kampeerreis via omwegen naar Provence en Zwarte Woud
07-09-2014
Een zondag, zevende dag om te zweten
35 graden! Nog steeds te warm voor een voettocht. We hadden nog Marseillezeep tekort. Dan is een trip naar de zondagse markt te Coustellet tegen Maubec de beste plaats om savon de Marseille te vinden. Via Apt is er een prachtige weg naar Sault. En altijd is de kale Mont Ventoux in de buurt. In Sault hebben we aangename gesprekken gehad met mensen van de streek. Wist je dat de Provençalen Montélimard reeds als “le Nord” beschouwen? Montélimard ligt in het naburige departement Drôme ook te baden in de zon!
De lezer zal opmerken dat er met ons niet veel te beleven valt in de Provence. De hitte verhindert ons om grootse dingen te doen. Morgen is het maandag en dan gaan we wat opruimen, want dinsdag trekken we met de caravan noordwaarts, wel 350 kilometer ver!
Het oorkussen en nog vele ander beddengoed moet vandaag gewassen worden. Na drie weken wordt het tijd voor een wasdag. Bea houdt zich bezig met de was en de plas: vuil goed in de machine, muntje erin, na een half uur eruit en dan een uurtje laten drogen. Ik rijd naar de supermarkt voor de obligate aanvulling van de voedselreserves. Verder is het een luie dag met temperaturen ver boven de 30 graden. Trektochten in bos en hei kunnen niet wegens brandgevaar: het zijn rode zones geworden voor de gendarmerie en de boswachters. De boetes wegen bijzonder zwaar voor wie zich op de afgelegen wandelpaden bevindt. Het blijft dus een dagje lezen en puffen.
Onze vriendelijke Duitse buren uit Ingolstad zijn vertrokken en nu zijn we omsingeld door het volk van Oranje. Aan de receptie deed een Nederlander zijn beklag omdat de campingbeheerder geen Nederlands spreekt. “Je verwacht toch dat men de taal spreekt van de klanten, niet?” zei hij tegen mij. “Mijn reactie: “nu, dat is dan goed nieuws voor de Chinezen en de Spanjaarden, die als toerist in Nederland op bezoek zijn. Dan worden zij ook geholpen in het Chinees of Spaans”. Maar zo had hij het niet begrepen.
Een paar druppels regen ’s nachts en dan terug 30 graden
We zijn vandaag niet naar de Dentelles de Montmirail getrokken. Het heeft vannacht een heel klein beetje geregend en in de hoge Dentelles tussen de rotsblokken en de bergspleten is het dan te vochtig en wordt het klimmen op de rotsbodem gevaarlijk. Dan is het eten van worsten op de gasbarbecue iets veiliger. Deze namiddag was een tripje naar Buis-les-Baronnies in het departement Drôme niet erg denderend. Bovendien is het veel te warm om in de auto te zitten ondanks een goed werkende airco.
Wat doet een mens bij 30 graden? Juist, hij zorgt voor de afwas en gaat een plekje zoeken in de schaduw. Een alternatief is het zwembad van de camping, maar er liggen teveel dames met blote borsten als overrijpe peren. Ik weet dat we veel zorg en aandacht moeten besteden aan onze peren, omdat Putin ze niet meer wil, maar ik lust geen overrijp fruit. Dan maar een partij jeu de boules met Joop. Straks ga ik nog grasduinen in de brochures en stafkaarten, omdat we morgen wellicht naar de Dentelles de Montmirail trekken. En de avond zal eindelijk wat verkoeling brengen.
De Mont Ventoux is niet alleen de koning van de bergen voor de wielertoerist. Hij is ook een kuitenbijter voor de bergwandelaar, al is “wandelen” hier niet op zijn plaats, want je moet goed uitgerust zijn, zoals technisch als fysiek. Het GR-pad vanuit Mont Serrein (1410 meter) is nijdig en steil en je mag de markeringen niet missen. Wij dachten dat wij als rustend verpleegster en langdurig werkloze met bedrijfstoeslag een bijzondere prestatie aan het doen waren tot we een flink koppel van ruim in de 70 tegen kwamen met dezelfde bestemming. “On fait des vitamines pour l’hiver” en het stappen en klimmen in deze bosrijke omgeving met zuivere lucht is meer waard dan een namiddagje terras zitten. Hier zie je de verpleegster op rust in actie op de bergflank. Na twee uren en half zwoegen en 500 meter klimmen waren we boven, 1911 meter hoog. En dan heb je prachtig uitzicht over de Rhônevallei, de pieken van de Drôme en de Alpen.
