Leer en Gedragsproblemen
Leer en Gedragsproblemen
Leer en Gedragsproblemen. ADHD, ADD, PDD-Nos, Autisme, ASS, Asperger, ODD-CD, NLD, Borderline, Hechtingsstoornis/probleem, Hoogbegaafd, Faalangst.
Inhoud blog
  • Hechtingsstoornis
  • Gehechtheid bij kinderen
  • Reactieve hechtingsstoornis
  • Brochures en Lezingen van De Knoop over Hechtingsproblemen
  • Beslissingen over kinderen in problematische opvoedingssituaties: inzichten uit gehechtheidsonderzoek
    We zijn de 18de week van 2024
    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    akira
    blog.seniorennet.be/akira
    Startpagina !
    Blog als favoriet !
    Zoeken in blog

    Foto
    agenda

    Belangrijke data in mijn agenda

    Nieuws VRT NWS
  • 'Diaken des doods' Ivo Poppe na 10 jaar cel voor vijfvoudige moord vrij om medische redenen 
  • Parijs huldigt gigantisch waterbassin in om Seine te zuiveren voor start Olympische Spelen
  • Amerikaanse staat Arizona gaat strenge anti-abortuswet uit 1864 dan toch afschaffen
  • Familie krijgt 3 miljoen euro schadevergoeding na 20 jaar procederen tegen stad Lommel over onteigening
  • Helft wereldbevolking zal tegen 2050 bril moeten dragen: zo kan je het bij kinderen voorkomen of vertragen
  • Man (30) gewond bij schietpartij op Bergensesteenweg in Lembeek, verdachte opgepakt
  • Brooddozen van lagereschoolkinderen in Vlaanderen bijna nooit leeg, maar inhoud vaak ongezond
  • Mediaprofessor over pro-Palestijns protest in VS: "Donateurs oefenen druk uit op universiteiten niet toe te geven aan eisen van studenten"
  • Grotere slagbomen, tunnels of kortere sluitingstijden: hoe kunnen we spoorlopers stoppen?  
  • CHECK - Bevat het neergedaalde Saharastof giftige "zware metalen"?
    06-11-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Sociaal onhandig: aangeboren of (niet) geleerd

    artikel uit Mobiel 6, december 2000/januari 2001xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />

     

    Sociaal onhandig: aangeboren of (niet) geleerd

     

    rubriek: Vreemd gedrag!?

    Door: Pim Steerneman, hoofd Centraal Coördinatiepunt Autisme Zuid-Limburg

    MENNO IS ACHT. HIJ WIL GRAAG EEN VRIENDJE HEBBEN, MAAR HET LUKT

    NIET. OP SCHOOL WORDT HIJ GEPEST. ALS IEMAND IN DE KLAS EEN

    GRAPJE MAAKT, BEGRIJPT HIJ NIET WAAROM ER GELACHEN WORDT. HIJ

    MAAKT GRAPJES WAAR NIEMAND OM LACHT EN HIJ LACHT OM DINGEN

    DIE NIEMAND GRAPPIG VINDT. MENNO ZIT ER STEEDS NAAST. HIJ

    BEGRIJPT NIET WAT ER IN ANDEREN OMGAAT EN HOE HIJ MET ANDEREN

    MOET OMGAAN.

     

    Problemen in de sociale omgang komen vaak voor bij kinderen. Meestal zijn het verstoringen

    die spontaan of met enige hulp verbeteren. Soms zijn het aangeboren

    ontwikkelingsstoornissen. We hebben het dan over contactstoornissen. Er is een aantal

    stoornissen dat samen het autisme spectrum vormt. De belangrijkste zijn autisme, het

    syndroom van Asperger en de aan autisme verwante stoornis PDD NOS. Bij kinderen met een

    autistische stoornis verloopt, naast een aantal andere kenmerken, het sociale denken niet

    normaal. Maar ook kinderen met hechtingsproblematiek kunnen problemen in sociaal denken

    vertonen. De kwaliteit van de opvoedingsrelatie is belangrijk voor de kwaliteit van het sociale

    denken.

