De kat in het exlibris Ondertitel: De kat en de vrouw
Viens, mon beau chat, sur rnon coeur amoureux; Retiens les griffes de ta patte, Et laisse-moi plonger dans tes beaux yeux, Mêlés de métal et d'agate.
(Charles Baudelaire, Le Chat, in: Les Fleurs du Mal)
De kat en de vrouw
Hedwig Pauwels (bekend Vlaams exlibriskunstenaar) etste een zeer mooi katten-exlibris voor R. Claussen. Op het ex-libris (afb. zie hoger), een kleurenets-aquatint, draagt een dromerige vrouw een prachtige Siamese kater die met zijn ogen, 'mélés de métal et d'agate', in de verte zoekt naar zijn droom-kattenvrouwtje. Ook de vrouw maakt met haar linkerhand een uitnodigend gebaar ('ViensT mon beau ...') en streelt met
haar rechterhand haar fraaie borst. Deze subtiel erotisch geladen prent doet denken aan de volgende verzen van Baudelaire uit LeChat'.
Et que ma main s'enivre du plaisir de palper ton corps électrique
De prent roept een droomwereld van begeerte op. Het beeld van de kat en de vrouw vloeien in het rijk van de verbeelding in elkaar over tot een esoterisch en geheimzinnig beeld van verlangen.
01-06-2005 om 18:15
geschreven door land van reynaert
Op het ex-libris van de Russische kunstenaar Valeri Misjin (afb. hiernaast, mezzotint} vinden we een rneer dubbelzinnige erotische spanning terug. Een mooie naakte vrouw vlindert weg boven de torens van een denkbeeldige stad. Ze wordt beloerd door een bronstige kater, waarvan zij het hoofd afwendt. We bemerken een sterke tegenstelling tussen het serene gelaat van de vrouw en de agressieve, bronstige uitdrukking op het gezicht van de kat. Op de prent zien we de grote kracht en mogelijkheden van de mezzotint etstechniek: binnen dezelfde bruingrijze kleur creëert de kunstenaar een vloeiende schakering van bruingrijze nuances en geeft zo aan het vrouwenlichaam een satijnen levensechtheid.
01-06-2005 om 18:07
geschreven door land van reynaert
De creatieve verbeelding van de Tsjechische grafika Hanna Capova resulteert in een geheimzinnige dame, samen uitgebeeld met haar vijf katten (afbeelding, zie hiernaast), is een kleurenets-aquatint. Zijn het bestaande kattensoorten of zien we hier een grafische toepassing van de dichterlijke vrijheid van de beeldende kunstenaar? Navraag bij kattenliefhebbers en -specialisten en een speurtocht op het Internet brachten geen beslissend antwoord. We vermoeden dat de kunstenaar de Burmese kat heeft afgebeeld, die vanaf de vijftiende eeuw als huiskat in beeld kwam. Op de opuslijst van de artieste staat enkel 'vrouw met kat'. De vrouw oogt Oosters. De houding en de expressie van de kattenkoppen doen eerder denken aan een beschermende functie van de kat. Bij de oude Egyptenaren was Bastet een van de geliefde, beschermende godinnen, die de kat symboliseerde en dikwijls met een kattenkop werd afgebeeld. Mogen we veronderstellen dat de kattensymboliek in het beschermen van de vrouw schuilt? De fraaie prent werd op de etspers gedrukt in alle varianten van bruin, van licht naar donker en is technisch, compositorisch en qua sfeer een waar genoegen om te bekijken.
01-06-2005 om 18:02
geschreven door land van reynaert
De speelse, vindingrijke Russische kunstenaar Yuri Nozdrin heeft in zijn typische stijl een geheimzinnige kattenvrouw geëtst (afb. hiernaast). De streng ogende kater slaat zijn pootje rond de hals van de vrouw. Zijn vacht figureert als een weelderige vrouwenhaardos. De vrouw houdt in haar hand een toren van Babel en leunt tegen een hoekige toren waarop we een appelboom zien met appels in de vorm van hartjes. Langs kleine ladders klimmen mannen naar de hoogste etages om de vrouw te bewonderen. Eén van hen heeft al een ladder tegen een boomtak op de toren kunnen plaatsen. Van op deze uitkijkpost kan hij naar haar mooie borsten en driehoekje gluren. Tussen haar benen trekt een heel leger met wapperende vaandels op weg naar haar 'vesting'. Ook tegen haar dij is een ladder geplaatst, waarlangs mannen pogen haar te bereiken. De bovenste kerel is afgebeeld als hoorndrager die zijn kansen op een ander terrein gaat wagen. Heel mooi is het miniatuur kattenvrouwtje linksboven, met een fraaie staart. En waar komt de tak vandaan? De hoofdscène wordt als het ware beklemtoond door een horizontale kattenvrouw met stevige borsten waarvan een tepel wordt beroerd door een hand die vastzit aan een ladderarm van een man die alleen maar bestaat uit hoofd en voeten.
Nozdrin is een moderne Bosch of een Brueghel. De kunstenaar ontwerpt en drukt zijn prent in lijnets. Vervolgens wordt iedere prent met de hand ingekleurd. Het zijn dus allemaal unieke bladen die erg gewaardeerd worden in het wereldje van de verzamelaars.
01-06-2005 om 17:54
geschreven door land van reynaert
Ka/eva/a, Runo l, v. 91-102, bewerking Maya Tamminen
Zier hieronder afb. 1 en afb.2
De Ka/eva/a werd gezongen, de Reynaert werd voorgedragen en beide meesterlijke epen inspireerden vroeger en nu vele beeldende kunstenaars. Een van deze beeldende kunstenaars is Joeri Ljoeksjin.
De Russische beeldende kunstenaar Joeri Ljoeksjin is een merkwaardige persoonlijkheid. Hij voelt zich sterk aangetrokken tot oude literatuur en beeldende kunst en toch is hij een zeer modern kunstenaar. Joeri Ljoeksjin werd in 1949 in Sint-Petersburg (toen nog Leningrad) geboren. Hij kreeg zijn opleiding aan de Serov Kunstacademie en promoveerde onder de leiding van professor Leonid Oscorbin. Niettegenstaande Ljoeksjin de beeldende kunst in al haar facetten beoefent is hij toch vooral bekend als graficus. Ljoeksjin is geen zwart-wit graficus. Door zijn ervaringen als kunstschilder kan hij prachtig met kleur werken en spelen. Het grootse deel van zijn etsen is ingekleurd met waterverf. Zo ontstaan er van dezelfde prent door variante inkleuringen sterk verschillende kleurstaten. Ljoeksjin heeft een eigen stijl ontwikkeld, sterke prenten met een rijke variatie. Hij verwerkt op een moderne manier klassieke thema's en zoekt steeds naar vernieuwing. Een gevolg hiervan was dat hij het moderne element in de ex-libriskunst bracht. Voor de ex-libriskunst is het een ware verrijking dat een kunstenaar van Ljoeksjins niveau ook boekmerken maakt.
