Ik ben gerrit, en gebruik soms ook wel de schuilnaam haras.
Ik ben een en woon in Parkstad () en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 27/03/1933 en ben nu dus 91 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Muziek, keyboard en accordeon, schrijven. de tuin grote vijver in de tuin, bouwen en slopen. naar de kroeg...
Geliefden geven elkaar allerlei troetelnamen. Voor buitenstaanders, klinken die niet altijd mooi. Maar er zit dikwijls een geheim of gebeurtenis achter, die de geliefden alleen maar kennen. Om er een paar te noemen, waar men in een woordenboek misschien wel honderd bladzijden mee zou kunnen vullen, schrijf ik op: Kraai, momel, slettebak, lekkere snol, snolledrol en mijn scheetje. Het zijn er zoveel! En dan zijn er ook nog de namen mooie en akelige planten, bloemen en vuchten. Heel lang geleden heb ik eens een plaatje gezien, van een vrouw, die naar aanleiding van koosnaampjes, bestond uit groenten en vruchten. En dat heeft mij geinspireerd, om met wat wij eten een loflied voor vrouwen te schrijven. En dat is heel anders, dan wat hierboven staat. Want in de edele en ook in de onedele dichtkunst, ben ik iemand met meer dan een gezicht!
Hup, hup, huppeldepup, daar gaat ie.
GROENTETUIN BALLADE
Ik vertel nu over mijn concubijn. Ooit was zij een maagdelijn. Niet schoon.Wel lelijk. Als de nacht. Doch bij in haar bed vind ik een pracht, die ik bij niemand kan beleven. Er was geen vrouw in heel mijn leven, die zich zo aan mij kan geven!
Mijn Roosje, die is dik en rond. Heeft maar vijf tanden in haar mond. Zij wordt al kaal, is helemaal grijs. Maar dat brengt mij niet van de wijs. Lacht zij naar mij, met valse tanden, word ik als was, in haar rimpelhanden en zal ik op haar glimlach stranden!
Haar borsten, groot als witte kolen. Haar vlees lubbert onverholen. Haar lijf is als een groentetuin. Komkommers, bloemkool en ajuin. Met hier en daar een vleesgerecht. Haar hammen, die zijn heel niet slecht. Haar zeebanket, smaakt meer dan echt!
Mijn Roosje heeft geen kersenmond. Har bieslookhaar, dat was nooit blond. Ik kan haar niet met een bloem vergelijken. Niet als een vruchtoogst met haar prijken. Met cappucijners en salade, maak ik een groentetuin-ballade. Zij is mij liever dan een gade!
Ik knabbel aan haar groene spruitjes. Ik sabbel op haar zilveruitjes. Haar oester, die smelt in mijn mond. Haar jaloerse aard, die vormt geen grond, om een andere vrouw dan Roos, te minnen. Haar groentes razen door mijn zinnen. Slechts Ugly Roos, kon mijn hartje winnen!
Dag vrouwen, die in de spiegel menen te kijken. Heel veel kusjes en als het kan, moet of mag, Krijgt U nog meer van die malle HARAS MORMOLUS.!
(Niet jouw eigen naam er onder zetten hoor! Deze gedichtje zijn eigendom van, en geschreven door HARAS)
Ik had vandaag eigenlijk een gedichtje willen invoeren, over een zwanger meisje, dat toen het Kerstmis was, door haar keurig nette ouders op straat werd gezet. Waarin de zon terugkeert, een legbatterijkip wordt geslacht en er een einde komt aan oorlog en wapenhandel. (Wat een hufters zijn mensen die zich daarmee inlaten en er zelfs stompzinnig hun brood mee verdienen) Ik kan het gedichtje niet vinden. En ik heb geen zin om het opnieuw, nog eens te schrijven. In de plaats daarvan, bouw en brouw ik een lauwerkrans voor de vrouwen. Zij weten het niet, maar vooral zij, zijn de draagsters van het Goddelijke, dat in de mensen verder moet worden ontwikkeld. Zij zijn niet de bedenkers van oorlog en haat. Maar wel de waarachtige uitvinders van de Liefde. Omdat: Maar dat weten zij beter dan ik, die het volgende geschrijf aan hun opdraag:
VROUW-ZIJN
Als vrouw, werd Ik geboren. In Mij heeft God gezworen, Mijn scheppingskracht, schenk Ik aan Jou. Zo groei en leef Ik, door de Vrouw. Hij heeft Zijn kroon op Mij gelegd. En dank zij Mij, vindt hij een weg, naar voortgang, van Zijn wens, vooruit te komen, in de mens.
Helaas, men maakte Mij slavin. Tot handelswaar. zomaar een ding. Tot zondebok, voor mannelijk falen. Ik moest de rekening betalen! Al werd ik tot de dood bestreden, in vrijheid had ik meer geleden. Dus hield ik mij vaak, dom en teer, en lei mij in schijn, bij mijn noodlot neer.
