over de sociale en politieke actualiteit en gebeurtenissen Kom meer te weten op http://www.rvp.be
14-04-2006
De actieve probleemstaat
Het probleem
De belastingen zijn te hoog, en de loonkost is te hoog. Met andere woorden: individueel dragen wij te veel bij aan onze gemeenschappelijke huishouding. De liberale doctrine stelt dat minder lasten, zowel voor personen als bedrijven, goed zijn voor de economie, werkgelegenheid verschaffen, en bijgevolg weer meer inkomsten voor de gemeenschap betekenen. Tegenwoordig behoort dit simplisme zelfs tot het gedachtegoed van de moderne socialisten.
België heeft, zoals de meeste geïndustrialiseerde landen, zijn welvaart te grotendeels te danken aan een sociaal gestuurde economie en een sociaal zekerheidsstelsel. Dat zorgt er voor dat minder bedeelde en minder fortuinlijke personen toch een klein deel van de welvaart mee kunnen pikken. Dat Achiel Van Acker er destijds de nakomelingen van de 19de- eeuwse industriebaronnen er toe kon bewegen om een deel van hun winsten te spenderen aan een werknemersverzekeringsstelsel, was eerder te danken aan hun opportunistische angst van het dreigende communisme, dan aan een humane opwelling van solidariteit.
De reeds uitgevoerde en nog op stapel staande maatregelen, die een al dan niet belangrijke vermindering van de personeninkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, erfenisrechten en de werkgeversbijdragen beogen, hebben het logische gevolg dat de staatsinkomsten (gemeenschapsinkomsten) per eenheid verminderen. De beoogde positieve effecten die het totaal volume van die inkomsten moet vergroten en zodoende de balans in evenwicht brengen, laten voorlopig op zich wachten. Enkele (tijdelijke) effecten, zoals een vermeerdering van de aangiften van erfrechten, is eerder een voorbeeld van het gezegde dat één zwaluw de lente nog niet maakt.
Aan de andere kant kent de gemeenschap een gestage groei van haar uitgaven. Het fenomeen van de vergrijzing en het verhogen van de levensduur, zorgen er voor dat er steeds meer, en voor een langere periode, pensioengerechtigden zijn. Het spreekt voor zich dat juist deze categorie een groot aandeel heeft in de gezondheidskosten. Mede door de gestage winstgroeihonger van de farmaceutische bedrijven en de industrialisatie en commercialisering van de ziekenhuizen, groeien die kosten op onverantwoorde wijze
Bij gebrek aan een degelijk onderbouwde argumentatie van zowel voor- als tegenstanders ben ik bang dat maatregelen zoals een zilverfonds (is dat nu leeg of niet?), langer werken, levenslang leren, activeren en innoveren, allemaal spreekwoordelijke druppels op de hete plaat zijn.
Na zeven jaar streven naar een actieve welvaartstaat is België misschien wel actief, maar dan eerder een actieve probleemstaat. Zoals zijn illustere voorgangers van de vorige drie decennia, zal ook Verhofstadt en de zijnen niet de geschiedenis ingaan als diegenen die een oplossing wisten te vinden voor de ouderdomskwalen van een terminale kapitalistische egocentrische maatschappijvisie waar de mens ten dienste van de economie, en de economie ten dienste van het kapitaal staat; waar groei van individueel bezit en welvaart een noodzaak is om het ganse systeem draaiende te houden.
Aan alles komt een einde. Maar vooralsnog blijft men echter vasthouden aan de gedachte dat de groei van de economie en welvaart daar een uitzondering zou op zijn, of dat het einde daarvan nog lang niet in zicht is.
De oplossing?.
Behalve in dictatoriale regimes, is het bij ons niet mogelijk om zonder meer maatregelen te treffen, tegen de wil in van een meerderheid van de politieke macht, de media, de mensen of sterke belangengroepen. Dus zijn maatregelen meestal compromissen tussen recht- en onrechtvaardigheden, waar- en onwaarheden, winsten en verliezen, geven en nemen. Bij compromissen wint of verliest iedereen. Ons sociaal zekerheidstelsel is in heel wat van haar facetten een voorbeeld van een compromis waar iedereen bij wint. Iedereen, ook diegenen die het niet nodig hebben, geniet bij werkloosheid een uitkering, bij ziekte van gedeeltelijke terugbetaling van de kosten, en bij het ouder worden een pensioen. ( in veel gevallen de welstellende zelfs veel meer dan de arme)
Juist dat was indertijd het compromis: De rijken waren wel bereid bij te dragen, zelfs naargelang hun inkomen (op arbeid), maar die solidariteit geldt enkel voor wat betreft de meer-bijdragen. Van solidariteitsbijdragen zonder daar zelf van te kunnen genieten was geen sprake. Het gevolg daarvan is dat heel wat gemeenschapsgeld uitgedeeld wordt aan mensen die het, gezien hun inkomen niet nodig hebben, en het best zonder kunnen stellen.
Misschien is ons ganse gemeenschapsstelsel (directe en indirecte belastingen, werkgevers en werknemersbijdragen) aan een diepgaande hervorming toe.
Misschien moeten wij wat de inkomsten betreft, afzien van ons systeem om aan elke bijdrage en een deel van de belasting een aparte naam en bestemming te geven. Op die wijze ontneemt men de indruk dat ik voor mijn pensioen, mijn ziekteverzekering en mijn risico op werkloosheid betaal, i.p.v. dat ik dat doe voor diegenen die NU op pensioen, ziek of werkloos zijn. Misschien moet men eindelijk eens écht werk gaan maken van de strijd tegen belastingontduiking en de inspectiediensten daarvoor voldoende middelen en mensen geven.
Misschien moeten wij voor wat de uitgaven betreft, naar de essentie van het begrip sociale zekerheid en naar een systeem dat een periodieke vergoeding verstrekt, enkel en ALLEEN aan diegenen, die al dan niet tijdelijk, niet of onvoldoende in staat zijn (of gesteld worden) om voor zichzelf een menswaardig en sociaal aanvaardbaar inkomen te verwerven en/of bij ziekte of ongeval moeilijk of niet de bijkomende kosten kunnen dragen. Misschien moeten wij , zoals bij studiebeurzen, het toekennen van kinderbijslag afhankelijk van het inkomen maken. Als wij er dan ook nog kunnen (willen) voor zorgen dat men de zorgsector, via dokters, specialisten, zieken- en verzorgingshuizen en farmaceuticabedrijven, de gezondheid- en bejaardenzorg, niet misbruikt om onverantwoorde winsten te maken of rijkdom te verwerven, zal de gemeenschap heel wat minder onnodige ziektekosten dienen te financieren.
