9. Leg je motor stil als je langer dan 20 seconden moet wachten (bij een rood licht, bij een spoorweg, voor een open brug, ). Een wagen verbruikt veel brandstof bij een stationair toerental.
10.Controleer maandelijks de bandenspanning. Te weinig spanning zorgt ervoor dat je meer brandstof gaan verbruiken en de banden sneller gaan slijten.
11.Vermijd overbodig gewicht. Hou de koffer leeg en plaats fietsen bij voorkeur op op een rek achteraan het voertuig. Verwijder onmiddellijk na het gebruik de ski- box, het fiets of bagagerek.
12. Gebruik de auto niet voor korte ritten, vooral met koude motor.
13. Parkeer je wagen in de rijrichting waarin je de volgende keer zal wegrijden ten- einde onnodig manoeuvreren met een koude vervuilende motor te vermijden.
14. Veilig en zuinig rijden kan alleen met een goed onderhouden wagen.
15. Maak verstandig gebruik vanboordapparatuur: - gebruik je toerenteller om tijdig te schakelen - cruise controle helpt je om gelijkmatig te rijden - schakel de airco alleen aan als het echt warm wordt in de auto of wanneer je ramen beslaan.
16. Registreer je brandstofverbruik.
Eco-rijden is een nieuwe rijstijl. Wie zo rijdt zal dit niet alleen in zijn portemonnee merken maar levert ook een belangrijke bijdrage tot het ontlasten van ons milieu:
-minder brandstofverbruik -schade en onderhoud -meer comfort en veiligheid voor de bestuurder -minder stresserend rijgedrag
De bedoeling van Eco-rijden is energieverbruik en schadelijke uitstoot van gassen te verminderen.
Eco-driving is de meest moderne manier van autorijden. Op technisch gebied zijn de motoren enorm geëvolueerd waardoor er een groter vermogen kan ontwikkeld worden bij lagere toerentallen. Helaas rijden de meeste autobestuurders nog steeds zoals het hen jaren geleden werden aangeleerd. Dit vereist dan een totale andere rijstijl: een energiebewuste rijstijl die op een eenvoudige manier soms een brandstofbesparing tot 15 procent levert met als gevolg minder uitstoot van vervuilende stoffen. TIPS om eco-driving zuinig te rijden:
1.Zorg ervoor dat je vooraf je weg uitstippelt zodat je geen nodeloze omwegen moet rijden. Houd steeds rekening met de voorziene verkeersdrukte en de spitsuren: vermijd bijvoorbeeld het centrum van drukke steden. Gebruik even- tueel een navigatiesysteem.
2.Vermijd onnodig versnellen en vertragen. Houd je voertuig in beweging.
3.Schakel zo snel mogelijk naar een hogere versnelling. Schakel bij een toeren- tal dat bij voorkeur lager is dan 2000 toeren.
4.Vermijdhoge toerentallen die onnodig veel brandstof kost. Moderne motoren leveren namelijk ook bij lagere toerentallen voldoende vermogen.
5.Geef de juiste hoeveelheid gas. Houd de toerentallen relatief laag en rijd met met zo constant mogelijke snelheid.
6.Volg de verkeersstroom en anticipeer op wat voor je gebeurt. Hou voldoende afstand ten opzichte van je voorligger. Zo vermijd je dat je voortdurend moet afremmen en gas geven wat alleen maar veel brandstof verbruikt.
7.Laat tijdig het gaspedaal los bij het vertragen wanneer je een kruispunt , verkeerslicht nadert. Moderne motoren sluiten immers automatisch de brandstoftoevoer af en het verbruik is 0,0 liter.
8.Rem op de motor. Laat hierbij de motor zo lang mogelijk in dezelfde versnel- ling zonderkoppeling in te drukken. Zo laat je jouw auto bollen zonder te ontkoppelen. Ontkoppelen verbruikt brandstof, uitrollen niet.