In het verkeer moet men altijd kunnen STOPPEN voor een te voorziene hindernis ttz:
- kinderen die op de stoep spelen - voetgangers en fietsers die wachten aan een oversteekplaats - reizigers in de omgeving van trams en bussen aan een halteplaats - omgeving van een school - binnen een bebouwde kom, woonerf, speelstraat....... - een voorligger in druk verkeer - fietsers in een beperkte eenrichtingsstraat - in het donker: in de beperkte verlichte zone van de koplampen