Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
21-11-2011
Uit het evangelie volgens Lucas
Uit
het evangelie volgens Lucas
21, 1-4
Toen Jezus opkeek, zag Hij hoe rijken hun
giften in de offerkist kwamen werpen.
Hij zag ook dat een arme weduwe er twee muntjes in gooide, en Hij zei: Ik
verzeker jullie: deze arme weduwe heeft meer gegeven dan alle anderen. Want de
anderen hebben iets van hun overvloed geofferd, maar zij heeft van haar armoede
alles gegeven wat ze nodig had voor haar levensonderhoud.
Christenen
mogen hun zekerheid niet zoeken in rijkdom, macht of prestige. De behoeftige
weduwe geeft hiervan een prachtig voorbeeld. Zij offert van wat zij nodig
heeft, zij geeft wat zij heeft. Wij geven vaak alleen maar van het overbodige. Dat
wat betreft geld of materiële goederen. Maar hoe
staat het met ons 'zijn'... Zijn we bereid ons helemaal te geven aan God, of
krijgt Hij enkel maar een deeltje...
Ik zal zelf naar mijn schapen omzien en zelf voor ze zorgen. Zoals een
herder naar zijn kudde op zoek gaat als zijn dieren verstrooid zijn geraakt, zo
zal Ik naar mijn schapen op zoek gaan en ze redden, uit alle plaatsen waarheen
ze zijn verdreven op een dag van dreigende, donkere wolken.
Ikzelf zal mijn schapen weiden en ze laten rusten spreekt God, de Heer.
Ik zal naar verdwaalde dieren op zoek gaan, verjaagde dieren terughalen,
gewonde dieren verbinden, zieke dieren gezond maken; maar de vette en sterke
dieren zal Ik doden. Ik zal ze weiden zoals het moet.
Wat jullie betreft, mijn schapen, dit zegt God, de Heer: Ik zal rechtspreken
tussen het ene schaap en het andere, tussen rammen en bokken.
De profeet spant zich in om de ballingen in Babylon weer hoop te geven.
Na de aanklacht tegen de slechte herders die de koningen van Israël dikwijls
waren, belooft God alle verstrooide schapen, maar vooral de meest
verwaarloosden, weer bijeen te brengen. Daartoe zal Hij een nieuwe David doen
opstaan, een koning die zijn kudde zal weiden op wegen van gerechtigheid en
liefde.
Psalm 23, 1 + 2 + 3 + 5 + 6
De Heer is mijn herder, het
ontbreekt mij aan niets.
Hij laat mij rusten in groene weiden
en voert mij naar vredig water.
Hij geeft mij nieuwe kracht
en leidt mij langs veilige paden
tot eer van zijn Naam.
U nodigt mij aan tafel
voor het oog van de vijand,
U zalft mijn hoofd met olie,
mijn beker vloeit over.
Geluk en genade volgen mij
alle dagen van mijn leven,
ik keer terug in het huis van de Heer
tot in lengte van dagen.
Uit de eerste brief van Paulus aan de
Korintiërs
15, 20 26 + 28
Broeders
en zusters,
Christus is werkelijk uit de dood opgewekt, als de eerste van de gestorvenen.
Zoals de dood er is gekomen door een mens, zo is ook de opstanding uit de dood
er gekomen door een mens. Zoals wij door Adam allen sterven, zo zullen wij door
Christus allen levend worden gemaakt.
Maar ieder op de voor hem bepaalde tijd: Christus als eerste en daarna, wanneer
hij komt, zij die hem toebehoren.
En dan komt het einde en draagt hij het koningschap over aan God, de Vader,
nadat hij alle heerschappij en elke macht en kracht vernietigd heeft.
Want hij moet koning zijn totdat God alle vijanden aan zijn voeten heeft
gelegd.
De laatste vijand die vernietigd wordt is de dood.