     

    Autisme spectrum stoornissen

    In een recente studie beschrijft Lorna Wing(1) de hoofdkenmerken van autistische stoornissen

    als volgt: ernstige tekorten in contact, in communicatie en een beperkte interesse in

    activiteiten. Ze beschrijft ook drie vormen van autisten: het teruggetrokken autistische kind,

    het passieve kind en het actieve maar vreemde kind.

    Het teruggetrokken autistische kind is extreem in zichzelf gekeerd, leeft als het ware in een

    schelp. Er is geen sprake van wederkerigheid en de cognitieve mogelijkheden, de intelligentie,

    is laag. Passieve autistische kinderen zoeken niet actief contact, maar ondergaan contact wel.

    Ook zij hebben een gebrek aan wederkerigheid en zij kampen met duidelijke communicatieve

    problemen. De derde groep, actief maar vreemd, heeft de beste cognitieve mogelijkheden, de

    hoogste intelligentie van normaal tot soms hoger dan gemiddeld. De autistische kinderen uit

    deze groep kunnen heel claimend zijn in aandacht vragen. Ook bij deze groep kinderen

    bestaan problemen in de wederkerigheid.

    Dé autist bestaat niet, er zijn grote verschillen in problematiek en in intelligentie. Daarnaast

    heeft ieder kind een eigen karakter en groeit ieder kind op in een unieke opvoedingssituatie.

    Nóg moeilijker om het beeld autisme scherp te herkennen, is dat er vaak sprake is van

    meerdere problemen dan alleen autisme, bijvoorbeeld een combinatie met ADHD, met

    hyperactiviteit, met concentratiestoornissen.

    De aan autisme verwante contactstoornissen is een vage groep stoornissen waarbij de

    hoofdkenmerken van autisme wel aanwezig zijn, maar in mindere mate. Deze groep heeft

     

    vaak een redelijke intelligentie, maar in sociaal opzicht valt ze net als het autistische kind

    uit. Ze zijn vaak (sociaal) angstig, ze hebben moeite met het onderscheid tussen fantasie en

    realiteit, moeite met het begrijpen van humor en ze hebben net als het autistische kind en het

    kind met het syndroom van Asperger weinig invoelend vermogen.

    Het verschil tussen autisme en het syndroom van Asperger is de aanvang van de stoornis: bij

    autisme vóór het derde levensjaar en bij het syndroom van Asperger is dat vaak veel later.

    Daarnaast zijn zowel de taal, als de intelligentie bij kinderen met het syndroom van Asperger

    goed ontwikkeld, in tegenstelling tot het beeld autisme. Kinderen met het syndroom van

    Asperger zijn vaak eenzijdig - zeer intelligent. Maar hun sociale intelligentie is zeer zwak

    met alle gevolgen van dien. Ze willen wel contact met anderen, maar het lukt niet. Ze spreken

    niet dezelfde taal, ze gedragen zich anders, ze begrijpen andere mensen vaak niet. Meestal

    hebben ze een eenzijdige en beperkte belangstellingssfeer en kunnen ze zich niet op

    empathische, invoelende wijze, in de ander verplaatsen.

     

    Het sociale denken

    Vanaf hun vroegste jeugd vormen mensen zich een idee van wat anderen denken en voelen.

    Ze maken zo een 'theorie' over hoe anderen zijn. Om deze theorie te kunnen vormen is het

    nodig zich te verplaatsen in een ander. Op grond daarvan ontstaat 'invoelen' en 'aanvoelen' van

    wat er in een ander gebeurt. Zo kan men voorspellen wat een ander zal doen of denken en kan

    men zijn eigen gedrag daarop afstemmen. Deze theorie over hoe anderen denken en voelen

    wordt de Theory-of-mind genoemd, kortweg de TOM (2).

