Deel door ons uw liefde uit
aan wie honger heeft en pijn.
Laat ons waar verdeeldheid is
uw vredestichters zijn.
Ons verlangen is alleen,
Heer, maak ons hart bereid,
dat door heel ons leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Deel door mij uw liefde uit,
aan een medemens die lijdt.
Leer mij meer vervuld te zijn
met uw bewogenheid.
Mijn verlangen is alleen,
Heer, maak mijn hart bereid,
dat door heel mijn leven heen
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(2x)
Deel ons door uw liefde uit
tot de einden van de aard'.
Dat zich waar de dood nu heerst
nieuw leven openbaart.
Maak ons als uw werkers klaar
en sterk ons in de strijd,
tot wij mogen oogsten waar
uw liefde wordt verspreid.
Openbaar uw koninkrijk
aan wie zoekt, aan arm en rijk.
Giet een stroom van liefde uit,
dat in ons en door ons, o Jezus,
uw liefde wordt verspreid.(6x)
Deel door ons uw liefde uit,)
maak ons hart bereid. )4x
Deel door ons uw liefde uit,)
ja wij zijn bereid. )2x
Deel door mij uw liefde uit )
ja ik ben bereid. )2x
Wat ogen zien dringt binnenin het hart. Het kan ons blij maken of ook heel verdrietig. Het kan ons soms zo diep raken, dat we er ziek van zijn. Ogen zijn de vensters van ons hart. Wie ze opent voor het licht, voor de zon overdag, voor de mooie dingen en voor de sterren in de nacht, is een blij en gelukkig mens. Met licht en meer moois in onze ogen komt er kleur in ons anders zo grijze leven. Want onze ogen weerspiegelen de liefde van Jezus. Een liefde, door Hem gegeven!
Uit het hart
Jouw Hemelse Vader die je heeft geschapen, die zoveel van je houdt, weet alles wat er zich in jouw hart afspeelt. Hij begrijpt en kent jou volkomen, Hij vraagt je om de juiste keuzes te maken! Hij verlangt niets liever dat Hij fier zou zijn op jou, dat je het pad der wijsheid zou blijven volgen! Het is niet altijd gemakkelijk, en je hebt vooral lef & doorzettingsvermogen nodig, maar dit alles is niet te vergelijken, met het liefdevolle geschenk dat je zal verkrijgen! Hij weet nu wat je denkt & wat je nog zou willen 'plannen'... Daarom vraag ik je : ook voor mij komt de tijd dat ik het aardse zal verlaten. Maar zou je dan niet blij & verheugd zijn als je weet, dat ik in het Hemelse paradijs zal blijven wachten op... jou !!! Filip V. (26-09-04)
IK BEN DE ALFA EN DE OMEGA GEBED IS DE SLEUTEL VAN DE OCHTEND
EN DE GRENDEL VAN DE AVOND.
10-02-2007
De Vader heeft de Zoon lief.
De Vader heeft de Zoon lief.
Er is een eeuwige liefdesrelatie tussen de Vader en de Zoon (Johannes 17:24). Een liefdesrelatie die, menselijkerwijs gesproken, alleen nog maar toegenomen is toen de Zoon hier op aarde in volmaakte gehoorzaamheid en afhankelijkheid de Vader verheerlijkt heeft. Daarom heeft de Vader Hem ook zoveel gegeven: niet alleen maar de macht om het eeuwige leven te geven, maar ook de oordeelsmacht. Opdat allen de Zoon eren, zoals zij de Vader eren. De Vader heeft de Zoon lief. En wij? De Vader eert Hem. Hoe eren wij Hem vandaag?
De Joden vervolgden Jezus, omdat Hij op de sabbat een verlamde man had genezen. In Genesis 2:2 lezen we inderdaad dat God op de zevende dag rustte van al het werk dat Hij gemaakt had. Voor de Joden was daarom de sabbatsrust heilig. Toch hadden ze niet begrepen waar het God om te doen was, toen Hij de sabbat instelde: mensen mogen genieten van de rust bij God.
Aan de rust van God was een einde gekomen door de zonde van de mens. Vader en Zoon moesten, met eerbied gesproken, weer aan het werk om een wonderbare verlossing tot stand te brengen.
Een lang leven van ziekte en teleurstelling had de zieke man achter zich, zodat hij zo goed als geen enkele hoop meer had dat er nog iets aan zijn situatie zou veranderen. Uit eigen kracht kon hij het water niet bereiken en er was niemand die hem hielp. Totdat de Heer Jezus hem opzoekt. De Heer zegt tegen hem: 'Sta op!' In geloof doet de man wat de Heer hem zegt en ervaart zijn genezende kracht.
Hebben ook wij niet vaak met teleurstelling en geestelijke verlamming te maken? Misschien zegt Hij het vandaag wel tot u: 'Sta op en wandel!'
'Heer, het was zo'n drukke dag, en ik nam geen seconde de tijd om te bidden. Nu is de dag bijna voorbij, en ik ben te moe om met U te praten.