En op het moment dat alles aan hem onderworpen is, zal de Zoon zichzelf
onderwerpen aan hem die alles aan hem onderworpen heeft, opdat God over alles
en allen zal regeren-
De koninklijke macht van Christus bestaat erin dat Hij de mensen over
de dood heen naar het leven voert, de machten van het kwaad vernietigt en alle
mensen samenbrengt in God
Uit
het evangelie volgens Matteüs
25, 31-46
'Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door
luister en in gezelschap van alle engelen, zal Hij plaatsnemen op zijn
glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor Hem worden samengebracht en zal
Hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken
scheidt; de schapen zal Hij rechts van zich plaatsen, de bokken links.
Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: Jullie zijn door mijn
Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de
grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want Ik had honger en jullie
gaven mij te eten, Ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een
vreemdeling, en jullie namen mij op, Ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik
was ziek en jullie bezochten mij, Ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij
toe.
Dan zullen de rechtvaardigen Hem antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U
hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en U te drinken gegeven? Wanneer
hebben wij U als vreemdeling gezien en opgenomen, U naakt gezien en gekleed?
Wanneer hebben wij gezien dat U ziek was of in de gevangenis zat en zijn we
naar U toe gekomen?
En de koning zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan
hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat
hebben jullie voor mij gedaan.
Daarop zal Hij ook de groep aan zijn linkerzijde toespreken: Jullie zijn
vervloekt, verdwijn uit mijn ogen naar het eeuwige vuur dat bestemd is voor de
duivel en zijn engelen. Want Ik had honger en jullie gaven mij niet te eten, Ik
had dorst en jullie gaven me niet te drinken. Ik was een vreemdeling en jullie
namen mij niet op, Ik was naakt en jullie kleedden mij niet. Ik was ziek en zat
in de gevangenis en jullie bezochten mij niet.
Dan zullen ook zij antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien of
dorstig, als vreemdeling of naakt, ziek of in de gevangenis, en hebben wij niet
voor U gezorgd?
En Hij zal hun antwoorden: Ik verzeker jullie: alles wat jullie voor een van
deze onaanzienlijke niet gedaan hebben, hebben jullie ook voor mij niet
gedaan.
Hun staat een eeuwige bestraffing te wachten, de rechtvaardigen daarentegen het
eeuwige leven.
De parabel beschrijft hoe de Koning
en Herder de goeden zal scheiden van de kwaden. De wet van de liefde, de
maatstaf voor het oordeel, zal erg veeleisend zijn omdat de rechter, Christus,
zich zal vereenzelvigen met de misdeelden
Enkele Sadduceeën, die ontkennen dat er een
opstanding is, kwamen naar Jezus toe en vroegen Hem: Meester, Mozes heeft ons
het volgende voorgeschreven: als een gehuwd man sterft zonder dat zijn vrouw
kinderen heeft gebaard, moet zijn broer met die vrouw trouwen en nakomelingen
verwekken voor zijn broer. Nu waren er zeven broers. De eerste was gehuwd, maar
stierf kinderloos; daarna trouwde de tweede broer met de vrouw en vervolgens de
derde, en toen de andere broers, maar alle zeven waren ze kinderloos toen ze
stierven. Ten slotte stierf ook de vrouw. Wiens vrouw is ze dan bij de
opstanding? Alle zeven zijn ze immers met haar getrouwd geweest.
Jezus zei tegen hen: De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt,
maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de
opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook
niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat
ze deel hebben aan de opstanding. Dat de doden opgewekt worden, dat heeft ook
Mozes al duidelijk gemaakt in de tekst over de doornstruik, waar hij spreekt
over de Heer als de God van Abraham en de God van Isaak en de God van Jakob.
Hij is geen God van doden, maar van levenden, want voor Hem zijn allen in
leven.
Enkele schriftgeleerden zeiden: Meester, wat U zegt is juist.
