xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
KIJK UIT : Fietsers, bromfietsers en fietspaden:
Fietsers en bromfietsers zijn erg kwetsbaar. 20% van de verkeersdoden en zwaargewon- den zijn fietsers en bromfietsers. Een bestuurder mag kwetsbaardere verkeersdeelnemers niet in gevaar brengen, dus dubbel voorzichtig zijn bij hun aanwezigheid. Hij moet hoffelijk blijven en defensief rijden.
Houding t.o.v fietsers en bromfietsers
1. Een bestuurder moet bij het inhalen of kruisen een zijdelingse afstand van ten minste 1 meter tussen zijn voertuig en een fietser of bromfietser. Indien onmo- gelijk moet hij vertragen en zo nodig stoppen ( onvoorziene bewegingen maken van fietsers).
2. Het is verboden het portier van een voertuig te openen of open te laten, in en uit een voertuig te stappen zonder zich ervan vergewist te hebben dat dit de andere weggebruikers ( op een fietspad ) niet in gevaar kan brengen of hinderen.
3. Het is verboden stil te staan of parkeren: - op een fietspad of een oversteekplaats voor fietsers want dan moeten ze de rijbaan gebruiken = risicos nemen.
- op de rijbaan en de berm: - op minder dan 5 m van de plaats waar de tweewielers verplicht zijn : - het fietspad te verlaten om op de rijbaan te rijden of - de rijbaan te verlaten om op het fietspad te rijden
- op de rijbaan: - op minder dan 5 m voor een oversteekplaats voor fietsers of brom- fietsers.
4. Als een bestuurder een fietspad oversteekt moet hij voorrang verlenen aan de fietsers of bromfietsers die zowel van links als van rechts komen.
5 Een bestuurder mag een oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers slechts met matige snelheid naderen. Hij mag de weggebruikers die zich erop bevinden niet in gevaar brengen of hen niet hinderen als zij de rijbaan oversteken. Indien nodig stoppen om hen te laten doorrijden.
6. Een bestuurder mag een oversteekplaats niet oprijden als het verkeer zodanig belemmerd dat hij er waarschijnlijk op moet stoppen.
7. Het is verboden een bestuurder in te halen die een oversteekplaats voor fietsers en bromfietsers nadert of ervoor stopt op plaatsen waar het verkeer niet wordt geregeld door een bevoegde persoon (agent) of door verkeerslichten.
8. Op tweerichtingsfietspaden moet een bestuurder,op kruispunten, rekening houden met de fietsers die uit twee richtingen kunnen komen. Fietsers behouden hun voor rang. Haaientanden of stopstreep en verkeersborden met een onderbord M9 duiden de verkeerssituatie aan.
9. De tweewielers die op het einde van een fietspad rechtdoor rijden op de rijbaan , voeren geen maneuver uit. Ze moeten dus geen voorrang verlenen aan de andere weggebruikers op de rijbaan.
10. Elke bestuurder ( t.t.z fietser en bromfietser, motorfietser, auto, vrachtwagen, bus, ruiter, gespan) moet voorrang verlenen aan de bestuurder die van rechts komt( ook uit een beperkte eenrichtingsstraat) . De bestuurder, die voorrang heeft , stopt en terug vertrekt, behoudt zijn voorrang.
11. Het is eveneens verboden op een fietspad te rijden om een bestuurder langs rechts voorbij te rijden of in te halen (ook op een pechstrook).
|