De Indische Waterlelies
Ver weg in India in een oerwoud dat nimmer door mensen voeten is betreden,ligt een klein stil meer als geslepen uit blauw kristal.Het weelderige groen langs de kanten wordt rimpelloos weerspiegeld omdat zelfs de rusteloze wind zijn adem in houdt bij het zien van zoveel schoonheid.
Op het meer drijven zeven waterlelies,en die waterlelies zijn het waaraan dit sprookje zijn bestaan dankt.
Maar laat ik bij het begin beginnen
Je moet weten dat in dat oerwoud een heks woonde die zo lelijk was dat ze alleen s'nachts uit haar schuilplaats tevoorschijn durfde te komen.Haar neus was groot en krom zodat hij haar puntige kin bijna raakte en haar haren waren bleek en grauw als een bundeltje uitgedroogd gras.Als de maan hoog aan de hemel stond en de krekels hun avondconcert hadden beeindigd beklom de heks een kale rots in de nabijheid van het meer.Daarop keerde zij haar afschrikwekkende gezicht naar de hemel en blikte een tijdlang star omhoog verschool zich dan in een holle boomstam en begon te zingen.In tegenstelling tot haar afschuwelijke verschijning klonk haar gezang zo mooi,dat geen dichter het ooit zou kunnen beschrijven.Het was of alle nachtegalen van het oerwoud zich verenigd hadden in die ene wonderlijke stem een stem die de macht had om ieder die het maar hoorde te betoveren.Dat wist de oude heks zij wist ook dat bij volle maan de Maanfee met haar gevolg van sterren op de aarde neerdaalde.Dan danste zij op de waterspiegel van dat oerwoudmeer waarvan de heks slechts een paar passen was verwijderd.Er viel dan een
heldere manestraal op het meer omgeven door talloze lichtende sterren die zodra zij het water raakte de vorm aannamen van kleine feeen.Ze droegen zilvere jurkjes die oogverblindend schitterde en ze danste sierlijk en speels op de tonen van de heksenzang.In hun midden wervelde een ranke gestalte gekleed in zilveren sluiers met op het hoofd een stralende kroon waarop een sikkeltje glansde.Dat was de maanfee zelf.Heel de lange nacht danste de maan fee en haar sterrekinderen en waar hun voetjes het water raakte ontstonde zilvere kringetjes die zich vermenigvuldigde wijder en wijder werden om tenslotte tussen het riet te verdwijnen.Zo danste zij tot de morgenstond de maan deed verbleken.Hoe meer de nacht vorderde hoe luider en bezwerender de heks zong.Het was haar echter nooit gelukt de Maanfee en haar sterrekinderen in haar ban te krijgen en ze wist maar al te goed dat de maanfee wanneer de dag in aantocht was met haar gevolg naar de hemel terug keerde.
Maar op een keer toen de maan verbleekte en de maanfee haar sterrekinderen bij zich riep waren er 7 die ongehoorzaam waren ze bleven nog wat dansen en toen het eerste licht aan de kim verscheen was het te laat de stem van de heks had de sterrekinderen betoverd en ze danste en danste terwijl het gezang van de heks over het meer klonk .Het werd lichter en lichter en de maanfee was wanhopig.Kom toch riep ze kom toch kinderen het is de hoogste tijd! We kunnen niet langer wachten !Maar de 7 sterrekinderen hoorde haar smeekbede niet en danste nog steeds toen de eerste stralen van de zon de boomtoppen verwarmde en de maanfee zich met haar sterrekinderen in de hemel had teruggetrokken.
De heks lachte tevreden het had lang geduurd en veel moeite gekost maar uiteindelijk waren er dan toch zeven sterrekinderen in de ban van haar stem gekomen .Zo wilde zij het hebben.Terwijl ze onophoudelijk verder zong verliet ze haar schuilp[laats in de holle boom en zingend smeekte ze de opkomende zon :O vorstinvan de dag ...neem met uw vuurstralen de glans van die sterrenkinderen weg en kleur er mijn haren mee.En de zon ontnam de zeven sterrekinderen hun zilverglans en schok die aan het uitgedroogde haar van de heks.De zeven sterrenkinderen danste door bleek en glansloos...maar nog altijd even rank en schoon als hun sterrenzusters aan de hemel.Dat stelde de oude heks teleur ze mocht dan wel de mooiste van alle heksen zijn die zeven kleintjes daar op het water waren nog altijd duizendmaal schoner dan zij.Uit nijd omdat de sterrenkinderen hun schoonheid toch behielde veranderde de heks hen in waterlelies die op hun grote groene bladeren op het water dreven.Ach die arme kleine sterrekinderen .Verlangend blikte ze naar de hoge hemel en zochten hun koningin de maanfee en hun zusjes de sterren.Maar niemand kon hun helpen .De sterrekinderen niet de maanfee niet en de maan zelf ook niet.De blauwe hemel keek neer op de zeven ongelukkige sterrenkinderen .Hij kon hun welliswaar hun vroegere schitterring niet terug geven maar uit medelijden schonk hij hun een glans van zuiver blauw...zeven witte waterlelies met een glans van azuurblauw in hun kelken .Slechts te middernacht geeft de heks hen hun gestalte terug opdat de sterrenkinderen haar met hun dans kan vermaken.Maar naar de hemel kunnen ze nooit meer terug en bij het ochtendgloren veranderen ze weer in witte waterlelies die met gesloten kelken drijven op dat kleine meer ergens in de oerwouden van India
|