En niemand durfde Hem nog een vraag te stellen
De Sadduceeën
trachten Jezus' opvattingen over de verrijzenis belachelijk te maken door een
onwaarschijnlijk voorstel. Jezus antwoordt dat zij het probleem al te menselijk
en verkeerd stellen. De wereld van de verrijzenis is een gans andere. Als zij
Mozes goed begrijpen zullen zij verstaan dat God zijn verbond doortrekt over de
dood heen.
Wie leeft in de het licht van het eeuwig leven leeft innerlijk anders dan
iemand die leeft in de overtuiging dat er geen leven na de dood is. Waarmee
niet gezegd is dat iemand die niet gelooft in het eeuwig leven niet zou kunnen
beminnen. Dat kan hij heel zeker wel. Dus uiterlijk gezien kan een leven van
iemand die niet gelooft in het eeuwig leven hetzelfde zijn dan het leven van
iemand die wel gelooft in het hiernamaals.
Waar zit dan het verschil ?
Het verschil zit binnenin. De liefdesdaden van een gelovige hebben een
eeuwigheidswaarde. Hij weet (ook al zal hij dat niet voortdurend verstandelijk
redeneren) dat hij, wanneer hij ooit gestorven zal zijn, die daden zal kunnen
aanbieden aan God. Hij gelooft dat het hemels leven een zekere eeuwige
bekroning is van zijn liefdesleven hier op aarde. Wie in dit geloof bemint,
bemint in de diepte anders dan wanneer dit geloof niet aanwezig is.
Een ander fundamenteel verschil is dat een gelovige niet bemint vanuit zijn
allerindividueelste ikje. Hij bemint vanuit het bewustzijn dat God in hem woont
en de stuwende kracht is van zijn liefde. Meer: hij gelooft dat de Heer hem als
instrument gebruikt om te beminnen.
1 Ik zag een nieuwe hemel
en een nieuwe aarde. Want de eerste hemel en de eerste aarde zijn voorbij, en
de zee is er niet meer. 2 Toen zag ik de heilige stad, het nieuwe Jeruzalem,
uit de hemel neerdalen, bij God vandaan. Ze was als een bruid die zich mooi
heeft gemaakt voor haar man en hem opwacht. 3 Ik hoorde een luide stem vanaf de
troon, die uitriep: Gods woonplaats is onder de mensen, hij zal bij hen wonen.
Zij zullen zijn volken zijn en God zelf zal als hun God bij hen zijn. 4 Hij zal
alle tranen uit hun ogen wissen. Er zal geen dood meer zijn, geen rouw, geen
jammerklacht, geen pijn, want wat er eerst was is voorbij.
5 Hij die op de troon zat zei:
Alles maak ik nieuw! Ik hoorde zeggen: Schrijf het op, want wat hier wordt
gezegd is betrouwbaar en waar. 6 Toen zei hij tegen mij: Het is voltrokken!
Ik ben de alfa en de omega, het begin en het einde. Wie dorst heeft geef ik
vrij te drinken uit de bron met water dat leven geeft. 7 Wie overwint komen al
deze dingen toe. Ik zal zijn God zijn en hij zal mijn kind zijn. 8 Maar voor
hen die laf en trouweloos zijn geweest, die zich hebben ingelaten met
gruwelijke dingen, met moord, ontucht, toverij of afgodendienst, voor allen die
de leugen hebben gediend: hun deel is de vuurpoel met brandende zwavel, dat is
de tweede dood
Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is
meer waard dan edelstenen. Haar man vertrouwt op haar en zal daar rijkelijk bij
winnen.
Ze brengt hem voorspoed, geen ellende, alle dagen van haar leven. Haar handen
zijn voortdurend aan het spinrok, ze houdt altijd de weefspoel vast.
Haar handen strekt zij uit naar de behoeftigen, ze geeft de armen hulp.
Charme is bedrieglijk en schoonheid vergaat, maar een vrouw met ontzag voor de
Heer moet worden geprezen.
