WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    21-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Jehova's getuigen

    SOMERS, H.H., Jehova’s Getuigen. Naar het einde van de wereldchaos? A’pen/Baarn, Hadewijch, 1995, 169. – ISBN 90 5240 283 3


    In dit boek komt het ontstaan en de ontwikkeling van deze belijdenis aan de orde. De auteur biedt ook een kijkje achter de schermen: waar de Getuigen hun macht en rijkdom vandaan halen, hoe ze zich als een sekte afschermen van de boze buitenwereld, hoe ze aankijken tegen huwelijk en seks, welke strijd ze voeren om de rechten van hun kerk te vrijwaren. Overspannen verwachtingen over de wederkomst van Christus bezorgen veel leden psychische problemen en bedreigen de psychische gezondheid van kinderen en volwassenen.


    Somers gaat uitgebreid in op de wijze waarop de Getuigen omspringen met de bijbel. Ze concentreren zich helemaal op het verhaal uit de Openbaring en bezigen daarvoor hun eigen bijbelvertaling. Deze bijbeltekst is echter op een aantal punten sterk vervalst. Het gaat daarbij niet om varianten in de vertaling van de handschriften, maar om bewust ingevoerde vervalsingen. Verder bevat de bijbel van de Getuigen ook opzettelijke verdraaiingen die de bijbel in overeenstemming moeten brengen met hun eigen leer. De bijbel wordt door de Getuigen ook abusievelijk gebruikt en geïnterpreteerd, o.a. door een absurd- letterlijke

    exegese.


    Somers probeert tenslotte een antwoord te formuleren op de vraag hoe mensen ertoe komen zich aan te sluiten bij de Getuigen, en in ruimere zin bij een (religieuze) sekte. Hij besteedt ook aandacht aan mogelijke therapieën die uitgetreden leden kunnen helpen zich los te maken van de sekte en haar doctrine.

    Een verhelderend boek.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een toekomst zonder mannen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    SYKES, B., Een toekomst zonder mannen. Wordt de man met uitsterven bedreigd? (Adam’s Curse, 2003) Baarn, Uitg. De Kern, 2004, 351 pp. – ISBN 90 325 0942 X


    De auteur van het boek De zeven dochters van Eva, hoogleraar genetica in Oxford, is er weer in geslaagd een helder en onderhoudend werk te schrijven. Dit keer gaat het niet over de stamboom van de mensheid langs vrouwelijke lijn, maar over mannen, of beter het Y-chromosoom.


    Sekse is ons voornaamste kenmerk, de eerste karakteristiek van onze persoonsbeschrijving. Het feit dat wij mensen in twee gedaanten bestaan, maakt zozeer deel uit van ons leven van alledag dat we er zelden bij stilstaan ons af te vragen waarom dat zo moet zijn. Maar toch verdeelt het simpele onderscheid tussen man en vrouw onze soort in twee eeuwig gepolariseerde kampen, die zich aan weerszijden van een diepe kloof bevinden. We gebaren wel naar elkaar, maar kunnen nooit aan de overkant komen.


    De auteur heeft deze titel gekozen omdat het experiment van de natuur, dat ons mannen heeft opgeleverd, niet bepaald gunstig uitpakt. Mannen staan afgetekend aan de leiding in de statistieken van gewelddadigheden en agressieve handelingen.


    In zijn werk onderzoekt Sykes de genetische verklaring voor deze vaststelling, en wijst daarvoor naar het enige stukje DNA dat mannen wel bezitten en vrouwen niet: het Y-chromosoom. Maar eigenaardig genoeg blijkt net dat chromosoom hoogst onstabiel te zijn en op termijn met verdwijnen bedreigd. Mannen lopen een reële kans om uitgestorven te raken, en daarmee meteen ook de mensheid zelf.

    In zijn boek verhaalt hoe hij tot deze conclusie komt. In zijn betoog maakt hij gebruik van de meest recente inzichten uit verschillende disciplines w.o. de biologie, de genetica, de embryologie, en de evolutietheorie.


    Het leeuwendeel van het boek gaat over de basismechanismen van seks, de fundamentele oorzaken van seks als voortplantingswijze (de strijd tegen parasieten), het principe achter de evolutie van twee seksen en de kracht van seksuele selectie als belangrijke verklaring voor de snelle opkomst van de mens.

    Belangrijke evenementen in de menselijke geschiedenis (de invasie van de Vikingen, het ongewoon groot aantal afstammelingen van Djenghis Khan en MacDonald) worden door Sykes geduid en verklaard aan de hand van de resultaten uit genetisch onderzoek.


    Een belangrijke conclusie lijkt mij dat de opkomst van de landbouw de waarde van bezit, macht en rijkdom onevenredig groot heeft gemaakt, en een frappante maatschappelijke ongelijkheid in de hand heeft gewerkt. Daardoor is de seksuele selectie eenzijdig geworden: vrouwen kregen steeds minder zeggenschap in de keuze van hun partner. Maar dit fenomeen heeft zeer negatieve gevolgen gehad voor de aarde: de hang naar steeds meer bezit heeft het menselijk en natuurlijk leefmilieu reeds in die mate vernietigd, dat het voortbestaan zelf van het Y-chromosoom bedreigd wordt.

    Tenslotte nog dit: een heel interessant hoofdstuk wordt gewijd aan de verklaring van (het doorgeven van) homoseksualiteit.


    Het was een plezier om dit boek te lezen. Sykes is een begenadigd schrijver, en is erin geslaagd om moeilijke materie te gieten in wat leest als een avonturenroman.

    De gedachtegang is helder en zelfs didactisch te noemen. Een boek om regelmatig ter hand te nemen.

