kampeerreis via omwegen naar Provence en Zwarte Woud
29-08-2014
Een druppel dan niets meer
Vele Nederlanders zijn vertrokken. Kinderen moeten naar school. Onze nieuwe buren zijn leuke Duitsers uit Ingolstadt. De gezinnen vertrekken allemaal en ruimen plaats voor de senioren. Ik zei aan de campingbaas dat hij straks een “maison de retraite en plein air” gaat runnen.
Op vrijdagmorgen vallen er wat regendruppels. Dat is best aangenaam bij een buitentemperatuur van 22 graden. Volgens Meteo France wordt het een dag met bewolking. Maar de bewolking bleef uit en het werd weer een dag vol zon en hitte. Wifi hebben we aan de gezellige buitenbar, waar mensen zitten te chillen met een drankje, een tabletje of een stevige laptop.
Faucon is een klein dorpje op een goede kilometer van de camping. Via een lastig pad kom je er. Hier een foto van het gemeentehuis. Ik moest ook twee keer kijken om te zien dat het huis werkelijk het administratief en maatschappelijk centrum van de gemeente Faucon blijkt te zijn. Overal liggen de wijngaarden, zelfs binnen de camping. Deze morgen begon de boer zijn veld te sproeien door met zijn tractor tussen de ranken te rijden. Een Nederlander had zijn schotelantenne in het wijnveld geïnstalleerd. Nooit heb ik iemand sneller een schotelantenne zien verplaatsen.
Bij 31 graden doe je geen voettocht van 18 kilometer in de volle zon tussen de wijnvelden. Zelfs het koelwagentje op de kampeertafel aan de voortent geeft nauwelijks verkoeling. En toch is de Mont Ventoux dichtbij, dicht genoeg voor een stevige voettocht. Vorige jaren hadden we al een reeks tochten gedaan op en rond de beroemde kale berg van de Vaucluse. Onze IGN-kaart en “guides des randonnées” geven nog vele mogelijkheden aan. Misschien moeten we met de auto een stukje omhoog rijden om vanuit de bergflank, de Noordelijke kant (Mont Serrein) de tocht aan te vatten. Eenmaal je op de crête van de Ventoux bent, krijg je afkoeling. De top van de berg ligt op 1.911 meter. Massa’s wielertoeristen doen de Ventoux ofwel vanuit Malaucène, ofwel vanuit Bédoin, ofwel vanuit Sault. Helaas worden auto’s toegelaten op de route, die aan de moedige fietsers en stappers overlast geven wegens de uitlaatgassen. Er is een heel zinvolle denkpiste om de auto’s niet meer toe te laten.
Voor actievelingen zit het weer niet mee: 31 graden! Daarom heeft de verpleegster op rust besloten om ten volle te genieten van haar hoedanigheid als gepensioneerde ambtenaar. Terwijl de caravan bovenaan de camping prijkt, ligt de verpleegster in haar hangmat. De afwas werd gedaan door haar wederhelft.
Vaison-La-Romaine is niet alleen een stadje waar souvenirs en prullaria te koop zijn, je kan er ook nog de Romeinse bouwwerken bekijken. Zo is er de Pont Romain, die na een overstroming van de Ouvèze een twintigtal jaar geleden vernield werd en herbouwd is in de oorspronkelijke vorm. Dan prijkt in de zone van de Romeinse opgravingen (sedert 1907) de matrone van de wrede keizer Dometianus. Aan haar gelaat is goed te zien dat ze niet op de eerste rij stond toen ze levensvreugde en blijdschap aan het uitdelen waren.
Na een rit van meer dan 6 uren door departementale wegen vol bochten, hellingen, cols en puëches (zo noemt men hier de bergen), zijn we aangekomen in Faucon, camping L’Aiguette, in de buurt van Vaison-La-Romaine. We kregen een mooie en ruime plek toegewezen. De voortent opzetten bij een schaduwtemperatuur van 25 graden was aangenaam. Maar de bodem is zo hard als beton. Gelukkig dat ik een stel stalen nagels bij heb om deze in de grond te dreunen met mijn klauwhamer. Verder is de camping voor 90% bezet met Nederlanders, allemaal brave mensen.
