Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
21-04-2006
EEN SLECHTE VERTEGENWOORDIGER.
Dr. Houghtón was voorganger van de Calvary Baptist Church in New York .Op zekere dag kreeg hij bezoek van een welbespraakte verko¬per. Die raadde hem aan enige aandelen van ' een oliemaatschappij te kopen. 'Want', zei hij, `u kunt er een fortuin mee verdienen.' Dr. Hou¬ghton keek de verkoper eens aan en zei -vervolgens tegen hem: 'Als deze aandelen werkelijk zo goed zijn als u beweert, waarom bent u dan niet rijk? U loopt rond in haveloze kleren, u schoe¬nen zijn, helemaal versleten, en u wilt mij wijs¬maken dat u een bonafide firma vertegenwoor¬digt? Als u wilt dat de mensen meer vertrouwen in uw product zullen krijgen;'dan raad ik u aan u te kleden in overeenstemming met het pro¬duct dat u probeert te verkopen.' '
Zo moeten christenen, als vertegenwoordigers van Christus, in, hun handel en wandel respect 'afdwingen
tegenover mensen van de wereld: Zij moeten een leesbare brief van Christus zijn.
De Duitse kerkhervormer Maarten Luther leefde van 1483 tot 1546. Luther was een Augustijner monnik en hoogleraar in de moraaltheologie te Wittenberg. Later hield hij zich bezig met de bijbelse theologie.
In 1483 werd Maarten Luther in een uit een boerenachtergrond stammende mijnwerkersfamilie in Eisleben geboren (heden: Geboortehauis).
Vanaf 1488 bezoekt hij de Latijnse school te Mansfeld. In Maagdenburg en later in Eisenach vervolgt hij zijn schooljaren.
Sedert 1501 studeert hij in Erfurt met het doel jurist te worden.
1505 Monnik in Erfurt
Toch brak de jonge man in 1505 volledig met dit voornemen, om in het Augustijnerklooster te Erfurt in te treden. Met deze beslissing die door het zijn hele leven stempelende zoeken naar een genadige God en zijn wil bepaald was, begon de ontwikkeling tot hervormer van de kerk. Eigen negatieve ervaringen met de kerkelijke genademiddelen bewerkten naast groeiende kritiek op kerkelijke misstanden voor alles een gedegen discussie met de Middeleeuwse theologie.
In het jaar 1507 werd hij in dit klooster tot priester gewijd werd.
In het jaar 1512 promoveerde hij te Wittenberg tot doctor in de theologie.
Zijn eerste colleges over de Psalmen hield Luther in de jaren 1513-1515, van 1515/16 volgden colleges over de Romeinenbrief en van 1516-1518 over de Galaten en Hebreënbrief.
Luther ontdekte aan de hand van de bijbelteksten Rom. 1:16 en 17 dat God in de eerste plaats vergeeft en niet veroordeelt. Daarom bestreed hij de winstgevende aflaathandel.
Een aflaat is de kwijtschelding van straf voor bedreven zonden. In plaats van aflaten te verdienen door bijvoorbeeld aan een kruistocht deel te nemen of een bedevaart naar Rome te maken, kon men deze sinds de 12e eeuw kopen. Hierdoor konden gelovigen hun zonden afkopen en daardoor, op een relatief gemakkelijke manier, toch in de hemel komen. De opbrengsten werden door de kerk onder andere gebruikt om de Sint-Pieter in Rome te bouwen.
De afkondiging van de aflaat waarvan de opbrengst bestemd was voor de bouw van de St. Pieterskerk te Rome door de Dominikaan J. Tetzel, die als een marktkoopman te werk ging, riep bij Luhter protest op.
Luther brengt zijn bewaren onder woorden in 95 stellingen, die hij op 31 oktober 1517 ten behoeve van een dispuut met geleerden in Wittenberg liet aanslaan en aan de aartsbisschop van Mainz stuurde met de uitnodiging om hier schriftelijk op te reageren.
Met het spijkeren van zijn 95 stellingen tegen de kerkdeur werd het begin van de reformatie ingeluid. De grondgedachte van de reformatie was de afwijzing van het leerstuk van goede werken. De mens kon alleen gered worden door zijn eigen goede werken. De nadruk kwam te liggen op de bijbel. Uitspraken van de kerk, zoals van de paus, waren van minder belang. Deze anti-autoritaire opstelling sprak velen aan die een grotere individuele vrijheid nastreefden.
De openlijke kritiek op het misbruik van de aflaat in 1517 leidde, in plaats van het gesprek waar op gehoopt werd, tot de opening van het ketterproces dat met het uitspreken van de kerkelijke ban en de rijksban in 1521 werd afgesloten.
Luthers stellingen'werden, voor hem zelf onverwachts, ongekend wijd verspreid. Reeds in 1518 dienden de aartsbisschop van Mainz en de Dominicanen klachten in Rome in. In het verhoor door de kardinaal-legaat Th. Cajetanus de Vio in oktober 1518 in Augsburg weigerde Luther ook maar iets te herroepen. Tijdens het dispuut te Leipzich in juli 1519 tussen J. Eck en A. Karlstadt verzette Luther zich tegen de gedachte dat de algemene Concilies niet kunnen dwalen. Vanuit zijn leer van de rechtvaardiging volgde automatisch kritiek op het pausdom, dat volgens Luthers opvatting over de goede verstaanbaarheid van de Schrift heenstapte.
De bul "Exurge Domine" van 15 juni 1520 eiste zijn onderwerping. Luther antwoordde met de publicatie van zijn 3 grote geschriften, waarin hij zijn gedachten ontvouwde, "Aan de Christelijke adel van de Duitse natie" (augustis 1520), "Van de Babylonische Ballingschap der Kerk" (oktober 1520) en "Van de vrijheid van een Christen" (november 1520), waardoor hij het grootste deel van het Duitse volk voor zich inwon.
De pauselijke bul waarin hij veroordeeld werd werd door hem op 10 december 1520 plechtig verbrand.
Op 3 januari 1521 wordt Luther door paus Leo X geëxcommuniceerd.
Tijdens de Rijksdag te Worms in april 1521 weigerde Luther te herroepen en zich zwijgend te onderwerpen aan een algemeen Concilie; keizer Karel V deed hem daarop in de rijksban.
1521 Om Luthers leven te beschermen, gebood keurvorst Frederik een voorgewende overval. Bijna een jaar lang leefde Luther als jonker Jörg op de Wartburch. Daar vertaalde hij het Nieuwe Testament in de Duitse taal die in 1522 gedrukt verscheen en in 1534 door de vertaling van het Oude Testament werd gecompleteerd.
Tijdens het verblijf op de Wartburch ontstonden op veel plaatsen Lutherse gemeenten. Zijn geschrift tegen de gelofte van de monniken bracht talloze monniken en nonnen er toe het klooster te verlaten.
1525 Luthers bruiloft met Katharina van Bora
De zichtbare breuk in het persoonlijk leven met het bestaan van een monnik heeft Luther met zijn huwelijk met de voormalige non Katharina van Bora bekrachtigd. Daarmee was het fundament voor het evangelische predikantsgezin gelegd.
aanvolgend een heel aantal strijdschriften
De boerenopstanden, die in de jaren 1524/25 overal in het rijk uitbraken, beriepen zich vaak op Luthers leer, maar de gruweldaden, die begaan werden, brachten hem, nadat hij in het begin begrip voor de bedoeling van de onder rechtsonzekerheid lijdende boeren had opgebracht, er toe de vorsten "Tegen de roofzuchtige en moordzuchtige boeren" tot aktie op te roepen.