Ik ben mij echter wel bewust dat één en ander enkel op Europees vlak kan veranderd worden en dat, zowel bij personen, bedrijven als instellingen, het afnemen van waar men recht op heeft (?) en wat men altijd al heeft gekregen, niet bepaald iets is waar men in een democratisch bestel als politieker mee scoort. Maar het feit dat een dergelijke stelling politiek, en/of sociaal niet haalbaar of verkoopbaar is, mag een socialist er niet van weerhouden om ze te verkondigen, ook al zou een groot deel van zijn partijsympathisanten en zelfs een deel van zijn kameraden bij dergelijke maatregelen zelf heel wat moeten inleveren.
De actieve welvaartstaat zal dus tot nader order een probleemstaat blijven.
Betekent het eerbiedigen van iemands geloof, dat je de regels ervan naleeft?
Wat moest doorgaan voor doordeweekse brave karikaturen over de links die moslimterroristen zelf leggen tussen hun daden en de koran, is in de moslimwereld uitgegroeid tot een uitbarsting van zowel geweldloos als gestuurd en gewelddadig protest.. Daar heeft een Zweedse Iman voor gezorgd, door de gepubliceerde afbeeldingen in het Midden Oosten persoonlijk onder de aandacht van zijn radicale geestesgenoten te brengen.
Om escalatie te vermijden, en in de hoop de verhitte moslimgemoederen te bedaren, doen de westerse politici hun best om het grootste begrip aan de dag te leggen voor de gevoeligheden van de moslims, en te stellen dat zij helemaal niet gelukkig zijn met de publicatie van de aanstootgevende cartoons. Aan de andere kant wijzen zij op het betrekkelijk onaantastbaar principe van de vrije meningsuiting, welke één der grondslagen is van onze westerse democratische samenleving.
Voor wie het nog niet duidelijk mocht zijn: eens te meer laat de belangrijkste splijtzwam tussen de westerse en islamitische cultuur zich hier voelen. Aan de ene kant een seculiere maatschappij, waar godsdienst, voor zover ze praktisch beleden wordt, een strikt persoonlijke beleving is, en aan de andere kant een godsdienst die in de meeste Arabische landen bij het gros van de bevolking , niet enkel hun geestelijk maar ook hun praktisch en maatschappelijk leven, van geboorte tot de dood, op een meer dan dominante wijze bepaalt.
Naar gelang van welke kant het komt, van de islam gezegd dat het tolerant, menslievend en vredelievend is, dan wel radicaal, intolerant, discriminerend, oorlogszuchtig en gevaarlijk zou zijn. Zoals men zowel uit de Joodse Tora-rollen als uit de Christelijke bijbel, voldoende geschriften kan lichten die aan één of meerdere van de aangehaalde begrippen beantwoorden, zo kan men elk van deze ook in, meer dan één Koranvers terugvinden. Het grote verschil tussen de beide grote religies ligt hem enerzijds in de verlichting die het Katholieke geloof is ten deel gevallen, en de relativerende evolutie die haar belijders hebben ondergaan, en anderzijds het feit dat door gebrek aan beide, de islam haar volgelingen in de eenentwintigste eeuw blijft indoctrineren met teksten, waarden, normen, waar- en onwaarheden (en interpretaties ervan) van tweeduizend jaar oud.
Als zelfmoordaanslagplegers ter voorbereiding van hun actie, publiekelijk en ritueel de link leggen tussen hun daad, de Koran en hun profeet, kan je een tekening van Mohammed met een bom in zijn tulband, enkel omschrijven als het karikaturaal weergeven van die daad.
Het is dus niet de karikaturist die de Islam in een verkeerd daglicht stelt, maar de zelfmoordaanslagpleger zelf!
Dat het volgens de Koran verboden is om de profeet Mohammed af te beelden, is mijn inziens een regel die enkel geldt voor de gelovige Moslims. (tenzij de islam de pretentie heeft om haar wetten aan iedereen in deze wereld op te kunnen leggen )
Maar goed, als tolerant en vredelievend persoon zal ik het maar bij de gedachte houden dat het hier helemaal niet over de gewraakte afbeeldingen gaat , maar over één van de geschikte opportuniteiten voor de, zowel geestelijke als wereldlijke, radicale leiders van de islamitische volkeren, teneinde deze te gebruiken om hun frustraties en antiwesterse gevoelens aan te wakkeren.
Van niet-gelovigen mag men verwachten dat zij respect hebben voor het geloof. Maar van gelovigen mag men ook respect verwachten voor de vrijheid van de niet-gelovigen om de uitwassen ervan in vraag te stellen of aan te klagen. Ook al gebeurt dat op karikaturale wijze.
Af en toe komt er, tussen de dagelijkse berichten over generatiepacten, levensduurte, bomaanslagen, ministeriele diplomatieke uitschuivers en migrantenproblemen in, een bericht van één of andere, al dan niet gerenommeerde nationale of internationale instantie of persoon, die er ons (nog maar eens) komt op wijzen dat het op die manier met ons milieu niet meer verder kan.
Ondanks alle campagnes en maatregelen die een zuiniger gebruik van energie beogen, blijkt dat ons verbruik van benzine, gasolie, huisbrandolie,en aardgas steeds maar in stijgende lijn gaat. Ook al maken wij minder vervuilende motoren en slagen wij er in om steeds zuinigere huishoudtoestellen te produceren, toch blijft de uitstoot van schadelijke stoffen in de lucht (ook andere dan co2) vermeerderen. Het effect van minder verbruik en vervuiling per eenheid wordt tenietgedaan doordat wij steeds meer autos, televisies, vaatwasmachines computers en andere electrotoestellen gaan gebruiken . Door ons (voor de economische groei noodzakelijke) steeds groeiend consumptiegedrag, blijft, ondanks alle sorteer- en recyclagemaatregelen, de afvalberg groeien. De grote toename van waterzuiveringstations heeft er nog steeds niet voor gezorgd dat de oppervlaktewateren van een aanvaardbare kwaliteit worden, en alle mestdecreten ten spijt stijgt het fosfaatgehalte in het grondwater. Dat heel wat andere landen het niet beter doen is op zijn zachtst gezegd, een magere troost.