Ljoeksjin en de Kalevala
Ljoeksjin heeft grote bekendheid verkregen met zijn Kalevalawerken, schilderijen en prenten geïnspireerd op de Kalevala, die permanent tentoongesteld worden in het museum van Petrozavodsk in het Russisch deel van Karelië en in de Kalevala-afdeling van de Finse Culturele Stichting in Helsinki.
Wat Van den vos Reynaerde voor Vlaanderen is, is de Kalevala voor Finland: het grootste literaire werk van de eigen middeleeuwse literatuur. Hoewel er vele ver-
schillen zijn, zijn er tussen beide werken enkele treffende overeenkomsten. Zoals de romantici zich in Vlaanderen optrokken aan de Reynaert om de grootheid van Vlaanderen te doen herleven, zo deden ook de Finnen met hun nationaal epos. De Kalevala is in Finland zo belangrijk dat 28 februari is uitgeroepen tot nationale Kalevaladag en een feestdag is geworden.
Niettegenstaande de Kalevala ouder is dan Van den vos Reynaerde - de eerste Kalevalazangen gaan terug tot de negende eeuw - is het epos slechts in het begin van de negentiende eeuw op schrift gesteld door de Finse dokter en filoloog Elias Lönnrot (1802-1884, zie afbeelding 1). Door zijn pionierswerk behoedde Lönnrot de Kalevalazangen voor uitsterven, want de sterke groei van de kennis van schrijven en lezen verdrong in de meeste landstreken het zingen en voordragen van literaire teksten. In de afzondering van het noordelijk klimaat en in de ondoordringbare bossen van Finland konden de geschreven teksten minder goed doordringen en bleef de zangtraditie voortleven. De zangers konden trouwens noch lezen noch schrijven.
Lönnrot was werkelijk een pionier, niet alleen omdat hij de eerste was die de teksten in die mate begon te noteren, maar vooral gezien de levensgevaarlijke tochten die hij moest ondernemen om de oude zangers op te sporen. Lönnrot was magister in de letteren en dokter in de geneeskunde. Vanaf 1828 ondernam hij elf reizen om de oude zangers op te sporen en de liederen te noteren. Met de toenmalige middelen waren zijn speurtochten door Karelië, Oost-Botnië, Tavastland, Savo en Ingermanland zwaar en niet zonder gevaar. Hij kon de zangers vinden en liet ze dagenlang voorzingen. Sommigen reciteerden tot 5000 versregels achter elkaar. Uit de zo verzamelde liederen componeerde Lönnrot een doorlopend verhaal en noemde het Kalevala, wat betekent: "land waarin de zonen van de stamvader Kalevala leefden": "Finland".
Zoals Willem, die met als belangrijke bron verscheidene branches van de Roman de Renart zijn Van den vos Reynaerde schreef, zo schreef Lönnrot in 1835-1836, op basis van verscheidene oude liederen de zogenaamde Oude Kalevala. (Of is Lönnrot eerder te vergelijken met een Jan Frans Willems?) Lönnrot werkte verder aan een definitieve versie. In 1849 was ook dit werk klaar en verscheen de Nieuwe Kalevala: epos in 50 zangen (Runos) met in totaal 22.795 verzen.
De Kalevala kreeg in Europa vlug grote belangstelling. Eind 1900 waren er reeds vertalingen in onder andere het Zweeds, het Engels, het Duits en het Frans. Later kwamen er ook vertalingen in Nederland en Vlaanderen, wel fragmentarisch en meestal in proza, zoals de vertalingen van Maya Tamminen (1928), J.H. Eekhout (1938), Wies Moens, die in 1938 Kalevalafragmenten vertaalde, en Inge Ott (in 1979). Vooral de auteurs die sterke voeling hadden met de Vlaamse Beweging werden sterk aangesproken door dit Finse epos. Ik heb ooit de vertaling van Maya Tamminen op de kop kunnen tikken. Het exemplaar was afkomstig uit de bibliotheek van de (omstreden) Vlaamse auteur Ferdinand Vercnocke, onder andere bekend door zijn roman Kapitein Kruyt. Uit Vercnockes aantekeningen kan men afleiden dat hij dit boek intensief heeft gelezen en gebruikt als inspiratiebron voor zijn eigen literair werk, onder andere voor de dichtbundel Hansa.
Lönnrots Kalevala begint met de schepping van de wereld en eindigt zoals bij Willem met het vertrek van de hoofdfiguur. In de Kalevala is dat Vainamöinen. Het hoofdthema van de Kalevala is de strijd tussen twee volkeren: de Kalevala en de Pohjola. Zoals zo dikwijls in de geschiedenis wil een volk het overwicht, hier het Kalevalavolk. Het tracht de Pohjola de macht te ontnemen.
In de Kalevala spelen de dieren een belangrijke rol, er is zelfs een volledige zang gewijd aan de beer Otso (Runo 46): O, mijn schone dierbre Otso, / gouden met uw honingpoten! (Otso is Fins voor bruine beer).
In deze poëtisch mooie Runo 46: Vainamöinen en de beer doodt Vainamöinen Otso de beer met een speciaal versierde jachtspriet: "op het ijzer zag men wolven, / op het blad zag men een beer staan; / aan den lasch een eland draafde, / op den greep een dartel veulen, / aan den voet een loopend rendier." (Tamminen, p. 362, v. 36-40). Vainamöinen trekt met zijn hond op jacht, op zoek naar Otso en houdt een monoloog tot de beer: "O m'n beste, met uw fraai gewelfd voorhoofdje, die zo graag uw pootjes in de honing steekt!" (Ott, p. 243). Hij vindt de beer, doodt hem met de werpspies en brengt hem naar het dorp. Tijdens die tocht spreekt hij de beer toe alsof hij nog leeft. Hij vraagt Otso zijn woning te verlaten om met hem mee te gaan naar het dorp waar hij honing zal vinden om op te likken. (Zoals Bruun naar het dorp gelokt wordt.) De dorpelingen heten de honingeter met de kromme klauwen welkom en leiden hem binnen onder hun roemrucht dak. Daar kan het feestmaal beginnen met berenvlees, in het gezelschap van mooie vrouwen, getooid met de mooiste hoofdsieraden.
Hier laten we Joeri Ljoeksjin de tekst vernieuwen in beeldtaal. Op het ex-libris (afb. 1) voor Pekka Heikkila zien we twee bijna mystieke vrouwen getooid met speciale hoofdsieraden als een soort stolp over een bang ogende beer, die door handen als werpspiesen wordt bedreigd. Aan de rand kijkt de beer als bevoorrechte toeschouwer naar zijn eigen lot. De schoorsteen rookt, onder het roemruchte dak kan de feestdis beginnen.