Moge zij de vruchten plukken van haar werk, mogen haar daden worden geprezen in
de poorten.
Deze tekst moet men verstaan vanuit de tijd waarin hij geschreven werd.
Overigens, bij nader toezien, is hij niet zo voorbijgestreefd. Weigert de vrouw
ook vandaag niet dat men haar uitsluitend op grond van haar schoonheid naar
waarde zou schatten? Evengoed als de man, wenst zij haar plaats te vinden in de
opbouw van de maatschappij. 'Schoonheid is vluchtig', zegt de Schrift. De echte
waarde van de vrouw, zo goed als die van de man, hangt af van minder ijdele
eigenschappen
Jezus vertelde hun een gelijkenis over de noodzaak om altijd te
bidden en niet op te geven:
Er was eens een rechter in een stad die geen ontzag had voor God en zich niets
aan de mensen gelegen liet liggen. Er woonde ook een weduwe in die stad, die
steeds weer naar hem toe ging met het verzoek: Doe mij recht in het geschil
met mijn tegenstander. Maar lange tijd wilde hij dat niet doen. Ten slotte zei
hij bij zichzelf: Ook al heb ik geen ontzag voor God en laat ik mij niets aan
de mensen gelegen liggen, toch zal ik die weduwe recht verschaffen omdat ze me
last bezorgt. Anders blijft ze eindeloos bij me komen en vliegt ze me nog aan.
Toen zei de Heer: Luister naar wat deze rechter zegt, al minacht hij ook het
recht. Zal God dan niet zeker recht verschaffen aan zijn uitverkorenen die dag
en nacht tot Hem roepen? Of laat hij hen wachten? Ik zeg jullie dat Hij hun
spoedig recht zal verschaffen.
Maar als de Mensenzoon komt, zal Hij dan geloof vinden op aarde?
'Blijf
altijd bidden zonder ophouden', is de boodschap die we vandaag horen.
Bidden is iets midden in het leven, het is zo breed als het leven zelf en kent
vele vormen en inhouden. Zo gunt de weduwe uit de gelijkenis zichzelf geen rust
en ook niet aan de onrechtvaardige rechter: ze vraagt en blijft vragen tot hij
bakzeil haalt. Hij, die zich niets van God, gebod of medemens aantrekt, omdat
hij geen blauw oog zou krijgen, staat er letterlijk in het grieks.
Hoeveel
te meer , zegt Jezus, zal God dan recht doen aan de zijnen, die dag en nacht
tot Hem roepen. Lucas spoort ons aan moedig weerstand te bieden tegen het
onrecht en daar zonder ophouden voor te bidden. Strijd en inkeer zijn nodig. We
mogen het strijden en bidden om gerechtigheid niet opgeven.
Met
een vraag besluit Lucas ook zijn gelijkenis. Jezus zegt: Als de mensenzoon
komt , zal Hij dan nog het geloof vinden op aarde?
Jezus draait de zaak om. De bange vraag in het begin van de parabel (of een
mens wel gehoor vindt bij God) wordt nu de vraag: of de Zoon straks nog een
mens aantreft die gelooft in de blijde boodschap, in de belofte?
Jezus betwijfelt of er dan nog ergens iemand te vinden is met zon groot geloof
als de weduwe. Haar niet aflatend vragen, haar niet opgeven met zoeken naar
gerechtigheid en vechten voor gerechtigheid noemt Jezus geloof. Naar zon
gelovigen is Jezus op zoek, gelovigen die zichzelf geen rust gunnen en die God
geen rust gunnen...
God,
onszelf en elkaar geen rust gunnen, bidden en werken, totdat (beloofd is
beloofd) de toekomst het antwoord zal zijn: Het rijk Gods. Een groot, weids
land waar het goed is om wonen voor iedereen.