    Achteraan is een uitgebreid register opgenomen. Wat ik mis: een bronnenlijst.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het eeuwige tekort
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CLAASSEN, R., Het eeuwige tekort. Een filosofie van de schaarste. A’dam, Ambo, 2005, 275 pp. – ISBN 90 263 1842 1


    Waarom leven wij in een wereld die voor eeuwig gevuld lijkt te zijn met tekorten? Welke mechanismen creëren dat voortdurende gevoel niet genoeg te hebben? Waar komt ons oneindige verlangen naar méér vandaan – ondanks alle welvaart en overvloed? Het onderwerp van dit boek is zeer actueel en houdt iedereen bezig die reflecteert op onze hectische en ambitieuze maatschappij.


    Schaarste, of het eeuwige tekort, blijkt niet altijd het leven van mensen te hebben gedomineerd. Het is een symptoom van de moderne welvarende maatschappij, waarin aan materiële goederen geen gebrek is. Net in deze maatschappij lijkt het verwerven van steeds meer materiële goederen voor veel mensen en soort levensdoel te zijn.


    In het eerste deel van zijn boek onderneemt Claassen een filosofische zoektocht naar de oorsprong van schaarste. Hij omschrijft het begrip vanuit achtereenvolgens 4 invalshoeken: de economie, de liberale ethiek, de sociale filosofie en de sociale wetenschappen.

    Niet geheel onverwacht vindt hij in de laatste invalshoek een fundamenteel antwoord op de vraag naar de bron van het gevoel van schaarste. Het heeft te maken met de behoefte aan, en daaruit voortvloeiend, de strijd om sociale erkenning. Wij leven in een democratische maatschappij, gestoeld op het gelijkwaardigheidsbeginsel. In een dergelijke maatschappij wortelt sociale erkenning niet meer in de afkomst of het door geboorte behoren tot een groep. Doordat iedereen in principe gelijk wordt geboren, is sociale erkenning niet meer vanzelfsprekend. Ze hangt samen met prestatie en middelen. Deze verkrijg je door het verwerven van positionele goederen (bijv. een goede baan met dito salaris, een interessante vriendenkring). Die zijn echter niet voor iedereen even makkelijk te verwerven, en daardoor schaars. Alhoewel hij deze visie niet vermeldt, sluit de auteur hier aan bij Alain de Botton (Statusangst).


    Het tweede deel van het boek gaat over hoe wij met de schaarste kunnen omgaan. Moeten we haar bestrijden en proberen op te lossen of juist stimuleren en aanwakkeren? Of moeten we haar gelaten accepteren als een voldongen feit en ons er verder niet mee bezig houden?

    Er worden 3 verschillende filosofische reacties op schaarste besproken. Eerst komt de positieve houding van de liberaal en utilist aan de orde. Schaarste is voor hen een positief gegeven, individuele vrijheid een ‘goed’. Men moet dus niets ondernemen, maar wel de markt laten werken. Deze oplossing stimuleert echter het gevoel van schaarste en eist een hoge prijs op psychisch en sociaal vlak. In de radicaal tegengestelde houding van de asceet wordt consumptie hetzij afgewezen (‘consuminderen’), hetzij van bovenaf gereguleerd (er is goede en slechte consumptie). Men verzuimt hier echter een positief alternatief te bieden, en het biedt slechts een antwoord op de behoefte aan erkenning van enkelen.


    De oplossing die Claassen presenteert situeert zich in een pluralistisch antwoord op schaarste. Hij vertrekt van de notie van existentiële schaarste: het leven is kort, en we moeten kiezen waarmee we willen bezig zijn. Willen we dat leven zo zinvol mogelijk invullen, dan moeten we zorgen voor meervoudigheid van individuele activiteiten en maatschappelijke sferen. Arbeid en consumptie in functie van sociale erkenning mag niet overwegen, er moet voldoende plaats zijn voor anderssoortige activiteiten die in dienst staan van de gemeenschap.

    In de epiloog formuleert hij een aantal strategieën om dit in het dagelijkse leven waar te maken. Anders en bewust arbeiden en consumeren is hiervoor de leidraad. Als mens hebben wij de mogelijkheid om rationeel na te denken over onze wensen en verlangens, en op het ‘goede leven’ dat wij willen leiden.


    Bij deze oplossing blijf ik wat op mijn honger zitten. Dit betekent immers dat je je kan losmaken uit de ratrace om je te bezinnen op eigen handelen. Het probleem is net dat de mallemolen van onze economisch gestuurde individualistische samenleving dit voor heel veel mensen zeer moeilijk of schier onmogelijk maakt. Vraag is dan of het antwoord van de filosoof (de auteur) ook de beleidsmakers en de economisch-financiële sector kan/zal bereiken.

    Het was interessante en verrijkende, maar moeilijke, lectuur. De auteur heeft zijn invalshoeken zorgvuldig gekozen. De bronnen zijn gevarieerd en inspiraties goed bestudeerd. Het betoog is diepgaand uitgewerkt. Pas gaandeweg begon ik de structuur ervan te begrijpen. Het was goed geweest indien de auteur deze bij het begin van zijn boek beter had verduidelijkt.


    Het boek verdient zeker meerdere lezingen. Er worden zoveel verschillende begrippen gebruikt dat je die als lezer niet meteen kan bevatten. Er is echter een pluspunt. Doordat de verschillende benaderingen zeer duidelijk in verschillende hoofdstukken aan de orde komen, kan ieder hoofdstuk ook afzonderlijk gelezen worden.


    Er is een uitgebreide notenlijst voorhanden, dito bibliografie en een handig personenregister.

      

    Ps. De dag nadat ik het boek had beëindigd en bovenstaande had geschreven, verscheen in De Standaard van 13.01.06 een opiniestuk van de filosoof Johan Sanctorum, dat perfect weergeeft waarover het gaat: de liberaal-economische promotie van de auto als statussymbool dat algemene schaarste creëert.


    ©  Minervaria


     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Illusies
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSCH,, I., Illusies. Over bevrijding uit de doolhof van onze emoties. A’dam/A’pen, Uitg. LJ Veen, 2003, 335 pp. – ISBN 90 204 0542 x


    In het vervolg op De herontdekking van het ware zelf, gaat BOSCH dieper in op de afweer. Zij geeft eerst een beknopte herhaling van de theorie achter PRI, en behandelt daarbinnen een aantal aspecten  uitgebreider (o.a. de neurologische ondersteuning).


