen mekaar af en contrasteren fel tegen de hoogbouw van het wat
groezelige centrum vlakbij. Hier kom je, naar onze mening, 's avonds als
toerist best niet alleen.
Dominant boven de stad torent de majestueuze 1087 meter hoge Tafelberg.
Dikwijls hangen wolkenslierten als een soort tafelkleed over de berg.
Goed aangelegde wandelpaden leiden naar de top. De snelste manier om de
top te bereiken is met de kabelbaan. De reis naar boven
duurt ongeveer vijf minuten en de gondels draaien 360
graden rond zodat je een prachtig uitzicht hebt op de rotswand en de
lager gelegen stad en kust. Eenmaal boven krijg je een grandioos
panorama over de stad, en kan je nog ver wandelen op de Tafelberg.
Op een mooie dag als deze is het druk op de berg. Op winderige,
bewolkte of mistige dagen is de kabelbaan gesloten en wordt een
voettocht naar boven sterk afgeraden.
We
zijn weer een heel eind opgeschoten en rijden langs de Zuidafrikaanse
wijnroute. Het Kaapse wijnland is een prachtige streek met beboste
bergen, vruchtbare dalen en hellingen bedekt met wijngaarden.
Zuid-Afrika neemt tegenwoordig al een voorname plaats in als
wijnproducerend land. Hollandse kolonisten en Franse hugenoten
(protestanten) vestigden zich rond 1938 in het dal bij Franschhoek en
Paarl. Ze hadden wijnstokken bij en het milde mediterrane klimaat
leende zich uitstekend voor de traditionele wijnteelt.
In de dalen staan mooie Kaaps-Hollandse landhuizen. Wat in Frankrijk
een wijnchateau noemt is hier een Kaaps wijnhuis. Een zeer mooi
voorbeeld is het wijndomein 'Boschendal'. Een grote tuin met prachtige
bloemen, vijvers en een pergola omringt dit historische wijnlandgoed.
Het is zondag en vele gezinnen met kinderen picknicken in de, met
blauwe agapanthussen omringde tuin. Ze scharen zich rond de grote
picknickmanden
die hier in het restaurant verkocht worden en gevuld zijn met
verschillende soorten
broodjes, taartjes en natuurlijk een fles wijn. Dit is genieten als God
in .... Zuid-Afrika.
We gaan ook even op bezoek in Stellenbosch, een universiteitsstad in het
hart van de wijnstreek. We kuieren door de dorpstraat en komen aan 'Oom
Samie se winkel', de uit 1904 daterende kruidenierswinkel van Samie
Volsteedt, de eerste eigenaar. Ondertussen zijn er al vele eigenaars
geweest maar het interieur van de zaak is nagenoeg hetzelfde gebleven.
Nu koop je er allerlei souvenirs en curiosa in het Zuidafrikaans aangeprezen, wat sterk op onze Nederlandse taal lijkt.
Zo komen we in Paarl, ook een bekende wijnstad. Kijk maar op de
etiketten van de wijnflessen die ook hier in de grootwarenhuizen
liggen.
Juist buiten de stad staat het in 1975 opgerichte 'Language Monument'
ter herinnering aan de officiële erkenning van het Afrikaans 100 jaar
eerder.
Vanuit het hotel in Paarl hebben we een grandioos uitzicht over de glooiende heuvels en wijngaarden.
Het avondmaal wordt buiten geserveerd.
Heb je al eens gehoord van een 12 gangen diner met aangepaste wijnen?
In dit verwenhotel staat dat op de menukaart.
Het valt ons op dat de obers en sommelier aan de tafel naast ons wel heel
dikwijls een nieuwe fles wijn ontkurken. Hoe het verder is
afgelopen met dat eet- en drinkfestijn en of iedereen veilig in zijn
kamer is geraakt kan ik niet vertellen, want toen wij na een
verrukkelijk diner van tafel gingen waren zij aan gang acht of negen!
Het
is heerlijk vertoeven aan de kust van de Indische Oceaan. We verblijven
er in Plettenberg baai en in Knysna. De temperatuur is er gans het
jaar mild en de natuur prachtig.