Vandaag was het een dag van opruimen en klaarmaken voor de doorreis naar de Provence. Morgen trekken we van dorp naar dorp over Nasbinals, Marvejols, de col de Montmirat, Florac, de Cévennes, Alès, Bagnols-sur-Cèze, Pont-St.-Esprit, Bollène, naar Vaison-la-Romaine: een tochtje van 280 km over 7 uur.
Op de camping staat een clubje motorcrossers uit Perpignan. Zij zijn lid van de Mutuelle des Motards. Jammer dat ik nu bijna 62 ben, anders had ik in ons dierbare Vlaanderen ook een ziekenfonds gesticht voor motards of voor campeurs. Misschien een idee voor onze jonge mutualisten?
En de biefstuk van meester beenhouwer Lucien Conquet was weer fantastisch. Bij de hete gasbarbecue staat dan weer het frisse koelwagentje.
Bij de wandeling van gisteren merkten we op dat er veel teveel braambessen in de struiken hangen. We zagen ons genoodzaakt er enige van te plukken en mee te nemen om er confituur van te maken. En zo had Bea weer wat te doen.
Het zal de lezer misschien al opgevallen zijn dat wij weinig spectaculaire uitstappen ondernemen. We zijn niet erg gewonnen voor het autotoerisme. We koersen niet van stad naar stad, niet van terras naar terras, en evenmin van de ene toeristische topper naar de andere. Kilometervreten, terrassen en asfalt bewonderen is niet voor ons. We hebben het meer voor het ontdekken van de kleine merkwaardige dingen. Wie te voet is, kan langs het pad best kleine wonderen ontdekken, zoals een afgelegen kapelletje, een fraaie gevel, de rust van het platteland en de natuur in volle glorie. Het kost ook veel minder. De auto dient bij ons enkel voor de grote verplaatsingen van de caravan en de boodschappen twee maal per week. Wie meerdere weken reist als (brug)gepensioneerde, kan best rekening houden met budget en zo zijn trektochten met bergschoenen ook veel interessanter en leuker dan asfalt en terrassen.
Dus zijn we vandaag naar de Roc de Cabres getrokken, ook weer een hoogplateau van 1.130 meter hoog. We passeerden langs Montmaton, een minuscuul gehuchtje met een oud romaans kerkje en een seigneurie van de heren van Bérangers met een merkwaardige gevel. En de verpleegster op rust stapte weer stevig door berg en dal, van weide naar weide. Het was prachtig weer en na 5 uurtjes waren we terug aan de caravan.
En stilaan moeten we ons ook voorbereiden op een verplaatsing van ons basiskamp naar andere oorden. Dinsdag koppel ik de Fendt aan de Kia. Vanavond ga ik de route goed studeren op de Michelinkaart. De Gps doet dinsdag de rest.
Ik ga op reis en neem mee: mijn i-pad en mijn modelwagonnetje
Er zijn zo van die dingen die een mens in zijn leven nooit kan missen. Een publieke wifi hebben we in Laguiole rond het bureau de tourisme. Je moet er elke dag een wandelingetje voor maken en dat is goed voor de mens.
En wie dacht dat ik mijn modeltreinen volledig in de steek ging laten, zit goed fout. Mijn stokoud koelwagentje uit 1962 is mee. Het is er nog eentje uit de tijd dat het gerief nog niet zo modelgetrouw was als nu. Het koelwagentje zorgt voor het evenwicht tussen het mediterrane klimaat en de verkoeling. Het zal nog vele keren op de foto’s in een vergeten hoekje te zien zijn. Het houdt mijn hoofd koel, zorgt voor afkoeling, en is ook helemaal cool.
Een tocht van 14 kilometer met stralende zon boven ons hoofd
Vanuit Laguiole loopt het pad naar Les Abiouradous (wat een naam). Les Abiouradous geeft aan dat er sinds eeuwen een drinkplaats is voor het vee. Langs het pad vinden we de “burons”: stokoude verblijfplaatsen van de buronniers, die in de bergen verbleven om kaas te maken. Het pad gaat van 995 meter naar 1.226 meter eerst over een pad zonder schaduw en in de volle zon. Het tweede stuk gaat langs de rand van het bos van Laguiole en even later loop je door de weiden, waar ook de stevige goudbruine koebeesten liggen.