Zowel op nationaal als op internationaal niveau doen politici grote uitspraken en beloven normen na te streven die theoretisch dan wel haalbaar schijnen, maar die wegens het in de weg staan van de economische groei en bij gebrek aan motivatie bij mij en u, bij voorbaat gedoemd zijn om de spreekwoordelijke dode letter te blijven. Ook jij doet waarschijnlijk nog steeds je verplaatsingen met de auto, ook deze die je evengoed met de fiets of zelfs te voet kan doen, omdat het je tijd en inspanning bespaart. Je spoelt nog steeds verschillende keren per dag het toilet door met vijf tot tien liter drinkwater omdat je het proper en reukloos wilt. Je neemt nog steeds elke ochtend, en misschien ook nog elke avond, een douche omdat je nou eenmaal hygiënisch bent. En zoals iedereen wil je dat de producten die je koopt naar prijs/kwaliteit, de beste zijn, zodat de productieprocessen noodzakelijkerwijs kostenbesparend en productieverhogend, dus milieuonvriendelijk dienen te verlopen.
Het resultaat van dat alles aanhoren wij dan met enige ergernis; want wij vinden dat wij toch al genoeg betalen aan allerhande milieu- taksen en maatregelen, en zappen verveeld naar een andere zender.
De vervuiler betaalt is het moto! Maar met geld kan men (behalve op reis gaan naar een plaats waar men tijdelijk gespaard blijft van milieugepalaver) geen beter milieu kopen. Het afbouwen van onze verspilling en vervuiling is tot nader order enkel mogelijk als wij aanmerkelijk minder energie verbruiken en zoveel mogelijk afval, dat niet op een milieuvriendelijke wijze recycleerbare is, voorkomen. Maar omdat de afbouw van onze verspilling tevens ook de afbouw van onze welvaart inhoudt, zijn jij en ik daar voorlopig geenszins toe bereidt.
Dus wachten wij maar tot het milieu zelf, het ons betaalt zet, en hopen we dat het ons, en ook onze kinderen, en als het even kan ook onze kleinkinderen, bespaard zal blijven.
In 1984 slaagde de BBC-journalist Michael Buerck er in om met zijn reportage de ogen van de wereld te openen voor de miljoenen van honger stervende Ethieopiers. De naoorlogse westerlingen die nooit de ontberingen van de beide wereldoorlogen hadden meegemaakt, raakten geschokt (want Biafra waren ze ondertussen al lang vergeten) en toen ze dag na dag de dodencijfers hoorden aanzwellen tot het miljoental, werden steeds meer organisaties bereid gevonden daar wat trachten aan te doen en kwam een wereldwijde hulpactie op gang. (weliswaar pas na een paar miljoen doden)
Vandaag, twintig jaar later leiden er dubbel zoveel Ethiopiers aan honger, maar schrijver dezes twijfelt er aan of, U lezer, zich daar bewust van bent, laat staan dat hij zou denken dat U daar de slaap voor zou laten. Want zoals chirurgen geen probleem hebben om na een bloederige operatie zich een lekker eetmaal te laten smaken, zo kunnen beelden van uitgemergelde zwartjes met waterbuiken ons niet echt bewegen om wat te doen aan onze vetzucht. Je zou haast denken dat men de tv-afstandsbediening enkel en alleen heeft uitgevonden om, als een wat achterlijke eindredactie van een tv-journaal het bij gebrek aan spectaculairdere beelden, het nog aandurft om mislukte E-T-klonen op het scherm te vertonen, verveeld naar één of ander reclameblok te kunnen zappen.
Er is geen menselijk aanvaarbare verklaring, waarom wij met al onze wetenschap en technologie, gekoppeld aan onze ontzaglijke rijkdom, er nog steeds niet in geslaagd zijn om wereldwijd ieder gebied de mogelijkheden en know-how te bezorgen opdat alle mensen in de gelegenheid zouden zijn om de basisbehoefte welke men voedsel noemt te produceren.
Politici houden zich uiteraard bij voorkeur bezig met de zorgen van diegenen die hen verkozen hebben, en deze (U en ik ), zijn vrijwel uitsluitend met zichzelf bezig en vinden het al een hele toer dat zij 0.4% van wat zij met zijn allen verdienen aan ontwikkelingshulp besteden (al zorgen wij er wel voor dat wijzelf van die uitgave ook beter worden). En als de media er in slagen om bij één of andere grote ramp ons voldoende lang om de oren en ogen te slaan met onmensleijke ontbering, en uitzichtloosheid, zijn wij misschien ook nog wel te vinden om onze zielenrust af te kopen met een vrijwillige eenmalige schenking van 1/250 van ons maandinkomen.
Terwijl over heel de wereld zowat 300 miljoen kinderen honger lijden, en men met enkele luttele euros een kind zou kunnen voorzien van voedsel, huisvesten en onderwijs, breken wij ons het hoofd hoe wij onze overdadige welstand, niet enkele kunnen vrijwaren, maar ook nog uitbreiden.
De grootste schande van deze tijd, noemt James Morris, hoofd van het VN-voedselprogramma, het. Maar daar zal het voorlopig ook bij blijven. Tenzij U en ik er mee instemmen om een heel klein deel van onze welvaart in te leveren
In de jaren zeventig vonden beter geschoolde politici het brugpensioen uit als middel om mensen voortijdig van de arbeidsmarkt te halen, en zodoende plaats vrij te maken voor de aanwassende werkloosheid.Blijkbaar was het hoger- en universitair onderwijs toen nog niet wat het nu is. Want onze huidige politieke bollebozen vertellen ons nu dat juist het aan het werk houden van oudere werknemers zal bijdragen tot het scheppen van banen voor jongeren.
Voor iemand zoals ik, die behalve een dosis gezond verstand en de ervaring van veertig jaar observatie van het, zowel Belgische als internationale politiek-economische en sociale doen en laten, niet kan bogen op leergangen in bekende universiteiten, is dat op zijn zachtst gezegd enigszins verwarrend.
Zoals lastenverlaging voor de werkgevers moet zorgen voor meer werkgelegenheid (al is het effect daarvan tot op de dag van vandaag bedenkelijk) zo ook moet de ervaring van oudere (bijgeschoolde) werknemers bijdragen tot betere bedrijfsresultaten, wat dan weer moet uitmonden in meer banen. Dat is zowat de uitleg waar U en ik het moeten mee doen.
Waar ik met mijn kennis van de gewone rekenkunde ook niet ver mee kom, is de stelling dat het optrekken met een paar jaar van de brugpensioenleeftijd, heel wat kan besparen in de uitgaven van de sociale zekerheid. Naar mijn weten is het bedrag van het brugpensioen (althans het gedeelte dat de gemeenschap betaalt) niets meer of minder dan een werkloosheidsuitkering. Ofwel betaalt men dat aan de bruggepensioneerde, ofwel betaalt men dat aan de werkloze die in vele gevallen de plaats van de bruggepensioneerde in zou nemen. Maar goed, volgens de in tweede alinea aangehaalde stelling komt die werkloze, door het blijven werken van de bruggepensioneerde, toch aan de bak. Ik begrijp dat niet al te best, maar neem gemakshalve aan dat het aan mijzelf ligt.
Werkgevers steunen de regering voluit in de intentie van het generatiepact om mensen langer aan het werk te houden. Alsof het uitzonderlijk zou zijn dat bij reorganisatie en herstructurering het juist de oudere werknemers zijn die de laan worden uitgestuurd. Alsof het in regel de vijftigplusserwerkloze is die niet wil werken, en het maar sporadisch voorkomt dat hij te horen krijgt dat hij te oud is.
Verder staat het generatiepact bol met maatregelen om mensen die geen werk vinden te helpen dat werk alsnog te vinden. Men gaat er dus blijkbaar van uit dat het werk er is, maar dat men het zonder hulp niet kan of wil vinden. Het probleem is dus niet de werkloosheid, maar de werkonwilligheid.
Maar goed, zoals elk weldenkend mens geef ik grif toe dat het met de zogenaamde vergrijzing in de toekomst problematisch wordt om ons huidig sociaal zekerheidsstelsel staande te houden. Alleen heb ik mijn grote twijfels of de zware generatiepactkoffer wel de juiste werktuigen bevatten om dat op te lossen.
Wie weet zal later blijken dat door dit generatiepact er een generatie gepakt werd. Vraag is : welke generatie?
Renaat van Poelvoorde
In de jaren zeventig vonden beter geschoolde politici het brugpensioen uit als middel om mensen voortijdig van de arbeidsmarkt te halen, en zodoende plaats vrij te maken voor de aanwassende werkloosheid.Blijkbaar was het hoger- en universitair onderwijs toen nog niet wat het nu is. Want onze huidige politieke bollebozen vertellen ons nu dat juist het aan het werk houden van oudere werknemers zal bijdragen tot het scheppen van banen voor jongeren.
Voor iemand zoals ik, die behalve een dosis gezond verstand en de ervaring van veertig jaar observatie van het, zowel Belgische als internationale politiek-economische en sociale doen en laten, niet kan bogen op leergangen in bekende universiteiten, is dat op zijn zachtst gezegd enigszins verwarrend.
Zoals lastenverlaging voor de werkgevers moet zorgen voor meer werkgelegenheid (al is het effect daarvan tot op de dag van vandaag bedenkelijk) zo ook moet de ervaring van oudere (bijgeschoolde) werknemers bijdragen tot betere bedrijfsresultaten, wat dan weer moet uitmonden in meer banen. Dat is zowat de uitleg waar U en ik het moeten mee doen.
Waar ik met mijn kennis van de gewone rekenkunde ook niet ver mee kom, is de stelling dat het optrekken met een paar jaar van de brugpensioenleeftijd, heel wat kan besparen in de uitgaven van de sociale zekerheid. Naar mijn weten is het bedrag van het brugpensioen (althans het gedeelte dat de gemeenschap betaalt) niets meer of minder dan een werkloosheidsuitkering. Ofwel betaalt men dat aan de bruggepensioneerde, ofwel betaalt men dat aan de werkloze die in vele gevallen de plaats van de bruggepensioneerde in zou nemen. Maar goed, volgens de in tweede alinea aangehaalde stelling komt die werkloze, door het blijven werken van de bruggepensioneerde, toch aan de bak. Ik begrijp dat niet al te best, maar neem gemakshalve aan dat het aan mijzelf ligt.
Werkgevers steunen de regering voluit in de intentie van het generatiepact om mensen langer aan het werk te houden. Alsof het uitzonderlijk zou zijn dat bij reorganisatie en herstructurering het juist de oudere werknemers zijn die de laan worden uitgestuurd. Alsof het in regel de vijftigplusserwerkloze is die niet wil werken, en het maar sporadisch voorkomt dat hij te horen krijgt dat hij te oud is.
Verder staat het generatiepact bol met maatregelen om mensen die geen werk vinden te helpen dat werk alsnog te vinden. Men gaat er dus blijkbaar van uit dat het werk er is, maar dat men het zonder hulp niet kan of wil vinden. Het probleem is dus niet de werkloosheid, maar de werkonwilligheid.
Maar goed, zoals elk weldenkend mens geef ik grif toe dat het met de zogenaamde vergrijzing in de toekomst problematisch wordt om ons huidig sociaal zekerheidsstelsel staande te houden. Alleen heb ik mijn grote twijfels of de zware generatiepactkoffer wel de juiste werktuigen bevatten om dat op te lossen.
Wie weet zal later blijken dat door dit generatiepact er een generatie gepakt werd. Vraag is : welke generatie?
Voor de tweede maal op rij moeten principiële socialisten toezien hoe hun vertegenwoordigers in het federaal beleid, in mede-aanbidding van de heilige koe van het begrotingsevenwicht, incivieke medeburgers ter hulp roepen.