De tegenstelling tussen Huldrich Zwingli en de Wederdopers kwam nu scherper naar voren. Het Godsdienstgesprek te Marburg (1529) met Zwingli leidde slechts gedeeltelijk tot overeenstemming, omdat Luther aan de reële tegenwoordigheid van Christus in het Avondmaal vasthield.
1529 "Kleine catechismus"
Om het volk te onderwijzen schreef Luther in 1529 de "Kleine Catechismus", voor de predikanten de "Grote Catechismus".
1534 Uitgave van de eerste volledige Wittenberger Bijbel in de Duitse vertaling van Maarten Luther
In februari 1546 is hij in zijn geboortestad Eisleben gestorven. Op bevel van de keurvorst werd Luther in de Slotkerk te Wittenberg begraven.
Met de vertaling van de Bijbel in de Duitse taal, verwierf Luther zich blijvende roem vanwege de vereniging van de Duitse taal. Ongeveer 70 miljoen gelovigen op alle alle vijf continenten worden op het ogenblik gerekend tot de Lutherse kerken.
DE 95 STELLINGEN
1. Toen onze Heere en Meester Jezus Christus zei: 'Doet boete' enz. (Matth. 4:17),wilde Hij dat het hele leven van zijn gelovigen een voortdurende boete is.
2. Dit woord mag niet verstaan worden als betrekking hebbend op het sakrament van de boete dat bestaat uit biecht en genoegdoening en bediend wordt door het priesterlijk ambt.
3. Maar ook wil Hij niet dat het alleen over de innerlijke boete: ja, de innerlijke boete is waardeloos en geen boete, als zij niet uiterlijk op allerlei wijzen het doden van het vlees bewerkt.
4. Daarom blijft de goddelijke straf, zolang de mens afkeer heeft van zichzelf en dat is de echte innerlijke boete bestaan tot aan de overgang uit dit tot het eeuwige leven.
5. De paus wil en kan geen andere straf kwijtschelden dan die hij heeft opgelegd naar eigen goeddunken of volgens kerkelijke wensen.
6. De paus kan zondeschuld slechts vergeven door te verklaren en te bekrachtigen, dat ze door God vergeven is, hij kan echter wel de schuld vergeven in die gevallen waarover hem het recht toekomt. Bij minachting van dat recht zou die schuld niet kwijtgescholden kunnen worden en blijven bestaan.
7. God vergeeft niemand de schuld zonder hem te brengen tot deemoedige gehoorzaamheid aan de priester als Zijn plaatsvervanger.
8. De kerkelijke voorschriften over de boete zijn alleen bestemd voor de levenden en diezelfde voorschriften zeggen dat aan de stervenden niets mag worden opgelegd.
9. Daarom bewijst ons de Heilige Geest een weldaad door de paus, die in zijn decreten overal uitzonderingen maakt in geval van dood of uiterste nood.
10. De priesters handelen onverstandig en verkeerd, als zij voor stervenden kerkelijke boetedoeningen laten gelden tot in het vagevuur.
11. Dit onkruid, dat men kerkelijke straffen laat doorlopen tot in het vagevuur, is zonder twijfel gezaaid toen de bisschoppen sliepen.
12. Vroeger werden 'kerkelijke straffen' (d.i. boete en genoegdoening voor begane zonde) niet na, maar v66r de absolutie opgelegd om daardoor te beproeven of het berouw oprecht was.
13. De stervenden worden door hun dood verlost van dit alles; de stervenden gelden voor het kanoniek recht reeds als dood; ze zijn daar rechtens al van bevrijd.
14. Onvolkomen vroomheid of onvolkomen liefde veroorzaken op het sterfbed grote angst als noodzakelijk gevolg: hoe minder liefde, des te meer angst.
15. Die angst en schrik zijn op zichzelf om van andere dingen maar te zwijgen al voldoende om een mens pijn en kwellingen van het vagevuur te doen gevoelen, omdat ze heel dichtbij de angst der vertwijfeling komen.
16. Het vagevuur en hemel zijn te vergelijken met echt vertwijfelen, bijna vertwijfelen en zekerheid van het heil.
17. De zielen in het vagevuur zullen zeker behoefte hebben aan vermindering van hun angst en hun verschrikking, maar tegelijkertijd moet ook de liefde bij hen groeien en toenemen.
18. Er zijn redelijke of schriftuurlijke motieven aan te voeren, die ontkennen, dat de zielen in het vagevuur de mogelijkheid hebben verdiensten te verwerven en toe te nemen in de liefde.
19. Ook schijnt niet bewezen te zijn, dat de zielen in het vagevuur alle zeker en gerust zijn over hun zaligheid, ook al zouden wij daarvan wel volkomen overtuigd zijn.
20. Daarom bedoelt de paus met de woorden 'volkomen kwijtschelding van alle straffen' niet, dat zonder meer alle straffen kwijtgescholden zouden worden, maar alleen die straffen die hij zelf heeft opgelegd.
21. Vandaar, dat al die aflaatpredikers dwalen, die zeggen, dat de pauselijke aflaat de mens bevrijdt van alle straf en hem behoudt.
22. De paus Scheldt aan de zielen in het vagevuur helemaal geen straf kwijt, die zij in dit leven volgens kerkelijke wet hadden moeten boeten.
23. Als er sprake is van kwijtschelding van alle straffen, dan bestaat dat alleen voor de meest volkomenen, dus voor heel weinigen.
24. Daarom worden de meeste mensen bedrogen, als hun zonder onderscheid en met grootspraak beloofd wordt, dat zijn van alle straf bevrijd worden.
25. Wat dus geldt ten aanzien van de macht over het vagevuur voor de paus in het groot, dat geldt ook voor iedere bisschop en pastoor in zijn bisdom en parochie.
26. De paus doet er goed aan, dat hij aan de zielen in het vagevuur vergeving schenkt niet op grond van de sleutelmacht (die hij daartoe in het geheel niet heeft), maar door middel van de voorbede.
27. Het is puur menselijk gedoe, als men beweert, dat de ziel uit het vagevuur omhoogschiet, zodra de klank van het geld in de kist rinkelt.
28. Een ding is zeker, dat, zodra het geld in de kist klinkt, winzucht en geldzucht kunnen toenemen, maar de hulp of de voorbeden van de Kerk pleit op het welbehagen van God alleen.
29. Wie is er zeker van, dat alle zielen in het vagevuur verlost willen worden; denk maar aan wat verteld wordt over de heilige Severinus en Paschalis.
30. Niemand is zeker van de oprechtheid van zijn berouw; nog veel minder zeker kan hij ervan zijn of hij wel volkomen vergeving van zonden ontvangen heeft.
31. Even zeidzaam als de mensen met oprecht berouw zijn ook zij die een echte aflaat verkrijgen, d.w.z. ze zijn zeer zeldzaam.
32. Wie denken door aflaatbrieven zeker te zijn van hun zaligheid, zullen met hun leraars onder het oordeel vallen.
33. Men moet op zijn hoede zijn voor hen die zeggen, dat de pauselijke aflaat een niet hoog genoeg te schatten geschenk van God is waardoor de mens met God verzoend wordt.
34. immers, de genade van de aflaat heeft slechts betrekking op de straffen die door mensen opgelegd zijn in verband met de genoegdoening van het biechtsakrement.
35. Wie leren, dat geen berouw nodig is voor hen die zielen uit het vagevuur loskopen of biechtbrieven willen aanschaffen, verkondigen iets dat niet christelijk is.
36. Iedere christen die oprecht berouw over zijn zonden gevoelt, heeft volledige vergeving van straf en schuld, die hem ook zonder aflaatbrieven toekomt.