    De meeste kinderen kunnen normaliter rond hun derde levensjaar op basis van gedrag van

    anderen bepaalde gedachten, gevoelens en bedoelingen van anderen afleiden. Ze geven zo

    betekenis aan het gedrag van die ander. Hiermee hebben kinderen met autisme spectrum

    stoornissen echter grote moeite. Een voorbeeld: Er staan twee schreeuwende jongens

    tegenover elkaar en er omheen staat een groep kinderen die ook schreeuwen. Als ik betekenis

    geef aan wat ik zie en me probeer te verplaatsen in de situatie, maar ook in de gedachten,

    gevoelens en bedoelingen van deze kinderen zou ik kunnen zeggen dat die twee jongens ruzie

    hebben en dat de ene boos en de ander bijvoorbeeld bang is, met daar omheen een groepje

    over en weer roepende kinderen. Als ik alleen maar beschrijf wat ik zie, dan zeg ik dat ik twee

    jongens tegenover elkaar zie staan schreeuwen, en ik ook nog acht andere kinderen in een

    kring er omheen zie staan. In plaats van de ruzie en het kijken te benoemen, zou ik kunnen

    melden dat vier kinderen een blauwe broek aan hebben.

    Deze laatste beschrijving zou de beschrijving door een autistisch kind kunnen zijn, die geen

    betekenis verleent aan wat hij of zij ziet.

    De kern van autisme spectrum stoornissen is in feite moeite met de goede betekenis te

    verlenen aan sociale situaties. De basis hiervoor is lichamelijk van aard. We weten nog niet

    veel over de oorzaken van autisme spectrum stoornissen. Wat we in ieder geval wel weten is

    dat het een aangeboren stoornis is, waarschijnlijk met een erfelijke basis, waarbij de hersenen

    niet normaal functioneren, onder andere op het gebied van informatieverwerking van sociale

    situaties. Het is een prikkelverwerkings stoornis waardoor de kinderen inkomende zintuiglijke

    prikkels (zien, horen, voelen) niet goed kunnen verwerken: ze zien anders, horen anders,

    voelen anders en dus reageren ze anders, ook in sociaal opzicht.

    Sociaal denken en TOM

     

    Een onderdeel van de sociaal-emotionele ontwikkeling is de sociaal-cognitieve ontwikkeling

    waarbij het denken over sociale gebeurtenissen centraal staat. Andere begrippen die verband

    houden met sociaal-emotionele ontwikkeling zijn empathie, invoelend vermogen, emotionele

    intelligentie of sociale intelligentie. De basis van dit alles wordt gevormd door de theorie die

    ieder mens maakt over hoe anderen denken en voelen, de Theory-of-mind, de TOM.

    De TOM wordt van baby af aan opgebouwd door waarnemen en imitatie (gericht kijken,

    luisteren en gericht nadoen), emotieherkenning (bijvoorbeeld: wie is boos, bang, blij,

    verdrietig en waarom?) en het 'doen-alsof vermogen (bijvoorbeeld doen alsof je heel erg boos

    bent). Kinderen met een autistische stoornis hebben een gebrekkige TOM, hun idee van wat

    er in anderen omgaat is erg gebrekkig.

    Met behulp van een test, de zgn. TOM-test (2), kan onderzocht worden of de TOM voldoende

    is ontwikkeld. Deze test maakt een sterkte-zwakte analyse op het gebied van zich verplaatsen

    in een ander. De uitkomst geeft aan waar het kind extra hulp nodig heeft om een goed beeld te

    vormen van sociale situaties, en waar het reeds voldoende is ontwikkeld. Vervolgens kan het

    kind op grond hiervan worden getraind (3).

    Het uitgangspunt van hulp op basis van de TOM is, dat als je sociaal gedrag wilt veranderen,

    je eerst sociaal inzicht moet oefenen, stimuleren en ontwikkelen. Als je sociale inzichten

    versterkt, zullen sociale vaardigheden daar logisch uit voortvloeien en misschien niet eens

    getraind hoeven worden. Het probleem bij kinderen met contactstoornissen zit niet zozeer in

    hun sociale vaardigheden alswel in hun gebrek aan sociaal inzicht waardoor ze zich niet

    vaardig gedragen.

    Uit onderzoek blijkt dat werken aan sociaal inzicht mogelijk is, tot op zekere hoogte ook bij

    autisme spectrum stoornissen. Dit laatste is wel afhankelijk van de ernst van de problematiek

    en de intelligentie.

     

    Een gebrekkige TOM alleen bij autisme spectrum stoornissen?

    Problemen met sociaal inzicht komen niet alleen bij autisme spectrum stoornissen voor. Laten

    we met een voorbeeld uit onderzoek(4) duidelijk maken hoe dit wordt onderzocht.