Maar vandaag rijden we weg van de kust, het Zuid-Afrikaanse binnenland
in, richting Oudtshoorn. Het landschap wordt dor, soms lijkt het alsof
we door een stuk woestijn rijden. De temperatuur gaat de hoogte in, al
snel voorbij de dertig graden celsius. Het droge, hete klimaat van
deze streek blijkt zeer geschikt te zijn om op grote schaal
struisvogels te kweken. Zoals bij ons thuis koeien en paarden staan te
grazen, staan hier in de wat schrale weiden honderden struisvogels.
Enkele farms kan je bezoeken en er de ganse evolutie zien : vanaf de
grote, sterke struisvogeleieren, tot de pas geboren kuikens en de
volwassen dieren.
Wist je dat een volwassen persoon makkelijk op de eieren kan staan
zonder dat ze breken? En dat er struisvogelraces worden gehouden?
Enkele jockeys op de farm doen het voor, dan is het onze beurt.
Maar dat laten we wijselijk over aan de jeugdige toeschouwers. Enkele
durvers bestijgen een struisvogel, houden zich goed vast aan de nek en pluimen
want de nog jonge dieren vertrekken met een rotvaart en rennen dat het
een lieve lust is. Een aparte belevenis. Later in de overmijdelijke
souvenirwinkel laten we ons verleiden door struisvogelplumeau's, naar
't schijnt zeer doeltreffend voor het wegnemen van stof.
Nog in de streek rond Oudtshoorn brengen we een bezoek aan één van de
belangrijkste cheetah fokkerijen in Afrika. Het oogt als een mini zoo
met witte leeuwen, stokstaartjes, krokodillen en alligators. Maar de
meeste bezoekers worden toch vertederd door de Cheetah welpjes, pas
enkele maanden oud.
Echt schattig, je mag er zelfs mee op de foto, maar laat ons toch niet
vergeten dat ze zullen opgroeien tot de snelste landzoogdieren nl. het jachtluipaard of cheetah.
Een
confortabele vlucht met South African Airways brengt ons in elf uur van
Londen Heathrow naar Johannesburg. Nog twee vlieguren verder komen we
aan in Port Elisabeth, waar een huurwagen voor ons klaar staat. Een GPS zal ons de komende weken feilloos de weg wijzen.
Het is begin januari, de Zuid-Afrikaanse zomer is juist begonnen. Onze
warme fleece steken we vlug in de valies, we hebben hem deze reis niet meer
nodig.
Met de huurwagen rijden we nog zo'n 250 kilometer naar Plettenberg Bay, een stadje heel mooi gelegen aan de Indische oceaan.
Voor de allereerste maal rijden we links, zoals dat in
Zuid-Afrika hoort. Da's wel even aanpassen vooral op kruispunten en
ronde punten.
Maar nadat we de eerste veilige rit naar Plettenberg onder de wielen hebben, zijn we het links rijden gewoon.
Zesentwintig uur geleden vertrokken we thuis in koud en guur weer, nu
genieten we op een terrasje in de zon met zicht op de aanrollende
oceaan.
In januari 2007 reisden we voor drie weken door Zuid-Afrika. Individueel.
Vrienden waarschuwden ons dat dit land individueel bezoeken
onverstandig en om gevaren vragen was. Laten we U direct gerust
stellen, het was één van de allermooiste reizen die we tot nu toe
maakten.
De hotels en het eten waren prima. De bevolking, zowel blank als zwart, waren uiterst vriendelijk en behulpzaam.
Dankzij een goeie voorbereiding en 'voorzichtigheid boven alles' werd dit een topreis!
Onze
China rondreis eindigt in Shanghai. Ooit een grijze, krioelende,
vervuilde en overbevolkte stad, nu een bruisende metropool met veel
hoogbouw, chique hotels en fraaie gebouwen uit de koloniale tijd.
Shanghai en voorsteden tellen ruim 24 miljoen inwoners, de
bevolkingsdichtheid is er één van de hoogste ter wereld.
In 1990 werd het officiële startschot gegeven voor de economische opleving.