37. Iedere christen, hetzij hij leeft of reeds gestorven is, heeft deel aan alle geestelijke goederen van Christus en van de Kerk als geschenk van God ook zonder aflaatbrieven.
38. Toch mag men de vergeving en het aandeel van de paus daarin niet minachten, omdat (zoals gezegd in stelling 6) zijn vergeving de aankondiging van de goddelijke vergeving is.
39. Het is bijzonder moeilijk ook voor de geleerdste theologen om een aflatenovervloed en tegelijk een waarachtig berouw de mensen voor te houden.
40. Echte boete verlangt en bemint de straf; maar door al die aflaten is de straf geen straf meer en het maakt, dat men er afkerig van wordt; zij kunnen daar althans aanleiding toe geven.
41. Men moet voorzichtig zijn met het verkondigen van de pauselijke aflaat, opdat de mensen niet de verkeerde gedachte krijgen, dal de aflaat belangrijker is dan alle andere werken der liefde.
42. Men moet de christenen leren, dat het niet in de geest van de paus is, het verwerven van aflaten ook maar bij benadering op een lijn te stellen met een daad van barmhartigheid. '
43. Men moet de christenen leren, dat wie aan een arme geeft of aan een behoeftige leent, beter doet dat wie een aflaat koopt.
44. Want door een daad van liefde neemt de liefde toe en wordt de mens beter. Door de aflaat wordt hij echter niet beter, hij raakt alleen zijn straf kwijt.
45. Men moet de christenen leren, dat wie zijn naaste gebrek laat lijden en daar niets aan doet maar wel een aflaat koopt, niet de pauselijke aflaat verkrijgt, maar Gods toorn op zich laadt.
46. Men moet de christenen leren, dat zij, als zij geen overdadige rijkdom bezitten, verplicht zijn wat voor hun huis nodig is te bewaren en het in geen geval aan aflaten te verspillen.
47. Men moet de christenen leren, dat aflaten kopen iets vrijwilligs is en geen gebod.
48. Men moet de christenen leren, dat de paus als hij aflaten verleent, meer behoefte heeft aan een aandachtig gebed en dit ook meer verlangt dan het geld.
49. Men moet de christenen leren, dat de pauselijke aflaat goed is zolang men daarop niet vertrouwt, maar dat er integendeel niets schadelijker is, als men daardoor de vreze Gods kwijt raakt.
50. Men moet de christenen leren, dat de paus, als hij wist van de afpersingen der aflaatpredikers, liever zou willen, dat de St. Pieter-kerk tot as zou verbranden dan dat die gebouwd moest worden van de huid, het viees en het gebeente van zijn schapen.
51. Men moet de christenen leren, dat de paus verplicht is zijn eigen geld ook als daarvoor de St. Pieter verkocht moest worden uit te delen aan de vele mensen die door sommige aflaatpredikers van hun geld beroofd worden.
52. Het vertrouwen om door aflaten zaiig te worden is v/aardeloos, al zou de met de verkoop belaste beambte, de aflaatkommissaris, ja ook de paus zeif zijn ziel ervoor in pand willen geven.
53. Vijanden van Christus en van de paus zijn het die terwille van de aflaatpreken de verkondiging van het Woord van God in andere kerken verbieden.
54. Aan het Woord van God wordt onrecht gedaan, als men in een preek evenveel of zelfs meer tijd besteedt aan het verkondigen van de aflaat dan aan het Woord van God.
55. Het moet toch zeker de bedoeling van de paus zijn, dat, als men de aflaat, die zo weinig waarde heeft, viert met een klok en met een feest, men daartegenover het evangelie als het waardevolste zou moeten eren en prijzen met honderd klokken en met honderd feestelijkheden.
56. De 'schatten' der Kerk waaruit de paus de aflaat uitdeelt, zijn in de gemeente van Christus niet duidelijk genoeg aangegeven of bekend gemaakt.
57. Want dat het hier niet gaat om tijdelijke schatten, kan men daaraan merken, dat veel predikers deze schatten niet zo gemakkelijk afstaan, maar veel meer proberen ze te verzamelen.
58. Het zijn ook niet de verdiensten van Christus en de heiligen, want die bewerken altijd, zonder toedoen van de paus, de genade voor de innerlijke mens en tegelijkertijd kruis, dood en he! voor die uitwendige mens.
59. St. Laurentius heeft de armen der gemeente de schatten der Kerk
genoemd; maar hij heeft daarbij het woord gebruikt naar de geest van zijn tijd.
60. Op goede gronden en zonder lichtvaardigheid zeggen wij, dat deze schat is de sleutelmacht van de Kerk, die aan haar door de verdienste van Christus gegeven is.
61. Want het is duidelijk, dat voor kwijtschelding van straf en
vrijspraak in bepaalde gevallen de macht van de paus alleen voldoende is.
62. De ware schat der Kerk echter is het heilig evangelie van de heerlijkheid en de genade van God.
63. Maar deze schat is natuurlijk zeer gehaat, want daardoor worden de eersten tot laatsten.
64. De schat der aflaten daarentegen is natuurlijk bijzonder geliefd, want daardoor worden de laatsten tot eersten.
65. Daarom zijn de schatten van het evangelie de netten waarmee men vroeger mensen van fortuin ving.
66. Maar de schatten van de aflaat zijn de netten waarmee men nu het fortuin van de mensen vangt.
67. De aflaat, die door de predikers als de 'grootste genade' verkondigd wordt, moet inderdaad 'groot' heten, in die zin, dat hij veel opbrengt.
68. Maar de aflaat is werkelijk uiterst gering, vergeleken met de genade van God en het geloofsleven onder het kruis.
69. De bisschoppen en pastoors zijn verplicht de kommissarissen van de apostolische aflaat met alle eerbied toe te laten.
70. Maar ze zijn nog meer verplicht met ogen en oren op te letten, dat deze kommissarissen niet in plaats van wat de paus heeft opgedragen hun eigen fantasieen prediken.
71. Wie de waarheid van de pauselijke aflaat weerspreekt, die zij vervloekt!
72. Maar wie zich bezorgd maakt over de willekeur en de brutaliteit in de woorden van de aflaatpredikers, die zij gezegend!
73. Zoals de paus terecht met zijn toorn en de ban straft wie met listige aanvallen optreedt tegen de aflaat.
74. Zo wil hij nog veel meer hen straffen met zijn toorn en de ban, die onder de dekmantel van de aflaat met allerlei handigheden aan de heilige liefde en de waarheid afbreuk doen.
75. Te veronderstellen, dat de aflaat van de paus zo krachtig werkt, dat hij een mens zou kunnen vrijspreken van de zonde, zelfs als hij (om iets onmogelijks te noemen) de moeder Gods verkracht had, is krankzinnig.
76. Wij stellen daarentegen, dat de pauselijke aflaat niet de schuld kan wegnemen van ook maar de geringste vergefelijke zonde.
77. Wie zegt, dat St. Petrus, als hij nu paus was, geen groter genade zou kunnen uitdelen, spreekt lastering tegen St. Petrus en de paus.
78. Daarentegen stellen wij, dat deze, ja iedere paus, over groter genaden (dan de aflaat) beschikt nl. over het evangelic, de geestelijke krachten, de gave om gezond te maken enz. waarvan sprake is in 1 Kor. 12.
79. Als men zegt, dat het kruis, opgericht (in de kerken), gesierd met het pauselijk wapen, evenveel macht heeft als het kruis van Christus, dan is dat een godslastering.
80. De bisschoppen, zielzorgers en theologen, die toestaan, dat zulke woorden tot het volk gezegd worden, zullen daarvan rekenschap moeten afleggen.
