MORRIS,
D., De naakte man. Een studie van het
mannelijk lichaam. Uitg. Spectrum, 2008, 279 pp. ISBN 978 90 274 2883
7
Na de
studie van De naakte vrouw kon een
boek over haar tegenhanger natuurlijk niet uitblijven. Desmond Morris noemt het
een natuurbeschrijving van de naakte man, een zoölogisch portret dat hem
bekijkt als een fascinerend exemplaar van een verre van zeldzame, maar toch
bedreigde diersoort. Hoewel, of net omdat, de man in de meeste samenlevingen
nagenoeg vanzelfsprekend als middelpunt en norm wordt beschouwd, is er maar
weinig onderzoek verricht naar de sterke en zwakke punten van de mannelijke
soort. Daar wil Morris alvast iets aan doen.
Net als in
De naakte vrouw begint hij met het
evolutionaire succesverhaal van de man. Door een beter begrip van de uitdagingen
waarmee mannen destijds te maken hadden wordt immers duidelijk waarom mannen
zijn wie en hoe ze zijn. Gedurende de 2 miljoen jaren waarin de mens als
jager-verzamelaar rond trok, ontwikkelden het lichaam en de psyche van de man
zich in functie van activiteiten die robuustheid en spierkracht vereisten alsook
assertiviteit, listigheid, stoutmoedigheid, samenwerking, doelbewustheid en
vasthoudendheid. De man evolueerde tot een verbluffend efficiënte prooiendoder.
Dit biologische erfgoed verdween niet met de agrarische revolutie, maar kwam
vanaf dan tot expressie op twee manieren. Oorlog voeren was de destructieve
wijze, waarbij rivaliserende mannen werden beschouwd als jachtprooien. Maar er
was ook een constructieve reactie: grote nieuwe ondernemingen en technologische
revoluties zijn in hoofdzaak op rekening van mannen te
schrijven.
Met deze
theorie hangt Morris het klassieke beeld van de man als onverschrokken mammoetjager aan, een voorstelling die
door paleoantropologen als Jim Adovasio en Olga Soffer met klem en harde
bewijzen wordt ontkracht. Hij weerlegt echter de feministische kritiek dat
vrouwen niet eens de kans kregen om gelijkaardige capaciteiten te ontwikkelen.
Morris stelt dat man en vrouw een perfect evolutionair team vormen, en ik denk
dat hij gelijk heeft. De maatschappelijk ongelijke positie van mannen en vrouwen
vindt haar oorsprong hoogstwaarschijnlijk in de agrarische revolutie, wat o.a.
hogervermelde onderzoekers overtuigend aantonen.
In de
volgende hoofdstukken bespreekt Morris dezelfde 23 lichaamsdelen die hij ook in
De naakte vrouw beschreef. Hij doet
dit bovendien op dezelfde manier. Ook hier blijft de uitwerking dus beperkt tot
een verzameling weetjes over de anatomie van de man en de wijze waarop mannen
hebben geprobeerd die te benadrukken resp. verbergen.
Het
laatste hoofdstuk gaat over de seksuele voorkeuren van de man. In een
notendop besteedt hij vooral
aandacht aan het voorkomen en de herkomst van homoseksualiteit. Daarbij gaat hij
volgens mij behoorlijk uit de bocht door zijn bijval voor de stelling dat
homoseksuele mannen nooit de jongens-onder-elkaarfase zouden zijn ontgroeid, een
bijwerking van de verlengde kindertijd door de algemene infantilisering van de
menselijke soort. Dit is niet uit te sluiten, maar er zijn ook andere, meer
plausibele theorieën.
Ook dit
boek is ruim geïllustreerd en degelijk gedocumenteerd, maar het is echt geen
hoogvlieger wat inhoud betreft. Het is wel onderhoudend en ongecompliceerd
geschreven en leest dus lekker weg.
© Minervaria