Donderdagavond kwam de fiere burgemeester Alazar met de majoor van de Gendarmerie, enkele adjoints-maires en het voltallige gemeentepersoneel van de dienst toerisme en camping ons wat vertellen over de boeiende gemeente Laguiole. Met een aperitief en een losse babbel maakten we kennis met medekampeerders en de mensen van Laguiole. Bea en ik waren er als enige buitenlanders. De “camping municipal” van Laguiole is nog een van de weinige echte gemeentecampings. De meeste campings, die vroeger in gemeentelijk beheer waren, zijn ofwel verkocht aan particulieren, ofwel in concessie gegeven. Meestal behoudt men dan nog wel de benaming “camping municipal”, ondanks dat de camping geprivatiseerd werd. De gemeente Laguiole heeft de camping nog volledig in eigen beheer en met gemeentepersoneel. Dat soort camping wordt zelfzaam in Frankrijk. Jammer.
De middenstand en de gemeentelijke ambtenaren van Laguiole doen hun uiterste best om hun klanten tevreden te stellen. Laguiole is een dorp dat leeft van landbouw, messenfabricage en toerisme. Het toerisme is gericht op wandelaars en trekkers in de zomerperiode. Pelgrims op de Via Podiensis naar Compostella zijn altijd in de buurt. In de winter is het skiën: alpine en langlauf.
Mijn buurman is een man van 86 uit de Lozère, de Gévaudan, de naburige streek waar in woud en veld sinds eeuwen en nog altijd een monster, een wolf, ronddwaalt (zie foto). La bête de Gévaudan vermoordt mens en dier en maakt de kinderen bang. De moderne versie ervan kenden we ook in het Waasland, toen er een tiental jaren geleden ook een wolf al moordend ronddwaalde. Mijn buurman kent alles van zijn streek en het is een genot om naar hem te zitten luisteren. Gezien zijn leeftijd kan bij bogen op een ruime levenservaring. Hij speelt accordeon, surft op internet, verzendt mails, brandt DVD’s van zelfgemaakte films en vertelt honderduit over de bevrijding in 1945.
Vandaag, woensdag 20 augustus, hebben we de tocht gedaan naar de Château du Bousquet. Bij de start in St.-Rémy de Bédène stond de gids al te wachten. Een slim hondje (foto) heeft ons de ganse trektocht begeleid en ons voorafgegaan bij elke wegsplitsing. Overigens was het weer niet erg zonnig, maar koud kon je het niet noemen ook al zitten we op 1000 meter hoogte. Onze Diarmuid neemt zelfs een bad in de plaatselijke wasbak. De veestapel van Aubrac is wel bijzonder. Wij gaan reeds elke dag om een steak, steak haché of saucisse bij slager Lucien en telkens zijn we verwonderd over de hoge kwaliteit.
Wie naar Composella wil op de Via Podiensis vanuit Le Puy-en-Velay, passeert Espalion. Het is een toeristisch stadje gelegen aan de Lot in een keteldal. Vandaag waren wij er ook, maar blijkbaar niet alleen. Hier een foto van een kloosterzuster als pelgrim op weg naar Compostella.
Een verpleegster op rust doet aan voettochten door berg en dal. Vandaag trokken we naar La Montarquié, een woud in Laguiole in het skigebied. De voettocht was ongeveer 10 km lang op een hoogte van 1.310 meter. Het is de tijd dat paddenstoelen in allerlei soort en vorm de kop opsteken. Her en der ontbrak de bewegwijzering met gele streepjes aan de boomschors. Het was dus goed uitkijken en regelmatig de Garmin raadplegen.
Laguiole is gekend om zijn messen. Je vindt hier een hele reeks ateliers met coutelliers. Je herkent het stevige Laguiolemes aan de typische bij. Helaas is er nogal wat namaak uit andere, goedkopere, werelddelen. Dit komt omdat de oprichter van het mes twee eeuwen geleden vergeten is zijn merk te deponeren.
Laguiole is ook gekend om zijn stevig rundsvlees uit de Aubrac. Wij eten al een biefstukje op “u” tegen te zeggen. Er zullen er nog volgen. De stier is het embleem van Laguiole en zijn beeltenis prijkt op de marktplaats. De bronzen stier wordt druk bezocht en een bepaald lichaamsdeel wordt ook regelmatig opgeblonken door de toerist.