De wekelijkse markt op dinsdag in Vaison-La-Romaine
Veel volk, vooral toeristen, en geen parkeerplaats meer vanaf 10 uur: het is de wekelijkse dinsdagmarkt in Vaison. Ik wil de dames en heren een tip geven om efficiënt en planmatig te gaan markten. Download de avond voor de marktdag de plattegrond van de stad. Maak concentrische cirkels, lussen of zigzaglijnen op het plan. Bepaal de route. Maak een lijstje van de producten, die je wenst te vinden. Bereken de tijd, die je nodig hebt om van het ene segment naar het andere te stappen en houd rekening met de drukte. Schat het risico van pickpockets en gauwdieven in: zet daarom je tas nooit op de grond en berg je geld en kredietkaart op in een buideltasje. Wees voorzichtig bij het betalen en controleer het wisselgeld. Enfin, de toeristen krijgen in Vaison kans genoeg om hun vakantiebudget op te souperen. Voor een kilootje look rekent men op de markt al gauw 8 euro, terwijl een boer dezelfde look aan 2 euro verkoopt. Maar het dagmenu van het restaurant op de marktplaats was goed: voor 15 euro heb je een degelijk voor- en hoofdgerecht.
Zelden doe je twee dorpen in één voettocht. Deze namiddag liet de mistral zich goed voelen. Voor ons, noorderlingen, is een het welgekomen verfrissende wind. De bewoners van de Vaucluse verschijnen met een stevige fleece of een stoere jas. “Il fait froid”, terwijl het 25 graden is.
De Mont Ventoux domineert over de hele streek en we zitten aan de rand van de Vaucluse met de Drôme. Puyméras is een ingeslapen dorpje met twee cafés.
Op de markt in Bédoin was het behoorlijk druk. Je hoort er Gents, Limburgs, Duits, Engels en Hollands praten. Een Provençaalse markt is altijd leuk en de toerist is er welkom, maar zijn geldbeugel nog meer.
De Dentelles de Montmirail en de flanken van de Toulourenc liggen nog te wachten om beklommen te worden. We blijven nog een week in de Vaucluse.
Een heerlijk verfrissende wind waait door de camping. Het is de mistral. De lucht blijft heerlijk blauw en de temperatuur blijft hoog genoeg om zonder t-shirt rond te lopen. Vandaag eten we sardientjes op de gasbarbecue. En dan plaats ik hier nog een foto van het uitzicht vanop onze kampeerplaats.
De weergoden zijn ons goed gezind. Het blijft nog een week warm rond de 30 graden. De zolen van onze stapschoenen zullen in de Vaucluse niet veel verslijten. Vandaag hebben we dan een tripje gedaan van 9 kilometertjes ten zuiden van Faucon in de volle zon en met stevige hellingen naar de samenvloeiing van de Ouvèze en de Toulourenc. Het aantal kilocalorieën in ons lijf smolt met het uur. Diarmuid was ook super content omdat het frisse water van de Ouvèze er voor hem was. En de rustende verpleegster was weerom proactief voorbereidingen aan het treffen om de voorraad confituur aan te vullen. Morgen is het zondag, rustdag.
Vele Nederlanders zijn vertrokken. Kinderen moeten naar school. Onze nieuwe buren zijn leuke Duitsers uit Ingolstadt. De gezinnen vertrekken allemaal en ruimen plaats voor de senioren. Ik zei aan de campingbaas dat hij straks een “maison de retraite en plein air” gaat runnen.
Op vrijdagmorgen vallen er wat regendruppels. Dat is best aangenaam bij een buitentemperatuur van 22 graden. Volgens Meteo France wordt het een dag met bewolking. Maar de bewolking bleef uit en het werd weer een dag vol zon en hitte. Wifi hebben we aan de gezellige buitenbar, waar mensen zitten te chillen met een drankje, een tabletje of een stevige laptop.
Faucon is een klein dorpje op een goede kilometer van de camping. Via een lastig pad kom je er. Hier een foto van het gemeentehuis. Ik moest ook twee keer kijken om te zien dat het huis werkelijk het administratief en maatschappelijk centrum van de gemeente Faucon blijkt te zijn. Overal liggen de wijngaarden, zelfs binnen de camping. Deze morgen begon de boer zijn veld te sproeien door met zijn tractor tussen de ranken te rijden. Een Nederlander had zijn schotelantenne in het wijnveld geïnstalleerd. Nooit heb ik iemand sneller een schotelantenne zien verplaatsen.