Dit maal noemt men het geen fiscale amnestie, want, je weet nog, die was eenmalig, en daarom gebruikt men deze maal de omschrijving regularisatie De asociale spaarders, die met hun, al dan niet zwart spaargeld naar het buitenland vluchtten, met de bedoeling te ontsnappen aan hun burgerplicht een deel van de opbrengst ervan aan de gemeenschap af te staan, krijgen nu een tweede kans het om het berouwvol (?) naar de heimat terug te brengen. Met het betalen van de gewone roerende voorheffing van 15% wordt dan de spons geveegd over het feit dat zij samen met alle andere fraudeurs voor een deel medeverantwoordelijk zijn dat hun plichtsbewuste landgenoten zoveel directe en indirecte belastingen betalen.
Het getuigt van een vergaand sarcasme om een dergelijke maatregel toe te laten, laat staan te verdedigen. De strijd tegen de fiscale fraude tot één van de speerpunten van het socialistische programma maken, en tegelijkertijd diezelfde fraudeurs, om opportunistische reden straffeloosheid te beloven indien zij tot inkeer komen, is niet bepaald een voorbeeld van geloofwaardigheid Ontwaakt, lichtgelovigen der aarde, zou men denken
Als dergelijke elementen de richting van het herbronningcongres gaan bepalen, ben ik bang dat ik het moeilijk ga krijgen om mijn dorst te laven.
Om jeugdwerkloosheid aan te pakken stellen de kandidaat voorzitter en ondervoorzitster van de Sp.a in hun intentieverklaring een Juniorplan voor. Zij stellen dat schoolverlaters het niet altijd makkelijk hebben om een job te vinden. 1/3de van de schoolverlaters zat vorig jaar rond eind oktober nog zonder werk. Johan Vande Lanotte en Caroline Gennez hebben daarom voor jonge werkzoekenden een juniorplan uitgewerkt. Hun plan moet alle werkzoekende schoolverlaters op weg helpen naar een job. De nadruk ligt hierbij op de snellere activering van elke jongere.
Het juniorplan van Vande Lanotte en Gennez houdt drie concrete punten in. Allereerst willen we dat de VDAB na drie maanden start met een geïndividualiseerde en intensievere vorm van begeleiding en activering voor alle jongeren. In sommige situaties kan er zelfs sprake zijn van samenwerking met professionele hulpverleners.
Vande Lanotte en Gennez willen de wachtuitkering al geven na zes maanden in plaats van negen maanden. Schoolverlaters kunnen dit statuut niet weigeren tenzij ze afzien van hun recht op een wachtuitkering.
Dit beleid is actief en efficiënt en schetst vooral duidelijke rechten en plichten, zeggen de kandidaat-voorzitter en zijn running mate. Voor ons telt iedere jongere, ook al vergt dat grote financiële en personeelsinspanningen
Zoals meer plannen die naar buiten gebracht worden, wordt er ook in dit plan enkel gesproken over "wat" men wil doen, maar niet "hoe" men dat gaat uitvoeren. Uiteraard kan niemand tegen een individuele en intensieve begeleiding zijn van schoolverlaters. Vraag is echter wat die begeleiding inhoudt, en waar het dan in positieve zin verschilt van de begeleiding die hen tot heden te beurt viel, en in welke mate dat dan hun kans op een "job" (een "baan" zou beter zijn). groter zal maken. Een dergelijk beleid mag dan wel "actief" zijn, maar of dat ook efficiënt, en het de "grote financiële en personeelsinspanningen" waard zal zijn, moet nog maar blijken!
Hopelijk (voor de schoolverlaters) heeft dit plan meer effect dan al de voorgaande maatregelen die eveneens het doel hadden om meer jongeren aan het werk te krijgen. (lastenvermindering en subsidiëringmaatregelen)
Toen Patrick Janssens, om God weet voor welke reden, als voorzitter zijn intrede deed bij de Vlaamse Socialisten, was zijn eerste belangrijke daad, de naam van de partij aan te passen. Het werd: Socialistische Partij anders Met deze naamsaanpassing moest duidelijk gemaakt worden, dat men het negatieve verleden (o.a. de Agusta-afaire) achter zich had gelaten. Vandaag is het voor eenieder duidelijk dat de Vlaamse socialistische partij inderdaad anders is geworden; anders dan men zich in het verleden voorstelde wat een socialistische partij was; anders dan wat de grondleggers van het socialisme bedoelden; anders dan wat het woord socialisme oorspronkelijk betekende; m.a.w. : anders dan wat ik, als een socialistische partij beschouw.
De afstand tussen de Sp.a en de VLD blijkt kleiner te worden dan de steeds groter wordende kloof die haar scheidt van de Waalse rode broederpartij. Eén en ander heeft te maken met het gegeven dat in het welvarende, steeds meer verrechtsende, en stilaan zichzelf overschattende Vlaanderen, de traditionele achterban van de oud-strijdende arbeidersklasse in zijn laatste levensfase is gekomen en qua getalsterkte oninteressant geworden is.
In onze welvarende consumptiemaatschappij, zijn de naoorlogse luxegoederen en -toestanden, verworden tot hedendaagse noden. Het begrip solidariteit houdt tegenwoordig niet langer in dat diegene die heeft, een klein deel geeft aan diegene die niet kan hebben. Vandaag wil men enkel solidair zijn, als men er zelf ook onmiddellijk voordeel kan bij hebben. Het gevolg is dat de electorale vijver steeds meer bevolkt wordt weldoorvoede snoekbaarzen, en menals verantwoordelijke partijvisser wel gek zijn, als men hoofdzakelijk zou blijven vissen met aas dat enkel nog door oude en steeds minder in aantal aanwezige modderkruipers gegeerd wordt. Het begrip socialisme zoals dat door de hedendaagse Oxford-linksen wordt gedefinieerd, mag dan wel de massa brood- en spelenbeoefenaars aanspreken, toch klinkt het vervreemdend voor mensen die, misschien tegen beter weten in, blijven geloven in het heil van een maatschappijvorm, gebaseerd op gelijkheid, sociale rechtvaardigheid en solidariteit, waar de gemeenschap, al dan niet belichaamd door de staat, het (als oneerlijk ervaren) verschil tussen arm en rijk nivelleert, en zo een einde maakt aan de standen- en klassenmaatschappij. Als gevolg van dat alles voel ik mij steeds minder thuis in een partij die de grondslagen van haar gedachtegoed weliswaar als een theoretische basis ziet, maar haar werking grotendeels afstemt op het direct haalbare, en door een kapitaalbeheerste maatschappij, aanvaarbare. Gelukkig zorgen de Waalse socialisten in dit federale België, dat het Socialisme in dit land geen identieke blauwdruk wordt van het liberaal geïnfiltreerde socialisme van de Britse Tony Blair en Duitse Gerhard Schröder.