De Aubrac is een ruwe landbouwstreek met een extreem klimaat: meestal warme zomers en harde winters. Laguiole ligt immers op 1000 meter hoogte en is dan ook een skioord in de winter. Wij genieten van het zomerse zonnetje en Bea is er zelfs aan het kantklossen, een attractie voor de campeurs.
Het was 305 km van St. Amand-Montrond naar Laguiole. Zonder vrachtverkeer was het behoorlijk druk op de autoweg van Parijs naar Montpellier. Blijkbaar zijn er nog toeristen die, zoals wij, na 15 augustus vertrekken. Het verkeer stropte af en toe en dat gaf gevaarlijke toestanden, zeker als je met een span rijdt, want dan is de remafstand altijd een beetje langer. In St. Flour konden we eindelijk van de drukke weg voor het laatste stuk van 50 km. En dan werd het stijgen naar 1000 meter hoogte. Opeens was alle verkeer verdwenen.
Om 13 uur kwamen we aan in de gemeentelijke camping van Laguiole. We werden duidelijk verwacht, want er hing een naambordje op de plaats, die de gemeentebediende voor ons klaargemaakt heeft. De camping is volzet met enkel toeristen uit alle streken van Frankrijk. Geen Nederlander, Duitser, Belg of Engelsman is te bespeuren. En wij staan nu als enige buitenlander op perceel nr. 30. De prijs: 10 euro voor de standplaats van 150 m² plus 2 euro voor 16 ampère stroom: een belachelijk lage prijs. Dat komt omdat de gemeente Laguiole bijzondere inspanningen levert om het toerisme te bevorderen. Wij kunnen er maar goed mee zijn. Er is geen wifi, maar in het office de tourisme, op 2 kilometertjes stappen, kunnen we zoveel wifiën als we willen. Het onthaal door de gemeentebediende was hartelijk. Het weer daarentegen iets minder, maar we zitten op 1000 meter hoogte en dan kan het al wat kouder zijn. Het belooft een weekje rust en trektochten te worden. En het al goed toeven hier op de camping municipal van Laguiole: iedereen spreekt met elkaar. Mijn buurman kampeerder is een man van 87 jaar uit de Gévaudan, de oude benaming van het departement Lozère. Hij reist door gans Frankrijk met zijn motorhome. Nu gaat hij het wat rustiger doen door minder grote afstanden af te leggen.
vrijdag 15 augustus: van Sézanne naar St.Amand-Montrond
Een ritje van Sézanne naar Saint-Amand-Montrond zonder autostrade en zonder péage over 340 km over stille dorpjes en bijna geen verkeer: niet moeilijk met een feestdag als 15 augustus. De toeristenstroom zit op de grote verkeersassen.
Rond 14 uur stonden we op de camping La Roche in St.Amand Montrond, in de Cher. De camping kenden we al van vroeger en de vriendelijke beheerder kent ons ook. De camping ligt buiten de stad aan het vergeten kanaal de Berry.
Morgen doen we nog eens 350 km tot Laguiole in de Aveyron.
We zijn uit Beveren-Waas vertrokken om 07 uur. De eerste 200 km was autoweg tot Saint-Quentin. Daarna nog 200 km. over departementswegen, de gele baantjes uit de Michelinkaart, over Soissons, Château-Thierry tot Sézanne, departement Marne. Je moet permanent goed uitkijken naar de maximum toegelaten snelheid: 90, 70, 50 en 30 km waar je door een dorp rijdt. Gendarmes staan op vele plaatsen met hun laserguns en mobiele flitsradars. Reeds enkele maanden is de jacht open op snelheidsovertreders, want het aantal verkeersdoden in Frankrijk moet resoluut naar beneden.
De stadscamping van Sézanne stelt niet erg veel voor. De basisvoorzieningen zijn er voldoende voor een overnachting op doorreis. Ik betaalde dan ook maar 12,60 euro voor een nachtje. De stad zelf is de moeite waard om even in door te lopen. Een wandelingetje van een paar kilometer heeft mijn buikvet alleszins niet doen toenemen. Het weer was ook niet erg schitterend.
Nog een lasagne in de microgolfoven, een douche en een rustige avond met een babbel met wat medekampeerders en dan zullen we het voor vandaag gehad hebben. Morgen trekken we naar de Centre, departement Cher, naar Saint-Amand-de-Montrond.