In wat we zojuist beschreven zien we twee merkwaardige overeenkomsten tussen de Reynaert en de Kalevala. Een eerste is het verlaten van het land. Reynaert stapt na de moord op Cuwaert als het ware uit het verhaal en hij trekt naar een "wildernesse nu", het beloofde land. De oude Vainamöinen verlaat in zijn ranke koperen vaartuig Kalevalaland op tocht naar de lagere hemelstreken. De tweede overeenkomst is sterker: Vainamöinen, die met honing als lokspijs de beer naar het dorp lokt, doet precies hetzelfde als de middeleeuwse vos. De parallellen zijn wellicht louter toevallig. En toch! Professor Jan de Vries geeft in zijn inleiding, voorafgaand aan Tamminens Kalevalabewerking enkele uitdagende - zij het niet wetenschappelijk gefundeerde - hypothesen in zijn zoektocht naar westerse elementen in de Kalevala. Zo, over de derde belangrijke figuur in de Kalevala, Lemminkainen, dat diens naam ontstaan is uit het Oudnoordse woord "Flaemingi", wat Vlaming betekent. Hij stelt verder dat er sinds de dertiende eeuw contacten waren tussen West-Europa en de Oostzee. Wij spelen echter zeker en zullen, ondanks enige gelijkenissen met betrekking tot de honingscène, de mogelijke invloed zekerheidshalve maar als een fantastische hypothese beschouwen. Of zijn het oermytische verhaalelementen?
24-05-2005 om 15:45
geschreven door land van reynaert
Dien avond en die roze, dit mooie gedicht van Guido Gezelle inspireerde Frank Ivo van Damme tot een fraaie kopergravure. Frank creëerde een artistiek mooie en iconografisch rijke prent (zie afb.).
We zien op de voorgrond een dromerige jonge man - waarin ik graag Eugene van Oye zie - voor een vaas met rozen. De wand van de vaas is ook een uurwerk refererend aan de eerste verzen van het gedicht:
'k Heb menig menig uur bij u
gesleten en genoten, en nooit en heeft een uur met u
me een enkle stond verdroten. [...] Noch nooit een blom zo schoon, van u
Gezocht, geplukt, gelezen, Als die dien avond blonk op u,
en mocht de mijne wezen!
De grafische kunstenaar heeft het gedicht grafisch vertaald. Hij plaatst boven Gezelles lievelingsleerling Eugene van Oye, "een blom zo schoon", de mooiste roos die hij uit zijn koperplaat kan plukken. De onderkant van het uurwerk wordt verdrongen door het grote zakhorloge op de tafel. Een deel van het uur verdwijnt, omdat een uur "niet lang een uur mag wezen;" het zakhorloge is zelfs meer symbolisch en heeft geen wijzerplaat.
Ofschoon, zo wel voor mij als u,
- wie zal dit kwaad genezen? -een uur bij mij, een uur bij u
niet lang een uur mag wezen;
Frank heeft dit wondermooie gedicht met meesterhand gevisualiseerd. Christine D'Haen heeft het door haar Engelse vertaling wereldwijd toegankelijk gemaakt.
l've many, many an hour with you been living and been loving and never has an hour with you been for one instant irking.
DIEN AVOND EN DIE ROZE
'k Heb menig uur bij u gesleten en genoten, en nooit en heeft een uur met u me een enklen stond verdroten. 'k Heb menig menig blom voor u gelezen en geschonken, en, lijk een bie, met u, met u, er honing uit gedronken; maar nooit een uur zo lief met u, zo lang zij duren koste, maar nooit een uur zo droef om u, wanneer ik scheiden moste, als het uur wanneer ik dicht bij u, dien avond, neergezeten, u spreken hoorde en sprak tot u wat onze zielen weten. Noch nooit een blom zo schoon, van u gezocht, geplukt, gelezen, als die dien avond blonk op u, en mocht de mijne wezen ! Ofschoon, zo wel voor mij als u, -wie zal dit kwaad genezen ?- een uur bij mij, een uur bij u, niet lang een uur mag wezen; ofschoon voor mij, ofschoon voor u, zo lief en uitgelezen, die roze, al was 't een roos van u, niet lang een roos mocht wezen, toch lang bewaart, dit zeg ik u, 't en ware ik 't al verloze, mijn hert drie dierbre beelden: U, DIEN AVOND EN DIE ROZE !
Uit 'Gedichten Gezangen Gebeden'
19-05-2005 om 11:43
geschreven door land van reynaert
Iedere Pinkstermaandag komen de ridders in de orde van den Vossenstaart samen in het kasteel Wissekerke te Bazel. Iedere hofdag worden er een of meerdere ridders gekozen. (Voor de nieuw verkozen ridders in 2005 zie lager). De bekende Vlaamse graficus Frank Ivo van Damme en zijn echtgenote Joke van den Brandt maakten over de samenkomst 2001 een mooie prent: kaligrafie en tekening. Naar deze prent werd door vzw Reynaertgenootschap een postkaart uitgeven: zie afbeelding.
17-05-2005 om 20:24
geschreven door land van reynaert
Op Pinkstermaandag zijn in kasteel Wissekerke te Bazel twee nieuwe ridders opgenomen in de Orde van de Vossenstaart. De voorzitter van Toerisme Waasland Lucien Bats en Alexander Schwarz hoogleraar linguïstiek aan de Université de Lausanne.
17-05-2005 om 20:12
geschreven door land van reynaert
Wie kent nog de Victoria albums met de mooie gekleurde prentjes? In 1949 verscheen Reinaert de Vos, dit is een tweetalige Reinaert de Vos door Julius de Geyter en H. C. (Huysmans Camille) met 196 mooi kleurenprentjes door Oscar Bonnevalle.
11-05-2005 om 12:32
geschreven door land van reynaert
Het hoofdstuk over de Walpurgisnacht in Goethes Faust is zeer knap.
Er zijn ook zeer veel prenten gemaakt: geïnspireerd door de Walpurgisnachtepisode.
In het tijdschrift Tiecelijn (Nr.:2 Jrg. 17 / 2004 staat een stukje over een ets-exlibris, zie onderstaande beschrijving.
Walpurgis Nacht
Walburgis Night is de titel van de intrigerende ets-aquatint ex-libris dat de Oekraïener Sergey Ivanov voor de Oostenrijkse verzamelaar N(orbert) H(illerbrant) ontwierp (afb. 7). Aquatint is een etstechniek die veel zwart-witgradaties mogelijk maakt. De prent is geïnspireerd op Goethes Faust. Naast de dominante, verleidelijke, postmoderne vrouw met borsten op de rug zien we een afschrikwekkende zwarte kat. In het middeleeuwse bijgeloof hoorde de kat bij de duivels en heksen. Ze figureert terecht in de Walburgisnacht. Reeds in de eerste verzen heeft Ivanov enkele van zijn compositie-elementen gevonden: de bezemsteel en de bok.