Misschien moet ik wel, zoals menig vlaming dat in het begin van de vorige eeuw deed, naar Walonië emigreren...maar dan om een heel andere reden!
Zijn Vlaamse Socialisten verworden tot sociale Liberalen?
Zijn Vlaamse Socialistenverworden tot sociale Liberalen?
Het idee van de energiecheque is op zichzelf uiteraard toe te juichen. Alleen kan men vraagtekens stellen achter de liberale gedachte dat iedereen, onafhankelijk van de noodzakelijkheid, daar moet kunnen van profiteren.
In een tijd waar men als beheerder van de gemeenschappelijke financiën (staatskas) omzichtig dient om te springen met de uitgaven, zou men denken dat gelden die aangewend worden om noden te lenigen, enkel toebedeeld worden aan dezen die het nodig hebben of, althans op zijn minst er wat aan hebben
In eerste instantie vond de Sp.a, in navolging van de Waalse socialisten, dat het inderdaad wat aan het haar was getrokken om samen met een aalmoes aan de minderbedeelden ook wat zakgeldaan welvarenden en zelfs de grootverdieners te schenken.
Wat de socialistische top van gedachten heeft doen veranderen is mij niet duidelijk.
Dat men de toelage aan diegenen die het nodig hebben hoger wil maken dan voor deze die het niet nodig hebben, zou ik geen socialistische, maar eerder een links-liberale reflex noemen.
Het zou mij logischer, socialer, en als getuigend van goed staatsbeheer voorkomen, indien men het voorziene bedrag enkel zou voorbehouden voor diegenen wie, gezien hun inkomen, de stijging van de energieprijzen hard aankomen. Daardoor zou het minieme bedrag van 75 Euro aardig wat hoger kunnen worden..
Aan de andere kant vindt ik het onverantwoord dat ook Socialisten, steeds maar hamerend op de nakende problemen met financieringen van gemeenschapsvoorzieningen, het toelaten dat een deel van die gelden ook onder de noden-lozen verdeeld worden
Wat krijg je als je een mens met een muis kruist? De gerenommeerde moleculairbio loog IrvingWeissman van de Universiteit van Stanford heeft foetussen van muizen met menselijke hersencellen geïnjecteerd. Zo ontstond een muizensoort die voor 1 procent menselijk is. Weissman overweegt nu ernstig muizen te creëren met volledig menselijke hersenen. En als die muizen uit het laboratorium ontsnappen en zich beginnen te verspreiden? Dan zal Weissman de diertjes scherp in het oog houden en als ze een teken van menselijkheid ver tonen, zou hij ze doden.
Heden ten dage is er nog maar weinig wat ons kan shockeren. Maar in het experiment met vermenselijkte muizen op de Universiteit van Stanford neemt het knoeien met de natuur toch stilaan een pathologische vorm aan.
Wetenschappers gooien zich nu op het doorbreken van het laatste taboe in de natuur: de kruising van mensen met dieren om allerlei soorten hybriden te creëren. Dit nieuwe onderzoeksveld in het kader van de biotechnische revolutie doet sterk denken aan de Griekse chimaeramythen over half menselijke, half dierlijke creaturen. Chimaerische experimenten worden overal ter wereld uitgevoerd. Onderzoekers combineren menselijke en dierlijke cellen en verwezenlijken zo hybriden met de kenmerken van beide soorten.
De experimenten moeten het medisch onderzoek vooruithelpen. Een groot aantal ingenieurs in de genetica is ervan overtuigd dat de menselijk-dierlijkechimaeren een gouden tijdperk zullen inluiden voor de geneeskunde. Dat er andere even veelbelovende alternatieven zijn voor deze vreemde experimenten, vermelden de weten schappers niet Dus hoe noodzakelijk zijn chimaerische experimenten eigen lijk?
Sommige wetenschappers speculeren over de mogelijkheid tot kruising van chimpansee en mens de creatie van een chimpamens.Aangezien chimpansees zo dicht bij de mens staan, zouden ze het ideale proefdier zijn. Ze hebben 98 procent van het menselijk genoom gemeenschappelijk en volwassen chimpansees hebben het mentale vermogen en bewustzijn van een vierjarig kind. Het versmelten van een menselijk embryo met dat van een chimpansee is volgens onderzoekers goed uit te voeren. Als die creatie in grote mate op de mens lijkt, zou 4000 jaar ethiek zomaar worden weggevaagd. Het roept immers vragen op over de morele en wettelijke status van zon hybride. Valt een chim pamens onder de bescherming van de wet en de mensenrechten? Moet dit wezen een soort menselijkheidtest afleggen om zijn vrijheid te winnen? Zouden we het dwingen om onder geschikte of gevaarlijke taken uit te voeren?
Dit is geen sciencefiction. Het gerenommeerde wetenschappelijke instituut AmericanNationalAcademy of Sciences heeft in april voorschriften voor chimaerische experimenten uitgevaardigd. Het verwacht een vloedgolf van nieuwe experimenten met menselijk en dierlijk materiaal. Volgens datzelfde instituut zal, nadat de maat schappij haar aanvankelijke weerzin heeft overwonnen, zij inzien hoe veelbelovend het vooruitzicht op nieuwe, gedeeltelijk menselijke creaturen wel is. Dit soort beweringen wordt telkens weer gebruikt om de hachelijke reis naar een monsterlijke Brave New World goed te praten. Daar kan de natuur naar willekeur worden gemanipuleerd en heruitgevonden om aan de noden, opwellingen en grillen van de homo sapiens te voldoen.