81. Zulk vermetel en onbeschaamd prediken over de aflaat maakt, dat het zeifs voor de geleerde moeilijk valt de eer en de waardig-heid van de paus in bescherming te nemen tegen laster of tegen de stellig scherpe vragen van de gewone man.
82. Bij voorbeeld: Waarom bevrijdt de paus niet tegelijkertijd alle zielen uit het vagevuur terwille van de allerheiligste liefde vanwege de grote nood der zielen dat zou toch voor hem de meest voor de hand liggende reden moeten zijn, nu verlost hij immers ontelbaar vele zielen terwille van het allerellendigste geld voor de bouw van een basiliek en dat is toch een zaak van heel weinig belang?
83. Of: Waarom blijven de uitvaartdiensten en jaarmissen voor de doden nog bestaan en waarom geeft de paus niet de prebenden, die voor de doden gesticht werden, terug of staat toe, dat ze teruggenomen worden, terwiji het immers onjuist is verder nog voor de reeds verlosten te bidden?
84. Of: Wat is dat voor een nieuwe vroomheid van God en van de paus, dat zij aan een goddeloze of bijv. een vijand toestaan voor geld een godvrezende en door God beminde ziel te verlossen in plaats van dat zij die uit liefde om niet verlossen, vanwege de grote nood van een godvrezende en beminde ziel?
85. Of: Waarom worden de oude boetevoorschriften, die toch allang feitelijk en praktisch zijn afgeschaft en als dode letter beschouwd moeten worden, nog met geld afgekocht in verband met de aflaat, alsof zij nog van kracht en springlevend waren?
86. Of: Waarom bouwt de paus nu niet liever de St. Pieterskerk van zijn eigen geld in plaats van dat van de arme christenen, terwiji toch zijn vermogen groter is dan dat van de rijkste Crassus? .
87. Of: Wat kan de paus nog kwijtschelden of schenken aan hen die door volkomen berouw reeds aanspraak hebben op volkomen vergeving en op het verkrijgen van alle geestelijke goederen?
88. Of: Wat zou voor de Kerk beter zijn dan dat de paus, wat hij nu slechts eenmaal doet, dagelijks honderdmaal aan iedere gelovige deze vergeving schonk en hieraan deel gaf?
89. Daar het de paus toch bij de aflaat meer te doen is om de zaligheid der zielen dan om het geld, waarom heeft hij dan de vroeger verleende brieven over aflaten doen vervallen, terwiji die toch evenveel uitwerking hadden?
90. Als men deze scherpe en ernstige bezwaren van de leken slechts met geweld wil onderdrukken en ze niet tot zwijgen wil brengen . door met goede argumenten aan te komen, betekent dit, dat men de Kerk en de paus aan de spot der vijanden prijs geeft en de christenen ongelukkig maakt.
91. Als de aflaat naar de geest en de bedoeling van de paus gepredikt werd, dan zouden deze bezwaren gemakkelijk opgevangen kunnen zijn, ja, ze zouden nooit opgekomen zijn.
92. Weg dus met al die profeten, die tot de gemeente van Christus zeggen: 'Vrede, vrede' en er is geen vrede (Ezech. 13:10, 16).
93. Moge het echter die proferen welgaan, die tot de gemeente van Chrislus zeggen: 'Kruis, kruis' en het is geen kruis.
94. Men moet de christenen aansporen om hun Hoofd Christus met ijver na te volgen door straffen, dood en hel heen.
95. Zo moeten zij er meer op rekenen, dat wij door vele verdrukkingen het rijk van God binnengaan (Hand. 14:22) dan langs de weg van een lichtvaardig vertrouwen op die vrede.
-o-o-o-o-o-o-o-o-o-o-
VERANDERD
Jaren geleden riep een alcoholist in zijn wanhoop tot Christus. Hij vroeg de Here om zijn ziel te redden en hem te verlossen van zijn verslaving. Hij werd christen en door de macht van Christus stopte hij met drinken. Zijn oude vrienden uit de kroeg beschouwden zijn bekering als een voorbijgaande fase.
'Geef hem een maand,' zeiden ze, 'en hij pakt de fles weer.' Maar er ging een maand voorbij en hij had nog geen druppel gedronken. Toen probeerden ze het met spot. 'Geloof jij wat er in de Bijbel staat, dat Jezus water in wijn veranderde?' 'Ja, dat geloof ik,' was zijn antwoord. 'Wil je Hem vragen om dat ook voor ons te doen? Of deed Hij dat alleen om zulk soort als jij bekeerd te krijgen?' De man zei: 'Ik geloof dat Jezus water in wijn veranderde. Maar voor mij deed Hij nog iets beters. Hij veranderde sterke drank in kleding en voedsel. Vraag het maar aan mijn familie!'
Geloof in de Here Jezus brengt een radicale verandering in het hart, waardoor ons gedrag veranderd wordt.
'Wie in Christus is, is een nieuw schepsel' (2 Kor. 5:17). Wat een omkeer heeft God in mijn leven gebracht, sinds Jezus nu woont in mijn hart!
"Het staat als een paal boven water." 'M'n kop er af als het niet waar is.' 'Zo zeker als twee maal twee vier is.' "Het kan niet missen" 'Je kunt er van op aan' Dit soort uitspraken heeft een klank Van zekerheid. De sprekers weten Waarover ze praten, of ze willen ten- Minste die Indruk wekken.
Zekerheid Is Iets waar we allemaal naar Verlangen. Niets is erger dan onzeker- heid. Iemand kan soms zo radeloos zijn dat zelfs het vernemen van slecht Nieuws een opluchting voor hem is. Dat is hem liever dan onzekerheid. Toekomst Toch Is er vreemd genoeg een facet Van het leven waarover veel mensen Zich zonder problemen in het onzekere Houden; men berust vrij kalm in die Onzekerheid. Dit facet is de toekomst - niet de Directe toekomst, maar het leven na de Dood.
Vaak genoeg gaat men dan schermen Met begrippen als 'hiernamaals', of Andere nietszeggende frasen, omdat Juist het ontbreken van een definitie De mensen op hun gemak stelt.
Hoe de bijbel erover «spreekt...
Maar Gods Woord spreekt er anders Over Het is de mensen beschikt eenmaal te sterven en daarna net oordeel Dat Is duidelijke taal. We moeten verantwoording voor God afleggen over wat we met ons leven gedaan hebben. Maar Is dat reden om bang te zijn? Nee !
Jezus zegt: Ik geef hun eeuwig leven en zij zullen zeker niet verloren gaan.) Dit is zekerheid! Als u besluit Jezus in uw leven toe te laten, zal Hij voortaan voor u zorgen en zult u nooit verloren gaan. Hier staat tegenover dat als u weigert dit te doen, een andere zekerheid voor u geldt: Wie aan de Zoon ongehoorzaam is zal het leven niet zien, maar de toorn van God blijft op hem.) U kunt gerust doorgaan met een zor- geloos leventje leiden: thuis, op kan- toor of werkplaats, op 't strand, bij een kansspel, of waar dan ook. Toch rust de toorn van God op uw leven, omdat u 'nee' zegt tegen Jezus.
Welke zekerheid kiest u?
Welke zekerheid zal uw leven beheersen? De zekerheid te weten dat u Eeuwig leven hebt door uw geloof In Jezus Christus, óf de zekerheid dat de toorn van God op uw leven rust en u eens door Hem geoordeeld zult worden, omdat u Zijn Losprijs voor u genegeerd hebt? U moet een beslissing nemen om tot zekerheid te komen.