    In het onderzoek wordt het kind een smartierol getoond, waarbij de vraag wordt gesteld: 'wat

    denk je dat hier in zit?' Kinderen kennen dit snoepgoed en antwoorden zonder uitzondering:

    'smarties' of 'snoepjes'. Vervolgens maakt het de rol open en er blijkt een pen in te zitten. Dan

    wordt het kind verteld dat er straks een ander kind komt die ook gevraagd wordt wat er in de

    gesloten rol zit. Het kind moet dus voorspellen wat het andere kind zal antwoorden. Om dat te

    kunnen moet het kind zich in het andere kind verplaatsen. Als het kind rekening houdt met

    wat het andere kind daadwerkelijk weet, zal het antwoord luiden: 'smarties'. Het kind

    onderkent dan dat de misleide persoon een ander idee heeft van de situatie dan hijzelf en dat

    dit leidt tot een andere reactie. Uit het onderzoek blijkt dat veel kinderen met sociaal onhandig

    gedrag, maar ook kinderen met sociaal-emotionele problemen, zoals pesten of gepest worden,

    moeite hebben met deze gevolgtrekking. Ook kinderen met contact- en

    communicatieproblemen die niet binnen het spectrum autisme vallen hebben vaak een

    gebrekkige TOM. Een gebrekkige TOM is kenmerkend voor sociaal- emotionele onrijpheid in

    het algemeen.

     

    De TOM bij kinderen met hechtingsproblemen

    Hechtingsproblemen hebben hun wortels in een onveilige gehechtheidsrelatie met de

    opvoeders. Gehechtheid is een duurzame emotionele band tussen kind en verzorger. De

    kwaliteit van de hechtingsrelatie is niet voor ieder kind gelijk en is afhankelijk van de

    kwaliteit van de interactie opvoeder opvoedeling. De gevolgen van hechtingsproblemen die

    we vaak in meerdere of mindere mate zien bij kinderen in pleeggezinnen variëren onder

    andere van rusteloosheid, afleidbaarheid, tot prikkelbaar en agressief gedrag, problemen in

    relatie met leeftijdgenoten en moeite om nauwe contacten aan te gaan.

    Deze kinderen, die vaak in het verleden weinig invoelend op hun behoeften benaderd zijn,

    reageren vaak ook weinig invoelend op de behoeften van anderen, met alle sociale problemen

    dientengevolge. Door een falende hechting krijgen ze nauwelijks hulp in het goed

    ontwikkelen van een correcte TOM. Ze kunnen geen goed beeld vormen van het denken en

    voelen van andere mensen. Deze kinderen kunnen baat hebben bij een training die niet zozeer

    gericht is op sociale vaardigheden, maar op het sociale denken, op de TOM.

    Aan de buitenkant gezien bestaat er overeenkomst tussen het sociale gedrag van kinderen met

    hechtingsproblemen en sommige kinderen met autisme spectrum stoornissen. Belangrijkste

    verschil is dat kinderen met hechtingsproblemen in principe over een normaal vermogen tot

    sociale wederkerigheid en invoelende reactie op anderen beschikken.

    Hechting ontwikkelt zich binnen een constante interactie tussen kind en zijn of haar

    omgeving. Het denkkader dat het kind opbouwt op basis van hechtingservaring bepaalt

    weliswaar in hoge mate het gedrag van het kind, maar wordt ook door de verzorger op een

    bepaalde manier geïnterpreteerd. Deze betekenisverlening door de verzorger wordt op zijn

    beurt beïnvloed door eerdere ervaringen van de verzorger en op deze wijze is er dus sprake

    van een constante interactie tussen de TOM van het kind en de TOM van de opvoeder. Er

    wordt steeds aan hechting gebouwd en er wordt steeds aan ieders persoonlijke TOM

    gebouwd.