Daar
moeten wij vandaag voor bidden en aan werken, met de niet aflatende
gedrevenheid en met het grote geloof van de weduwe uit het Lucas verhaal.
'Als
iemand van jullie een knecht zou hebben die ploegt of de kudden weidt, dan zal
hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: Ga maar
meteen aan tafel? Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: Maak iets te
eten voor me klaar, doe je gordel om en bedien me terwijl ik eet en drink, en
daarna kun je zelf eten en drinken? Hij bedankt de knecht toch niet omdat die
gedaan heeft wat hem is opgedragen?
Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is
opgedragen, zeg dan: Wij zijn maar knechten, we hebben enkel onze plicht gedaan.'
Het
evangelie roept op om van binnen naar buiten te leven, dat wil zeggen niet
ik-gericht maar naar de ander gericht.
Al
te dikwijls laten we ons vangen door het duiveltje van de egostreling. We
gebruiken onze daden van liefde voor onszelf: om het gevoel te hebben zinvol bezig
te zijn, om met ons geweten in het reine te zijn, om door anderen gezien of
geprezen te worden, om goed te staan bij anderen, om onze hemel te verdienen,
enz enz... Het 'ik' staat centraal.
Evangelisch
liefhebben heeft niets met het ego te maken, maar puur met de ander, de Ander.
Het is een zichzelf geven omwille van de ander. Het is ingaan op een innerlijke
stuwing, die ons gegeven wordt van buitenuit om van binnenuit 'ja' te zeggen
tegen de liefde die God is
'Het zal met het koninkrijk van de hemel zijn als met tien
meisjes die hun olielampen hadden gepakt en erop uittrokken, de bruidegom
tegemoet. Vijf van hen waren dwaas, de andere vijf waren wijs. De dwaze meisjes
hadden wel hun lampen gepakt, maar geen extra olie. De wijze meisjes hadden
behalve hun lampen ook olie in kruiken bij zich. Omdat de bruidegom op zich
liet wachten, werden ze allemaal slaperig en dommelden ze in. Midden in de
nacht klonk er luid geroep: Daar is de bruidegom! Kom, ga hem tegemoet. Dat
wekte de meisjes en ze brachten hun olielampen in orde. De dwaze meisjes zeiden
tegen de wijze: Geef ons wat van jullie olie, want onze lampen gaan al uit.
De wijze meisjes antwoordden: Nee, straks is er nog te weinig voor ons en
jullie samen. Zoek liever een verkoper en koop zelf olie. Terwijl zij op olie
uit waren, arriveerde de bruidegom, en zij die klaarstonden gingen met hem naar
binnen voor het bruiloftsfeest, waarna de deur gesloten werd. Enige tijd later
kwamen ook de andere meisjes. Ze riepen: Heer, heer, laat ons binnen! Maar
hij antwoordde: Ik ken jullie werkelijk niet.
Wees dus waakzaam, want jullie weten niet op welke dag en op welk tijdstip Hij
komt.
Er is iets
tragisch in het bestaan van de christenen: dag en uur van Christus' wederkomst
zijn niet gekend. Daarom is voor hen wijs en voorzichtig, zich onvermoeibaar op
die wederkomst voor te bereiden, door de trouw aan het evangelie, de
standvastigheid in het geloof en de beoefening van de naastenliefde Vandaag worden we opgeroepen waakzaam te zijn;
waakzaam voor de komst van de Heer.
Het waakzame bestaat erin, om de parabel te volgen, naast de lampen ook olie
bij ons te hebben om de lampen brandende te houden.
Heel dikwijls,
overigens zeer terecht, wordt deze parabel uitgelegd in het licht van de
'eind-tijd'. Daar zijn heel veel overwegingen rond te vinden. Surf maar want
rond op het net. Op die zogenaamde eind-tijd gaan we nu even niet in.
De komst van de
Heer speelt zich namelijk ook af in ons dagelijks bestaan, in het leven van
elke dag.
