WELKOM
Foto
Inhoud blog
  • Dagboek 1933
  • Ingelepeld
  • De reis van onze genen
  • De opgewekte nihilist
  • De meeste mensen deugen
  • De goedheidsparadox
  • De eenzame eeuw
  • De gouden draad
  • De geschiedenis van de slavernij
  • Werk. Een geschiedenis van de bezige mens
  • De mens
  • Grote verwachtingen
  • Wat bomen ons vertellen
  • De barbaren
  • Eeuwen van duisternis
  • Terug naar de feiten
  • Focus AAN/UIT
  • De mythe van de moederliefde
  • Het bestverkochte boek ooit
  • Het menselijk getij
  • 250 jaar over misdaden en straffen. Cesare Beccaria
  • De waarde van alles
  • De opkomst en ondergang van de dinosauriërs
  • Katoen. De opkomst van de moderne wereldeconomie
  • De zijderoutes
    Zoeken in blog

    Categorieën
    Voor u gelezen
    over mens en maatschappij
    27-08-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrouwen in mannenkleren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DEKKER, R. & L. van de POL, Vrouwen in mannenkleren. De geschiedenis van een tegendraadse traditie. Europa 1500-1800. A’dam, Wereldbibliotheek, 1998, 167 pp.


    In dit vlot leesbare boek wordt een fenomeen belicht, dat ons nu vrijwel onbekend is: travestie van vrouwen. In de besproken periode was dit echter helemaal niet zo uitzonderlijk. Op basis van rechtbankverslagen proberen de auteurs, beiden historici, een licht te werpen op de verscheidene achtergronden waartegen dit fenomeen begrijpelijk wordt.


    Ook al worden die achtergronden naar mijn mening niet diepgaand besproken, toch maken zij ons duidelijk hoe onze vanzelfsprekendheden, bv. m.b.t. seksuele relaties en identiteit, helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn. Dit is meteen de waarde van historisch onderzoek naar het dagelijks leven van de gewone mens: dat het ons laat stilstaan bij onze huidige opvattingen, ons deze in vraag doet stellen, maar tegelijkertijd ons ook aantoont, hoe menselijke gevoelens en drijfveren toch ook universeel zijn.
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    20-08-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het leuke van seks

    DIAMOND, J., Het leuke van seks. Over de evolutie van de menselijke seksualiteit. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 1998, 156 pp.


    In dit boek, met een eerder misleidende hoofdtitel, wordt seksualiteit zoals die door de mens in de praktijk wordt gebracht, belicht vanuit een evolutionair perspectief. Met een schat aan voorbeelden en gegevens laat DIAMOND zien wat de menselijke seksualiteit uniek maakt, maar ook waarin wij juist niet verschillen van andere diersoorten.


    De evolutie van seks blijkt samen te hangen met de ontwikkeling van andere eigenschappen. De auteur toont aan hoe de evolutie van seksualiteit samenhangt zowel met aanleg en genetische predisposities, als met het milieu waarin een diersoort leeft en moet overleven. Dit is niet anders voor de mens.


    Een boeiende inhoud, aantrekkelijk en zeer leesbaar geschreven. Ik had het uit voor ik het wist.

    Er is ook een uitgebreid register, en een lijst van aanbevolen literatuur. Jammer genoeg bevat deze lijst enkel Engelstalige werken. 

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-08-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moederschap
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    BLAFFER HRDY, S,  Moederschap. Een natuurlijke geschiedenis. Utrecht, Het Spectrum, 2000, 672 pp.


    In dit lijvige boek probeert de schrijfster (antropologe) meer inzicht te verwerven in de processen en de geschiedenis – zowel de recente als de heel vroege – die ten grondslag liggen aan moederlijke emoties en kinderlijke behoeften. Naar haar oordeel is dit de eerste stap wil men een goede moederlijke zorg in elke gemeenschap uitbouwen en ondersteunen.


    Ze vertrekt vanuit de evolutietheorie en meer bepaald de sociobiologie of evolutionaire psychologie. Ze situeert hierbij alles wat met zwangerschap en moederschap te maken heeft in de sociale en ecologische context waarin moeder en kind (moeten) (over)leven. De aloude mythe van de onvoorwaardelijke moederliefde wordt op een degelijke en coherente wijze doorprikt. Moeders hebben altijd al moeten afwegen tussen de zorg voor hun baby (reproductie) en een bijdrage in de gemeenschap (productie). Moederschap is dan ook de resultante van de afweging (vooral door de moeder) van kosten en baten. De ondersteuning van een sociaal netwerk is hierbij zeer belangrijk, en ze toont aan dat dit ook in de wereld van de dieren, en meer bepaald de primaten, het geval is. In dit licht worden fenomenen als verwaarlozing en verlating van kinderen, mishandeling en infanticide heel wat beter begrijpbaar. Wie dit doet is niet zomaar een ontaarde moeder, maar een moeder die een bepaalde afweging maakt binnen een heel specifieke context. Deze afweging is te begrijpen vanuit sociobiologisch perspectief.


    Het werk bestaat uit 3 delen: het moederschap bij de dieren, moederschap bekeken vanuit de moeder zelf, en vanuit het standpunt van de baby. Door menselijke moeders en baby’s in een breder vergelijkend en evolutionair kader te plaatsen, biedt ze een nieuwe en verhelderende kijk op wat baby’s van hun moeders nodig hebben, wat moeders van anderen nodig hebben om dat te kunnen geven, en verklaart ze waarom dat zo is.