Bij 31 graden doe je geen voettocht van 18 kilometer in de volle zon tussen de wijnvelden. Zelfs het koelwagentje op de kampeertafel aan de voortent geeft nauwelijks verkoeling. En toch is de Mont Ventoux dichtbij, dicht genoeg voor een stevige voettocht. Vorige jaren hadden we al een reeks tochten gedaan op en rond de beroemde kale berg van de Vaucluse. Onze IGN-kaart en “guides des randonnées” geven nog vele mogelijkheden aan. Misschien moeten we met de auto een stukje omhoog rijden om vanuit de bergflank, de Noordelijke kant (Mont Serrein) de tocht aan te vatten. Eenmaal je op de crête van de Ventoux bent, krijg je afkoeling. De top van de berg ligt op 1.911 meter. Massa’s wielertoeristen doen de Ventoux ofwel vanuit Malaucène, ofwel vanuit Bédoin, ofwel vanuit Sault. Helaas worden auto’s toegelaten op de route, die aan de moedige fietsers en stappers overlast geven wegens de uitlaatgassen. Er is een heel zinvolle denkpiste om de auto’s niet meer toe te laten.
Voor actievelingen zit het weer niet mee: 31 graden! Daarom heeft de verpleegster op rust besloten om ten volle te genieten van haar hoedanigheid als gepensioneerde ambtenaar. Terwijl de caravan bovenaan de camping prijkt, ligt de verpleegster in haar hangmat. De afwas werd gedaan door haar wederhelft.
Vaison-La-Romaine is niet alleen een stadje waar souvenirs en prullaria te koop zijn, je kan er ook nog de Romeinse bouwwerken bekijken. Zo is er de Pont Romain, die na een overstroming van de Ouvèze een twintigtal jaar geleden vernield werd en herbouwd is in de oorspronkelijke vorm. Dan prijkt in de zone van de Romeinse opgravingen (sedert 1907) de matrone van de wrede keizer Dometianus. Aan haar gelaat is goed te zien dat ze niet op de eerste rij stond toen ze levensvreugde en blijdschap aan het uitdelen waren.
Na een rit van meer dan 6 uren door departementale wegen vol bochten, hellingen, cols en puëches (zo noemt men hier de bergen), zijn we aangekomen in Faucon, camping L’Aiguette, in de buurt van Vaison-La-Romaine. We kregen een mooie en ruime plek toegewezen. De voortent opzetten bij een schaduwtemperatuur van 25 graden was aangenaam. Maar de bodem is zo hard als beton. Gelukkig dat ik een stel stalen nagels bij heb om deze in de grond te dreunen met mijn klauwhamer. Verder is de camping voor 90% bezet met Nederlanders, allemaal brave mensen.
Vandaag was het een dag van opruimen en klaarmaken voor de doorreis naar de Provence. Morgen trekken we van dorp naar dorp over Nasbinals, Marvejols, de col de Montmirat, Florac, de Cévennes, Alès, Bagnols-sur-Cèze, Pont-St.-Esprit, Bollène, naar Vaison-la-Romaine: een tochtje van 280 km over 7 uur.
Op de camping staat een clubje motorcrossers uit Perpignan. Zij zijn lid van de Mutuelle des Motards. Jammer dat ik nu bijna 62 ben, anders had ik in ons dierbare Vlaanderen ook een ziekenfonds gesticht voor motards of voor campeurs. Misschien een idee voor onze jonge mutualisten?
En de biefstuk van meester beenhouwer Lucien Conquet was weer fantastisch. Bij de hete gasbarbecue staat dan weer het frisse koelwagentje.
Bij de wandeling van gisteren merkten we op dat er veel teveel braambessen in de struiken hangen. We zagen ons genoodzaakt er enige van te plukken en mee te nemen om er confituur van te maken. En zo had Bea weer wat te doen.
Het zal de lezer misschien al opgevallen zijn dat wij weinig spectaculaire uitstappen ondernemen. We zijn niet erg gewonnen voor het autotoerisme. We koersen niet van stad naar stad, niet van terras naar terras, en evenmin van de ene toeristische topper naar de andere. Kilometervreten, terrassen en asfalt bewonderen is niet voor ons. We hebben het meer voor het ontdekken van de kleine merkwaardige dingen. Wie te voet is, kan langs het pad best kleine wonderen ontdekken, zoals een afgelegen kapelletje, een fraaie gevel, de rust van het platteland en de natuur in volle glorie. Het kost ook veel minder. De auto dient bij ons enkel voor de grote verplaatsingen van de caravan en de boodschappen twee maal per week. Wie meerdere weken reist als (brug)gepensioneerde, kan best rekening houden met budget en zo zijn trektochten met bergschoenen ook veel interessanter en leuker dan asfalt en terrassen.
Dus zijn we vandaag naar de Roc de Cabres getrokken, ook weer een hoogplateau van 1.130 meter hoog. We passeerden langs Montmaton, een minuscuul gehuchtje met een oud romaans kerkje en een seigneurie van de heren van Bérangers met een merkwaardige gevel. En de verpleegster op rust stapte weer stevig door berg en dal, van weide naar weide. Het was prachtig weer en na 5 uurtjes waren we terug aan de caravan.