Woensdagmiddag. Het huis is gestofzuigd, keuken en badkamer gedweild. Alle gerief zit in de auto en de caravan is aangekoppeld. Nu nog de GPS instellen op 48°43’16” / 3°42’8”, de coördinaten van de camping municipal van Sézanne in Champagne-Ardennes. Dan de checklist nog eens overlopen en voorzieningen treffen voor onze afwezigheid in België. Deze morgen had ik al een prettige ervaring. Mijn eerste rekening voor het betalen van een verzekeringspremie werd aangeboden via Doccle op mijn computer. Ik kan deze nu overal en op tijd betalen, waar ik me ook bevind en hoef dus niet meer te wachten op de papieren factuur. Het zou anders een heel gedoe zijn om een verzekeringspremie tijdig betaald te krijgen.
Morgenvroeg start ik de motor en zet ik koers via Sint-Niklaas, Gent, Kortrijk, Lille, Arras, Saint-Quentain, Soissons en Chateau-Thierry.
Niet te veel, niet te weinig. Een caravan beladen moet met zorg gebeuren. Overladen kan niet en voor je het weet, zit je aan de limiet van 1.500 kg. voor mijn Fendt. Er is nochtans plaats genoeg voor allerlei spullen. Ik weet dat de caravan met reisgoed, 15 liter water, gevulde koelkast, gasflessen, stoelen en tafels, 1470 kg weegt. Nog een paar zakdoeken en hij is vol.
Vandaag heb ik bijna alles ingeladen. Het technisch materiaal en alles m.b.t de hond gaat in de kofferruimte van de auto: voortent met twee zakken van elk 18 kilo, haringen, hamer, elektrische kabels, satellietschotel, herstellingsmateriaal, twee grote zakken met dieetvoeding voor de hond, reisgidsen, wandelschoenen, 10 houten blokken, grondzeil. Dit is allemaal materiaal voor meerdere weken op plaatsen, waar het droog, nat, warm, koud, stormachtig en guur weer kan zijn. We reizen immers van augustus tot oktober.
Nu nog de kogeldruk van de caravandissel op de auto wegen: deze moet tussen de 75 en de 100 kg zijn. Mijn Kia Sorento trekt het meest veilig met een druk van 80-90 kilo.
Ook wandeltochten kan je best een beetje voorbereiden. Ik probeer van alles te lezen. Dan kan ik wandeltochten selecteren, zien wat haalbaar is en waar voorrang aan kan gegeven worden. Op de blauwe IGN-kaart vind ik de wandelpaden, de hoogtelijnen en de hindernissen, zoals bergruggen, waterpartijen en kloven. Vele wandelboekjes zijn gemaakt door vrijwilligers van de plaatselijke club voor toerisme. En dan waardeer ik de Trotter: de gids bij uitstek!
En vanaf nu gaan we in het lettertype Times New Roman 12 pt typen. Dat gebeurt gemakkelijker in Word en met knippen en plakken heb je minder tijd nodig om on-line te blijven. Dat spaart al heel wat "wifitijd", want op campings heb je meestal niet dezelfde signaalsterkte als thuis.
Onlangs hebben we een nieuwe voortent gekocht in Nederland, bij BAX. Het is een Unico deeltent van 3,5 meter voor alle seizoenen. Deze tent zal gebruikt worden voor de kampeervakantie in de nazomer en zal zo ook in de herfst glijden. De tent kan volledig open, zoals op de foto, voor de zomer in het zuiden. Nadien zal ze in gesloten toestand beschutting geven tegen gure weersomstandigheden. Jassen en schoenen kunnen er in drogen tijdens de winter. Op de foto zie je een testopstelling in onze tuin. Voor je vertrekt, moet je een nieuwe voortent altijd eerst eens opzetten en de gebruiksaanwijzing goed doornemen. Ook al kampeer ik al 40 jaar, ik leer nog steeds bij. De slijkranden zijn er met velcro op aan te brengen. Met verticale steunen wordt de tochtband tegen de caravanwand geduwd. Er kan dus geen wind door. Nu nog wat kleerhaakjes en een vijftal stalen pennen of stalen nagels en we zijn klaar voor de Provence, zomer en herfst.