    Ze maakt hiervoor gebruik van zeer verscheidene invalshoeken, staat kritisch tegenover vaak gangbare verklaringen en dogma’s en introduceert originele zienswijzen. Het werk is gebaseerd op jarenlang antropologisch, historisch en literatuuronderzoek, en op studies op het gebied van ontwikkelingspsychologie en diergedrag. Zij heeft daarnaast ook haar eigen ervaringen als moeder, die moederschap met een job combineerde, ingebracht.


    Het is een ambitieus werk, zeer rijk aan informatie, boeiend geschreven en zeer ruim gedocumenteerd. De omvang van het werk is een nadeel bij het lezen, je mag het niet te lang laten liggen. Toch heb ik ondervonden dat je het ook per hoofdstuk kan lezen, maar dan met niet al te lange tussenpozen. Omdat het boek zo lijvig is en zoveel informatie bevat kan volgens mij één lezing niet volstaan.  Dit is een werk om regelmatig te raadplegen als je met het thema te maken krijgt.


    ©  Minervaria

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-08-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De parende geest
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    MILLER, G., De parende geest. Seksuele selectie en de evolutie van het bewustzijn. A’dam/A’pen, Contact, 2001, 448 pp.


    Over de herkomst van lichamelijke kenmerken zijn reeds sluitende theorieën opgesteld in de evolutiebiologie en evolutionaire psychologie. Veel minder eensgezind is men over de herkomst van het gedrag van dieren en mensen, en nog duisterder is dat voor de intellectuele eigenschappen van de mens.


    In dit boek betoogt Miller dat de theorie van de seksuele selectie (de keuze van een partner heeft invloed op de voortplanting en het voortbestaan van een bepaalde genencombinatie) een plausibele verklaring vormt voor de oorsprong van een aantal typisch menselijke eigenschappen als creativiteit, moraal en taal. In dit opzicht is de ondertitel eigenlijk misleidend. Het bewustzijn omvat meer dan deze eigenschappen. In de oorspronkelijke Engelstalige uitgave is er geen ondertitel.


    Vooraleer hij aan deze aspecten toekomt, geeft Miller een heldere uiteenzetting over de principes van de evolutietheorie. Hij baseert zich hiervoor op de nieuwste inzichten m.b.t. het onderwerp. Verder in het werk gaat hij dieper in op het mechanisme van de seksuele selectie bij de evolutie van kenmerken bij dieren en mensen. Dit mechanisme is o.a. verantwoordelijk voor een aantal kenmerkende geslachtsverschillen tussen mannetjes en vrouwtjes bij veel diersoorten. Hij bespreekt hierbij de belangrijke rol van de vrouwelijke voorkeuren bij de partnerkeuze.

    In vroegere theorieën, zegt de auteur, heeft men het ontstaan en de evolutie van taal, intelligentie, creativiteit, moraal en andere zogenaamd typisch menselijke eigenschappen vooral verklaard door de overlevingswaarde van deze eigenschappen. Miller echter stelt dat deze eigenschappen vooral tot stand zijn gekomen door seksuele selectie, en wel door middel van wederzijdse partnerkeuze. Creativiteit, moraal en taal zijn volgens Miller ‘fitnessindicatoren’, die aangeven dat de bezitter ervan goede genen (eigenschappen) heeft. Ze zijn dus in wezen ‘hofmakerij’gedrag, dat in de evolutie is versterkt omdat partners van het andere geslacht daaraan de voorkeur gaven.


    Deze stelling wordt door de auteur onderbouwd door confrontatie met andere verklaringsmodellen, analogieën en voorbeelden. Toch vind ik het laatste deel van zijn boek, waar het juist gaat over deze eigenschappen, het minst overtuigend. Ik denk dat hij (zeker gedeeltelijk) gelijk heeft met zijn stelling, maar er blijven nog heel veel vragen en onverklaarde zaken over, bv. m.b.t. de wisselwerking van genetisch bepaalde eigenschappen en de (veranderende) sociaal culturele context. Een aantal toch belangrijke aspecten van het menselijke gedrag en samenleven wordt slechts terloops behandeld, bv. het streven naar status en positie, de verschillen tussen mannen en vrouwen in de wijze waarop zij een invulling geven aan die eigenschappen. De auteur zet alle zeilen bij om zijn stelling te bewijzen, maar ik vind dat hij te vlug gaat over invalshoeken die deze zouden kunnen ontkrachten of minder belangrijk maken.


    Toch heb ik in dit werk kennis gemaakt met een zienswijze voor de verklaring van verschillende vormen van menselijk gedrag, met inbegrip van intellectuele activiteiten, die mij heel plausibel lijkt. Deze biedt inzicht in het fenomeen dat mensen vaak zoveel tijd en energie investeren in activiteiten, die niet onmiddellijk een praktisch nut of doel hebben. Het boek is geschreven in een vlotte stijl, er is een zeer nuttige verklarende woordenlijst, een zeer uitgebreide bronnenlijst, en aanbevolen literatuur.


    ©  Minervaria

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-07-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Pijn. De wetenschap van het lijden.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    VERTOSICK, F.T., Pijn. De wetenschap van het lijden. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2000.