     

    TOM en opvoeders

    TOM heeft betrekking op sociaal begrip, sociaal inzicht en sociale gevoeligheid. Kinderen die

    over deze vaardigheden beschikken, hebben een kloppend invoelend vermogen. De meeste

    volwassenen hebben een goed ontwikkeld invoelend vermogen. Alle volwassenen zijn kind

    geweest. Maar hoe goed kunnen volwassenen zich inleven in de gedachten en gevoelens van

    een kind? Voor veel volwassenen en dus ook opvoeders is het vaak heel moeilijk zich te

    verplaatsen in de belevingswereld van kinderen. Als opvoeders zich verplaatsen in het

    perspectief van het kind, voelt het kind zich geaccepteerd. Bij kinderen met

    ontwikkelingsstoornissen, evenals bij kinderen met hechtingsproblemen, is het niet altijd

    gemakkelijk om invoelend te reageren. Ten eerste moet het gedrag van het kind begrepen

    worden. Als je niet weet dat een kind slecht hoort, hou je daar geen rekening mee en dit geldt

    ook voor kinderen met autisme spectrum stoornissen en hechtingsproblemen: als je niet weet

    dat het kind je niet aanvoelt en begrijpt, kijk je anders naar zijn of haar gedrag. Soms betekent

    het dat je het kind gedrag kwalijk neemt waar het niets aan kan doen.

    Optimale afstemming tussen kind en opvoeder vindt plaats in een veilig, stimulerend en

    accepterend (opvoedings) klimaat. Een belangrijke voorwaarde is dat de opvoeder inzicht

    heeft in het eigen handelen, waarbij een goede inschatting gemaakt wordt van de gevoelens

    van de ander. Sensitiviteit(gevoeligheid) en responsiviteit(invoelend reageren) als bouwstenen

    van een goed ontwikkelde TOM, zijn hierbij sleutelbegrippen.

     

    Onderkennen en vervolgens begrijpen van contact- en communicatieproblemen is belangrijk.

    Een goed ontwikkelde TOM is daarbij een instrument voor zowel het kind als de opvoeder om

    betekenis te verlenen aan (sociale) gebeurtenissen.

     

    Pim Steerneman

    GZ Psycholoog / hoofd Centraal Coördinatiepunt (CCA) Autisme Zuid-Limburg en hoofd afdeling

    Jeugdzorg RIAGG OZL.

     

    Literatuur/noten

    (1) Wing, L. Leven met uw autistische kind. Een gids voor ouders en begeleiders. Lisse, Swets & Zeitlinger, 2000.

    (2) Steerneman, P., C. Meesters, & P. Muris. TOM test. Leuven/Apeldoorn, Garant, 2000.

    (3) Steerneman, P. Leren denken over denken en leren begrijpen van emoties. Groepsbehandeling van kinderen. Leuven/ Apeldoorn, Garant,

    1997.

    (4) Steerneman, P. & P. Muris. Gebrekkig begrip van 'false belief': specifiek voor autisme en aan verwante contactstoornissen? In: Gedrag en

    gezondheid, 1997, 25, p. 258 263.

    (bron: http://web.archive.org/web/20010421041105/http://www.mobiel-

    pleegzorg.nl/archief/2000/mo00616.htm )

     

    This document was created with Win2PDF available at http://www.win2pdf.com.

    The unregistered version of Win2PDF is for evaluation or non-commercial use only.

    This page will not be added after purchasing Win2PDF.

     





    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail *
    URL
    Titel *
    Reactie *
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)

    Archief per week
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 30/11-06/12 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 22/12-28/12 2008
  • 15/12-21/12 2008
  • 08/12-14/12 2008
  • 10/11-16/11 2008
  • 03/11-09/11 2008
  • 27/10-02/11 2008
  • 14/07-20/07 2008
  • 09/06-15/06 2008
  • 26/05-01/06 2008
  • 19/05-25/05 2008
  • 12/05-18/05 2008
  • 05/05-11/05 2008
  • 28/04-04/05 2008
  • 21/04-27/04 2008
  • 14/04-20/04 2008
  • 07/04-13/04 2008
  • 31/03-06/04 2008
  • 24/03-30/03 2008
    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Laatste commentaren
    Foto
    Een interessant adres?
    Zoeken met Yahoo


    Mijn favorieten
  • seniorennet.be
  • Hechtingsprobleem (Forum)
  • forum

    Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum

    Dropbox

    Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.

    Mailinglijst

    Geef je e-mail adres op en klik op onderstaande knop om je in te schrijven voor de mailinglist.



    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!