kampeerreis via omwegen naar Provence en Zwarte Woud
23-09-2014
0 graden en weg zijn wij
Het was even schrikken. De buitentemperatuur in Hinterzarten en Titisee bedroeg deze morgen 0 graden. Ik weet niet of het deze winter zo koud geweest is in Vlaanderen. Binnen in de caravan zorgt de kachel voor 20 graden en nog veel meer. Na de autoruiten te hebben afgekrabd konden we richting Frankrijk, Lorraine, naar Gérardmer vertrekken. Op de kaart en volgens de GPS was het zowat 130 kilometer, maar de brug over de Rijn in Breisach was "gesperrt". dus moesten we een 60 kilometer rondrijden via Sélestat naar Colmar. We staan op camping Les Sapins in Gérardmer, of beter gezegd "Géroumé". Gérardmer heeft niets met "Gérard" en "mer". Het diepblauwe meer is vergelijkbaar met dat van Titisee. En het weer is bijzonder mooi!
Laatste volle dag in Duitsland. De Vogezen komen eraan!
De dag breekt aan met een donkere hemel. Gelukkig is het opgehouden met regenen. We maken ons klaar voor het vertrek morgen uit Titisee. Morgen trekken we terug naar Frankrijk, departement Vosges, Gérardmer. De rit zal niet erg lang duren, maar we moeten over de Col de la Schlucht, eentje met tal van haarspelden. Op die manier komen we ook al wat dichter bij ons thuislandje.
Hier nog wat indrukken van onze mooie camping Bankenhof met het kraaknette sanitair en ons ruim en mooi gelegen kampeerperceel.
Een Duitser moest van zijn dokter horen dat hij wat minder losbandig moet leven. Dokter: “Jaja, Wein Weib und Gesang!” Zegt de man: “Ich weiβ daβ Ich weniger singen muβ!” Het kan niet altijd wijn, wijf en gezang zijn. De dag begon vandaag met regen die al sinds de nacht met bakken uit de lucht valt. Bea kan wat kantklossen, ik neem de benen naar Titisee Bahnhof en neem met mijn Konuskarte de trein over Neustadt naar Donaueschingen. Daar bekijk ik de bron van de Donau. Jammer dat ze er aan het werken waren.
Titisee is de toeristische poot van de gemeente Titisee-Neustadt. Neustadt is een gemeente met stadsallures met een Rathaus en alle toeters en bellen, een administratief centrum. Het kleurrijke Titisee is de toeristen welgevallig. Je wordt er letterlijk overvallen door de souvenirwinkeltjes. Het is leuk flaneren op de brede laan tussen de meute toeristen.
We zitten op camping Bankenhof aan de Titisee. Het is een grote camping en de gasten zijn Duitsters, Zwitsers en een verdwaalde Nederlander plus wij als wellicht enige Vlaming. Het “Sanitärsgebaüde” is bijzonder proper en stijlvol ingericht. Je passeert eerst een lange gang met vestiaire voor je toegang hebt tot de kraaknette toiletten en douches. “S1” is verwarmd. De camping heeft ook nog een verwarmd hondenbad. Diarmuid heeft er al gebruik van gemaakt: een douche met warm water en een föhn. Stroom betaal je volgens verbruik. Op het einde van je verblijf deel je de stand van de stroomteller mee aan de receptie. Maar wij zullen weinig of niets moeten opleggen met onze ACSI-kaart. Het valt op hoe “sauber”, hoe proper de camping is. Het afvalsysteem in Duitsland is rigoureus: plastic verpakkingen in “Gelbe Tüten”, gescheiden glas: bruin bij bruin, groen bij groen, wit bij wit, en restafval mooi in “Tüten”.
Het restaurant “Seewald Stube” ligt centraal in de camping. Je kan je voortreffelijk eten aan een lage prijs: Deutsche Gerichte mit Zwiebeln! En er is ook nog de leuke ontmoetingsplaats met de altijd te onthouden naam “Dohoggendididümmerdohoggen”.
De dag begon mistig. Ik dacht dat “der Nebel” (en niet “der Mist”!!) nooit ging optrekken, maar al gauw zaten we in de volle zon voor een tochtje naar Hinterzarten, 10 km heen en terug via een mooi breed pad.