Vraag is dan: Wat kan deze gelijkenis ons nu leren over ons dagelijks leven ?
Wel, elke morgen
staan we op - als het goed is - met de intentie de dag door te gaan de Heer
lovend, zijn liefde belevend, goede werken verrichtend, enz... De intentie is
als het ware de lamp die ieder bij heeft waarover sprake is in de gelijkenis.
Die goede intentie geeft een zeker licht aan ons 'zijn', het sterkt ons doen en
laten doorheen de dag. Doch kan het zijn dat deze intentie weinig inhoud heeft,
en daardoor geen stand houdt. Het is een zeker verlangen dat 'leeg' is, niet
'vervuld'. Het is een verlangen dat uit zichzelf vraagt gevoed te worden, en
wel met de genade van de Heer.
Intentie zonder
voeding is als lampen zonder voorraad olie... de dwaze meisjes.
De genade die de intentie gevoed heeft is de olie die de lampen brandend zullen
houden.
Met andere
woorden: we moeten ruimte en tijd scheppen opdat onze goede intenties kunnen
gevuld worden met Gods genade, opdat onze intenties werkelijk vlees en bloed
kunnen worden in heel ons 'zijn', in al ons doen en laten.
Het dagelijks morgengebed is van wezenlijk belang om ons hele 'zijn' te laten
volstromen met Gods genade. Wie zich iedere morgen (bij licht of duisternis)
geeft aan de Heer, maakt het Hem mogelijk zijn intrek te nemen in ons hart.
Zijn inwoning zal ons tot gemeenschap maken in Hem. Hij zal leven door ons
heen.
Laat ons
waakzaam zijn. Ja, laat ons dagelijks bidden; bidden met ons hart
Jezus sprak tot zijn
leerlingen:
'Maak vrienden met behulp van de valse mammon, opdat jullie in de eeuwige
tenten worden opgenomen wanneer de mammon er niet meer is. Wie betrouwbaar is
in het geringste, is ook betrouwbaar als het om veel gaat, en wie oneerlijk is
in het geringste is ook oneerlijk als het om veel gaat. Als jullie
onbetrouwbaar blijken in de omgang met de valse mammon, wie zal jullie dan
werkelijk belangrijke dingen toevertrouwen? En als jullie onbetrouwbaar blijken
met wat een ander toebehoort, wie zal jullie dan geven wat jullie zelf toekomt?
Geen enkele knecht kan twee heren dienen: hij zal de eerste haten en de tweede
liefhebben, of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten.
Jullie kunnen niet God dienen én de mammon.
De Farizeeën, die geldzuchtig waren, hoorden dit alles aan en ze haalden honend
hun neus voor Hem op.
Maar Jezus zei tegen hen: U wilt bij de mensen altijd voor rechtvaardig
doorgaan, maar God kent uw hart. Wat bij de mensen in hoog aanzien staat, is
een gruwel in de ogen van God.'
Door onze
bezittingen te delen met de armen zullen wij niet bezwijken om twee heren te
gaan dienen maar in elke situatie ervoor zorgen God te dienen, die onze harten
kent
: Geen enkele knecht kan twee heren
dienen: hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben, of hij zal juist
toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten. Jullie kunnen niet God dienen
én de mammon.
De uitdrukking de
mammom dienen betekent in de Nederlandse taal: geldzuchtig zijn.
Geld hebben we nodig. Het is een onmisbaar ruilmiddel, het belichaamt onze
koopkracht, het is een noodzakelijk levensmiddel.
Maar de afgoderij begint zodra we de verhoudingen gaan omkeren, als geld niet
meer een middel voor iets anders is maar al het andere tot middel voor geld
wordt gemaakt.
In het geld zit de sterkste en verschrikkelijkste bekoring tot afgoderij.
Wie het geld dient als zijn heer, kan God niet meer dienen. Hij heeft God
verraden.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….