De stad kreeg een nieuw elan, buitenlandse ondernemingen waren welkom.
Shanghai moest het belangrijkste commerciële en financiële centum van
China worden. Sinds de jaren negentig is alles heel snel gegaan.
Meer dan 3000 torens en wolkenkrabbers rezen als paddestoelen uit de
grond en er zijn plannen voor nog 2000 torens. Shanghai lijkt
op een enorme bouwwerf. Onze gids vertelt dat, telkens hij in
Shanghai komt er wel iets veranderd is aan de skyline van deze
wereldstad. Tijdens ons bezoek werd de laatste hand
gelegd aan de 492 meter hoge 'World Financial Center' toren, die
met het ovale gat boven in de wolkenkrabber een beetje op een
reusachtige flessenopener lijkt. Shanghai maakt zich ook op voor de
wereldtentoonstelling in 2010.
We maken een boottocht op de Huangpu rivier die door de stad loopt.
Er hangt wat mist en smog boven de beroemde skyline van de stad.
Heel herkenbaar tussen het bos van betonnen en glazen torens is de
Oriental Pearl TV toren, 468 meter hoog. Hij lijkt op een gigantische
breinaald in grijs beton waaraan twee paarse bollen hangen.
Net zoals zovele inwoners van Shanghai en buitenlandse toeristen
flaneren we nog over de 1,5 kilometer lange 'Bund', een gezellige
wandelpromenade op de linkeroever van de Huangpu rivier.
Een fotograaf probeert een wat triestig kijkend trouwkoppeltje aan het lachen te brengen ... tevergeefs.
Ook wij hebben minder reden tot lachen want nu gaat het snel naar de luchthaven en naar het vertrouwde Europa.
Wil je meer foto's bekijken van onze China reis surf dan naar: seniorennet - fotoalbums - categorieën - reizen en vakantie - Azië - Hemelse vrede in Shangri-La
Terug
in het dal steken we een houten hangbrug over een riviertje over en
maken kennis met de Yao bevolking, één van de vele minderheden in China.
Onze lokale gids vertelt. De kleurrijk geklede, maar wat opdringerige
Yao vrouwen zijn beroemd om hun lange haar. De jonge meisjes laten hun
haar groeien tot ze ongeveer zestien jaar zijn. Dan wordt het afgeknipt
en als haarstuk bewaard. Na de leeftijd van zestien wordt hun haar
nooit meer geknipt. Het haarstuk wordt later in hun lange haren
ingevlochten.
Tijdens een korte show tonen ze (tegen betaling) maar al te graag hun lange haarlokken die zelfs tot op de grond reiken.
Enkele vrouwen moeten zelfs op een trapje staan, zo lang is hun haar gegroeid.
Het ontrafelen en terug opsteken van hun weelderige haardos is een hele kunst.
Er worden nog enkele liedjes gezongen en men toont een
huwelijksceremonie waarbij Nick, onze gids, tot groot jolijt van de
zaal de rol van bruidegom speelt.
Een
minibusje brengt ons tot op de hoogst berijdbare plaats. Nu moeten we
nog 1000 trappen hoger naar de lodge. Kranige mannen én vrouwen staan
klaar om indien nodig, je in confortabele draagstoelen naar boven te
brengen. Onze rugzakken voor één nacht worden in grote manden
geladen en op de rug van kleine, sterke vrouwen naar boven gedragen.
Een karwei waar wij duidelijk te zwak voor zouden zijn.
Acht jaar heeft Keren Su, een Chinese bergbeklimmer, fotograaf en
avonturier hier aan de Li-an lodge gewerkt. Het resultaat mag er wezen.
De lodge, bovenop een berg, helemaal in hout, is gezellig en heeft 16
kamers allemaal verschillend van inrichting en decoratie. In de
'terracotta' kamer bijvoorbeeld staan vele terracottabeeldjes en hangen foto's
van het beroemde leger in Xi'an, in de 'silk' kamer staat alles in
teken van zijde, maar in onze 'abacus' kamer is het niet meteen
duidelijk. Abacus is een soort reken- en telsysteem. Weer iets
bijgeleerd. Vanuit de lodge hebben we een betoverend uitzicht over de
rijstterrassen. Het doet ons denken aan sneden brood. Uren hebben we op een bank voor de lodge gezeten om dit
overweldigende zicht op te slaan.
