Amandus stichtte een abdij "Ganda", later St. Baafsabdij genoemd. Enkele leerlingen richten iets verder op aan het Blandinium (Blandijnberg) de St. Pietersabdij op. De bijde abdijen werden rivalen van elkaar. Ze voerden een verbeten strijd voor het bewijzen van het "geboorterecht". Diefstal van relikwieën, vervalsing van oorkonden waren schering en inslag. Tot op heden is men nog niet zeker welke abdij de eerste was. Bij de inval van de Noormannen (879-883) werd de St. Baafsabdij volledig vernield, ook de St. Pietersabdij werd niet gespaard. Gent werd van de kaart geveegd. De abdijen werden opnieuw gebouwd en er onstond een nieuwe gemeenschap, maar rivaliteit tussen de abdijen bleef. Onder de regering van Karel de Grote kenden ze een grote bloei. Einhard, een vertouwensman van Karel werd abt van de beide kloosters. Als een magager legde hij de basis voor de latere ontwikkeling van de beide abdijen en groeiden ze uit tot de belangrijkste van Vlaanderen. Graaf Baudewijn II de Kale, bracht orde en rust in zijn graafschap. Er werd een versterking in hout gebouwd, op de plaats waar nu de slottoren van het Gravensteen staat. De bevolking groepeerde zich rond deze versterking. Tussen 942 en 1100 werden vele kerken gebouwd en ontstonden dus ook nieuwe gemeenschappen. De stad werd later beschermd door een omwallingen en poorten. Rond 1300 bereikte de omwalling ± 13 km en omsloot een oppervlakte van 645 hectaren. De grote bloei kon beginnen, maar ook de interne vete's en de opstanden tegen de graven en koningen.
|