    Afweer als buffer tegen de oude pijn wordt uitvoeriger behandeld, en de 5 verschillende vormen van afweer krijgen elk één hoofdstuk toebedeeld. Zij gaat hier telkens in op de hoofdkenmerken van de afweer en de wijze waarop iemand eruit kan geraken en goed herkenbare voorbeelden uit het dagelijkse leven. De kern van de afweer is dat zij ons de illusie geeft dat wij daarmee de oude pijn uit onze jeugd kunnen verdringen en bezweren.


    Ze gaat echter uit de bocht waar ze de theorie achter de PRI zonder meer toepast op complexe psychiatrische ziektebeelden. Dat hierbinnen ook afweer, zoals begrepen in de PRI, wordt gehanteerd, is zeker waar. Maar de lezer wordt voorgehouden dat het ontmantelen van de afweer voldoende zou zijn om te genezen. Dit is volgens mij dezelfde valkuil waarin de klassieke psychoanalyse is getrapt.


    Dit boek heeft mij niet zo geboeid als het eerste boek van Bosch. De PRI wordt hier voorgesteld als de enige efficiënte therapie voor nagenoeg alle psychische problemen. Dit lijkt mij nogal onrealistisch en overtrokken.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De onmogelijkheid van seks en andere verhalen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    ORBACH, S., De onmogelijkheid van seks en andere verhalen uit de kamer van de therapeute. Ambo, 1999, 269 pp. – ISBN 90 263 1607 0


    De titel van dit boek is een schoolvoorbeeld van verkoopstechnieken. Het boek bevat namelijk 6 verhalen over een psychotherapie, waarvan “De onmogelijkheid …” slechts het laatste is.

    De auteur heeft meer dan twintig jaar psychotherapeutische praktijk op haar palmares. In dit boek beschrijft zij vanuit het standpunt van de therapeute en aan de hand van fictieve verhalen wat zich in een psychotherapie afspeelt. Haar invalshoek is een psychoanalytische: afweer en (tegen)overdracht zijn centrale begrippen.


    Orbach beschrijft meesterlijk welke gedachten en gevoelens het verhaal van de patiënt (zij heeft voor dit woord gekozen) bij haar oproept, hoe dit haar raakt en hoe zij daarvan gebruik maakt om het therapeutisch proces te ondersteunen. Heel frappant is hoe zij de (tegen)overdracht op een positieve manier aanwendt in de voortgang van het  therapeutisch proces. Op levendige en inzichtelijke wijze toont de auteur aan hoe men binnen een hulpverleningssituatie kan reflecteren op eigen aandeel in de relatie, zij het hier beperkt tot een specifieke invalshoek en hulpverleningssitiuatie. Aangezien het fictieve verhalen betreft kan de auteur ook delicate aspecten aan de orde brengen, zoals erotische en lichamelijke (tegen)overdracht.


    In een afzonderlijk hoofdstuk presenteert zij ook algemene bespiegelingen en besluiten over de therapeutische relatie zelf.


    ©  Minervaria


    Al bij al een boeiend boek, en een warm pleidooi voor zowel persoonlijke betrokkenheid als zelfreflectie in dienst van het welzijn van de hulpvrager.

    Leest zeer vlot, zeker voor wie enigszins vertrouwd is met de theoretische achtergrond. Gezien elk verhaal een afgesloten geheel vormt, hoeft het boek niet integraal gelezen te worden. Toch vormt elk verhaal een uitnodiging om ook het volgende door te nemen. 

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    12-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De herontdekking van het ware zelf
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BOSCH, I., De herontdekking van het ware zelf. Een zoektocht naar emotionele harmonie. A’dam/A’pen, Uitg. LJ Veen, 2005 (8e dr.), 283 pp. – ISBN 90 204 0005 3


    De titel van dit boek is volgens mij misleidend: het gaat niet om het ‘zelf’ zoals dit meestal begrepen wordt, maar om het verwerken van pijn uit het verleden zodat deze niet (meer) bepaalt hoe iemand in het heden handelt.


    Het boek handelt over de Past Reality Integration therapie. Deze is gesteund op de inzichten van Alice Miller. Bosch sluit dus aan bij de psychodynamische stroming in de psychologie, maar er zijn ook veel elementen uit recentere benaderingen in verwerkt.

    Het uitgangspunt van de PRI is dat mensen een ‘gedeeld’ bewustzijn hebben. Een duidelijker woord was misschien beter ‘verdeeld’ geweest, dus niet met gedeeld met anderen. Een deel van het bewustzijn wortelt in de kindertijd, een ander deel in het heden: we hebben een kind-bewustzijn (KB) en een volwassen-bewustzijn (VB). Het KB bevat de beleving van betekenisvolle personen en situaties uit onze kindertijd. In het heden komen gelijkaardige situaties voor, die daarvan een symbolische representatie vormen. Dan reageren wij niet vanuit ons VB, dat de situatie op een rationele manier kan inschatten, maar vanuit de verdrongen en ontkende pijnlijke belevingen uit onze kindertijd. Dit brengt mee dat we vaak inadequaat en irrationeel reageren, en het onszelf en anderen moeilijker maken dan nodig is.Wij herkennen dit echter niet, omdat wij afweermechanismen hanteren om de pijn uit het verleden niet te voelen.


    Bosch geeft een andere inhoud aan dit begrip dan de klassieke psychoanalyse. Zij onderscheidt ook minder (= vijf) afweermechanismen. Verder zijn in de therapie inzichten uit de gedrags- en cognitieve psychologie (meer bepaald de R.E.T.) gebruikt, al wordt dit niet expliciet vermeld. Hierdoor kunnen wellicht meer fundamentele veranderingen worden bereikt. Ze onderbouwt haar theorie met recente inzichten in de werking van de hersenen, meer bepaald het opslaan en ophalen van herinneringen uit de kindertijd.