Deze namiddag heb ik gebruik gemaakt van mijn “Konuskarte”: een gratis trein- en buskaart in gans het Zwarte Woud voor de duur van ons verblijf. Zo ben ik van Titisee naar Freiburg Hbf gereisd over de fameuze Höllentalbahn. Het viel me enorm op dat treinen in Duitsland bijzonder stipt rijden en dat netheid en orde hoog aangeschreven staat door de reiziger en de DB. Nergens een papiertje in de trein, geen vuile zetels, permanente treinbegeleiding… een voorbeeld voor ons! Dank u, Deutsche Bahn, vooral voor het gratis gebruik!
Schwarzwald, Zwarte Woud is het land van de koekoeksklokken. In Titisee kan je niet naast de Uhren kijken. Overal staan er en ze kosten tussen de 49 en de 1000 euro. Je hebt Uhren van alle soorten: met een gewone koekoek, met mannetjes die pinten drinken terwijl hun vrouw met de deegrol klaar staat, met batterij en met moderne digitale sturing. Alle gerechten worden met Zwiebeln klaargemaakt: de ajuin vind je in de Bratwursten, de Schinken, de Kartoffelsalat en de Schnitzels. De Titisee is een prachtig meer. Vandaag hebben we een wandeltripje gemaakt van de camping Bankenhof naar Titisee Stadtmitte langs het meer.
Oef, we zitten nu in Duitsland, Zwarte Woud, Titisee-Neustadt, op camping Bankenhof. We hebben een mooi zicht op het bos en vanaf de camping starten een hoop wandelpaden. De bodem is hier beenhard, zoals in de Provence. Gelukkig dat ik mijn stalen nagels bij heb om de voortent op een deftige manier op te stellen.
De dag begint met het ontbijt. En zoals je ziet, krijgt elkeen zijn deel. De voortent is opgeborgen om morgen weer opgesteld te worden in Duitsland. Deze dag is er verder een van opruimen, caravan wat opkuisen, een dweiltje hanteren en wat chillen en nog verder nagenieten van de nazomer. We zijn klaar voor onze verplaatsing naar het buurland Duitsland. De rit gaat over Lons-Le-Saunier, Besançon, Mulhouse, Freiburg naar Titisee, Schwarzwald.
Vandaag is er niets speciaals te melden. Overdag is het broeiend heet in de zon, en deze warmte is moeilijker te verdragen dan in de Provence, vreemd. Ik wil een boek lezen aan mijn voortent, maar slaag er niet in twee bladzijden na elkaar te lezen. Iedereen komt hier voorbij en we raken aan de klap in het Frans, Nederlands, Duits of Engels… “we zijn een landje met vier regeringen, twee koningen en drie koninginnen, ja dat is België, maar gelukkig dat onze echte samenleving zich afspeelt in Vlaanderen.” Iedere keer probeer ik dat uit te leggen. De verwondering is groot wanneer ik stel dat wij meer belang hechten aan ons dierbaar Vlaanderen dan aan het conglomeraat van België. “L’union fait la farce!”
Bea en ik zijn ’s middags iets gaan eten in een restaurant in St-Claude: een entrecôte met streekchampignons.
Dan krijg je hier nog wat impressies van de camping en ons leven hier op Le Martinet. Overmorgen, maandag, krassen we op en trekken we naar Duitsland!
De rustende verpleegster rust niet. Zij gaat op zoek naar braambessen om confituur te maken. Mocht ik dit ook beginnen doen, dan zou ik wellicht transformeren in een wandelende confituurpot.
De tocht naar de Cascade du Flumen werd voorgesteld als moeilijk en gevaarlijk. Maar we zijn ondertussen wel wat gewoon en als beloning kregen we het zicht op de wondermooie waterval, de cascade, die afgebeeld wordt op de ansichtkaarten van Saint-Claude.
Om het beeld van de dag aan te vullen, zet ik hier ook nog een foto van onze mooie stek op camping Le Martinet.