Mephistopheles
Verlangt gij niet een bezemsteel te lenen?
Ik wenste mij de allergrofste bok.
Het duurt nog lang eer 't einddoel is verschenen.
(...)
Hoe triest stijgt de onvolkomen schijf daarginter
Der rode maan met late gloed omhoog,
'De onvolkomen schijf' staat als eerste kwartier van de maan bovenaan op de prent. Het is deze maansikkel die het achterkwartier van de op een bezem wegvliegende heks wazig doet oplichten. Het maanlicht valt wel voller op de verleidelijke dijen van de jonge vrouw in het midden van de prent. In Faust lezen we dat het Lilith is, Adams eerste vrouw. Ivanov zet Lilith trouw aan de tekst 'naakt en bloot op haar bok en toont (haar) stevig lijfje'. De satanisch ogende bok is al even griezelig als de zwarte kat. De nacht is gevallen 'over de' llsenstein!' De nacht is de leefwereld van de uilen, die zich half schuilhouden achter Lilith. Ivanov gunt ons een blik 'in 't nest waar de uilen zijn. / Die zette' een paar ogen', zoals Goethe dichtte, maar de kunstenaar laat ons maar één oog zien, een doordringend oog dat een geheimzinnige sfeer in de heksennacht schept. Deze deels realistische, deels postmoderne evocatie van de Walburgisnacht is door Ivanov fraai in een grillige, maar knappe compositie gegoten. Een compositie die de scènes draagt en waarin we - als we de tijd nemen - niet moeten ronddolen als 'een verloren man'.
De bezem draagt, ook draagt de stok, De gaffel draagt, en ook de bok; Wie nu zich niet verheffen kan, Is eeuwig een verloren man.
10-05-2005 om 11:45
geschreven door land van reynaert
In Reynaert de Vos wordt de vos door de wolf beschuldigd dat hij zijn vrouw Hersinde heeft verkracht. Maar iedere Reynaertlezer weet dat Hersinde (Haar zinde het) geen of maar schijnbaar tegenstand boodt. De Bulgaarse kunstenaar Hristo Kerin maakte een mooi exlibris geïnspireerd door deze scène. De originele tekst van Van den vos Reynaerde en een moderne hertaling kan je vinden op: http://www.welcome.to/tiecelijn
30-04-2005 om 09:00
geschreven door land van reynaert
De Duitse grafische kunstenaar en avonturier Hans Held werd vooral bekend als tekenfilmontwerper. Hij werd in 1914 in het Noord-Duitse plaatsje Holzminden nabij Osnabrück geboren. Vanaf zijn kindertijd was hij bezeten van de magie van het bewegende plaatje. Reeds als leerling aan het Gymnasium van Osnabrück begon hij als liefhebberij, maar zonder enige kennis van de techniek, op papierstroken tekenfilmfiguurtjes te tekenen. Door deze papierstrookjes snel te laten draaien kreeg hij het primitieve effect van een tekenfilm. Hier ontstond zijn droom later ontwerper van echte tekenfilms te worden. Na zijn gymnasiumopleiding was hij als vrijwillige medewerker verbonden aan het Stadttheater van Osnabrück en volgde hij tegelijkertijd de opleidingen theaterwetenschappen, scenografie en ontwerpen van toneelkostuums.
Hans Held was een duizendpoot: naast de hoger genoemde disciplines heeft hij aan de academie ook een opleiding gevolgd van schilder en graficus. Hij exposeerde op het einde van de jaren dertig van de twintigste eeuw in enkele galeries met dierentekeningen en schilderijen. Hij studeerde tevens vliegtuig- en motorbouw en was ook actief als piloot. Volgens eigen verklaring kende hij, als amateurpiloot en vliegtuigfanaat, Hermann Göring goed. Was hij als kennis van Göring goed thuis in de nazikringen en het naziregime gunstig gezind, of distantieerde hij zich innerlijk van hun denkbeelden en was hij louter een opportunist? Als hij louter als opportunist nazikringen frequenteerde, dan heeft hij het spel handig gespeeld. Hij kreeg tijdens de Tweede Wereldoorlog van de Duitse bezetter immers een belangrijke functie in de Nederlandse filmwereld.
In 1938 werkte hij in Brandenburg als regisseur en decorontwerper. In hetzelfde jaar kon hij in Berlijn zijn eerste tekenfilmervaring opdoen in de filmstudio van Robert Maetzig. Maetzig had de leiding over een filmstudio waar credits (plaatjes met de vermelding van de titel en de namen aan het begin en het einde van een film) en reclamefilms werden gemaakt. Vrij spoedig (in 1939) kon Held overstappen naar Bavaria Filmkunst en er zijn eerste eigen tekenfilm Der Störenfried maken. Met deze militaristische film solliciteerde hij als het ware naar een plaats in het Duitse propagandanetwerk.
De tekenfilm (Trickfilm) als propagandamedium in Hitlers Derde Rijk
Met Walt Disney als grote voorbeeld trachtten de nazi's voor hun politieke propaganda een tekenfilmindustrie uit te bouwen. Er waren in Duitsland al voor de nazi's de macht grepen tekenfilmstudio's die succesrijke films maakten, maar deze tekenfilms haalden niet het niveau van de Walt Disneyfilms. Adolf Hitler was een grote filmliefhebber. Niet alleen de speelfilm, maar ook de tekenfilm fascineerde hem. Zijn propagandaminister Goebbels schreef hierover in zijn dagboek: 'Ich schenke dem Führer 12 Micky-Maus-Filme zu Weihnachten! Er f reut sich sehr darüber. Ist ganz glücklich über diesen Schatz' (20.12.1937).