Na het ontbijt maken we een fikse wandeling tussen de terrassen en zien
we de plaatselijke bevolking werken. Met os of paard maken ze de smalle,
met water gevulde terrassen klaar om daarna de frele rijstplantjes te
kunnen planten.
Een eenvoudig systeem van bamboe-gootjes bevloeit de terrassen.
Tot aan de knieën in het water schrapen vrouwen de dammen schoon. De
oudere, kromgewerkte vrouwen zetten een kraampje op met eigen gemaakte
produkten waar toeristen zich aan vergapen.
Als
je me vraagt wat het mooiste stuk natuur op de rondreis was, zeg ik
zonder twijfel de karstbergen tussen Guilin en Yanshuo. Deze regio is
tevens de meest bezochte streek in China. Héél veel Chinezen maar ook
buitenlandse toeristen staan hier telkens weer versteld van de
uitzonderlijke schoonheid van de natuur.
Geologische processen die ongeveer 300 miljoen jaar geleden
plaatsvonden stuwden de kalksteenformaties van onder een zeer oude
zeebodem omhoog, waarna de heuvels onder invloed van regen en wind de
meest uiteenlopende grillige vormen kregen. De meeste heuveltoppen zijn
afgerond. Dit karstlandschap, dat zich uitstrekt van Zuid-China tot in
Noord-Vietnam (Halong baai) is heel bekend bij velen, omdat het
dikwijls voorkomt op Chinese schilderijen en afbeeldingen.
We verblijven in Yangshuo, naar mijn mening nog mooier dan Guilin, omgeven door het indrukwekkende karstgebergte.
Op deze mooie, doch zeer zwoele ochtend gaan we fietsen. Op nieuwe,
groene fietsen rijden we het kleine stadje uit, de weelderige natuur
in. Het landschap is prachtig! Weilanden, akkers en uitgestrekte
rijstvelden waar kromgebogen vrouwtjes werken en de ronde
karstbergen in alle tinten van groen, trekken onze bewonderende
aandacht. Het is zwoelwarm, de luchtvochtigheid erg hoog.
Telkens we een foto of videostop maken is de cameralens
aangedampt en na enige tijd zijn onze T-shirts klam van het
zweet. Hier in het zuiden van China, grenzend aan Laos, Myanmar
en Vietnam is het dikwijls nevelig en regent het vrij veel. De
karstbergen, deels in de nevel gehuld, maken deze streek
sprookjesachtig mooi.
Later die namiddag verkennen we dezelfde streek vanop een bamboevlot op
de Li rivier. De Li rivier kronkelt zich rustig tussen de karstbergen.
We steken wel fel af in knaloranje reddingsvesten op een krammekelig
bamboevlot middenin de rivier. Heel af en toe zijn er zelfs
kleine watervalletjes die we met gemak nemen en die van
deze vlottentocht een soort pretparkattraktie maken.
Middenin de rivier, ver van de oevers, gaan plots de hemelsluizen open.
Het regent pijpestelen. Geen nood, ons vlot heeft een grote paraplu aan
boord ... spijtig dat er gaten inzitten en we toch flink nat worden. Zo
vlug als het is beginnen regenen, zo vlug is de onweersbui ook weer voorbij
en genieten we verder van de onweerstaanbare schoonheid van het
karstgebergte.
De rivier en de heuvels zijn 's avonds het decor voor een groots klank
en lichtspektakel gebracht door 4000 figuranten en geregiseerd door
Zhang Yimou, ook de choreograaf van de openings-en sluitingsceremonie
van de voorbije olympische spelen.
Een
korte zoektocht op internet leert ons dat er momenteel elf Banyan Tree
hotels zijn, bijna allemaal in Azië. In China zijn er drie. Ze liggen
allemaal op uitzonderlijk mooie locaties, zo ook het Banyan Tree hotel
in Ringha, een piepklein dorpje in de provincie Yunnan.