Gisterennamiddag was het broeiend heet en vochtig. Rond 17 uur zagen de wolken zwart en onze nieuwe voortent heeft zijn doop gehad. Bakken hemelwater spoelden de camping Le Martinet. Deze morgen hing er nog wat mist in de bergen, maar rond 9 uur verdween het rookgordijn.
We hebben nu wifi vanop de kampeerplaats, al is het signaal niet sterk en Cyber-t hotspot is niet van de rapste. Het signaal moet ook door de tentwand van onze super mooie en sterke deeltent raken en dat is een Nederlandse tent van Bax, een Unico, en die Nederlander laat niet zomaar iets door.
Rond de camping liggen twee witte draden gespannen. ’s Nachts staat er elektrische spanning op en het moet dienen om de everzwijnen op afstand te houden. Moesten ze toegang hebben tot de kampeerpercelen, dan zouden ze nogal wat ravage aanrichten: pelouses omgewoeld en vuilbakken open getrokken en vernield.
Vandaag kon ik het “musée de la pipe” bezoeken. Saint-Claude is vermaard om de fabricatie van pijpen en diamant. Vermits ik nog een studentenkaart kon voorleggen, mocht ik binnen aan halve prijs: twee euro i.p.v. vier. En de Tacon blijft maar door de stad stromen, mooi!
Deze morgen leek het of de dag verknoeid was. Dikke wolken bleven in de bergen rondom ons steken. Maar al gauw klaarde het op. De auto bleef staan en ik trok dus naar de stad Saint-Claude, een drietal kilometerjes vanaf de camping Le Martinet. Saint-Claude is een mooie stad met prettige winkeltjes. Na een gezellige babbel met de dame van het bureau de toerisme ben ik gewapend met de kennis van de wandel- en trekpaden in de omgeving. De stafkaart gaf me een duidelijk zicht op wat kan en wat niet kan. Er zijn paden vernield door de overvloedige regen, en ook het talud aan de hoofdweg moest er aan geloven (zie foto).
De stapschoenen konden terug gebruikt worden voor een tripje naar de "queue de l'âne", de staart van de ezel: een van de vele watervallen. Het pad was redelijk lastig. Later doen we nog een meer indrukwekkende waterval: de "queue du cheval".
Deze morgen zijn we rond 08.30 uur vertrokken uit Faucon, Vaison-La-Romaine. Doeiii, Hollanders! Na 5 uur rijden en 350 kilometers zijn we op de camping Le Martinet in Saint-Claude, in de Jura, aangeland. Het is een mooie camping aan de rivier Tacon, omgeven tussen bergen. Morgen gaan we een stafkaart kopen en het belooft goed weer te worden. Maar na de installatie is het wat beginnen regenen. Dit is niet verwonderlijk in dit vochtrijk gebied. Het zal wat anders worden dan de dorre en hete Provence.
Vermits het nog steeds geen weer is om een klop uit te steken en omdat we morgen toch verdwijnen om ons te verplaatsen naar meer frisse oorden, beperk ik mij tot een korte technische beschrijving van onze camping de l’Ayguette te Faucon tegen Vaison-La-Romaine.
We hebben hier een perceel van zowat 100 m². Niet alle percelen zijn gelijk en ze liggen op verschillende hoogte. Vele trekauto’s zijn niet sterk genoeg om een caravan op de het perceel te krijgen. Daarom zet de campingbeheerder de installatie op de voorziene plaats met een tractor. Met mijn Kia heb ik geen probleem om mijn 1.500 kilo wegende Fendt te verplaatsen. We hebben hier 10 ampère, wat comfortabel is. Er zijn twee sanitaire blokken, waarvan een met een afvoerinstallatie voor het chemisch toilet van de caravan. Verder zijn hier stacaravans en chalets te huur en verblijven hier zowat 200 tot 300 mensen, waarvan 90% met een gele nummerplaat. De Noord-Nederlandse taal blijft onze oren gonzen. Wifi hebben we in het centraal gebouw. De camping is open van half april tot het voorlaatste weekend van september.
35 graden! Nog steeds te warm voor een voettocht. We hadden nog Marseillezeep tekort. Dan is een trip naar de zondagse markt te Coustellet tegen Maubec de beste plaats om savon de Marseille te vinden. Via Apt is er een prachtige weg naar Sault. En altijd is de kale Mont Ventoux in de buurt. In Sault hebben we aangename gesprekken gehad met mensen van de streek. Wist je dat de Provençalen Montélimard reeds als “le Nord” beschouwen? Montélimard ligt in het naburige departement Drôme ook te baden in de zon!