Daarna vroeg Hitler aan Goebbels waarom Duitsland geen tekenfilms kon maken die konden wedijveren met de Disneyfilms. Goebbels wilde ook dat niveau halen en kreeg de volledige steun van Hitler om jonge tekenaars op te leiden en het medium tekenfilm voor zijn propagandadoeleinden in te zetten. Walt Disneys werk werd bestudeerd en de nieuwe studio's brachten, vooral vanaf 1942, ook eigen techni-sche vernieuwingen. Door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog kreeg Goebbels nog meer macht en gebruikte hij meer en meer tekenfilms voor zijn pro-pagandadoeleinden. Zo werd de tekenfilm Der Störenfried (1940) van Hans Held ook in het propagandacircuit ingeschakeld onder de titel Einigkeit macht Stark. De strekking van de film, eendracht en gedegen militaire vorming maken een gemeenschap sterk, was een dankbaar thema voor de propaganda. Helds film toont hoe alle dieren van het woud door goed samen te werken de 'Störenfried', de rustver-storende vos, kunnen liquideren. De egels, door het dragen van Wehrmachtshel-men goed beschermd, en de wespen, die zoals de eskaders van de luchtmacht in formatie aanvallen, behalen de overwinning. Inhoudelijk was de film zeer goede propaganda, maar technisch haalde de film niet het zo gewenste Disneyniveau. Goebbels had, behalve voor de propagandistische, pro-militaire strekking, weinig waardering voor de film en besefte dat er in de filmstudio's meer technische kennis nodig was. In 1941 richtte zijn Reichsministerium für Volksaufklarung und Propaganda dan ook een Zeichenfilm-Produktionsgesellschaft op in Berlin-Dahlem. De leider werd Luis Sehl, die uit het buitenland naar Duitsland werd teruggehaald om een film over de Berggeist 'Rübezahl' te maken. Het werd opnieuw een film die niet het gewenste niveau haalde. Goebbels wilde, om zelf de filmproductie te kunnen dirigeren, alle macht in één hand en richtte een nieuwe vennootschap op: de GmbH Deutsche Zeichenfilm. Hij plaatste alle filmstudio's onder de bevoegdheid van deze overkoepelende vennootschap: zo konden algemeen geldende richtlijnen worden verstrekt. Goebbels organiseerde ook de oprichting van Duitse filmstudio's in de bezette landen. Zo kwam Hans Held naar Nederland.
Hans Held in Nederland
Hans Held kwam, eind december 1942, als animator (ontwerper van tekenfilms) naar Den Haag om samen met Hans Fischerkösen leiding te geven aan de twee in Nederland opgerichte Arbeitsgruppen: Bavaria Filmkunst en Fischerkoesen Film Produktion. Hij nam de medewerkers van de al bestaande, maar door de Duitsers gesloten, tekenfilmstudio Nederland Film in dienst en stelde ze onder zijn artistieke leiding te werk in Bavaria Filmkunst. Voor de medewerkers van Nederland Film waarvoor geen plaats was in de Arbeitsgruppen, restte enkel onderduiken of gaan werken in de Duitse animatiestudio's of zelfs in de Duitse oorlogsfabrieken.
Door die overname werkte de bekende Nederlandse striptekenaar Hans Kresse (zie Tiecelijn, 2004, p. 9-15) ook korte tijd bij Bavaria Filmkunst (van 1 januari 1943 tot 1 mei 1943). Kresse wou liever niet voor de bezetter werken en meldde zich dikwijls ziek. Voordien had hij (volgens M. Peters en E. Barten) ook korte tijd bij Nederland Film meegewerkt aan de antisemitische tekenfilm Van den Vos Reynaerde. Was dit voor Kresse het keerpunt waardoor hij besloot te vertrekken? Doordat hij kon gaan werken in de tekenstudio's van Marlen Toonder slaagde hij erin bij Bavaria Filmkunst ontslag te krijgen zonder de gevreesde deportatie naar Duitsland. De medewerkers van Marien Toonder Studio's kregen ook een vrijstel-lingskaart.
Fischerkösen (hoofd van Fischerkoesen Film Produktion) was maar af en toe in Nederland, maar Hans Held vestigde zich in Den Haag, waar hij tot het eind van de oorlog bleef wonen. Hij stond zelf aan het hoofd van Bavaria Filmkunst en werkte enkele films volledig af in Nederland. Hij had in drukke periodes tot 60 Nederlandse
tekenaars in dienst. We vermeldden reeds dat Held als filmmaker al ervaring had opgedaan in Duitsland waar hij debuteerde met de tekenfilm Der Störenfried( 1940). Deze film kwam een jaar na de productie ervan, in september 1941 in omloop in de Duitse bioscopen.
Het door Hans Held overgenomen Nederland Film was in 1941 opgericht door de Nederlandse nationaal-socialist Egbert van Putten met steun van het door de NSB (Nationaal-Socialistische Beweging) geleide Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK). De naam van de tekenfilmstudio Nederland Film kan bij vele Reynaerdofielen een lichtje doen branden. Nederland Film is namelijk de producent van de tekenfilm Van den Vos Reynaerde, film die gebaseerd is op het in 1941 verschenen gelijknamige boek van NSB-vormingsleider Robert van Genechten. Van Putten kon met het DVK een contract afsluiten voor het maken van enkele animatiefilms die de pro-Duitse propaganda zouden ondersteunen. Zijn meest ambitieuze project was de tekenfilm Van den Vos Reynaerde.
De voornaamste strekking van Van Genechtens boek was het waanidee dat de joden verantwoordelijk zijn voor de misstanden in de maatschappij en zich verrijken ten koste van de andere burgers. Deze antisemitische strekking werd ook het hoofdthema van de animatiefilm Van den Vos Reynaerde. Het scenario werd vermoedelijk geschreven door Henk Plaizier. Er zijn twee verschillende scenario's bewaard gebleven. Volgens Van Putten is de film wel onder zijn verantwoordelijkheid en regie gemaakt, maar had hij zelf weinig inbreng. Toch was Nederland Film toen nog een Nederlands bedrijf en nog niet in Duitse handen.
Het boek van Van Genechten was door Maarten Meuldijk geïllustreerd met talrijke, inhoudelijk gezien de strekking verwerpelijke, maar grafisch wel fraaie plaatjes. Die zwart-witplaatjes waren niet geschikt voor gebruik in een tekenfilm. Alle dierenfiguren werden door de jonge tekenaars van de tekenstudio opnieuw ontworpen. De kijkers kregen zo wel nieuwe dierenfiguren te zien, maar verder volgden de filmmakers in grote lijnen trouw het verhaal. Bij nader beschouwen hebben de filmmakers toch een belangrijke verandering in het verhaal aangebracht. Neushoorn Jodocus is in de film niet meer de hoofdfiguur, die rol wordt nu overgenomen door Reynaert.
In april 1943 was er in het Asta Theater te Den Haag een avant-première van de al dan niet als definitief beschouwde versie. Op deze proefvoorstelling werden enkel de financiers en producenten uitgenodigd. De eveneens aanwezige leden van de Propagandaraad en het DKV waren niet enthousiast. De film werd niet in de bioscopen getoond en in stilte afgevoerd. De argumentatie waarom de film werd afgewezen, is niet gedocumenteerd of de documenten zijn nog niet getraceerd. Was de perceptie van de vos in het algemeen te negatief? Werd hij toch te veel als schelm gezien om als hoofdpersoon en propagandafiguur voor de NSB te kunnen functioneren? Vermoedelijk ligt de oorzaak van het niet in roulatie komen van de film uiteindelijk bij Hans Held, die ondertussen artistiek leider van de filmstudio's was geworden. Uit verklaringen van Van Putten weten we dat de makers van Van den Vos Reynaerde in Helds nieuwe filmstudio's geen technische faciliteiten meer kregen om de film te verbeteren en aan te passen. De eerste versie van Van den Vos Reynaerde werd dus afgewezen en Hans Held liet het maken van een nieuwe aangepaste versie, die aan de wensen van de NSB kon voldoen, niet meer toe. Gezien zijn gedrevenheid gaf Hans Held de voorkeur aan zijn eigen filmproducties. Bovendien is het ook denkbaar dat voor hem de film Van den Vos Reynaerde te antisemitisch was.