De aarde is ongeveer 150.000.000 km van de zon verwijderd. Wanneer we dezelfde afstand met een auto zouden afleggen, dan doen we daar bij een snelheid van tweehonderd km per uur ruim tachtig jaar over. Toch is deze afstand maar klein vergeleken bij de afstand tussen ons en de verste ster die we nog met het blote oog kunnen waarnemen. Wanneer het licht van die ster zou uitdoven, zou dat pas 4000.000.000.000 (4 biljoen) jaar later te zien zijn. In wezen is de aarde maar een klein stofje in dat grote heelal. Van een andere kant bezien, is het een enorme bal van zand en steen. Iemand heeft berekend dat de aarde 6.588.000.000.000.000.000.000.000 ton weegt. Volgens sommigen is de mens niet meer dan een vliegje dat op een zomerse dag door een klein meisje achteloos wordt dood gedrukt. In zekere zin is het nuttig om ons met deze kleine insecten te vergelijken. Het zou ons voor ziekelijke trots kunnen bewaren. Toch zijn wij belangrijk voor onze Schepper. David besefte dit toen hij dichtte: 'Aanschouw ik Uw hemel, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt: Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt, en het mensenkind, dat Gij naar hem omziet?'
Ja, vroeger moest je op onbekend terrein vragen naar de goede weg. Tegenwoordig laat je de computer de weg uitstippelen, of je hebt een routeplanner in de auto, die je precies bij het beoogde doel brengt. Maar waar het om gaat, is hetzelfde. Hoe kom ik, waar ik wezen moet? Dat is altijd de vraag. En waar je wezen moet? De Heer zegt: dat je rust vindt voor je ziel. Dat is het doel, waarheen Hij ons wil hebben. En dat heeft niks te maken met rijkdom of gezondheid, met aards geluk of altijd de wind mee of zo. Rust voor de ziel, dat is rust vanbinnen. Vrij van al dat opgejaagde zoeken en dwalen, achter van alles aan draven en dan weer tot de ontdekking komen dat dat het niet is en dan maar weer naar het volgende. Wat een onrust! Nee, er is een goede weg naar dat rustoord voor de ziel. Die weg is Jezus. 'Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven.' Hij is de weg. Zoek dus niet langer. Vraag niet overal. Maar ga die weg achter Hem aan. Wat een rust!.
Niemand van Jezus' volgelingen had erop gerekend Hij was in `het graf gelegd; de steen was ervoor gerold, de Romeinen hadden het graf verzegeld, kortom: het was afgelopen: Jezus was er niet meer Zonder Hem.moesten zij verder. Dat deden ze ook, maar met heel veel moeite en met een groot gemis.,Simon Petrus neemt een kloek besluit: `Zoek maar uit wat jullie doen; ik ga vissen!' En de anderen gaan, bij gebrek aan iets zinvollers, met hem mee. Ze hadden kunnen: weten dat ze niet ter visvangst, maar ter mensenvangst moesten uittrekkern. De Heer zal hen verrassend op het goede padbrengen:
Joh, 21:1-14
In de houding van de discipelen, herkennen
wij onszelf. Moet dat stelletje de wereld bekend maken met de goede boodschap? Een onmogelijke onderneming ! Nadat ze geloofd hebben in een levende Heer, die voor hun zonden stierf en uit de dood weer opstond, pakken ze hun oude levenspatroon weer op en
vervolgen ze hun weg, alsof Christus niet in hun leven is gekomen. Ze 'stappen weer aan boord' en varen uit, totdat.:. Ja, totdat ze opeens aan de oever van hun leven iemand ontdekken die hen opwekt zich af te vragen wat de `vangst' van al hun gezwoeg is; en waarvoor en voor wie ze eigenlijk leven. Dat, kan een ommekeer betekenen. De discipelen waren uitgevaren om vis te vangen, maar ze vingen pas vis na de instructie van hun Meester te hebben opgevolgd, en toen ze aan land kwamen stond het warme eten al op tafel: vis, (die zij niet gevangen hadden) én brood Daarna werden ze uitgestuurd om mensen te vangen. Wat een stimulans om vandaag te ontdekken dat Jezus staat te roepen aan de oever van je leven!
Diezelfde dag gingen twee van de leerlingen op weg naar een dorp dat Emmaus heet en zestig stadie (ongeveer 12 kilometers) van Jeruzalem verwijderd ligt. 14 Ze spraken met elkaar over alles wat er was voorgevallen. 15 Terwijl ze zo met elkaar in gesprek waren, kwam Jezus zelf naar hen toe en liep met hen Mee,
, 16 maar hun blik werd vertroebeld, zodat ze hem niet herkenden. '7 Hij vroeg hun: 'Waar loopt u toch over te praten?' Daarop bleven ze somber gestemd staan. 18 Een van hen, die Kleopas heette, antwoordde: 'Bent u dan de enige vreemdeling in Jeruzalem die niet weet wat daar deze dagen gebeurd is?' 19 Jezus vroeg hun: 'Wat dan?' Ze antwoordden: 'Wat er gebeurd is met Jezus uit Nazareth, een machtig profeet in woord en daad in de ogen van God en van het hele volk Onze hogepriesters en leiders hebben hem ter dood laten veroordelen en laten kruisigen. Wij leefden in de hoop dat hij degene was die Israël zou bevrijden, maar inmiddels is het de derde dag sinds dit alles gebeurd is. 22 Bovendien hebben enkele vrouwen uit ons midden ons in verwarring gebracht. Toen ze vanmorgen vroeg naar het graf gingen, 23 vonden ze zijn lichaam daar niet en ze kwamen zeggen dat er engelen aan hen waren verschenen. De engelen zeiden dat hij leeft. 24 Een paar van ons zijn toen ook naar het graf gegaan en troffen het aan zoals de vrouwen hadden gezegd, maar Jezus zagen ze niet.' 25 Toen zei hij tegen hen: `Hebt u dan zo weinig verstand en bent u zo traag van begrip dat u niet gelooft in alles wat de profeten gezegd hebben? 26 Moest de Messias al dat lijden niet ondergaan om zijn glorie binnen te gaan?' 27 Daarna verklaarde Hij hun wat er in al de Schriften over hem geschreven stond, en hij begon bij Mozes en de Profeten.
28 Ze naderden het dorp waarheen ze op weg waren. Jezus, deed alsof hij verder wilde reizen. 29 Maar ze drongen er sterk bij hem op aan om dat
Niet te doen en zeiden: `Blijf bij ons, want het is bijna avond en de dag loopt ten einde.' Hij ging mee het dorp in en bleef bij hen. 30 Toen hij
met hen aan tafel aanlag, nam hij het brood, sprak het zegengebed uit brak het en gaf het hun. 31 Nu werden hun ogen geopend en herkenden ze hem. Maar hij werd onttrokken aan hun blik. 32 Daarop zeiden ze tegen elkaar: 'Brandde ons hart niet toen hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons ontsloot?' 33 Ze stonden op en gingen meteen terug naar Jeruzalem, waar ze de elf en de anderen aantroffen, 34 die tegen hen zeiden: 'De Heer
is werkelijk uit de dood opgewekt en hij is aan Simon verschenen!'
als De twee leerlingen vertelden wat er onderweg gebeurd was en hoe hij zich aan hen kenbaar had gemaakt door het breken van het brood.