    In de therapie, die zij zelf heeft ontworpen vanuit haar ervaring met cliënten, wordt dit verleden weer doorleefd, maar tegelijk in verband gebracht met het heden. De cliënt moet zijn afweer onderkennen en actief ‘omkeren’. Er wordt dus niet alleen met gevoelens gewerkt, maar evenzeer beroep gedaan op cognitie (gedachten) en gedrag. Dit brengt volgens mij mee dat deze therapie als veiliger wordt ervaren dan andere therapievormen waarin gevoelens uit het verleden in hun volle kracht worden opgeroepen.


    In haar boek neemt zij afstand van therapievormen waar men ervan uitgaat dat het verleden ‘verwerkt’ en ‘doorgewerkt’ moet worden. We kunnen het verleden niet veranderen, hoe graag we dat zouden willen. Het verleden zal altijd een rol spelen in onze reacties op ‘symbolen’, maar we kunnen leren dit te onderkennen en ons eigen gedrag bij te sturen. Dan zullen we zien dat het leven veel eenvoudiger is dan we denken.


    Iedereen heeft verdrongen herinneringen aan pijnlijke belevingen in de jeugd, maar niet voor iedereen is het nodig of zinvol om therapie te volgen. In haar boek heeft Bosch daarom een paar hoofdstukken opgenomen met praktische oefeningen om zelfstandig de verschillende stappen in de PRI te ondernemen. Zij gaat ook in op de verschillende valkuilen bij het maken van de oefeningen, en biedt een aantal goed hanteerbare schema’s en vragenlijsten aan. Volgens mij zijn die ideeën ook bruikbaar voor praktijksupervisie. De (irrationele) reacties van een hulpverlener op cliënten en/of collega’s hebben immers ook te maken met het verleden. In supervisie kan het niet bedreigend onderkennen daarvan en ermee werken een heel boeiend topic vormen.


    Toch een paar bedenkingen. Volgens mij overschat de auteur de impact van gebeurtenissen en herinneringen uit de prenatale periode en de geboorte. Deze ervaringen zijn niet zo overrompelend traumatisch als zij voorstelt. Ze gaat te makkelijk voorbij aan de continuerende invloed van de ouder-kindrelaties na de geboorte. Haar adviezen voor (aanstaande) moeders zijn toch wel overtrokken en niet realistisch. Daarmee trapt zij in de valkuil van vele voorgangers die de verantwoordelijkheid van de moeder teveel benadrukten, en daarmee veel vrouwen onterechte zorgen en schuldgevoelens hebben bezorgd. Dit leidt dan weer tot onrealistische opvoedingsadviezen, hoe karig ze hiermee ook is.


    Een tweede bedenking gaat over de verklaring van Bosch voor psychiatrische aandoeningen. Zij sluit niet alle genetische of biologische oorzaken van psychische ziekten uit, maar ze worden niet als doorslaggevende oorzaak van de problemen gezien. Die liggen volgens haar in de wijze waarop iemand met behulp van afweermechanismen met de oude pijn omgaat. Dit druist in tegen alle recente inzichten in de biologische achtergrond van psychiatrische stoornissen.


    Al bij al echter een heel interessant boek, dat o.a. door de titel waarschijnlijk ten onrechte gemakkelijk bij de populaire zelfhulplectuur belandt. Voor een juiste interpretatie van de inzichten is volgens mij bovendien een zekere voorkennis vereist van begrippen uit de klassieke psychoanalyse. Bosch illustreert haar theorie met veel voorbeelden. Het laatste hoofdstuk bevat een aantal realistische verhalen van mensen die de PRI hebben doorgemaakt.

    Een echte aanrader voor iedereen, maar zeker voor hulpverleners. In een vervolgboek, Illusies, worden de cruciale inzichten over de afweermechanismen nader toegelicht. Dit wordt dus ook een ‘must’.


    p.s. Op de website van Bosch ( http://www.pastrealityintegration.nl/index.htm) worden ook opleiding en training in PRI voorgesteld.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-12-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De kus van de cybervrouw

     DELMOTTE, G., De kus van de cybervrouw. Sociobiologische beschouwingen over evolutie, taal, bewustzijn, reclame o.a. Gent, Academia Press, 1997, 375 pp. – ISBN 90 382 0134 6


    Uit de inleiding:

    “Ik vroeg mij af of het mogelijk was een wetenschappelijke link te leggen tussen sociobioogie en marketing.”. En: “Of ikzelf hierin geslaagd ben laat ik over aan het oordeel van de kritische lezer. Ik heb het in elk geval geprobeerd.”


    Niet dus volgens deze kritische lezer. Veel verder dan een synthese van belangrijke inzichten in de sociobiologie en marketing komt de auteur niet. Vaak is deze synthese bovendien zeer onnauwkeurig en ongenuanceerd.

    Naarmate het boek vordert beperkt hij zich steeds meer tot lange citaten van anderen, een eigen visie is schaars.


    Het lijkt mij dat dit boek weinig doordacht opgezet is. Je moet toch maar durven zoiets te publiceren. Maar ik was verwittigd. In diezelfde inleiding zegt de auteur immers zelf over zijn doel: “Ik moest en zou een link vinden. Maar ik mocht niets forceren. Alles diende vanzelf te komen.” Dit is dan ook gebeurd. Het resultaat is navenant.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    29-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Denk en doe
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEGRIECK, S., Denk en doe. Praktische ideeën voor de eerste stappen in het leerproces bij mensen met autisme en mensen met een ontwikkelingsachterstand. Berchem, Uitg. EPO, 2001, 170 pp. – ISBN 90 6445 248 2


    Een vooral praktisch boekje, waarin theoretische inzichten over autisme worden omgezet in een handige leidraad voor het opzetten van leeractiviteiten. Naast vele concrete voorbeelden bevat dit boek een erg heldere beschrijving van hoe men ‘leeractiviteiten op maat’ kan ontwikkelen voor zowel personen met autisme als mensen met een verstandelijke handicap. Er is ook een deel opgenomen over aangepaste activiteiten om een gesprek op te zetten met begaafde mensen met autisme.

    Het boekje bevat veel illustraties en handige tips.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lourdes
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    HARRIS, R., Lourdes. Geschiedenis van een religieus fenomeen. A’dam, Anthos, 1999, 479 pp. – ISBN 90 414 0317 5 (11.05)

    In 1858 kreeg Bernadette Soubirous, een onopvallend, doodarm meisje 18 verschijningen of visioenen van een meisje in het wit aan de grot Massabieilles te Lourdes.

    Deze gebeurtenis was het begin van de utgroei van dit onooglijke stadje aan de voet van de Pyreneeën tot een internationaal bedevaartsoord.

    In dit boek wordt de geschiedenis daarvan in al haar aspecten belicht tot 1914.

    De verschijningen bij de grot stonden in een lange traditie van het wonderbaarlijke in de Pyreneeën. Mensen geloofden vast in het bestaan van feeën en andere buitennatuurlijke wezens, en ze verschenen regelmatig aan de mensen. De verering van de maagd Maria had er ook diepe historische wortels.

    De verschijningen aan Bernadette waren dus aanvankelijk niet zo opzienbarend.

    Maar door verschillende omstandigheden zijn de gebeurtenissen in Lourdes uitgegroeid tot een krachtmeting tussen de conservatieve, koningsgezinde en katholieke tendensen enerzijds en de republikeinse, antiklerikale en positivistische strekkingen anderzijds in het politiek onstabiele Frankrijk van de 19e eeuw.

    Hoe dit heeft geleid tot het ontstaan en de groei van het bedevaartsoord Lourdes wordt in het boek van Harris heel onderhoudend en genuanceerd besproken. Zij besteedt ook veel aandacht aan de rol van vrouwen in deze evolutie.

    Zij doet ook recht aan de emotionele en spirituele waarde van de bedevaarten en de aandacht voor de zieken die er genezing zochten. Ook al zijn die genezingen objectief omstreden, het ging erom dat mensen een subjectief welbevinden kregen.

    Wie een kritische studie verwacht van  het waarheidsgehalte van de verschijningen of de genezingen, komt bedrogen uit.

    Maar de geschiedenis van de bedevaarten en het bedevaartsoord wordt in dit boek zeer goed gedocumenteerd weergegeven. Treffend is de milde aandacht voor de personen die er een rol in speelden en hun persoonlijke motieven.

    Het geeft ook een goed beeld van de levensomstandigheden en de leefwereld van de gewone mens in een achterlijk bergstadje in de 19e eeuw, alsook van de 19e eeuwse denktrant in het algemeen.

    Het boek leest vlot, er is een uitgebreide notenlijst, bronnenlijst en register.

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lexicon van historische misverstanden
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MEIDENBAUER, J., Lexicon van historische misverstanden. Vooroordelen en misverstanden van Alexander tot Zeus. Uitg. Bert Bakker, 2005, 326 pp. – ISBN 90 351 2833 8 (11.05)


    Sinds de mens zijn verleden beschrijft, zit de geschiedenis vol vergissingen, legende, leugens en fouten. Dat lag niet altijd aan de kwaliteit van de chroniqueurs. Verkeerde berichten, vervalste feiten of het bijzondere talent van de berichtgever om zichzelf in het middelpunt van de historische overlevering te plaatsen, hebben gezorgd voor een groot aantal geschiedkundige fouten.

    Adolf Hitler – verkozen door vertwijfelde werklozen. Otto Bismarck – de ‘ijzeren kanselier’. De doge – de heerser van Venetië. De Turken – en traditioneel volk van theedrinkers. Klopt dat? Allemaal fout!


    Dit Lexicon rekent af met ingesleten overtuigingen en legenden. De figuren en gebeurtenissen zijn alfabetisch gerangschikt, wat het opzoekwerk vergemakkelijkt. Natuurlijk zijn alleen de meest pregnante historische evenementen en figuren opgenomen. Toch leuk om een en ander in de juiste proporties te plaatsen.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Straathoekwerk

    WOLF, H., Straathoekwerk. Een algemene inleiding. A’pen, Standaarduitgeverij, 1997, 100 pp. – ISBN 90 341 0971 2 (11.05)


    De titel van dit werkje geeft exact weer wat de inhoud en bedoeling is. Het straathoekwerk is een relatief nieuwe werkvorm binnen het welzijnswerk, en er heerst nog altijd wat onduidelijkheid over.

    In dit boek bespreekt WOLF de meest essentiële aspecten van het straathoekwerk op een heldere en zeer gestructureerde wijze. Het geeft veel informatie en roept ook vragen op.


    Het boekje is handzaam en leest heel vlot. Zeker een aanrader voor wie zich op korte tijd wil inwerken in deze vorm van hulpverlening.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-11-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wortels en vleugels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    van BODEGRAVEN, N & T. KOPMELS, Wortels en vleugels. Kinderen onderzoeken bestaansvragen. A’dam, SWP, 2004, 205 pp. – ISBN 90 6665 604 2


    Mensen geven betekenis aan hun ervaringen. Dit geldt ook voor kinderen. Ze stellen vragen waar geen pasklare antwoorden op zijn, maar waarop ze zelf betekenis moeten ontdekken en vorm geven.


    In dit boek worden 21 thema’s aangedragen waarover kinderen vragen kunnen stellen. De thema’s zijn los van elkaar te gebruiken. Bij elk thema worden activiteiten aangeboden, die kinderen kunnen helpen hun eigen betekenisverhaal te vertellen. Ze bieden ook de mogelijkheid om onderwerpen die normaal gesproken zwaar of moeilijk lijken op een toegankelijke en speelse manier met kinderen te bespreken. Gewone dingen in het dagelijkse leven vormen steeds het aanknopingspunt.


    Interessant is ook dat er in het begin korte uitleg gegeven wordt over hoe je goed vragen kan stellen. Mits enige aanpassing lijkt mij dit boekje ook bruikbaar als leidraad bij supervisieactiviteiten.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    28-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De derde chimpansee
    Klik op de afbeelding om de link te volgen         

    DIAMOND, J., De derde chimpansee. Evolutie en toekomst van het dier dat mens heet. (Vert. The Third Chimpanzee. The Evolution and Future of  the Human Animal) Utrecht, Het Spectrum, 2001, 440 pp. – ISBN 90 274 6265 8


    “Het is duidelijk dat de mens anders is dan alle andere dieren. Het is ook duidelijk dat wij een groot zoogdier zijn. Deze tegenstrijdigheid is de meest fascinerende eigenschap van de menselijke soort.”

    Zo begint Diamond zijn queeste naar de essentie van het menszijn. Welke zijn de cruciale ingrediënten die van ons mensen maakten en die verantwoordelijk zijn voor ons huidige succes als soort?


    In dit boek onderneemt hij een zoektocht naar de geschiedenis van onze soort. Hij wil meer inzicht verwerven in de opkomst en de ondergang van de mensheid. In de eerste hoofdstukken bespreekt hij die eigenschappen die van mensen een unieke succesvolle soort maakten: onze verwantschap met de (mens)apen, de concurrentiestrijd met andere mensachtigen en het gebruik van werktuigen. Vervolgens besteedt hij aandacht aan typisch menselijke eigenschappen: de menselijke levenscyclus, taal en kunst, cultuur en landbouw, sociale organisatie en de verovering van de wereld.


    Maar de menselijke geschiedenis is niet alleen een triomftocht. De schaduwzijden van de menselijke existentie kunnen ook zijn ondergang betekenen: de neiging tot xenofobie en genocide, en de drang onze leefomgeving ingrijpend te veranderen en zelfs te vernietigen. Deze eigenschappen baren Diamond zorgen, en dit is dan ook hetonderwerp van de laatste hoofdstukken.


    Hieraan besteedt hij ruim aandacht. Zijn conclusie is genuanceerd. Als we op tijd de gevaren inzien, kunnen we ze nog afwenden. Hij vestigt zijn hoop op kennis van het verleden, en de politieke wil om onze leefwijze te veranderen en de noodzakelijke maatregelen hiertoe te treffen. Niettemin blijft zijn visie toch behoorlijk pessimistisch. De toekomst zal uitwijzen of dit terecht was. Deze visie krijgt een diepere uitwerking in het latere boek van zijn hand, Ondergang.


    Het boek is, zoals we van Diamond gewoon zijn, zeer degelijk gedocumenteerd en vlot leesbaar. Er is een uitgebreide bronnenlijst en dito trefwoordenregister.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ongelovigen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    WHEATCROFT, A., Ongelovigen. Het conflict tussen het christendom en de islam. A’dam/A’pen, Uitg. Atlas, 2005, 512 pp. – ISBN 90450 0608 1

    In Ongelovigen bespreekt Wheatcroft de geschiedenis van de relaties tussen Europese christenen en moslims vanaf de Middeleeuwen tot heden. Hij besteedt daarbij vooral aandacht aan de veranderende beeldvorming, en hoe deze de conflictueuze relaties in de hand werkten en verscherpten. Het gaat over vijandschap, hoe die ontstond en hoe die in stand werd gehouden.

    Beide groepen demoniseerden en idealiseerden elkaar beurtelings en tegelijkertijd. Deze beeldvorming werd vooral beïnvloed door onbekendheid en selectiviteit.

    Het grootste deel van dit boek gaat over het verleden, over de veldslagen, de verdrijving en uitmoording van groepen omwille van hun anders-zijn, maar ook over de overname van eigenheden in kunst en wetenschap. Op het einde komt het heden in de kijker. Blijkt dat de wederzijdse beelden nog niet verdwenen zijn, en de aloude symbolen (bv. de tulband) nog zeer levendige associaties oproepen.

    Ondanks het interessante thema heeft het boek mij maar matig kunnen boeien. De auteur verliest zich naar mijn mening al te vaak in details en anekdotes, waardoor de centrale gedachtegang verloren gaat. Helderheid heeft het moeten afleggen tegen de drang naar volledigheid. De auteur heeft een bewonderenswaardige feitenkennis, en het opzoeken van alle data moet dan ook een monnikenwerk geweest zijn.

    Het werk is voorzien van een uitputtende noten- en bronnenlijst (130 bladzijden!). Er is ook een selectie opgenomen van de in de tekst vermelde kunstwerken. Toch kan ik daar als leek niet veel mee doen, door de veelheid aan gegevens die te weinig duiding krijgen.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    08-10-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De man die in 70 het kruis overleefde
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERMEIREN, F., De man die in 70 het kruis overleefde. A’dam, Uitg. De Prom, 2004, 304 pp. – ISBN 90 6801 937 6 (11.05)


    Jezus was een Esseense opstandeling in de Joodse Oorlog. Hij werd gekruisigd in ’70 van onze jaartelling, werd levend van het kruis gehaald op voorspraak van Flavius Josephus en herstelde van zijn verwondingen. Het verhaal van de evangeliën is historisch niet correct, maar is opgesteld door zijn volgelingen met als doel religieuze weerwraak omwille van de militaire nederlaag van de Joden en de ondermijning van  het Romeinse Rijk door de inwoners over te halen tot het ‘nieuwe’ Joodse geloof. Hieruit is het christendom gegroeid.


    Vermeiren slaagt erin zijn controversiële stelling een hoge graad van waarschijnlijkheid te bezorgen. Hij bespreekt achtereenvolgens de verschillende aspecten van zijn hypothese, en staaft deze door middel van deskundig onderzoek, zowel door anderen als door hemzelf. De Apocalyps vervult hierin een centrale rol.


    Een aantal vragen omtrent het ontstaan en de groei van het christendom lijken mij door deze stelling goed verklaarbaar. De hypothese van Vermeiren stemt ook overeen met wat wij in onze tijd zien gebeuren bij onderdrukte en vernederde volkeren. Haat inspireert tot weerwraak, en godsdienst is daarvoor vaak een handig voertuig. Kan de revanche niet behaald worden op aarde, dan is er altijd nog een hiernamaals waar de vernederden gerechtigheid en vertroosting kunnen vinden, en de geweldenaar gestraft.


    Alle aangehaalde argumenten voegen iets toe aan het uitgangspunt, maar ik mis de falsificatie in het betoog. Sommige stellingen had de auteur ook beter kunnen onderbouwen.

    Niettemin zijn een aantal zaken voor mij veel duidelijker geworden. Vooral het belang en de plaats van de gewoon menselijke motieven en gevoelens van de protagonisten in het verhaal zijn overtuigend uitgewerkt. De bespreking van de Apocalyps is in dat opzicht zeer realistisch en exemplarisch.


    Het boek leest vlot, is goed gedocumenteerd met een uitgebreide bronnenlijst en dito notenlijst.


    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Levend begraven
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BONDESON, J., Levend begraven. De gruwelijke geschiedenis van onze diepste angst. Haarlem, Gottmer/Becht, 2003, 354 pp. – ISBN 90 230 1122 8


    De diepgewortelde, primitieve angst om schijndood te zijn en levend begraven te worden is nu nog slechts onderhuids aanwezig. Ze is wel merkbaar in de bezwaren die sommige mensen hebben tegen orgaandonatie.


    In de 18e eeuw kwam deze angst in Europa vrij plots op en leidde tot een ware irrationele obsessie om dit te voorkomen. De auteur, zelf medicus, probeert meer inzicht te verwerven in de aard van deze angst, en de factoren die deze bepaalden.


    Het boek biedt een schat aan gegevens over hoe geruchten, en verzonnen en niet-geverifieerde gruwelverhalen de massa beroeren en leiden tot acties, die achteraf bezien ronduit als ridicuul kunnen worden beschouwd. Verenigingen tegen voortijdige begraving werden opgericht, en in Duitsland en Oostenrijk werden ‘wachtmortuaria’ gebouwd, waarin men de  lijken van overleden inwoners deponeerde tot ze rottingsverschijnselen begonnen te vertonen, en dus veilig begraven konden worden. Sommige geobsedeerde en gewiekste burgers presenteerden de gekste ontwerpen van doodskisten die zouden voorkomen dat iemand stikte in zijn kist onder de grond.


    Deze gekke toestanden werden in de hand gewerkt door het feit dat lange tijd veel medici openlijk toegaven dat zij niet zeker wisten of hun patiënten dood of levend waren. Bovendien is pas sinds relatief korte tijd een medisch onderzoek verplicht bij een overlijden. Mensen werden in die tijd na hun overlijden ook veel sneller begraven, uit vrees voor ziekmakende dampen die uit de lijken opstegen.


    Sceptische medici hebben in de 19e eeuw geleidelijk deze irrationele ideeën kunnen doorprikken, mede dank zij de ontwikkeling van meer precieze medische instrumenten en de ontdekking van micro-organismen. Het vertrouwen van de bevolking in de medische kunde nam toe, en de gekte is geleidelijk overgegaan.


    De auteur toont echter ook aan hoe wankel dit vertrouwen is, en hoe snel deze angst weer kan opkomen, naar aanleiding van een paar (meestal verzonnen) spectaculaire verhalen.

    In de laatste hoofdstukken gaat de auteur in op de vraag of er in het verleden inderdaad mensen levend begraven werden, en of dit nu ook nog het geval is. Zijn conclusie: dit is zeker gebeurd, maar niet op een schaal die dergelijke georchestreerde reacties rechtvaardigde. Het gebeurt zeker ook nog in landen waar de wettelijke voorschriften nog even gebrekkig zijn als in het 19e eeuwse Europa.


    Het onderwerp van dit boek is misschien wel marginaal, maar het biedt veel inzicht in de wijze waarop ideeën onder mensen verspreid worden en een samenleving kunnen beroeren. Het leest heel vlot. Het is goed gedocumenteerd en bevat een uitgebreid register.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De dierencrisis
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VANDENBOSCH, M., De dierencrisis. A’pen, Houtekiet, 2005, 372 pp. – ISBN 90 5240 687 1


    Zoals de auteur, oprichter van GAIA, zelf zegt: dit boek is een reflectie op de relatie dier-mens vanuit verschillende standpunten. In verschillende hoofdstukken geeft Vandenbosch beschouwingen in een ‘zoektocht naar een uitweg uit de roestige kooien van de dierencrisis’.

    Hij presenteert inderdaad een aantal beschouwingen over de wijze waarop nu en in het verleden door mensen met dieren wordt omgegaan, en gebruikt hiervoor een schat aan documentatiemateriaal.


    De eerste helft van het boek heeft mij geboeid, er waren veel nieuwe gegevens en er wordt een duidelijke visie gepresenteerd. Gaandeweg vervalt de auteur echter in herhaling.

    Het boek mist ook een duidelijke algemene structuur en gedachtegang. Er is geen nummering, en de tekst is nooit ingedeeld in alinea’s. Daardoor krijg je soms een doorlopende tekst van meer dan 1 bladzijde. Dit bemoeilijkt de leesbaarheid.

    Uit de bronnenlijst vallen wel verschillende interessante verwijzingen te halen.


    Ik vond het boek van Noske over de relatie mens-dier, ook door Vdb aangehaald, echter veel interessanter dan het zijne. De dierencrisis komt vaak niet boven het anekdotische uit.


    ©  Minervaria


    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-09-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De gouden kooi
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GAUTIER, A., De gouden kooi. Over het ontstaan van het huisdier. A’pen/Baarn, Hadewijch, 1998, 320 pp. – ISBN 90 5240 462 3


    Een bij wijlen interessant boek over de biologische en culturele aspecten van het verschijnsel domesticatie. Wat zijn huisdieren en waarin bestaat domesticatie? Wie zijn de wilde voorouders van onze huisdieren? In welk opzicht verschillen huisdieren van hun wilde voorouders? Wat zijn de biologische oorzaken van de typische kenmerken van huisdieren? Hoe kwam de mens ertoe op zeer uiteenlopende plaatsen dieren te domesticeren?

    Gautier is paleontoloog en heeft vooral ervaring in het Nabije Oosten, Egypte en Afrika.

    Hij geeft voorzichtige antwoorden op bovenstaande vragen. Soms zou een steviger theorie wel nuttig zijn geweest, maar er is zo weinig met zekerheid geweten over dit onderwerp, en er moet zoveel afgeleid worden uit karige vondsten, dat enige voorzichtigheid waarschijnlijk wel aangewezen is.


    In elk geval wel een interessant boek als geheel. Bepaalde hoofdstukken zijn te gedetailleerd voor een leek, maar ze kunnen makkelijk overgeslagen worden. Leest ook vlot. Er zijn veel illustraties en diagrammen, waardoor men beter kan volgen. De studie is voldoende gedocumenteerd.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cirkels van zorg
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    GASTMANS, C. & L. VANLAERE, Cirkels van zorg. Ethisch omgaan met ouderen. Leuven, Davidsfonds, 2005, 205 pp. - ISBN 90 77942 11 4


    Ethisch verantwoorde zorg is niet vanzelfsprekend. Mensen die op een of andere manier bij de ouderenzorg betrokken zijn stellen zich onvermijdelijk vragen bij bepaalde aspecten van deze zorg. Vaak worden ze geconfronteerd met situaties waarin ze voor moeilijke keuzes staan. Hoe kan je de menswaardigheid van de oudere persoon zo veel mogelijk respecteren bij het nemen van beslissingen over kunstmatige voedsel- en vochttoediening, de afbouw van medische behandelingen of over de toepassing van euthanasie? Ook beslissingen die betrekking hebben op dagelijkse situaties roepen vragen op. Moet je iemand verplichten om te eten? Wat te doen met een persoon die zichzelf nog kan wassen, maar dat niet meer wil? Is het verantwoord een persoon met dementie in een stoel met voorzettafel te zetten om te vermijden dat hij ronddwaalt? Hoe reageer je op een oudere die een eind wil maken aan zijn leven?


    De auteurs trachten kapstokken te geven om op een ethische manier met dergelijke situaties en vragen om te gaan. Zij gaan uit van een zorgethische visie. Die komt in het eerste hoofdstuk aan de orde. Zorg (kunnen) geven en ontvangen is volgens de auteurs de basis van het menselijk bestaan. Zorg is een essentieel element van cultuur. Waar het zorgen iets van zijn culturele karakter verliest gaat er iets van menszijn en menselijke waardigheid verloren.  Ook de zorg voor ouderen, die steeds meer afhankelijk worden van zorg van anderen, dient ingebed te worden in een geheel van culturele betekenissen. Ethisch omgaan met ouderen begint bij de morele gevoeligheid van hun hulpverleners en de kritische zelfbewaking van hun dagelijkse praktijk.


    In de volgende hoofdstukken bespreken de auteurs deze visie met betrekking tot belangrijke thema's in de ouderenzorg: hygiënische zorg, vrijheidsbeperking, maaltijdzorg, kunstmatige voedsel- en vochttoediening, afbouw van medische behandelingen, euthanasie en zelfdoding.

    Op zich zijn dit alle heel interessante en zeer actuele thema’s. De uitwerking wordt echter gaandeweg minder boeiend. Elk nieuw hoofdstuk is eigenlijk een herhaling van de vorige, alhoewel aangepast aan het specifieke thema. Het brengt wel mee dat alle hoofdstukken afzonderlijk te lezen zijn, maar als je het hele boek leest kan je net zo goed de eerste paragrafen van een hoofdstuk overslaan. Wat ik mis: illustraties en casestudies, en concrete en praktische uitwerking van de thema’s.


    De auteurs vertrekken van een christelijke visie op zorg. Op zich is daar niets mis mee. Maar over thema’s die raken aan leven en dood geven ze, voorspelbaar, een eerder wazige visie, waar ik als lezer eigenlijk niet veel mee kan. In de kwestie van euthanasie bijvoorbeeld moet (theoretisch) de wil van de oudere zelf maximaal gerespecteerd worden, maar als het erop aankomt blijkt die toch ondergeschikt aan die van anderen (wat de auteurs dan verbondenheid noemen). Over leren loslaten en afscheid nemen van beide kanten wordt niets gezegd. Dit vind ik een gemis.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-08-2005
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De overbodige man
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    CLARE, A., De overbodige man. Mannelijkheid in crisis. A’dam, Wereldbibliotheek, 2002, 288 pp. – ISBN 90 284 1944 6


    Als mannen niet uitkijken, maken ze zichzelf overbodig. Ze worden steeds minder serieus genomen als kostwinner, beschermer, vader en zelfs als verwekker. Er bestaat bijna niets meer in de hedendaagse maatschappij dat niet door vrouwen kan worden gedaan. Welke plaats is er dan nog voor de man in de maatschappij en welke betekenis heeft ‘mannelijkheid’?


    De auteur gaat in op verschillende facetten van dit probleem: de betekenis van testosteron, geslachtsidentiteit, agressie en geweld. Clare wijst op de schadelijke psychologische scheiding die veel mannen maken tussen hun verlangens en onzekerheden enerzijds en hun publieke optreden en successen anderzijds. Hij pleit voor een ‘oud’ manbeeld , waarbij de man geworteld is in vriendschappen, gezinsleven en liefde.


    Een kritische benadering van het reilen en zeilen van de hedendaagse maatschappij en de gangbare opvoeding.

    Het is een zeer degelijk gedocumenteerd boek en over het algemeen vlot leesbaar.


    ©  Minervaria


     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!