Het zou een halve eeuw duren eer men de film weer op het spoor kwam. Na 50 jaar werd een deel van de film gevonden in de archieven van het Nederlands Filmmuseum. Dit fragment lag eerst jarenlang in het Bundesarchiv in Berlijn. Dit deel van de film was te zien op een reizende Reynaerttentoonstelling in 2001 te Lokeren, Damme en Hulst en is nu opnieuw te zien in Lokeren.
In 1943 plande Hans Held bij Bavaria Filmkunst in Den Haag vier verschillende films die hij tegelijkertijd wou produceren: Die Kriegsabenteuer des Freiherrn von Münchhausen, Das Gespenst, Die Gestohlene Krone en Taps der Bar. De tekenfilms Die Kriegsabenteuer en Taps der Bar zijn projecten gebleven en niet afgewerkt. Alleen over Das Gespenst en Die Gestohlene Krone is meer bekend. Das Gespenst werd afgewerkt maar Die Gestohlene Krone vermoedelijk niet. Beide films kwamen trouwens niet in roulatie en werden niet in de bioscopen vertoond. Vanaf eind 1944 kwam er overigens uit Duitsland geen geld meer voor Bavaria Filmkunst. Tevens was er in dat jaar, sinds de septemberstaking en Dolle Dinsdag 5 september 1944 (die dag kwam Nederland in een voorbarige bevrijdingsroes door verkeerde informatie van Radio Oranje), toch bijna geen activiteit meer in de studio's van Bavaria Filmkunst. Hans Held zelf verscheen er niet meer en leefde ondergedoken.
Het einde van de Tweede Wereldoorlog was voor Hans Held ook het einde van zijn filmcarrière in Nederland. Hij werd op 30 mei 1945 in Den Haag gearresteerd en na enkele maanden naar een Duitse gevangenis overgebracht. De duur van Helds gevangenschap, zelf noemde hij zich liever 'Kriegsgefangen', is niet bekend. Na zijn vrijlating (vermoedelijk eind 1946) stapte hij terug in de filmwereld. Hij maakte een serie tekenfilms met het egeltje Meckie als hoofdpersoon. In 1948 verscheen bij Burg Film zijn zwart-wit tekenfilm Kaliph Storch. Tien jaar later duikt hij weer op in de militaire propaganda en maakt hij voor de Duitse minister van Landsverdediging Franz Joseph Strauss de anticommunistische tekenfilm Einigkeit macht Stark. Uit wat vooraf gaat, weten we dat Held hier zichzelf plagieert: tijdens de oorlog had hij die titel ook al gebruikt als alternatieve titel voor Der Störenfried, De nieuwe tekenfilm heeft nog meer overeenkomsten met Der Störenfried. Het verhaal speelt weer in het dierenrijk en in de film trekken de dieren opnieuw ten aanval tegen een gemeenschappelijke vijand. Die vijand is nu niet de vos, maar Stalin en zijn Russisch communistische rijk, gesymboliseerd in de figuur van een rode beer. Het zijn weer de wespen die als Stuka's de Rode beer met hun angels bestoken.
Hans Held bleef verder actief in de reclamewereld en als tekenfilmontwerper
27-04-2005 om 20:30
geschreven door land van reynaert
Hans Helds kinderboek Reintje verwekt onrust in een notendop
Het kinderboek Reintje verwekt onrust van Hans Held uit 1946 is een getrouwe bewerking van zijn tekenfilm Der Störenfried. Het boekje (45 p.) werd door de Berlijnse uitgeverij Joh. Kasper & Co te Amsterdam uitgeven. Het komt niet voor in de recente lijst van Van Daele, Everaers e.a. omdat het verhaal teveel afwijkt van de oorspronkelijke Reynaertverhalen.
In het idyllische dal van de Molen-Aa lag het Rijk van de goede oude egelkoning Stekelatus II. De oude koning was zwak en kon zijn volk niet goed meer beschermen. Steeds meer dieven en rovers maakten de stad en omgeving onveilig. De koning stierf van onmacht, kommer en verdriet. De kroonprins, die door menige
moedige daad beroemd was geworden, besteeg de troon als Stekelatus III. De door het dal en de omringende bossen zwervende rovers besloten zich nu een poosje terug te trekken in het diepste van het woud. De van nature al niet overmoedige Reinaard de Vos, die een tijdje daarvoor door prins Stekelatus een nieuw soort stekel in de neus was geboord, trok zich ook terug. De jonge koning riep zijn vreedzame burgers tot dienstplicht op en bedacht nieuwe wapens die hij op grote schaal liet maken. Spoedig marcheerden de egelcompagnieën in sterke pantsers en stalen helmen door het tot een vesting omgebouwde stadje. Stekelatus sloot bondgenootschappen met naburige rijken en zelfs de onafhankelijke wespenkoningin vormde, op zijn voorstel, nieuwe jachteskaders. Ze legde dicht in de buurt van de Molen-Aa een wespenvliegveld aan ter bescherming van Egelstad.
Na een korte tijd hervat Reinaard toch weer zijn strooptochten en sluipt loerend tussen bomen en struiken door het Molendal. Maar een ekster, hoog in een den-nenboom gezeten, heeft hem gezien en vliegt schreeuwend in de richting van de Molen-Aa. Steeds luider klinkt haar alarmschreeuw door het woud. Vlug verwittigt ze de Vlaamse gaai dat Reinaard terug is. De gaai trekt zijn dienstjas aan en snelt naar zijn wachtpost aan de rand van Egelstad.
De oude hazengrootvader Slapoor had aan zijn kleindochtertje Witje en haar broers Bruinoor en Witstaart toestemming gegeven om in het knollenveld te gaan spelen. De jonge haasjes komen onderweg politieagent raaf Kolkman tegen, die hen vriendelijk groet maar er toch moeilijk kan aan wennen dat hij onder Stekelatus III de haasjes niet meer als jachtbuit mag beschouwen. Plots landt de ekster voor zijn voeten en roept: 'Reintje is weer in het land'. De ekster vliegt dan vlug verder naar Slapoor om hem te verwittigen en raaf Kolkman rent de jonge haasjes achterna.