36 Terwijl ze nog aan het vertellen waren, kwam Jezus zelf in hun midden staan en zei: 'Vrede zij met jullie.' 37 Verbijsterd en door angst overmand, meenden ze een geestverschijning te zien. 38 Maar hij zei tegen hen: 'Waarom zijn jullie zo ontzet en waarom zijn jullie ten prooi aan twijfel? 39 Kijk naar mijn handen en voeten, ik ben het zelf Raak me aan en kijk goed, want een geest heeft geen vlees en beenderen zoals jullie zien dat ik heb.' 40 Daarna toonde hij hun zijn handen en zijn voeten. 41 Omdat ze het van vreugde nog niet konden geloven en stomverbaasd waren, vroeg hij hun: 'Hebben jullie hier iets te eten?' 42 Ze gaven hem een stuk geroosterde vis. 43 Hij nam het aan en at het voor hun ogen op. 44 Hij zei tegen hen: 'Toen ik nog bij jullie was, heb ik tegen jullie gezegd dat alles wat in de Wet van Mozes, bij de Profeten en in de Psalmen over mij geschreven staat in vervulling moest gaan.' 45 Daarop maakte hij hun verstand ontvankelijk voor het begrijpen van de Schriften. 41 Hij zei tegen hen: 'Er staat geschreven
dat de messias zal lijden en sterven, maar dat hij op de derde dag zal opstaan uit de dood, 47-48 en dat in zijn naam alle volken opgeroepen zullen worden om tot inkeer te komen, opdat hun zonden worden vergeven. Jullie zullen hiervan getuigenis afleggen, te beginnen in Jeruzalem.
In China bevindt zich een grote rivier die gevaarlijk is vanwege zijn stroomversnellingen, klippen en draaikolken. Op één bepaalde plek is de rivier heel gevaarlijk en veel schippers die onbekend waren met de situatie, zijn hier met hun scheepjes verongelukt. Daarom heeft men een reusachtige steenrots in de rivier gelegd en daarop met grote letters geschreven: 'Kom naar mij toe!' Elke stuurman die in de stroomversnelling komt en recht op de bewuste rots aanstuurt, kan veilig verder varen. Dit voorbeeld kunnen we op ons leven toepassen. Wij bevinden ons in de machtige stroom van de tijd naar de eindeloze zee van eeuwigheid. Ook wij komen in stroomversnellingen, moeten aan veel klippen voorbijgaan, en draaikolken proberen ons levensschip naar de diepte te brengen. Door de verlokkingen van de zonde probeert satan de mensen in het verderf te storten. Maar God wil niet de dood en het verderf van de mensen. Hij heeft een rots in de stroom geplaatst. God gaf Zijn eniggeboren Zoon, Jezus Christus, en wie zijn levensschip op Hem aanstuurt, wie zijn toevlucht tot Hem neemt, is veilig voor de tijd en voor de eeuwigheid en komt niet in het oordeel.
Jezus heeft in Getsemané ten volle begrepen wat voor een enorme zware opdracht Hij de komende uren op Zich zou moeten nemen: Hij alleen kon de wereld redden uit de klauwen van de satan. Als Hij zou falen was de wereld jammerlijk verloren. Nu is de lijdensweg bijna ten einde en heeft Jezus de bespottingen, de geselingen, het verraad, de intense pijn en zelfs drie uren duisternis en totale Godverlatenheid gedragen. Hij weet dat Hij alle aanvallen van satan heeft weerstaan. 'Het is volbracht.' Gods doel is bereikt.
Dit is de belangrijkste gebeurtenis uit de geschiedenis van de mensheid. Hier heeft Jezus de verbroken relatie tussen mens en God weer hersteld, de weg geopend naar de eeuwigheid! Hier schittert een nieuwe toekomst!
Wat betekent een naam? Je zult maar 'zoon van de vader' heten. Elke man is toch een zoon van zijn vader? Toch was er iemand met die naam. Maar dan in het Hebreeuws. De naam van een oproerkraaier. Bovendien heeft hij een moord begaan. Bar Abbas heet hij en hij zit in de gevangenis achter slot en grendel. Buiten de muren van de kerker is meer lawaai dan anders. Het straatrumoer dringt naar bin- nen. Een rel soms? Hoort hij zijn naam roepen? Hij Is uiterst gespannen. Elk woord wil hij ver- staan.
Dan zwelt het geluid weer aan. Hij hoort het nu
duidelijk: laat Bar Abbas los, kruist Hem, kruist
Hem. Laat Bar Abbas los.' Daarna verstomt het
rumoer. Het wordt stil. Soldaten rennen af en
aan. Bar Abbas vraagt zich af wat dat allemaal te
betekenen heeft. Dan opeens zwaait de kerker-
deur open. De cipier vcrschijnt in de deurope- 'ning. Ruw verwijdert hij de boeien waaraan Bar
1 Als het nu morgenstond geworden was, hebben al de overpriesters en de ouderlingen des volks, te zamen raad genomen tegen Jezus, dat zij Hem doden zouden.
2 En Hem gebonden hebbende, leidden zij [Hem] weg, en gaven Hem over aan Pontius Pilatus, den stadhouder.
3 Toen heeft Judas, dien Hem verraden had, ziende, dat Hij veroordeeld was, berouw gehad, en heeft de dertig zilveren [penningen] den overpriesters en den ouderlingen wedergebracht,
4 Zeggende: Ik heb gezondigd, verradende het onschuldig bloed! Maar zij zeiden: Wat gaat ons [dat] aan? Gij moogt toezien.
5 En als hij de zilveren [penningen] in den tempel geworpen had, vertrok hij, en heengaande verworgde [zichzelven].
6 En de overpriesters, de zilveren [penningen] nemende, zeiden: Het is niet geoorloofd, dezelve in de offerkist te leggen, dewijl het een prijs des bloeds is.
7 En te zamen raad gehouden hebbende, kochten zij daarmede den akker des pottenbakkers, tot een begrafenis voor de vreemdelingen.
8 Daarom is die akker genaamd de akker des bloeds, tot op den huidigen dag.
9 Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: En zij hebben de dertig zilveren [penningen] genomen, de waarde des Gewaardeerden van de kinderen Israels, Denwelken zij gewaardeerd hebben;
10 En hebben dezelve gegeven voor den akker des pottenbakkers; volgens hetgeen mij de Heere bevolen heeft.
11 En Jezus stond voor den stadhouder; en de stadhouder vraagde Hem, zeggende: Zijt Gij de Koning der Joden? En Jezus zeide tot hem: Gij zegt het.
12 En als Hij van de overpriesters en de ouderlingen beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
13 Toen zeide Pilatus tot Hem: Hoort Gij niet, hoevele [zaken] zij tegen U getuigen?
14 Maar Hij antwoordde hem niet op een enig woord, alzo dat de stadhouder zich zeer verwonderde.
15 En op het feest was de stadhouder gewoon den volke een gevangene los te laten, welke zij wilden.
16 En zij hadden toen een welbekende gevangene, genaamd Bar-abbas.
17 Als zij dan vergaderd waren, zeide Pilatus tot hen: Welken wilt gij, dat ik u zal loslaten, Bar-abbas, of Jezus, Die genaamd wordt Christus?
18 Want hij wist, dat zij Hem door nijdigheid overgeleverd hadden.
19 En als hij op de rechterstoel zat, zo heeft zijn huisvrouw tot hem gezonden, zeggende: Heb [toch] niet te doen met dien Rechtvaardige; want ik heb heden veel geleden in den droom om Zijnentwil.
20 Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben den scharen aangeraden, dat zij zouden Bar-abbas begeren, en Jezus doden.
21 En de stadhouder, antwoordende, zeide tot hen: Welke van deze twee wilt gij, dat ik u zal loslaten? En zij zeiden: Bar-abbas.
22 Pilatus zeide tot hen: Wat zal ik dan doen [met] Jezus, Die genaamd wordt Christus? Zij zeiden allen tot hem: Laat Hem gekruisigd worden.
23 Doch de stadhouder zeide: Wat heeft Hij dan kwaads gedaan? En zij riepen te meer, zeggende: Laat Hem gekruisigd worden!
24 Als nu Pilatus zag, dat hij niet vorderde, maar veelmeer [dat er] oproer werd, nam hij water en wies de handen voor de schare: zeggende: Ik ben onschuldig aan het bloed dezes Rechtvaardigen; gijlieden moogt toezien.
25 En al het volk, antwoordende, zeide: Zijn bloed [kome] over ons, en over onze kinderen!
26 Toen liet hij hun Bar-abbas los, maar Jezus gegeseld hebbende, gaf hij Hem over om gekruisigd te worden.
27 Toen namen de krijgsknechten des stadhouders Jezus met zich in het rechthuis en vergaderden over Hem de ganse bende.
28 En als zij Hem ontkleed hadden, deden zij Hem een purperen mantel om;
29 En een kroon van doornen gevlochten hebbende, zetten [die] op Zijn hoofd, en een rietstok in Zijn rechter[hand]; en vallende op hun knieen voor Hem, bespotten zij Hem, zeggende: Wees gegroet, Gij Koning der Joden!
30 En op Hem gespogen hebbende, namen zij de rietstok en sloegen op Zijn hoofd.
31 En toen zij Hem bespot hadden, deden zij Hem den mantel af, en deden Hem Zijn klederen aan, en leidden Hem heen om te kruisigen.
32 En uitgaande, vonden zij een man van Cyrene, met name Simon; deze dwongen zij, dat hij Zijn kruis droeg.
33 En gekomen zijnde tot de plaats, genaamd Golgotha, welke is gezegd Hoofdschedelplaats,
34 Gaven zij Hem te drinken edik met gal gemengd; en als Hij [dien] gesmaakt had, wilde Hij niet drinken.
35 Toen zij nu Hem gekruisigd hadden, verdeelden zij Zijn klederen, het lot werpende; opdat vervuld zou worden, hetgeen gezegd is door den profeet: Zij hebben Mijn klederen onder zich verdeeld, en hebben het lot over Mijn kleding geworpen.
36 En zij, nederzittende, bewaarden Hem aldaar.
37 En zij stelden boven Zijn hoofd Zijn beschuldiging geschreven: DEZE IS JEZUS, DE KONING DER JODEN.
38 Toen werden met Hem twee moordenaars gekruisigd, een ter rechter-, en een ter linker[zijde].
39 En die voorbijgingen, lasterden Hem, schuddende hun hoofden,
40 En zeggende: Gij, Die den tempel afbreekt, en in drie dagen opbouwt, verlos Uzelven. Indien Gij de Zone Gods zijt, zo kom af van het kruis.
41 En desgelijks ook de overpriesters met de Schriftgeleerden, en ouderlingen, en Farizeen, [Hem] bespottende, zeiden:
42 Anderen heeft Hij verlost, Hij kan Zichzelven niet verlossen, Indien Hij de koning Israels is, dat Hij nu afkome van het kruis, en wij zullen Hem geloven.
43 Hij heeft op God betrouwd; dat Hij Hem nu verlosse, indien Hij Hem [wel] wil; want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods Zoon.
44 En hetzelfde verweten Hem ook de moordenaars, die met Hem gekruisigd waren.
45 En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe.
46 En omtrent de negende ure riep Jezus met een grote stem, zeggende: ELI, ELI, LAMA SABACHTANI! dat is: Mijn God! Mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten!
47 En sommigen van die daar stonden, [zulks] horende, zeiden: Deze roept Elias.
48 En terstond een van hen [toe]lopende, nam een spons, en [die] met edik gevuld hebbende, stak ze op een rietstok, en gaf Hem te drinken.
49 Doch de anderen zeiden: Houd op, laat ons zien, of Elias komt, om Hem te verlossen.
50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest.
51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeen, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden;
52 En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt;
53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.
54 En de hoofdman over honderd en die met hem Jezus bewaarden, ziende de aardbeving, en de dingen, die geschied waren, werden zeer bevreesd, zeggende: Waarlijk, Deze was Gods Zoon!
55 En aldaar waren vele vrouwen, van verre aanschouwende, die Jezus gevolgd waren van Galilea, om Hem te dienen.
56 Onder dewelke was Maria Magdalena, en Maria, de moeder van Jakobus en Joses, en de moeder der zonen van Zebedeus.
57 En als het avond geworden was, kwam een rijk man van Arimathea, met name Jozef, die ook zelf een discipel van Jezus was.
58 Deze kwam tot Pilatus, en begeerde het lichaam van Jezus. Toen beval Pilatus, dat [hem] het lichaam gegeven zou worden.
59 En Jozef, het lichaam nemende, wond hetzelve in een zuiver fijn lijnwaad;
60 En legde dat in zijn nieuw graf, hetwelk hij in een steenrots uitgehouwen had; en een grote steen [tegen] de deur des grafs gewenteld hebbende, ging hij weg.
Oorsprong van Pasen Het ontstaan van Pasen heeft weinig met hazen en eieren te maken maar des te meer met de oude Egyptenaren. Of liever gezegd: met een joodse baby die als volwassen man voor een keerpunt in de geschiedenis zou zorgen. Mozes, want over die man gaat het, wordt als baby gevonden door de dochter van de Egyptische farao. Hij wordt grootgebracht binnen de koninklijke familie, maar moet vluchten wanneer hij bij het verdedigen van een (joodse) slaaf een Egyptenaar doodt.
BEVRIJDING UIT DE SLAVERNIJ Mozes krijgt vervolgens van God de opdracht zijn volk, de joden, te bevrijden van de eeuwenlange onderdrukking door de Egyptenaren. Met hulp van God, die als waarschuwing vele rampen en plagen laat plaatsvinden, laten de Egyptenaren tenslotte het joodse volk gaan. De Israëlieten vieren deze bevrijding uit de slavernij nog elk jaar met het vieren van het paasfeest. Hierbij worden lammetjes geslacht en speciale broden gegeten.
GOEDE VRIJDAG De joodse geschiedenis blijft zijn stempel op Pasen drukken. Enkele eeuwen later, in dezelfde tijd van het jaar, wordt Jezus namelijk gearresteerd. Judas, één van zijn leerlingen heeft hem aangewezen als de Koning der Joden. Op de vrijdag voor het paasfeest wordt Jezus voorgeleid voor de hogepriesters. Zij veroordelen hem tot de kruisdood. Deze vrijdag is bekend als Goede Vrijdag en staat, ondanks de misleidende naam, in het teken van droefheid. Het lijden van Jezus en zijn opoffering voor de mensheid worden herdacht.
WEDEROPSTANDING Gelukkig heeft dit verhaal een feestelijker vervolg. Wanneer de volgelingen van Christus enige dagen na de kruisiging het lichaam van Jezus willen balsemen, treffen zij zijn graf leeg aan. Hij is uit de dood opgestaan. Met Pasen wordt sindsdien door Christenen de wederopstanding van Jezus gevierd.
TE DRUK! (SLOT) 'Zorg dat in de tijdschriften en op de tv slanke fotomodellen te zien zijn, zodat de mannen zul- len gaan geloven dat uiterlijke schoonheid het belangrijkste is en ze niet langer tevreden zullen zijn met hun eigen vrouw. Zorg dat vrouwen te moe zijn om hun mannen lief te hebben. Maak mannen veeleisend. Zo zal er al snel niet veel van hun gezinnen overblijven. Zorg ervoor dat ze zo druk zijn dat ze geen tijd meer hebben om de natuur in te gaan en over Gods schepping na te denken. Stuur ze inplaats daarvan maar naar pretparken, sportwedstrijden, speeltuinen, concerten en flms. Hou ze bezig, bezig, bezig, bezig, bezig! En als ze dan toch nog
`Overtuig hun vrouwen ervan dat ze vele uren moeten gaan werken de mannen om zes tot zeven dagen per week te werken; liefst tien tot twaalf uur per dag, zodat ze zich' hun lege ' levensstijl' kunnen blijven veroorloven.
Houd ze af om tijd met hun kinderen door te brengen: En als hun gezinnen dan scheuren beginnen te vertonen, zullen ze spoedig niet meer kunnen-ontsnappen aan het vele werk en de zorgen. , Vul hun gedachten met honderduizenden dingen, zodat ze die stille stem van binnen niet meer zullen horen. - -
Zorg dat ze altijd en overal hun radio of CD-speler aanzetten en dat ze thuis altijd hun tv, video, DVD of computer zullen hebben aanstaan: Zorg ervoor dat in ieder restaurant en in iedere winkel onophoudelijk muziek te horen 'is: : Dat zal
hun denkvermogen vermoeien en uitschakelen, zodat hun contact met God verbroken, wordt. Zorg dat er op iedere tafel altijd tijdschriften en kranten liggen, en, plaats overal Langs de weg reclameborden. Vul ook hun mailboxen met junkmail, reclames, koopjes en aanbiedingen, - gratis producten, diensten en allerlei onnodige en bedriegelijke zaken.'
JEZUS LEEFT! Het grote verschil In de loop der eeuwen hebben in de grote wereldgodsdiensten velen zich opgeworpen als weldoener, als messias of zelfs als een god. Ze hebben allemaal één ding gemeen: ze zijn gestorven en daarna heeft nooit meer iemand iets van hen gehoord of gezien. De vraag dringt zich dan op: Wat mag je nu van een dode god verwachten? In het christelijke geloof is dat heel anders. De Bijbel zegt: "Als Jezus Christus niet is opgewekt uit de dood, dan is dat verkondiging van het geloof zonder inhoud." Met andere woorden, dan kun je net zo goed stoppen met de Bijbel en de kerk. Het centrale thema van het evangelie is echter juist dat Jezus Christus uit de dood is opgestaan. Dat is onomstotelijk bewezen! De levende Heer wil ook uw hulp en steun zijn. Maar dan moet u Hem daartoe wel zelf uitnodigen. Geef u daarom aan Hem over. U kunt dit doen door een eenvoudig gebed: Heer ik kom tot U, hoor naar mijn gebed. Vergeef mijn zonden nu, en reinig mijn hart. Ik geef mijzelf aan U over, ja, kom in mijn leven Here. Wil mij voortaan helpen en leiden. ln Jezus' naam. Amen. Tekstverwijziingen 1 Korintiërs 15:5-8, 14 Romeinen 1:4 Johannes 14:6 Hij is na zijn sterven en begrafenis aan velen verschenen. Zelfs werd Hij op één dag door meer dan 500 mensen tegelijk gezien. En omdat Christus is opgestaan uit de dood, zullen ook allen die op Hem hun hoop hebben gesteld, bij de grote opstandingdag weer levend gemaakt worden. Dat maakt nu het christelijke geloof uniek, JEZUS LEEFT en Hij is ook vandaag nog aan het werk om allen die in Hem geloven te helpen en te steunen. Dood waar is uw overwinning? Voor allen klinkt dus nog die blijde boodschap: "Niet de dood heeft het laatste woord, maar het leven." Jezus zegt: "lk ben de weg, de waarheid en het leven." Hij is de enige echte weg tot het eeuwige leven. Daarom jaagt de dood voor de gelovige geen angst meer aan! Door zijn sterven aan het kruis heeft Jezus voor de zonden van de mensen betaald en door zijn opstanding uit de dood heeft Hij bewezen werkelijk Gods Zoon te zijn.
Ik ben LUC, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Lucky.
Ik ben een man en woon in Moorsele (belgie) en mijn beroep is RUST........
Ik ben geboren op 30/12/1952 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: computer,,Muziek Fietsen en proberen niet mijn wil te doen maar deze van de Heer.
ben gehuwd met fabienne
De Geest van God is geen spookbeeld of hersenschim. Hij is onder ons aanwezig, voelbaar en tastbaar. Hij spreekt soms uit de blik in onze ogen. Je ziet hem in de mensen die verdraagzaam zijn en respectvol omgaan met elkaar. Je voelt hem in dat liefdevolle gebaar of die hartelijke handdruk. De Geest van God is de scheppende kracht die bruggen slaat over de diepste kloven, die mensen bij elkaar brengt en conflicten ombuigt in begrip en verzoening. Het is de energie die bergen kan verzetten en mensen boven hun kleinheid uittilt - de levensadem van God die mensen bezielt en in beweging zet.
Afscheid nemen is verdrietig, afscheid nemen is niet fijn afscheid nemen is iemand verlaten bij wie je graag zou willen zijn.
Afscheid nemen is die blik vol liefde en die aai over je bol afscheid nemen zijn die tranen je schiet er helemaal van vol.
Afscheid nemen zijn die woorden "Ik hou van jou, dag lieve schat. Je bent altijd bij me, want jij zit hier, diep in m'n hart."
Soms is het afscheid maar voor even soms voorgoed of voor een lange tijd maar wat je samen hebt mogen beleven dat raak je echt, nee nooit meer kwijt.
Parel
Je bent een parel, die zeer kostbaar is je naam staat onuitwisbaar in Mijn hand geschreven. Ik heb je zelf gemaakt om tot Mijn eer te leven je bent een parel, die zeer kostbaar is.
En eens zal Ik je roepen aan Mijn zij Mijn kind die roeping is zo hoog verheven. Uit liefde gaf ik jou Mijn eigen leven, ja, eenmaal zul je stralen aan Mijn zij.
Je bent nu nog op reis, het einddoel is in zicht, houd Mij maar stevig vast en luister naar Mijn stem. Aan d’einder gloort het nieuw Jeruzalem, daar zul je eeuwig leven in Mijn licht.
Je bent een parel, die zeer kostbaar is.
Dit gedicht is voor jou! Als je je alleen voelt je hart gebroken is of bezeerd als je bang bent voor wat komen gaat als je lief hebben hebt verleerd als je jezelf niet durft te zijn als je verteerd wordt door verdriet dan is dit gedicht voor jou want God vergeet je niet Hij wacht op je hij kent je vragen Hij zegt: “geef mij je last, dan kunnen we het samen dragen”. En langzaam zul je merken daar kun je van op aan, dat jij alleen nog je rugtas vasthoudt de inhoud is naar Hem overgegaan Als je je bedrogen voelt eenzaam en heel klein als je door de bomen het bos niet meer ziet en er misschien zelfs niet meer wilt zijn als je verstrikt zit in de netten van de zonde en niet weet hoe je daar uit moet geraken dan is dit gedicht voor jou Jezus zal het in orde maken Hij weet als geen ander hoe pijn voelt en wat een mens soms moet doorstaan Voor jou en mij is Hij uit liefde door enorm zware beproevingen gegaan Hij kijkt naar jou met een bewogen hart en een liefdevolle blik in Zijn ogen en wacht tot je Hem vragen zult je tranen te gaan drogen Dit gedicht is voor jou. Waarom? Is misschien je vraag. omdat God ontzettend van je houdt, grijp toch Zijn uitgestoken hand vandaag….