Wat ons meteen opvalt is hoe mooi het hotel in de omgeving is
opgenomen, zodat we niet het gevoel hebben een hoteldomein binnen
te rijden. De 32 Tibetaanse 'villa's' staan verspreid tussen het groen,
een kabbelende rivier loopt door het domein, wat verder
staat een spierwitte stoepa en aan de einder steken hoge
bergen af tegen de blauwe lucht.
'Kamer' 7 is de onze voor twee overnachtingen.
Langs een kleine tuin met terras komen we aan de inkomdeur die
verscholen zit achter een zwaar Tibetaans gordijn. De sleutel
past op een hangslot aan de voordeur.
We staan even perplex. We hebben op onze reizen al in vele hotelkamers gelogeerd, maar dit is echt niet gewoon!
Zeggen en schrijven: 175 vierkante meter kamer voor ons alleen. Een
salon, bureau, haard en ginder in de verte de slaapkamer met king size
bed, bedekt met rozenblaadjes. Op de benedenverdieping een supergrote
badkamer met houten badkuip, wastafels, dressing..... Dit alles
rijkelijk versierd met Tibetaanse kunstvoorwerpen. Behang, tapijten en
overgordijnen zijn uitgevoerd in verschillende tinten rood en geel.
Even de ogen uitwrijven, want dit is echt een klasse apart.
Juist in dit hotel en in deze streek was mijn echtgenote jarig.
Tot twee maal toe die dag werd ze verrast met taart. Na de lunch werd
een grappige Tibetaanse versie van 'Happy Birthday' gezongen en werd de
taart in flitse kleuren opgebracht, niet met kaarsjes maar met Chinees
vuurwerk erop ! Terug in ons hotel stond een kamermeisje ons op te
wachten met jawel weer ..... een taart.
Zhongdian,
ook wel Shangri-La en klein Tibet genoemd, is letterlijk het hoogtepunt
van onze rondreis. We bevinden ons tussen 3400 en 4000 meter hoog in
een gebied met grote weiden, besneeuwde bergtoppen, steile kloven en
valleien, hoogvlakten met koude wind, verloren meren en kloosters.
Niettegenstaande Lhasa, de hoofdstad van Tibet, nog meer dan 1800
kilometer naar het westen ligt, is de helft van de bevolking hier
Tibetaans.
Het Songzanlin klooster van de sekte van de geelmuts-monniken is het
mooiste en grootste van de streek. Een lange trap met 200 treden brengt
ons naar de hoofdingang. Enkele mensen maken gebruik van extra
zuurstofflesjes terwijl ze de 200 treden bestijgen. Ook wij trappen
even op onze adem als we de treden te snel willen nemen. Op een rustige
manier lukt het ons wel. En het loont de moeite. De kleurrijke, deels
met bladgoud belegde tempel en de gebedsmolens blinken in de gulle
voorjaarszon.
Baisha en Yuhu zijn vredig ingeslapen dorpjes aan de voet van
besneeuwde bergen. Hier ontdekken we de eenvoudige, authentieke
levensstijl van de landelijke bevolking. Kinderen komen in trainingspak
van school en de kleintjes worden opgevoed door de grootouders.
Dr. Ho, met muts, sikje en levendige schalkse blik is zeker 85+, en
ongetwijfeld de beroemste inwoner van Baisha. Zijn huis, of moeten we
apotheek zeggen, is makkelijk te vinden in de hoofdstraat van het dorp.
Hij is in vele landen gekend om zijn grote kennis over geneeskundige
planten en kruiden.
Tegen de muur zien we krantenknipsels in vele talen en foto's waarop de
kruidendokter poseert met beroemdheden uit heel de wereld. We ontdekken
een foto van hem met onze prins Filip.
Na deze weer uiterst leerrijke dag nemen we onze intrek in het Banyan
Tree hotel in Ringha op 3500 meter hoogte. Een verhaal apart.
Ik ben Jos Dom, en gebruik soms ook wel de schuilnaam jodo.
Ik ben een man en woon in Edegem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd.
Ik ben geboren op 14/04/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Reizen.
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek