Zoeken naar de bezoldiging van onze politici is toch niet zo eenvoudig en zo openbaar als ik het me vooraf had voorgesteld. De zoekmachines op internet brengen me niet veel verder dan wetteksten van de nieuwe gemeentewet van 1999 en besluiten over verhogingen van vakantiegeld in 2002. Het valt op dat de openbaarheid van bestuur vooral geldt voor de gemeentemandatarissen, maar dat de wedden van onze toppolitici zoveel mogelijk uit de openbaarheid worden gehouden.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De wedde van de burgemeesters en schepenen is af te leiden uit Afdeling 5 van de nieuwe gemeentewet van 4 mei 1999 (BS 28-7-1999). Art. 19 van de gemeentewet zegt dat de wedden van de burgemeesters worden vastgesteld door toepassing van de opgenomen coëfficienten op het hoogste bedrag van de in art. 28 vastgestelde weddenschaal van de gemeentesecretaris van de betrokken gemeente. Het Art 28 is nog overgenomen uit de wet van 30-7-1994 en we werken met de wedden van de secretaris, die zijn gekoppeld aan spilindex 138,01 uit 1990.
We komen dan tot volgende bedragen in oude BEF (met 22 weddeschalen van gemeenten met minder dan 300 inwoners tot deze boven 80.000 inwoners) :
1° gemeenten van 5.000 inwoners en minder : 556.092 => 1.025.995
2° gemeenten van 5.001 tot 10.000 inwoners : 1.133.552 => 1.290.183
3° gemeenten van 10.001 tot 20.000 inw. : 1.479.004 => 1.584.403
4° gemeenten van 20.001 tot 50.000 inw. : 1.888.609 => 2.130.387
5° gemeenten van 50.001 tot 80.000 inw. : 2.498.554
6° gemeenten van meer dan 80.000 inw. : 3.012.120 => 3.247.043
Daarbij komen nog een eindejaarspremie en vakantiegeld. Deze bedragen worden door de koning vastgesteld en staan dus niet vermeld in de gemeentewet. De wedden van de schepenen worden vastgelegd op 60 % (gemeenten tot 50.000 inw.) of 75 % (grotere gemeenten) van die van de burgemeester. Ze gaan dus van 333.655 =>2.435.282 BEF
Bij al die bedragen moet zowat één derde bijgevoegd aan indexaanpassingen sedert 1990.
De burgemeester en schepenen mogen geen bijkomende verdiensten genieten ten laste van de gemeente, om welke reden of onder welke benaming ook (cf visakaarten Antwerpen en elders). Andere vergoedingen, wedden en presentiegelden voor andere politieke activiteiten naast hun mandaat (vb parlementslid) mag niet hoger zijn dan anderhalve maal het bedrag van de parlementaire vergoeding van de leden van de Kamer van Volksvertegenwoordigers en van de Senaat. Richtbedragen daarbij staan uiteraard niet in de gemeentewet.
|