Ik speel slavin, maar weet mij baas. Ik tooi mijn lijf en weef een waas, voor brein en ogen van de man, die strijdt en zwoegt zo hard hij kan, opdat de Vrouw, zijn snelle lusten, met Haar aanhankellijk lijf, zal sussen. Hij spant zich nog het meeste in, voor wat ik in hem het minst bemin.
Brengt van Liefde, niet veel terecht. Een vrije Vrouw, die vindt hij slecht. Bij zijn bezit: de kuise Vrouw, rekent hij op hou en trouw. Bij Anderen, gaat hij zich te buiten, met wat hij niet bij Mij kan uiten. Wat hij daar zoekt, zal ik niet tonen. Want Ik moet steeds zijn trots belonen!
Dag Vrouwen. Groeten van Haras, (die ook niet deugt)
Bij nader inzien, klinkt slecht geblaat, maar mooie wol, veel positiever. Maar dat staat, vind ik, nogal opschepperig bij wie mijn beeldspraak letterlijk willen nemen. Maar van een andere kant bekeken: hoe je het ook wendt of keert, er is niet veel verschil in.
Het blijft half positief en half negatief. En zo breed als het lang is! Ik kan heel goed blaten, maar eerlijk gezegd, is dat niet altijd mooi. Er zijn heel wat mensen, die anders denken dan ik, en die zich aan mijn geblaat ergeren. Zo is het ook met mijn wol.
Die wol dat zijn stukjes en gedichten. die ik af en toe nog schrijf, of ooit geschreven heb. Soms heel mooi en soms andersom. De ene keer is het met beide zus en een andere keer zo. Vandaag is wordt het misschien wel zowel zus als zo!
Vooraf, wil ik iedereen bedanken die mijn blog gaat bezoeken. Neem gerust over wat van jullie (uw) UUUW) gading is. In eigen kring mogen jullie er gerust (stiekem) mee pronken, zeker als het om de liefde gaat. Maar wie het doorgeeft aan derden, die moet er bij vermelden, dat het van het van mij afkomstig is.
Met liefde heeft deze blog minder te maken, dan ik bij de titel heb vermeld. Maar ik dacht: Er tussen door wat over de liefde schrijven of gewoon maar iets er van weg te schenken, kost niks en dat trekt meer bezoekers dan een autobiografisch dagboek en allerlei verhalen. Liefde verkoopt goed. Aan liefde is in deze oorlogszuchtige wereld een groot tekort.
En Ware Liefde, die ik misschien niet heb te bieden, die is nog zeldzamer. Soms schijnt die er even te zijn. Maar dikwijls vervliegt die Liefde. Wat ik er eventueel over zou verkondigen, dat berust gewoon op ervaring, mensenkennis, zelfkennis, en psychologisch inzicht.
Om mensen op het liefdespad een handje te helpen laat ik uit het blote hoofd, een oud liefdesgedichtje op hen los. Eerlijk gezegd, is dit maar gedeeltelijk van mij zelf. Tussen 1960 en 1970 heb ik dat eens gelezen, Aan de hand van dat gedichtje heb ik een jaar of vijf, zes, zeven, acht, - - ik weet niet meer wanneer - - een liedvorm er van gemaakt in het Limurgse dialect. Hier volgen een paar regels:
Doe woars wie ein peerdsblom, mit hongerd pluuskes op. Die hau ste neet veer nop, Dao woar nog gein van op. Mer de wink dee had gebloaze, ze in de welt zoe wied, Doe bis noe pluuskes kwiet, Want ich keem neet op tied! Nei: ich keem neet op tied!
Al wordt het in dat Limburgse liedje, waar natuurlijk ook een passende melodie bij hoort, niet duidelijk gezegd: Het gaat over liefde, die te laat werkelijkheid werd. Alles ging eigenlijk aan ons voorbij.
Het is grappig, dat iemand met wie ik op het podium heb gestaan om te zingen, muziek te maken en eigen teksten voor te dragen, toen hij het las, ongeveer het zelfde melodietje als ik in zijn hoofd kreeg, nadat ik de tekst ervan had geschreven.
Door mijn geklooi aan dat gedichtje uit de zestiger jaren, (ik weet niet wie het heeft geschreven) weet ik in de originele versie, niet meer wat ik er aan heb zitten te verfriemelen. Daar gaat ie:
Jij bent als een paardebloem, met honderd pluisjes, die ik zo ffffft, weg zou willen blazen De wind, zou ik willen zijn, die al jouw pluisjes opneemt en die zachtjes in en met zich meedraagt. Jouw mooie pluisjes, hoorden in de tuin van mijn hart. Ik heb niet geblazen, toen ik naar jou keek. Want ik wist wat er dan van jou overbleef! Een geraamte van wat waat jij was! Maar toch: Er viel een pluisje van jou in mijn hart. En nu: NU IS HET ER LENTE!
Zo, dit was wel genoeg voor vandaag. Ik wens aan wie dit eerste afschraapsel van mijn soms botte schijverspen leest, een prettige dag, en voor het geval hij straks slapen gaat, een goede nachtrust toe met mooie dromen.