Het tempo van het leven ligt zo hoog, denken aan morgen doet me duizelen. Ik maak me nu al bezorgd over het weer en alle plannen die ik moet zien te verenigen.
Heer, zal deze gekte ooit stoppen, of moet ik me altijd tot het uiterste inspannen om mijn hoofd boven water te houden?'
Ik kijk uit naar de dag dat ik Jezus werkelijk zal ontmoeten, wanneer Hij zijn armen zal openen om mij te omhelzen.
Maar terwijl Hij diep in mijn vermoeide ogen kijkt, klinken zijn woorden, misschien onverwacht: 'Je hebt je leven op een belachelijk hoog tempo geleid, en tot mijn spijt moet Ik zeggen dat je de verkeerde wedloop koos.
Je vloog en je haastte, de hele dag door, maar alles wat Ik wilde, was jouw gebed horen. Dan had Ik je onder mijn vleugels genomen en je kracht gegeven om de belangrijke dingen te doen.'
Het is mooi om het geloof van de hoveling te zien groeien. Er was al geloof bij hem, anders was hij niet naar Jezus toe gekomen. Om dat geloof te laten groeien, handelt de Heer anders dan de man Hem gevraagd had. Hij gaat niet met hem mee, maar stuurt hem weg met de woorden: 'Ga heen, uw zoon leeft.' De hoveling moest leren te vertrouwen op het woord van de Heer Jezus, ook al zag hij nog niets. Zo zegt de Heer het ook vaak tegen ons: 'Ga heen, vertrouw Mij maar op mijn woord.' Als we dat doen, zullen we niet beschaamd worden, net zomin als deze hoveling. Voor de tweede keer lezen we in vers 54 dat hij geloofde, maar nu met zijn hele huis.
Een ontzettende ramp is over het volk van God gekomen: Jeruzalem is tot een puinhoop geworden, de tempel is ontwijd. Er is zelfs geen gelegenheid om de slachtoffers te begraven. Wat kun je in zo'n verschrikkelijke situatie anders doen dan alles tegen God uitroepen! Bij Wie anders kun je terecht als de toestand zo hopeloos is?
Maar dat is niet alles wat Asaf doet. Hij gaat dieper en zoekt naar de oorzaak van de ramp die over het volk van God gekomen is. Dan begrijpt hij hoe dit alles een regelrecht gevolg is van de slechte daden van de voorvaderen. Hij smeekt God om hun die slechte daden niet toe te rekenen. Hij doet daarbij een beroep op de barmhartigheid van God.
Dat het volk geen enkel recht heeft en afhankelijk is van barmhartigheid en genade is duidelijk. Maar dat is niet het enige. Asaf doet ook beroep op de heerlijkheid van de naam van God. Wat zullen de heidenen, die met Hem helemaal geen rekening houden, wel zeggen? Ze zullen zich afvragen: 'Waar is hun God eigelijk?' Asaf zegt als het ware: 'Heer, help ons, niet omdat wij dat verdienen maar vanwege uw eigen naam - opdat uw geweldige naam niet gesmaad en gelasterd wordt onder de volken.' Hoe weinig denken wij daar vaak aan, omdat onze gedachten niet verder gaan dan onze eigen nood en ellende. Maar belangrijker dan onze nood is de eer en de heerlijkheid van God. Als het slecht gaat met Gods volk, dan is zijn eigen eer in het geding. Ook wij mogen God daarop aanspreken. Als God gaat ingrijpen, zal het belangrijkste gevolg dan ook zijn dat zijn naam weer geloofd wordt en dat zijn roem verkondigd wordt. Alles moet meewerken tot het grootmaken van de naam van onze God en van de Heer Jezus. Ook door u en mij vandaag, op deze zondag.
Als we spreken over een herder, dan denken we waarschijnlijk aan de man die vroeger bij ons op de heide de schapen hoedde, terwijl hij een kous breidde en zich maar weinig om de schapen hoefde te bekommeren. Daar had hij zijn hond voor. Maar het leven van de herder waarover de Bijbel spreekt, is totaal anders. Ik ben bepaalde stukken uit de Bijbel pas goed gaan begrijpen, nadat ik het leven van de herder in het nabije Oosten van dichtbij heb gezien. Hierbij denk ik aan mijn oude vriend Mahmoed, een herder zoals die in Psalm 23 wordt bezongen. Hij was een echte herder, bereid tot een strijd op leven en dood om zijn dieren te beschermen. Hij was niet iemand die de schapen hoedt alleen om geld en geen werkelijke liefde heeft voor de schapen. Een huurling denkt er niet aan om zijn leven op het spel te zetten voor de schapen; hij vlucht als er gevaar dreigt, omdat hij dit werk niet van harte doet. Een goede herder zet zijn leven in voor de schapen. Hij neemt de nodige voorzorgsmaatregelen om het gevaar zo gering mogelijk te maken. Als bijvoorbeeld de schaapskooi gebouwd zou zijn van losse stenen, zou hij bij aanraking gemakkelijk in kunnen storten. Het enige zwakke punt van de 'vesting' waarin de dieren worden ondergebracht, is de opening waardoor de schapen naar binnen komen. Vaak ontbreekt daar zelfs een deur. Om ook van deze kant bescherming te geven, gaat de herder zelf in de deuropening liggen. Niets of niemand kan daarom naar binnen of naar buiten gaan zonder hem te storen. Hij fungeert dus zelf als deur. Met zijn eigen lichaam stelt hij zich borg voor de schapen. Nu begrijp ik ook wat de Heer Jezus bedoelt als Hij zegt: 'Ik ben de deur.' Dit beeld moet de mensen uit zijn tijd hebben aangesproken. Natuurlijk, zo gaat het! Een goede herder heeft letterlijk alles voor zijn schapen over. Hij zorgt er ook voor dat het de schapen aan niets ontbreekt. Bij voorkeur zoekt hij naar jong, mals gras. Maar als de dieren niet voldoende te eten hebben gehad, dan richt hij voor de dieren nog een maaltijd aan. Hij legt dan voedsel voor de schapen op een ronde steen. Ik zag mijn vriend Mahmoed dit doen in een tijd dat er weinig gras groeide.
Gelukkig zijn we als we kunnen zeggen: 'De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets...' (Psalm 23).
Zo bekend als in deze eeuw de naam van Billy Graham is geworden, zo bekend was in de negentiende eeuw de naam van Moody. Tijdens een van de samenkomsten van Moody stelde een predikant de vraag: `Mr. Moody, zou u zo goed willen zijn om ons eens mee te delen wat nu eigenlijk uw geloofsbelijdenis is?' Het was namelijk bekend dat Moody in zijn prediking zich vrijwel nooit uitliet over de verschillende geloofsbelijdenissen die de mensen in de loop van de eeuwen hebben opgesteld. Hij predikte alleen maar Jezus Christus als de Redder van zondaren en hij riep de mensen op zich tot God te bekeren. Daarom was iedereen nieuwsgierig wat Moody op deze vraag zou antwoorden. Het antwoord van Moody was: 'Zeker zal ik die aan u mededelen. Hij is al in druk verschenen.' Op de vraag waar dan een gedrukt exemplaar van zijn geloofsbelijdenis te krijgen was, antwoordde hij: `Mijn geloofsbelijdenis kunt u verkrijgen bij Jesaja in hoofdstuk drieënvijftig.' Wij willen het nut van de verschillende geloofsbelijdenissen die opgesteld zijn om bepaalde dwaalleringen te bestrijden, niet ontkennen. Maar niets kan het levende Woord van God vervangen.
Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem die Mij heeft gezonden.
Mijn voedsel is, dat Ik de wil doe van Hem die Mij heeft gezonden.
Op het moment dat de Heer deze woorden uitsprak, was Hij in zijn gedachten met heel andere dingen bezig dan de discipelen. Hij zag het werk van God met de vrouw en de vele Samaritanen die door haar getuigenis bezig waren naar Hem toe te komen. Hij deed hiermee de wil van de Vader, en dat was ook het verlangen van heel zijn hart. Hoewel Hij vast, net als de discipelen, hongerig geweest zal zijn, verlangde Hij veel meer naar het doen van de wil van zijn Vader dan naar aards voedsel. Is dat niet een belangrijke les, ook voor ons?
Aanbidding: wat een merkwaardig onderwerp van gesprek bij de ontmoeting van de Heer met een Samaritaanse vrouw. Wij hadden dat misschien eerder een passend onderwerp gevonden voor het gesprek met de theoloog Nikodemus. Maar aanbidding is niet iets voor een bepaalde geestelijke elite, integendeel. God wil ons niet alleen verlossen van onze zondenschuld, maar Hij wil ons ook aanbidders van Hemzelf maken. Verlossing is niet het doel, maar het middel om van ons mensen te maken die de Vader kennen en genieten van zijn liefde, en die Hem aanbidden om Wie Hij is. Natuurlijk is het goed om onze hemelse Vader te danken voor aardse zegeningen, maar eigenlijk verlangt Hij naar zoveel meer van ons.
Waarom moest dat eigenlijk? Veel vrome Joden maakten een omweg langs het Overjordaanse om juist maar niet door Samaria te hoeven gaan. Maar de gedachten van de Heer zijn heel anders. Hij wijst geen mensen af op grond van ras of huidskleur of andere vooroordelen. Integendeel: de Heer Jezus heeft aandacht voor ieder mens. Daarom moest Hij door Samaria gaan.
Op het heetst van de dag gaat Hij vermoeid en dorstig bij de put zitten. Heel zachtmoedig begint Hij het gesprek met een eenzame vrouw, die vanwege haar zondige leven het contact met haar dorpsgenoten vermijdt. Hij schaamt Zich niet haar om water te vragen, want Hij weet van haar dorst en de droge woestijn in haar leven, en van het feit dat Hij haar het 'levende water' mag geven.