    Dit boek gaat over chronische pijn in verschillende vormen. De auteur is neurochirurg en specialist op het gebied van pijnbestrijding. Hij bespreekt verschillende situaties waarin pijn een belangrijke rol speelt (migraine, reuma, bevalling, …), legt uit hoe deze pijn veroorzaakt wordt en hoe men deze kan bestrijden. Er wordt ook een hoofdstuk besteed aan “schaduwpijn”, pijn die geen duidelijke lichamelijke oorzaak heeft, maar die mensen ook doet lijden (o.a. de zogenaamde simulanten). Hij neemt daarbij het verschijnsel “pijn” ernstig, en benadert het op een genuanceerde wijze. Het gaat immers niet alleen om lichamelijke pijn, maar om “lijden”, en dit is een veel ruimer begrip.


    Het is een vlot leesbaar boek, waarin soms ongewikkelde processen op een heldere manier worden uitgelegd. Zeker voor wie regelmatig met (mensen met) chronische pijn te maken heeft is dit werk het lezen waard.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-07-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zelfvertrouwen voor je kind
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    APTER, T., Zelfvertrouwen voor je kind. Praktisch handboek waarmee je kinderen opvoedt die in zichzelf geloven. (Vert. The confident child) Utrecht/A’pen, Kosmos Z&K, 2001 (5e dr.), 287 pp. – ISBN 90 215 8746 7


    Zelfvertrouwen en eigenwaarde zijn sleutelbegrippen voor de succesvolle ontwikkeling van kinderen. Ze geven veerkracht en de kracht om frustratie te verdragen, zodat iemand inspanningen niet snel opgeeft. Kinderen opvoeden zodat ze zelfvertrouwen ontwikkelen en een positief gevoel van eigenwaarde kan dus gezien worden als een belangrijk, zoniet het belangrijkste doel van de opvoeding.


    In dit boek wordt een zeer genuanceerde en doordachte visie gegeven op zelfvertrouwen. Apter maakt onmiddellijk duidelijk dat zelfvertrouwen duidelijk verschilt van nefaste zelfverheerlijking, narcisme of het simpele positief denken.

    De auteur heeft als sociaal psycholoog, verbonden aan de universiteit van Cambridge, Massachusetts, verschillende workshops ingericht voor ouders met opvoedingsvragen. Met haar inzichten richt zij zich tot ouders van kinderen tussen 4 en 14 jaar. Wie echter met jongere kinderen of volwassenen te maken heeft kan er echter ook evenzeer veel uit halen.


    Zij begint met een exploratie van het begrip zelfvertrouwen en hoe je dit bij kinderen herkent. Onmiddellijk daarna stapt ze over naar de praktijk: hoe je het zelfvertrouwen en gevoel van eigenwaarde van je kind kan ondersteunen en eventueel kan teruggeven. Apter bespreekt veel voorkomende opvoedingssituaties, waarin een kind zelfvertrouwen kan verwerven resp. verliezen: succes en falen, vriendjes, rivaliteit, de puberteit.  Haar adviezen worden gefundeerd vanuit een goed gedocumenteerde visie.
    Apter besteedt een volledig hoofdstuk aan gezag. Veel ouders denken onterecht dat grenzen de ontplooiing van een kind kunnen in de weg staan. Gezagvol opvoeden levert echter een essentiële bijdrage aan de groei van zelfvertrouwen. Een kind heeft echter gezag en structuur nodig, het is echter niet eender op welke manier dit wordt uitgeoefend. Met de aandacht voor gezag in de opvoeding onderscheidt dit boek zich in positieve zin van veel andere werken die de zelfontplooiing van het kind als onderwerp hebben


    De tekst is gedrukt in vrij grote letters, en leest heel vlot. De inhoud is zeer praktisch, en er worden veel sprekende voorbeelden  gegeven. In alle opzichten ondubbelzinnig een aanrader!


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-07-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De leugen ontmaskerd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    EKMAN, P., De leugen ontmaskerd. Over het doorzien van bedrog in zaken, politiek, op het werk en privé. A’dam, Nieuwezijds, 2000.


    Dit boek gaat over leugens, hoe ze herkennen en ontmaskeren. Vooral het eerste deel is interessant, waar de auteur in gaat op de (nonverbale) signalen die  leugenaars uitsturen, en die kunnen helpen om de leugen te ontmaskeren. Mensen zijn echter over het algemeen geneigd om deze signalen vooral intuïtief te interpreteren. Dit leidt tot fouten. We moeten bij de interpretatie van deze signalen heel wat voorzorgen nemen, want ze zijn niet eenduidig.


    In het tweede deel gaat de auteur dieper in op bepaalde methodes om leugens en leugenaars te ontmaskeren, o.a. de leugendetector. Dit deel vond ik minder interessant. De voorgaande inzichten worden hier getoetst en toegepast.

    De auteur is hoogleraar en onderzoeker aan de Universiteit van California, en zijn betoog is zeer wetenschappelijk en systematisch verantwoord en onderbouwd. Het bevat heel wat informatie m.b.t. het onderwerp, die je zeker in een eerste lezing niet helemaal kan bevatten.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    24-06-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zuiverheid en decadentie
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LABRIE, A., Zuiverheid en decadentie. Over de grenzen van de burgerlijke cultuur in West-Europa 1870-1914. A’dam, Bert Bakker, 2001.


    Zuiver en onzuiver, rein en onrein, puur en vermengd zijn categorieën die mensen hebben gehanteerd sinds hun prille bestaan. Zij hebben daaraan ook normen en morele waarden gekoppeld. Labrie toont dit aan door een overzicht van culturele en maatschappelijke gewoontes en geplogenheden van in de oudheid. Ook de Europese cultuur heeft lang deze begrippen gehanteerd, bv. in de vervolgingen van ketters en heksen. Hoofddoel van zijn boek is echter aan te tonen dat vooral de burgerij de drager is van deze begrippen. Het streven naar zuiverheid is volgens Labrie een typisch burgerlijk kenmerk geworden, dat samenhangt met de wens om het eigen bestaan te verzekeren en te consolideren. Hij illustreert dit aan de hand van de analyse van toonaangevende literatuur in 3 belangrijke Europese landen (Duitsland, Engeland en Frankrijk) aan het einde van de 19e en het begin van de 20e eeuw. De burgerij voelde zich in deze periode bedreigd door maatschappelijke veranderingen, waarop zij geen vat had (bv. de opkomst van het socialisme, de aangroei van de bevolking in de steden).


    Deze veranderingen werden onveranderlijk beschouwd als decadentie, waarmee alles werd bedoeld wat niet strookte met de burgerlijke leefwijze. Als reactie hierop probeerde zij de zuiverheid te bewaren, door zich vast te klampen aan de traditie, en zich tegen ‘vermenging’ (van standen, rassen, …) op te stellen. Alles wat niet paste in deze categorie werd de ‘Andere’ en werd gewantrouwd en afgekeurd. Binnen het heersende kader werd dit wantrouwen en de afkeer vaak in hygiënische en medische termen verwoord (bv. onzuiver bloed).


    Anderzijds constateert Labrie ook een fascinatie voor het onzuivere in de Andere, wat resulteert in een ambivalente houding van de burger bv. tegenover seksualiteit. Het is in deze periode dat Freud vorm gaf aan de  psychoanalyse. Labrie hanteert dan ook veelvuldig dit kader om zijn thema uit te werken.


    Het lezen van dit boek is zeker niet gemakkelijk geweest, maar het heeft me veel inzicht gegeven in samenhangende bewoordingen en categorieën, die, weliswaar enigszins vertaald en aangepast, zeker herkenbaar zijn in de huidige politieke en maatschappelijke context. Het is ook een waarschuwing om kritisch te blijven tegenover alle claims m.b.t. zuiverheid (bv. de mens is fundamenteel goed), omdat dit een simplifiëring inhoudt van een veel complexere realiteit. En tenslotte wordt hier zeer goed geïllustreerd hoe mensen zich in hun handelen en denken veeleer laten leiden door emotionele en irrationele motieven dan door rationaliteit.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-05-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wee de genen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NEUVEL, K., Wee de genen. Over de biologische fundamenten van menselijk gedrag. Zoetermeer, Uitg. Meinema,  2000.

    Dit boekje is een bundeling van interviews met Nederlandse wetenschappers die nauw betrokken zijn bij het onderzoek naar het verband tussen biologische conditie en ons gedrag. Hierbij worden vier invalshoeken gehanteerd. het boek begint met interviews met  mensen die als grondleggers van het sociobiologische en biosociale onderzoek kunnen worden opgevat (o.a. de primatoloog Frans De Waal). Daarop volgen enkele interviews met wetenschappers die zich over specifieke problemen hebben gebogen, zoals het ontstaan van taal en communicatie, de ontwikkeling van het gemeenschapsgevoel. Daarna komen interviews die vooral betrekking hebben op het probleem van agressie en geweld, en op sekseverschillen, seksuele voorkeur en seksuele moraal. De laatste invalshoek heeft betrekking op vraaggesprekken waarin wordt ingegaan op de consequenties van het biologische denken voor mensbeeld en moraal.


    Het is een vlot leesbaar boekje. Aangezien het allemaal verschillende gesprekken betreft, hoef je het hele boek niet te lezen om de draad te vatten. De meeste interviews zijn heel inzichtelijk en verhelderend. Een voordeel van deze benadering is uiteraard dat het onderwerp vanuit zeer verschillende standpunten wordt belicht. Meteen krijg je een vrij genuanceerd beeld van de stand van zaken in deze toch vrij nieuwe wetenschap. Een aanrader voor wie op een relatief korte tijd enig inzicht wil verwerven in het vraagstuk van de biologische bepaaldheid van het (menselijke) gedrag. Maar ook wie reeds min of meer vertrouwd is met het thema kan er nog veel uit leren, juist omdat door de gespreksvorm de inzichten op een goed verstaanbare manier worden weergegeven. Warm aanbevolen!
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Genoom. Het recept voor een mens
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    RIDLEY, M, Genoom. Het recept voor een mens. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 1999.


    In het genoom, de verzamelde genetische informatie van een levend wezen, liggen de antwoorden op vragen als: wat bepaalt de groei en de ontwikkeling van een organisme? Waarom wordt het lichaam oud en sterft het? In hoeverre zijn ons gedrag en persoonlijkheid genetisch bepaald? Zit ons bewustzijn in  het DNA besloten?

    De kennis van het genoom van de mens houdt in dat daarmee letterlijk het recept voor een mens bekend zal zijn. Dit zal het beeld van onszelf voorgoed veranderen. Matt Ridley legt in dit boek uit wat het onderzoek naar het genoom inhoudt, en ook welke gevaren er zijn. Hij geeft ook inzicht in de functie van verschillende genen en hoe ze werken.


    Het boek is heel boeiend geschreven, maar niet echt gemakkelijk. Je kan het niet in één adem uitlezen. Het laat zich echter goed in stukken lezen, want ieder hoofdstuk is een verhaal apart. En indien nodig wordt voldoende verwezen naar aspecten uit vorige hoofdstukken. Een instructief werk om regelmatig te raadplegen!

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-03-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geheugensteun
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    PONDS, R. & F. VERHEY, Geheugensteun. Praktische gids over de werking van het geheugen, ouderdomsvergeetachtigheid en dementie met tips, oefeningen, activiteiten. Utrecht/A’pen, Kosmos-Z&K Uitgevers, 2000, 128 pp. – ISBN 90 215 8911 7.

    Het gebeurt ons regelmatig. We wilden iets zeggen, maar we weten niet meer wat. We waren iets van plan en het is ons ontschoten. Een bekende spreekt ons aan en we herinneren ons zijn of haar naam niet. Niet alleen vervelend, we worden ongerust: zou er iets met mijn geheugen aan de hand zijn? En dan denken oudere mensen onmiddellijk aan het ergste: dementie.

    Niet nodig verzekeren ons de auteurs van dit boekje. Ze zijn beiden werkzaam in de Geheugenpolikliniek van het AZ te Maastricht als neuroloog en ‘zenuwarts’. Geheugenproblemen moeten altijd ernstig genomen worden, maar ze zijn vaak heel eenvoudig thuis te wijzen en te verhelpen.

    De ondertitel van dit boekje luidt: praktische gids over de werking van het geheugen, ouderdomsvergeetachtigheid en dementie met tips, oefeningen, activiteiten. Dat is precies wat u van dit dunne boekje mag verwachten.

    De lezer vindt er informatie over de werking van het geheugen, meer bepaald ook over de veranderingen van het geheugen met het ouder worden. De auteurs leggen uit wat het verschil is tussen ouderdomsvergeetachtigheid en dementie. Ze leggen ook het verband uit tussen het geheugen en de lichamelijke en psychische gezondheid. En tenslotte krijgt de lezer zeer praktische tips over hoe men alledaagse vergeetachtigheid kan tegengaan.

    Het boekje is helder geschreven in een zeer verstaanbare taal, en is dus vlot leesbaar. De gedachtegang is makkelijk te volgen. Overzichtelijke schema’s ondersteunen de noodzakelijke theoretische inzichten. De letters zijn aangenaam en voldoende groot.

    Een echte aanrader voor wie zich zorgen maakt over zijn geheugen, maar ook voor wie die zorgen wil vermijden.

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-03-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is lijden mensonwaardig?
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    DESMET, M., Is lijden mensonwaardig? Tielt, Lannoo, 2000.


    Marc Desmet is arts en medisch verantwoordelijke voor de dienst palliatieve zorgen in een ziekenhuis in Hasselt. Hij is tevens Jezuiet. Vandaar dat hij in zijn boekje vaak verwijst naar het geloof.


    De auteur vertrekt van de vaststelling dat in onze maatschappij aftakeling en lijden vaak als mensonwaardig worden beschouwd. Hij maakt een analyse van onze cultuur, waarin lijden geen plaats meer heeft en zo vlug mogelijk wordt weggewerkt. De auteur reflecteert kritisch op een aantal tendensen in onze maatschappij, die steeds meer aandacht besteedt aan vrijheid en zelfbeschikking, maar het daardoor niet gemakkelijker maakt om met het probleem van het lijden om te gaan. Hij presenteert vervolgens een aantal ‘verbindingswegen’ tussen het lijden, dat er steeds zal zijn, en menswaardigheid. Hij verwijst hier vaak naar het evangelie.


    Maar ook voor wie zich hier niet in vindt, is de inhoud van dit boekje de moeite van het lezen waard. Het biedt de mogelijkheid om zich te bezinnen op wat wij in deze maatschappij vaak vanzelfsprekend zijn gaan vinden, maar het veel minder wordt wanneer we met lijden geconfronteerd worden bij de anderen en bij onszelf.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-02-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Problemen laten bij wie ze horen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    LUNDBERG, G.B. & J. SAUNDERS LUNDBERG, Problemen laten bij wie ze horen. Begrijpend leren luisteren zonder meteen te helpen. (Vert. I don’t have to make everything all better) Utrecht, Het Spectrum, 2006 ( dr.), 273 pp. – ISBN 90 274 6647 5


    Velen onder ons hebben het ingebakken gevoel dat het onze verantwoordelijkheid is om anderen te helpen hun problemen op te lossen. Het is ook heel frustrerend als die andere onze goede raad in de wind slaat of ons zelfs verwijt dat we ons teveel bemoeien. Het ligt echter niet in onze macht de problemen van anderen op te lossen. Het is beter als we inzien dat mensen er meer aan hebben als wij hen helpen om zelf hun problemen op te lossen.


    De sleutel hiertoe is inlevende communicatie, oprecht luisteren. Die laat de andere in zijn waarde en tot zijn recht komen. Daarom wordt deze vorm van communicatie ‘valideren’ genoemd. Ze is gebaseerd op de principes van de Rogeriaanse therapie.

    In dit boek geven de auteurs een duidelijke handleiding hoe je in moeilijke situaties helderheid, licht en luchtigheid kan brengen. Door scherp te doorgronden hoe de vaste patronen van 'klaaggesprekken' zijn, leer je al snel hoe je anderen kunt helpen door begrijpend te luisteren. En door hen de ruimte te geven zèlf hun problemen op te lossen, zal je eigen leven vrolijker, productiever en plezieriger worden.


    In het boek worden de principes achter valideren uitgelegd, en hoe ze in het dagelijkse leven kunnen worden ingezet. Er worden enorm veel goed herkenbare voorbeelden gegeven. Het boek is geschreven in eenvoudige taal. Het leest als een trein en wie de adviezen volgt merkt algauw dat ze echt effectief zijn. Een echte aanrader!
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    18-01-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De aap en de sushimeester
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    de WAAL, F., De aap en de sushimeester. Over cultuur bij dieren. A’dam/A’pen, Uitg. Contact, 2001. (ISBN 90 254 1388 9)


    Op basis van talrijke waarnemingen van de auteur zelf, en die van andere onderzoekers, betoogt de Waal dat cultuur niet exclusief is voor mensen. Ook dieren ontwikkelen cultuur. Dit is zeer duidelijk bij apen en mensapen, maar ook bij andere hogere di
    ersoorten.


    Meteen toont de Waal aan dat de stelling van het dualisme tussen natuur en cultuur niet opgaat. Onze cultuur (en die van dieren) is zowel door de natuur bepaald als de natuur door de cultuur beïnvloed is. Het hoort tot de natuur van dieren, mensen inbegrepen, om een cultuur te ontwikkelen.


    Hij gaat op het einde van het boek ook in op de oorsprong van de moraal. Met verschillende voorbeelden toont hij aan dat ook dieren over een moraal beschikken. De mens is niet anders: hij is van nature in staat tot het goede, tot samenwerking en hulpvaardigheid.


    Frans de Waal laat ons met De aap en de sushimeester anders naar zowel dier als mens kijken. Dier en mens maken beide deel uit van een continuüm, er is geen breuk tussen dieren en mensen. Wij kunnen uit de observatie van dieren heel veel leren over de natuur van mensen.


    Een interessant boek!


    ©  Minervaria

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-01-2001
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De bril van Darwin
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    NELISSEN, M., De bril van Darwin. Op zoek naar de wortels van ons gedrag. Tielt, Lannoo, 2000.


    Wie geïnteresseerd is in de sociobiologie of de evolutiepsychologie, en daarover niet al te ingewikkelde lectuur wil doornemen, kan bij dit boek terecht. De auteur is hoogleraar ethologie aan de Universiteit van Antwerpen. Hij moet een goed lesgever zijn, want hij heeft zijn thema heel systematisch aangepakt, en ook wie heel weinig weet over erfelijkheid en evolutieleer wordt snel op het goede spoor gezet. Hij behandelt op een relatief eenvoudige en inzichtelijke wijze een aantal 'basisthema's' in de sociobiologie.


    Het was voor mij een heropfrissing. Ik heb me echter gaandeweg wat geërgerd aan de stijl: hij zegt het zelf, en het is ook zo - het is nogal belerend geschreven.


    Minder geslaagd vind ik het laatste hoofdstuk, waarin de auteur op basis van de inzichten uit de sociobiologie op de moraliserende toer gaat. Maar wie alleen maar beter inzicht wil verkrijgen in de materie, kan dit laatste hoofdstuk gerust weglaten.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    31-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gelezen 2000

    1.       JANSSENS, A., Ontwikkeling stimuleren. Werkboek voor ouders en opvoeders. Leuven/Amersfoort, ACCO, 1999. (11.00)

    2.       KOOPS, W., Gemankeerde volwassenheid. Over eindpunten  van de ontwikkeling en doelen van de pedagogiek. Houtem/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 2000. (12.00)

    3.       NORTH, C., De stilte is oorverdovend. Leven met een psychose. (07.00)

    4.       STONE, D. e.a., Moeilijke gesprekken. Handleiding voor het voeren van gesprekken … Utrecht, Het Spectrum, 1999. (09.00)

    5.       van LONDEN, A. e.a., Vaardigheden voor ouders. A'dam/Lisse, Swets & Zeitlinger, 1998 (10e dr.). (09.00)

    6.       WIJNBERG, J., Als je zegt wat je denkt. Provocatieve communicatie. Utrecht/Antwerpen,  Kosmos Z & K, 2000. (12.00)

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    30-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De media een pretpark

    DEKEYSER, M., De media een pretpark. De devaluatie van het nieuws. The House of Books, 2000.


    Het gebeurde reeds eerder in de Verenigde Staten. De nieuwsberichtgeving evolueert naar een permanente nieuwssoap. In dit boek analyseert Miel Dekeyser de situatie en de trends in 2000 in Vlaanderen. Hij schetst een verhelderend en ook ontluisterend beeld van de groeiende macht van de massamedia. Het is een vlot leesbaar boekje, met rake en humoristische typeringen.

    Ook nu nog actueel.


    ©  Minervaria

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    17-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gemankeerde volwassenheid
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    KOOPS, W., Gemankeerde volwassenheid. Over eindpunten  van de ontwikkeling en doelen van de pedagogiek. Houtem/Diegem, Bohn Stafleu Van Loghum, 2000, 88 pp. – ISBN 90 313 3417 0


    In dit essay vertrekt de auteur van drie vaststellingen:

    1)       kinderen worden niet meer opgevoed tot volwassenheid, ze zijn in zekere zin voortijdig volwassen;

    2)       volwassenen zien kinderen minder als subject van opvoeding dan als object van identificatie;

    3)       de pedagogiek ziet minder dan ooit kans om volwassenheid te definiëren en in termen van opvoeding te operationaliseren.

    Dit noemt de auteur de gemankeerde volwassenheid op 3 niveaus. Deze vaststellingen vormen meteen de probleemstelling: hoe kunnen wij dat begrijpen, en hoe kunnen wij dit probleem oplossen? Deze probleemstelling wordt systematisch aangepakt.


    In het eerste hoofdstuk gaat de auteur in op de geschiedenis van het kind. Hij stelt vast dat het kind in toenemende mate werd geïnfantiliseerd, d.w.z. beschouwd als een leeftijdscategorie helemaal verschillend van de volwassenen. Hij baseert zich hiervoor op de theorieën van verschillende gezaghebbende pedagogen uit de 19e en 20e eeuw. Het resultaat van deze ontwikkeling is volgens Koops dat kinderen steeds verder apart zijn gezet van de volwassenen, en dat in onze tijd het kind nauwelijks door volwassenheid kan worden aangetrokken. Het kind heeft immers toegang tot dezelfde informatie als de volwassenen, maar het moet niet de verantwoordelijkheid nemen. Tegelijkertijd gaan volwassenen zich meer en meer met het kind en de jeugd identificeren. Ze zijn voor het kind eigenlijk geen echte opvoedingsfiguur meer. Beiden, het kind en de volwassene, zijn dus gemankeerd volwassen.


    In het tweede hoofdstuk gaat de auteur in op de mogelijke inbreng van de ontwikkelingspsychologie om dit probleem op te lossen. Hij baseert zich hiervoor op de ideeën van de klassieke ontwikkelingspsychologie, m.n. die van Piaget. Hij komt daarbij tot de conclusie dat het einddoel van de ontwikkeling, zoals die door de klassieke ontwikkelingspsychologie wordt geformuleerd, onvoldoende doordacht en te willekeurig is om als doel van de opvoeding te kunnen worden genomen. Mijn bedenking in deze is, dat hij hier eigenlijk te eenzijdig is. Er is nog veel meer dan de cognitieve richting in de ontwikkelingspsychologie. Toch kan ik ermee akkoord gaan dat de pedagoog een normatief opvoedingsdoel nodig heeft, en dat de psychologie dit niet kan leveren, aangezien zij een beschrijvende en verklarende wetenschap is.


    In het laatste hoofdstuk gaat hij in op het doel van de opvoeding: volwassenheid. Hij baseert zich hiervoor op de inzichten van Herbart en Langeveld, en komt tot de conclusie dat deze nog absoluut niet voorbijgestreefd zijn. Maar de pedagogiek als wetenschap laat zich (in elk geval in Nederland) teveel in met empirisch onderzoek, en besteedt nauwelijks aandacht aan (het actualiseren van) de opvoedingsdoelen. In die zin, besluit hij, lijdt ook de pedagogiek aan gemankeerde volwassenheid.


    Als eindconclusie weerhoudt hij dat de belangrijkste taak van de pedagogiek momenteel is, zich te buigen over de vraag: waartoe willen of moeten wij opvoeden? Welke volwassenheid wensen wij en hoe kunnen wij het kind daarheen begeleiden? "Impopulaire vragen over beschikbaarheid van de ouders (die het zo irreversibel steeds maar drukker krijgen met carrières, geld verdienen en consumeren), zullen daarbij niet uit de weg kunnen worden gegaan." (p. 78-79). Hulpwetenschappen daarbij zijn de ethiek en de ontwikkelingspsychologie.


    In dit essay wordt ingegaan op een belangrijk probleem in onze maatschappij. Veel kinderen kennen nauwelijks een voorgeleefde volwassenheid. De auteur zelf: "Wie de zelfverantwoordelijke, zelfbepaalde volwassenheid niet aantrekkelijk weet te maken, en het kind laat waar het is, het zelfs eerder als object van identificatie dan als object van opvoeding wenst te zien, moet niet verbaasd zijn bij kinderen onmaatschappelijk gedrag en hedonisme aan te treffen. Zulke kinderen verrichten liever betaald werk voor hun weekendbehoeften, dan dat ze zich intellectueel voorbereiden op een maatschappelijke taak. Zulke kinderen worden de volwassenen, die altijd meer willen consumeren." (p. 76)


    Het lezen van dit dunne boekje is mij heel goed meegevallen. Het is geschreven in een zeer begrijpelijke taal. Misschien heeft dit te maken met het feit dat Koops eigenlijk ontwikkelingspsycholoog is, en dus geen specialist in de (historische) pedagogiek. Hij weet zijn inzichten op een eenvoudige wijze over te brengen, en gaandeweg word je als lezer meer geboeid door de probleemstelling. Misschien had de auteur deze nog wat beter kunnen concretiseren bij het begin. Het boekje leest vlot, al moet je m.i. toch enigszins op de hoogte zijn van de theorieën van belangrijke pedagogen om bepaalde zaken goed te begrijpen. Enige vertrouwdheid met de wijze waarop in Nederland zowel psychologisch als pedagogisch onderzoek wordt verricht kan ook nuttig zijn.

     

    Naschrift: in het licht van de steeds meer opvallende zware criminaliteit van jongeren is dit essay zeer relevant. Zie ook: van den BRINK, Geweld als uitdaging. De betekenis van agressief gedrag bij jongeren. 2001


    ©  Minervaria

     

     

     

     

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    05-12-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Als je zegt wat je denkt
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    WIJNBERG, J., Als je zegt wat je denkt. Provocatieve communicatie. Utrecht/Antwerpen,  Kosmos Z & K, 2000, 160 pp. – ISBN 90-215-8608-8


    Wie ooit een boek heeft gelezen van Jeffrey Wijnberg, verheugt zich vooraf wanneer hij een nieuw schrijfsel op het lezerspubliek heeft losgelaten. Dat is bij mij althans het geval.

    Ook dit boek heeft mij in zijn ban gehad. Wijnberg zelf aan het woord in de inleiding: "In dit boek propageer ik een communicatiestijl die bol staat van de humor en de uitdaging." Maar hij doet dat dan wel op zijn eigen manier. De theoretische onderbouwing van deze stijl, nl. de provocatieve therapie, krijg je pas in het nawoord van het boek. Wat daarvoor komt zijn korte hoofdstukjes, waarin hij de praktijk illustreert en telkens voorziet van beschouwingen m.b.t. de wijze waarop de mens in elkaar zit en zijn problemen maakt en oplost. Het materiaal daarvoor haalt hij uit zijn psychotherapeutische praktijk. Bij het lezen van deze stukjes zou je zo met deze methode aan de slag willen gaan. Maar zo eenvoudig is het niet, want Wijnberg heeft, samen met een paar andere Nederlandse psychotherapeuten een opleiding gevolgd in de Provocatieve Therapie.


    Deze therapievorm is bij ons weinig bekend. Ze is 'uitgevonden' door Farelly, die 5 uitgangspunten hanteert. Die worden door Wijnberg op een zeer eenvoudige maar begrijpelijke wijze in zijn nawoord uiteengezet. Een belangrijke (vast)stelling is dat mensen helemaal niet zo kwetsbaar zijn als ze soms lijken. Ze hebben heel wat meer veerkracht maar hebben uitdaging nodig om deze aan het werk te zetten.

    Wijnberg laat zien dat de menselijke geest alleen dan in het geweer komt als hij wordt uitgedaagd. Daarom moet de hulpverlener uitdagen, door te zeggen wat hij denkt. En "terwijl de hulpverlener zich slecht gedraagt, daagt hij zijn patiënt uit om zich van zijn beste kant te laten zien." Maar er zijn ook mensen die zich prima kunnen vinden in een ongelukkig leven. Waarom zou de therapeut dan wel in hun plaats streven naar en rustig en harmonieus leven? Het leven zit nu eenmaal vol met tegenstrijdigheden. Het is de taak van de therapeut om mensen deze onder ogen te laten zien en ze te helpen om daarmee te leven. Dit kunnen ze niet wanneer ze te omzichtig worden aangepakt volgens Wijnberg. Ze vragen dit volgens hem ook niet. Dus de therapeut moet zeggen wat hij denkt.


    Zowel de patiënt als de psychotherapeut mogen zichzelf niet al te ernstig nemen. Humor en zin voor relativering zijn in de Provocatieve Therapie van de orde van de dag. Daarom wordt er ook veel gelachen, maar nooit uitgelachen. Provocatieve communicatie is niet hetzelfde als alles wat in je hoofd opkomt er zomaar uit flappen. Want deze methode wordt heel bewust gebruikt. Het is geen pleidooi voor lukrake tussenkomsten, of een gemakkelijkheidsoplossing voor de hulpverlener. Wijnberg zelf waarschuwt verschillende keren voor onzorgvuldig gebruik. De methode moet professioneel aangewend worden.


    Dit boek gaat over de psychotherapeutische praktijk. Maar in de therapie wordt een vorm van communicatie gebruikt, die volgens Wijnberg ook in het persoonlijk leven vruchten afwerpt: de provocatieve communicatie En naar mijn mening kan deze vorm van communicatie ook in andere vormen van hulpverlening binnen de welzijnszorg nuttig zijn. Ook hier hebben cliënten nood aan uitdaging van hun gezonde kanten. Er is ook nood aan gezonde relativering van problemen. Hoe tegenstrijdig het ook mag klinken, de provocatieve communicatie is een pleidooi voor meer menselijkheid in de omgang tussen hulpvrager en hulpverlener.


    Voor hulpverleners die wat minder conventioneel naar hun cliënten willen kijken en meer humor willen hanteren in de omgang met hen is dit boek een echte aanrader. Het leest als een trein, en de inhoud is zeer herkenbaar. Wie echter wetenschappelijke verantwoording en een theoretisch kader zoekt zal dit niet vinden in dit boek.


    Op het einde worden een paar nuttige adressen vermeld m.b.t. training in de Provocatieve Therapie en Consulting. 
     

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    14-11-2000
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ontwikkeling stimuleren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    JANSSENS, A., Ontwikkeling stimuleren. Werkboek voor ouders en opvoeders. Leuven/Amersfoort, ACCO, 1999.


    De auteur van dit boek is onderwijzer en trainer in het instrumenteel verrijkingsprogramma van Feuerstein. De inhoud is daarnaast o.a. ook geïnspireerd door de bejegeningsmethode van Cuvelier.  In dit boek wordt ingegaan op hoe je als mediator de voorwaarden creëert voor de ondersteuning van een optimale ontwikkeling van het kind. Het is zeer leesbaar geschreven, met zeer herkenbare voorbeelden. Het boekje is bovendien dun, de hoofdstukken niet lang, de structuur is telkens dezelfde, en elk hoofdstuk eindigt met praktische tips voor ouders, opvoeders en leerkrachten. Ook voor het werken met volwassenen (al dan niet in het onderwijs) zeer bruikbaar.

    ©  Minervaria

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    BESTE BEZOEKER
    Foto


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Mijn favorieten
  • Minervaria
  • Dit is POTS
  • Geen dag zonder lach
  • Gedachten

  • Archief per jaar
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 2009
  • 2008
  • 2007
  • 2006
  • 2005
  • 2004
  • 2003
  • 2002
  • 2001
  • 2000
  • 1999
  • 1998
  • 1997


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!