Staan we, zoals sommigen geloven, aan het begin van een biologische renaissance? Of zijn we daarentegen onze eigen ondergang aan het bewerkstelligen?
Misschien is het wel tijd om ons af te vragen wat we onder vooruitgang precies willen verstaan..
Zoals de uit Somalië afkomstige Nederlandse AyaanHirsiAli, de Marokkaanse Naima El Bezaz, en de Egyptische NahedSelim, waarschuwt nu ook de Pakistaanse Naema Tahir in haar opmerkelijk boek, getiteld Een moslima ontsluiert, de westerlingen voor de tolerantie die zij opbrengen aangaande de gewoontes en tradities die zich steunen op een letterlijke interpretatie van de islamitische religieuze voorschriften.
In een leesbaar boek beschrijft zij de praktische en mentale problemen waarmee migranten te kampen hebben. Het al dan niet bewuste apartheidssysteem, welke de meeste moslimouders voor hun kinderen instellen, loopt er als een rode draad doorheen. Het verbod aan hun dochters om de zwemlessen op school te volgen en na het turnen te douchen, de omgekeerde seksuele opvoeding waarin meisjes op het hart wordt gedrukt dat seks vies en onaanvaardbaar is, en de zorg om hen te behoeden tegen de zedenloze westerse maatschappij, is nog steeds schering en inslag bij vooral migranten afkomstig uit de kleine steden en de dorpen van de moslemlanden.
Op zichzelf is het voor velen onder hen al een hele toegeving dat zij hier de meisjes, weliswaar onder toezicht, buiten laten spelen, ze geen burka dienen te dragen en zelfs tot hun tienerleeftijd de chador achterwege laten. Maar binnenshuis blijven de regels onverminderd gelden dat er op gezette tijden dient gebeden te worden, en meisjes en vrouwen in aparte ruimtes verblijven als er vreemde mannen binnenkomen. Voor de Islam zijn vrouwen de bron van verleiding en van de verloedering van de maatschappij. Daartegenover staat dat vrouwen de dragers van de eer van de familie moeten zijn.
Het tweede deel van het boek is de schrijfster niet mals voor de moslimgemeenschap en dan vooral voor zijn orthodoxe variant. De auteur wijst op het totale gebrek aan zelfkritiek bij moslims welke volgens haar te wijten is aan het paternalisme, de vrouwenhaat en het religieuze obscurantisme binnen de islamgemeenschap. Ook wijst zij de vinger naar de autochtone gemeenschap die tot heden het probleem van de socio-culturele emancipatie nooit openlijk heeft willen (durven) bespreken. Mede daardoor heeft de moslimgemeenschap nooit aan zelfkritiek gedaan en blijft zij zich grotendeels vastklampen aan de eigen cultuur, traditie en religie.
De min of meer leidinggevende mannelijke moslimvertegenwoordigers minimaliseren zowat alle mistoestanden in de moslimgemeenschap en stellen dat, voor zover die er zijn, zij niets te maken met de islam, terwijl tal van schandelijke praktijken juist in naam daarvan gebeuren. Naema Tahir merkt terecht op dat vooral de moslimmannen slecht om kunnen met kritiek omdat het hun machtspositie in de familie en de samenleving aantast. Volgens haar zitten moslemvrouwen verstrikt in die door mannen gedomineerde cultuur. Zelfs in de westerse landen worden nog heel wat moslima, zowel door haar ouders als door de imam gedwongen om te trouwen met een man die zij voor haar aanwijzen, en die ze soms zelfs helemaal niet kent. Als zij zich daar tegen verzetten dreigen zij te worden verstoten, niet enkel door de familie, maar tevens door de (religieuze) moslemgemeenschap.
Naema Tahir gaat in tegen de seksuele moraal die binnen de orthodoxe islam wordt opgelegd aan vooral vrouwen. De maagdelijkheid van de moslima en de afwezigheid van openlijke homoseksualiteit zijn symbolen in de politieke strijd van conservatieve moslims tegen de doorgeslagen vrijheden van de westerse maatschappij, aldus de auteur.
Het is opvallend dat heel wat westerse feministen, die vroeger zo actief ageerden voor de zelfbeschikking over het eigen lichaam, nu zo stil blijven wanneer het gaat om de rechten en vrijheden van moslimvrouwen. Onbegrijpelijk is dat deze feministen zich zelfs keerden tegen de oproep van AyaanHirsiAli voor een Derde feministische golf. Daardoor tolereren ze praktijken die ze voor zichzelf onaanvaardbaar achten!
De ouders van Naema probeerden ook haar te laten trouwen met iemand die ze voor hun dochter kozen volgens de islamitische tradities. Hierover schrijft de auteur een beklijvend stuk waarin ze getuigt van haar wisselende gevoelens tussen respect voor haar ouders en de eigen wilsbeschikking. In de traditionele maar blijkbaar breed aanvaarde praktijk hebben ongetrouwde moslims die één van de West-Europese nationaliteiten bezitten, een grote marktwaarde. Ze kunnen immers zorgen voor een verblijfsvergunning voor de toekomstige echtgenoot of echtgenote. Schrijnend is dat zelfs de voogdij over pas geboren kinderen, waarvan een van de ouders een West-Europese nationaliteit heeft, de inzet vormt van een strijd tussen de ouders omwille van hun marktwaarde om later te kunnen overgaan tot nieuwe gezinsformaties en gezinsherenigingen. Moslimfamilies in moslimlanden proberen hun kinderen uit te huwelijken met mannen of vrouwen die zich al in Europa of de Verenigde Staten bevinden. In België en Nederland trouwt bijna drie kwart van de allochtone jongeren met iemand uit het land van herkomst en niet met een allochtone man of vrouw in het gastland. Traditionele moslimfamilies houden weinig of geen rekening met de gevoelens van hun kinderen die een huwelijk met een onbekende uit het land van herkomst niet zien zitten.
De kernoorzaak van het toenemende traditionalisme in de islam ligt hem volgens de auteur dat orthodoxe moslimmannen heel goed dat de tendens naar meer individualisme hun patriarchale machtsbasis aantast en proberen ze aldus de teugels strakker aan te spannen.