Ondertussen heeft Reinaard zich achter een grote doornige struik verborgen en mijmert over de goede oude tijd toen hij zelfs egels kon snappen en jagen op alle kleine dieren. Maar Stekelatus heeft aan alle egels stekels uitgedeeld en bovendien marcheren ze nu in grote groepen als ordebewakers door het vrije veld. 'Wacht -wat is dat?' Krijgt hij toch een kans? Hij heeft tussen het knollengroen de spelende haasjes ontdekt.
De ekster is ondertussen bij grootvader Slapoor met de slechte boodschap aangekomen. Die snelt naar het hek van zijn tuin, neemt daar een stevige lat en rent de landweg af. Maar als hij oog in oog staat met Reinaard, vlucht hij om hulp te halen. Reinaard wacht niet meer, springt in het veld. Met één greep heeft hij Witje te pakken en hij vlucht met zijn buit in het woud.
Bruinoor en Witstaart, die door Reinaards bruuske bewegingen zijn weggeslin-gerd, verliezen hun evenwicht en tuimelen van de rotshelüng tot voor de voeten van opperegel Snorbaard. Snorbaard slaat alarm en een eerste compagnie egels kan vlug vertrekken om Witje uit de klauwen van Reinaard te redden. Op persoonlijk bevel van de koning verzoekt Snorbaard de commandant van het wespenvliegveld om hulp. Weinige minuten later vliegen de met hun stekels bewapende wespen als een zwart-geel eskader hoog in de lucht en koersen naar het woud.
Reinaard vermoedt nog niet dat er een machtig leger op de grond en vanuit de lucht hem zal aanvallen. Hij heeft Witje voorlopig gevangen gezet in het dassenhol dat hij in beslag heeft genomen. Voor het hol maakt hij een vuurtje waarop hij Witje wil braden. Eekhoorn Knaagtand ziet vanuit een dennenboom het vuurtje en verwittigt met vlaggenseinen de legeraanvoerders. Ze stellen zich op rond Reinaards schuilplaats en met een slingerplank wordt een opgerolde egel naar Reinaards hol geslingerd. Het eerste schot mist doel. Knaagtand laat met vlagsignalen de richting
van de plank verbeteren en Reinaard wordt door de volgende egelgranaat tegen een boom geworpen. Daarna wordt hij nog door verschillende egels geraakt. Maar hij leeft nog steeds. Als laatste levende granaat wordt Snorbaard afgeschoten. Maar ook Snorbaard zelf kan Reinaard niet de genadeslag geven. De taaie vos schudt alle egels van zich af en stort zich op de dieren die rond de slingerplank in stelling liggen. Juist op dit ogenblik komt een eskader wespen boven het slagveld. In snelle, wentelende duikvlucht laat de ene golf wespen na de andere zich boven de vos naar beneden vallen. Wesp na wesp kromt zijn zwart-gele achterlijf naar voren en jaagt zijn lading angels, als met een machinegeweer, in Reinaards huid. Als de wespen al hun angels verschoten hebben ligt Reinaard verslagen en jankend in het gras. Maar de taaie vos richt zich weer op en stort zich voor de tweede maal op de dieren rond de slingerplank. Die hebben als wapen nog slechts twee eieren die de kip van opwinding heeft gelegd. Ze gooien ze in de vos zijn ogen, maar dat kan zijn stormloop niet afremmen. Op dat ogenblik redt de kip door een meesterlijke zet de anderen het leven. Ze zet zich op het uiterste puntje van de slingerplank onder het rotsblok dat gebruikt wordt als gewicht om de slingerplank als katapult te laten werken. Slapoor laat de steen hoog ophijsen. De kip blijft koelbloedig onder het rotsblok op Reinaards aanval wachten. Op het laatste moment vliegt ze weg. De dieren laten het rotsblok vallen en zo wordt de vos verpletterd. Reintje is dood.
Bruinoor en Witstaartje bevrijden hun zusje Witje uit de gevangenis en brengen haar tussen de feestvierende dieren in het Molendal. Na dit machtsvertoon heeft geen rover het nog gewaagd de rust te verstoren in het rijk van de grote koning Stekelatus III.
De illustraties in Reintje verwekt onrust
Het kinderboek Reintje verwekt onrust is dus een trouwe bewerking van Der Störenfried. Het boek heeft als ondertitel: een sprookje met teekeningen van Hans Held. Voor de tekenfilm werden duizenden tekeningen gemaakt. Hans Held heeft daaruit, al dan niet bewerkt, vijftien tekeningen gekozen en als illustraties in zijn boek gebruikt.
Op het eerste plaatje (afb. 1) zien we de terugkeer van Reinaard naar het dal van de Molen-Aa. Zich behoedzaam voortbewegend met zijn staart onder zijn arm om geen sporen achter te laten, dwaalt de vos tussen de bomen aan de rand van het woud. Hij heeft als bescherming tegen de koude van de vroege ochtend zijn handen diep in de zakken van zijn versleten broek gestoken. Reinaard oogt hongerig en bang. Loerend uit zijn ooghoeken speurt hij naar mogelijk dreigend gevaar. Er hangt een nevelige, kille ochtendstemming over de scène. Niet alleen de lichaamstaai van de vos, maar het hele plaatje creëert een sfeer van onveiligheid. We zien hier ook al vooruitwijzend grote steenblokken die verder in het verhaal een belangrijke rol zullen spelen.
Het tweede plaatje in het boek toont ons de vlucht van de door de terugkeer van Reinaard opgeschrikte ekster boven de toppen van de bomen. Maar we richten nu eerst onze aandacht op het derde plaatje (afb. 2). De ekster, op hoge hakken en met gespreide vleugels, meldt erg opgewonden de terugkeer van Reinaard aan raaf Kolkman. Met open bek en slepende staartveer luistert de raaf naar het stotterend vertelde verhaal van nicht ekster. Hoewel Kolkman zijn schrikreactie niet goed kan verbergen, probeert hij toch de houding van een onverstoorbare politieman aan te
nemen. Strijdbaar steekt hij zijn buik vooruit om zo strak rechtop te staan en een stoere en grotere indruk te maken.
Het volgende plaatje (afb. 3) toont ons de angstige hazengrootvader Slapoor, die dreigend met de lat zwaaiend de landweg afrent op zoek naar zijn kleinkinderen. We zien hier, zoals ook op de vorige plaatjes, een tekenfilmontwerper aan het werk die het creëren van beweging op een plaatje volledig beheerst: de haas vliegt als het ware over de pagina.
Nog treffender is de suggestie van snelheid op het volgende plaatje {afb. 4). Reinaard, die door de alarmkreten van de ekster door vele dieren ontdekt is, snelt als een wervelwind over het bospad. Hier zien we ook reeds eekhoorn Knaagstaart die alles vanuit de bomen kan volgen en verder in het verhaal de plaats van Reinaards voorlopige burcht zal doorseinen. De diagonaal geplaatste, massieve, donker ingekleurde boom is de ideale achtergrond om de vos scherp en dominant op de voorgrond te zetten.