En stilaan moeten we ons ook voorbereiden op een verplaatsing van ons basiskamp naar andere oorden. Dinsdag koppel ik de Fendt aan de Kia. Vanavond ga ik de route goed studeren op de Michelinkaart. De Gps doet dinsdag de rest.
Ik ga op reis en neem mee: mijn i-pad en mijn modelwagonnetje
Er zijn zo van die dingen die een mens in zijn leven nooit kan missen. Een publieke wifi hebben we in Laguiole rond het bureau de tourisme. Je moet er elke dag een wandelingetje voor maken en dat is goed voor de mens.
En wie dacht dat ik mijn modeltreinen volledig in de steek ging laten, zit goed fout. Mijn stokoud koelwagentje uit 1962 is mee. Het is er nog eentje uit de tijd dat het gerief nog niet zo modelgetrouw was als nu. Het koelwagentje zorgt voor het evenwicht tussen het mediterrane klimaat en de verkoeling. Het zal nog vele keren op de foto’s in een vergeten hoekje te zien zijn. Het houdt mijn hoofd koel, zorgt voor afkoeling, en is ook helemaal cool.
Een tocht van 14 kilometer met stralende zon boven ons hoofd
Vanuit Laguiole loopt het pad naar Les Abiouradous (wat een naam). Les Abiouradous geeft aan dat er sinds eeuwen een drinkplaats is voor het vee. Langs het pad vinden we de “burons”: stokoude verblijfplaatsen van de buronniers, die in de bergen verbleven om kaas te maken. Het pad gaat van 995 meter naar 1.226 meter eerst over een pad zonder schaduw en in de volle zon. Het tweede stuk gaat langs de rand van het bos van Laguiole en even later loop je door de weiden, waar ook de stevige goudbruine koebeesten liggen.
Donderdagavond kwam de fiere burgemeester Alazar met de majoor van de Gendarmerie, enkele adjoints-maires en het voltallige gemeentepersoneel van de dienst toerisme en camping ons wat vertellen over de boeiende gemeente Laguiole. Met een aperitief en een losse babbel maakten we kennis met medekampeerders en de mensen van Laguiole. Bea en ik waren er als enige buitenlanders. De “camping municipal” van Laguiole is nog een van de weinige echte gemeentecampings. De meeste campings, die vroeger in gemeentelijk beheer waren, zijn ofwel verkocht aan particulieren, ofwel in concessie gegeven. Meestal behoudt men dan nog wel de benaming “camping municipal”, ondanks dat de camping geprivatiseerd werd. De gemeente Laguiole heeft de camping nog volledig in eigen beheer en met gemeentepersoneel. Dat soort camping wordt zelfzaam in Frankrijk. Jammer.
De middenstand en de gemeentelijke ambtenaren van Laguiole doen hun uiterste best om hun klanten tevreden te stellen. Laguiole is een dorp dat leeft van landbouw, messenfabricage en toerisme. Het toerisme is gericht op wandelaars en trekkers in de zomerperiode. Pelgrims op de Via Podiensis naar Compostella zijn altijd in de buurt. In de winter is het skiën: alpine en langlauf.
Mijn buurman is een man van 86 uit de Lozère, de Gévaudan, de naburige streek waar in woud en veld sinds eeuwen en nog altijd een monster, een wolf, ronddwaalt (zie foto). La bête de Gévaudan vermoordt mens en dier en maakt de kinderen bang. De moderne versie ervan kenden we ook in het Waasland, toen er een tiental jaren geleden ook een wolf al moordend ronddwaalde. Mijn buurman kent alles van zijn streek en het is een genot om naar hem te zitten luisteren. Gezien zijn leeftijd kan bij bogen op een ruime levenservaring. Hij speelt accordeon, surft op internet, verzendt mails, brandt DVD’s van zelfgemaakte films en vertelt honderduit over de bevrijding in 1945.
Vandaag, woensdag 20 augustus, hebben we de tocht gedaan naar de Château du Bousquet. Bij de start in St.-Rémy de Bédène stond de gids al te wachten. Een slim hondje (foto) heeft ons de ganse trektocht begeleid en ons voorafgegaan bij elke wegsplitsing. Overigens was het weer niet erg zonnig, maar koud kon je het niet noemen ook al zitten we op 1000 meter hoogte. Onze Diarmuid neemt zelfs een bad in de plaatselijke wasbak. De veestapel van Aubrac is wel bijzonder. Wij gaan reeds elke dag om een steak, steak haché of saucisse bij slager Lucien en telkens zijn we verwonderd over de hoge kwaliteit.
Wie naar Composella wil op de Via Podiensis vanuit Le Puy-en-Velay, passeert Espalion. Het is een toeristisch stadje gelegen aan de Lot in een keteldal. Vandaag waren wij er ook, maar blijkbaar niet alleen. Hier een foto van een kloosterzuster als pelgrim op weg naar Compostella.