In een laatste deel van haar boek gaat Naema Tahir in op de omstreden kwestie van de hoofddoeken. Jonge vrouwen die zich vrijwillig sluieren doen dit niet enkel omdat om de vermeende verplichting volgens de Koran, maar tevens uit een gevoel van geborgenheid en veiligheid. Door het dragen van een hoofddoek worden ze niet als losbandig aanzien. Daardoor geven ze in wezen toe aan het onaanvaardbaar gedrag van jongens en mannen waarvoor deze, volgens de koranwetten nooit zelf aansprakelijk zijn. Anderen dragen een hoofddoek als symbool van een nieuwe identiteit. In feite willen de zogenaamde moderne moslima die vrijwillig een hoofddoek dragen van twee walletjes eten: het volgen van de traditie waarmee ze hun vaders, broers en imams gerust stellen, en gebruik maken van de rechten uit de seculiere cultuur om te dragen wat ze willen. Volgens Naema Tahir, beseffen ze niet dat ze op die manier zelf de segregatie in de Nederlandse samenleving bevorderen. Intussen zien de moslimmannen de hoofddoek als een cultureel condoom.
Met haar boek getuigt NeamaTahir over de moeilijke strijd die tal van moslimas voeren om zich te onttrekken aan de vrijheidsberovende gewoontes en tradities. Het geeft een verbijsterend beeld van de strijd die zich momenteel afspeelt in tal van allochtone gezinnen in het westen. Maar ook van schokkende praktijken zoals gedwongen en
Hopelijk draagt het bij tot een, misschien al te laat komend noodzakelijke debat over de gevaren van culturele segregatie over het algemeen en de gelijkwaardigheid van man en vrouw in de moslimwereld.
Begrotingsevenwichten, besparingen, concurrentiepositie, welvaartstaat, vergrijzing, sociale vangnetten, activeringen, enz Dagelijks krijgen wij op radio en televisie te horen, en in kranten te lezen, hoe onze beleidsmakers er voor zorgen dat U en ik het vandaag, en ook in de toekomst, er blijvend zoveel beter van af zijn dan twee derden van onze soortgenoten op deze wereld.
Iedereen is het er over eens dat de welvaart een taart is die verdeeld moet worden. Over de wijze waarop die verdeling dat dient te gebeuren is men het meestal niet eens.
Het procédé van Marx en Engels, waarbij iedereen een vrijwel gelijkmatig stuk van de taart dient te krijgen, blijkt niet echt te werken. Enerzijds omdat mensen van nature egoïstisch en hebberig zijn, en anderzijds omdat diegenen die aangewezen zijn om voor die verdeling in te staan, geneigd zijn om zichzelf stiekem toch een iets groter stuk toe te eigenen.
Het Ultra kapitalistische idee, waar iedereen naar eigen vermogen en in alle vrijheid voor zichzelf mag en moet zorgen, de wet van de jungle zeg maar, is sinds mensenheugenis in de meeste democratische gemeenschappen, op min of meer succesvolle wijze steeds bijgestuurd. Zo kunnen degenen die te weinig vermogen hebben zich behelpen met de kruimels die de vermogenden van hun rijkelijk gevulde tafel laten vallen.
Sinds de tweede wereldoorlog heeft men in west Europa een voor iedereen min of meer aanvaardbare formule ontwikkeld, door belastingen naar vermogen te heffen, gekoppeld aan vergoedingen voor diegenen die, om één of andere reden, tijdelijk of definitief niet voldoende hun arbeid of vermogen te gelde kunnen maken.
Aangezien de vooruitgang en de aard van de mensheid vereisen dat wij allen een steeds groter stuk van de taart krijgen, hebben wij een kapitalistisch economisch model ontwikkeld dat gestoeld is op een steeds verdere groei van productie, omzet, afzet en winst. Voor zover die groei doorgaat, de te verdelen taart groter wordt, en iedereen daar procentueel de vruchten van plukt en de lasten van draagt, is er niets aan de hand.
Sinds het einde van de welvaart-boem-eeuw is het bij steeds meer mensen gaan dagen dat dit economische model, stilaan zijn beste tijd heeft gehad. Door allerlei kunstgrepen zoals het oprichtingen van handels- en politieke unies en de mondialisering van zowel de kapitaal als de economie, tracht men de steeds meer tanende groei op te vangen. Als gevolg daarvan verliezen de individuele regeringen alle controle over de economie en de financiële wereld. Zowel de individuele burgers als regeringen hebben geen vat op de beheerraden van bedrijven en financiële instellingen.(voor zover zij er geen belangrijke aandeelhouder van zijn)
De economen en sociologen van vandaag hebben het licht gezien en gooien het op een andere boeg dan hun voorgangers. De methoden die vroeger gebruikt werden om arbeidsplaatsen te scheppen (arbeidsduurvermindering een vervroegde pensionering) blijken onbetaalbaar te worden. Dus zal de arbeidsduur moeten verlengd worden en niet enkel het brugpensioen afgeschaft, maar daarenboven de pensioensleeftijd worden verhoogdag. Met andere woorden: De gevolgen van het geneesmiddel gaan wij nu bestrijden met de ziekte! De gemeenschapsmiddelen, waaronder de sociale zekerheid, die tot heden in hoofdzaak gefinancierd worden volgens het solidariteitsprincipe (volgens inkomen en draagkracht) moeten in de toekomst gehaald worden uit de lineaire taksen op consumptiegoederen. Op die wijze is men percentsgewijze omgekeerd evenredig solidair met zijn inkomen. ( Hoe minder inkomen hoe solidairder, en omgekeerd) Dat alles moet meer winsten genereren en de rijken rijker maken. De progressieve belastingsschalen moeten naar één zelfde percentage worden teruggebracht, zodat de grootverdieners minder betalen en de kleinsverdieners iets meer. Verder moeten de inkomstenbelasting in zijn geheel omlaag. Volgens de theorie moeten al die maatregelen op termijn resulteren in meer investeringen en dus meer werkgelegenheid en meer welvaart.
De man in de straat begrijpt het allemaal niet meer. Logisch; Zijn intellectueel niveau was van jongsaf al ontoereikend om hogere studies