De lezer zal opmerken dat er met ons niet veel te beleven valt in de Provence. De hitte verhindert ons om grootse dingen te doen. Morgen is het maandag en dan gaan we wat opruimen, want dinsdag trekken we met de caravan noordwaarts, wel 350 kilometer ver!
Het oorkussen en nog vele ander beddengoed moet vandaag gewassen worden. Na drie weken wordt het tijd voor een wasdag. Bea houdt zich bezig met de was en de plas: vuil goed in de machine, muntje erin, na een half uur eruit en dan een uurtje laten drogen. Ik rijd naar de supermarkt voor de obligate aanvulling van de voedselreserves. Verder is het een luie dag met temperaturen ver boven de 30 graden. Trektochten in bos en hei kunnen niet wegens brandgevaar: het zijn rode zones geworden voor de gendarmerie en de boswachters. De boetes wegen bijzonder zwaar voor wie zich op de afgelegen wandelpaden bevindt. Het blijft dus een dagje lezen en puffen.
Onze vriendelijke Duitse buren uit Ingolstad zijn vertrokken en nu zijn we omsingeld door het volk van Oranje. Aan de receptie deed een Nederlander zijn beklag omdat de campingbeheerder geen Nederlands spreekt. “Je verwacht toch dat men de taal spreekt van de klanten, niet?” zei hij tegen mij. “Mijn reactie: “nu, dat is dan goed nieuws voor de Chinezen en de Spanjaarden, die als toerist in Nederland op bezoek zijn. Dan worden zij ook geholpen in het Chinees of Spaans”. Maar zo had hij het niet begrepen.
Een paar druppels regen ’s nachts en dan terug 30 graden
We zijn vandaag niet naar de Dentelles de Montmirail getrokken. Het heeft vannacht een heel klein beetje geregend en in de hoge Dentelles tussen de rotsblokken en de bergspleten is het dan te vochtig en wordt het klimmen op de rotsbodem gevaarlijk. Dan is het eten van worsten op de gasbarbecue iets veiliger. Deze namiddag was een tripje naar Buis-les-Baronnies in het departement Drôme niet erg denderend. Bovendien is het veel te warm om in de auto te zitten ondanks een goed werkende airco.
Wat doet een mens bij 30 graden? Juist, hij zorgt voor de afwas en gaat een plekje zoeken in de schaduw. Een alternatief is het zwembad van de camping, maar er liggen teveel dames met blote borsten als overrijpe peren. Ik weet dat we veel zorg en aandacht moeten besteden aan onze peren, omdat Putin ze niet meer wil, maar ik lust geen overrijp fruit. Dan maar een partij jeu de boules met Joop. Straks ga ik nog grasduinen in de brochures en stafkaarten, omdat we morgen wellicht naar de Dentelles de Montmirail trekken. En de avond zal eindelijk wat verkoeling brengen.
De Mont Ventoux is niet alleen de koning van de bergen voor de wielertoerist. Hij is ook een kuitenbijter voor de bergwandelaar, al is “wandelen” hier niet op zijn plaats, want je moet goed uitgerust zijn, zoals technisch als fysiek. Het GR-pad vanuit Mont Serrein (1410 meter) is nijdig en steil en je mag de markeringen niet missen. Wij dachten dat wij als rustend verpleegster en langdurig werkloze met bedrijfstoeslag een bijzondere prestatie aan het doen waren tot we een flink koppel van ruim in de 70 tegen kwamen met dezelfde bestemming. “On fait des vitamines pour l’hiver” en het stappen en klimmen in deze bosrijke omgeving met zuivere lucht is meer waard dan een namiddagje terras zitten. Hier zie je de verpleegster op rust in actie op de bergflank. Na twee uren en half zwoegen en 500 meter klimmen waren we boven, 1911 meter hoog. En dan heb je prachtig uitzicht over de Rhônevallei, de pieken van de Drôme en de Alpen.