Hoger schreven we al dat in Hitlers' Derde Rijk de nieuwe tekenfilms volledig in het teken van de propaganda moesten staan. Het volgende plaatje {afb. 5) illustreert dit. De scène speelt zich af in de radiocommandopost waar de vraag om hulp aan de wespenkoningin wordt doorgestuurd. De staalhelmen, ook die op de kast, zijn Duitse Wehrmachthelmen. Voor de gelegenheid zijn ze getooid met egelstekels, het nieuwe wapen van koning Stekelatus III. De tekenfilm Der Störenfried, waaruit deze plaatjes komen, kwam ook, zoals reeds vermeld, in roulatie onder de propagandistische titel Einigkeit macht Stark.
Op het volgende plaatje (afb. 6) zien we een bij - in luchtmachtuniform en met het verzegelde telegram van de radiocommandopost in de hand - landen aan de rand van het vliegveld. De koerier wordt door de commandant, een hogere officier met rode streep op zijn broek, opgewacht. De commandant laat de eskaders jachtbijen zich klaar maken voor het vertrek.
De militaristische teneur van het boek en zeker van de illustraties kornt nog sterker tot uiting op het volgende plaatje (afb. 7). Gedirigeerd door de boven de oprukkende compagnie vliegende ekster trekken de met snelle pas en volgens strakke discipline marcherende egels, met opper-egel Snorbaard aan het hoofd, ten strijde tegen Reinaard. Het valt op dat dit prenten zijn die ook gefunctioneerd hebben in een tekenfilm: we zien de compagnie zo voorbij marcheren.
Reinaard, nog niets vermoedend, loert (afb. 8} door de tralies naar het wenende haasje dat hij wil gaan roosteren voor zijn middagmaal. De bijl en het hakblok staan al klaar om Witje te vierendelen. Ook op dit intimistische plaatje, waar hij geen beweging moet uitbeelden, weet Hans Held weer fraai de dreigende sfeer en gevoelsnuances van deze scène te vatten.
Op hetzelfde moment waren de gevorderde wespeneskaders ook al opgestegen en vliegen ze in formatie naar het woud voor de aanval op de vos (afb. 9). Als amateurpiloot en kennis van Göring was Hans Held zeker goed thuis in de wereld van de Luftwaffe. Hij heeft op de Luftwaffe-vliegvelden, de in V-vormige formatie vliegende stuka's, meermaals gezien en ze als inspiratiebron voor dit plaatje gebruikt.
Ondertussen hebben de egels zich rond Reinaards schuilplaats opgesteld en is de installatie van de slingerplank klaar. Op het volgende plaatje (afb. 10) wordt de eerste egel weggeschoten en staan de volgende klaar. Snorbaard staat er lachend bij maar hij lacht te vroeg.
Op het voorlaatste plaatje (afb. 11) zien we de aanva! van de wespen op Reinaard. Hoe was deze scène in de tekenfilm Der Störenfried uitgewerkt? Dat kunnen we
17
lezen in Cinema & Theater (17 december 1943): 'Als een zwerm gevaarlijke Stuka's suist het geel-zwarte wespenleger neer op den staatsvijand nummer 1, den snooden vos, die het kleine haasje tracht op te peuzelen. Op het laatste moment halen zij hun geringde achterlijven naar voren, richten en schieten den vos de machinegeweersalvo's in den roden staart'. Is 'in den roden staart' een dichterlijke vrijheid van de recensent of heeft Hans Held voor zijn boek een ander plaatje gekozen? In het boek zien we een wesp zijn angel schieten in Reinaards kop en de meeste angels zitten in zijn kop, armen en rug. De wespen vliegen, de vos loopt, de suggestie van de beweging is weer raak getroffen. Dat is ook de mening van de recensent: 'Dit is den moment uit Hans Held's teekenfilm 'Der Störenfried', die thans alom in den lande vertoond wordt. Muziek, kleur, maar bovenal de geestige teeke-ning en wel het meest van alles de suggestieve beweging der teekeningen verrukken den toeschouwer, ondanks de kennelijk nog primitieve middelen, waarmee men werkte.' Door de achtergrond in zachte pastelkleuren uit te werken krijgt Reinaard, met sterke contouren neergepoot, een dominante plaats op het plaatje. Een geslaagde evocatie van sfeer en actie.
Het laatste plaatje (afb. 12) is al even sterk. Juist voordat Reinaard de kip kan snappen laten de dieren de touwen los en Reinaard krijgt het zware rotsblok op zijn kop. De klap is zo hevig dat de angels uit zijn kop, armen en rug wegvliegen. Maar Reinaards bekexpressie laat niets aan de verbeelding over: dit is de genadeslag. De vos wordt onder het blok vermorzeld. 'Reintje is dood!' Hij is geen 'Störenfried', geen vredesverstoorder meer in het rijk van Stekelatus III.
Afronding
Niettegenstaande de aanleiding tot dit artikel Hans Helds kinderboek Reintje verwekt onrust was, konden we niet voorbijgaan aan zijn carrière als tekenfilmmaker. Voorts was er de speciale omstandigheid dat Hans Helds doorbraak als animator zich tijdens het hoogtepunt van Hitlers Derde Rijk situeerde.
De laatste maanden bracht, zowel in Duitsland als daarbuiten, de vertoning van de Hitlerfilm Der Untergang veel discussie op gang. Naast de vraag wie Hitler was, stellen ook velen zich de vraag waarom zoveel Duitsers, zowel de doorsnee burger als de intellectueel en kunstenaar (bijvoorbeeld de ondoorgrondelijke architect Albert Speer) het naziregime steunden of er toch aan medewerkten. Als we Hans Helds activiteit tijdens deze periode nader beschouwen, komen we ook voor dezelfde vraag te staan. Hans Held was kunstenaar en avonturier. Was hij militarist of was het vooral het avontuurlijke van de oorlog dat hem aantrok? Stond hij positief ten opzichte van het militaire en het nazisme, of was hij louter een opportunist die als gedreven kunstenaar gebruik maakte van de geboden mogelijkheden? Zonder de steun van Goebbels' propagandaministerie had hij geen kans om onder het naziregime een tekenfilmstudio te leiden en tekenfilms te maken. Hij had niet veel keuzemogelijkheden: of zich terugtrekken als animator, of al dan niet uit overtuiging meelopen.
Ook het kinderboek Reintje verwekt onrust is als bewerking van Helds propagandafilm Der Störenfried niet vrij van een militaristische strekking. Het verhaal en zeker de illustraties (zie de wespen als stuka's en de egels als pantsergrenadieren met Wehrmachthelmen) zijn bijna indoctrinerend pro-militair. Helds houding na de oorlog doet vermoeden dat hij opportunistisch alle kansen benutte. Hij wilde vooral
tekenfilms maken, onder welk politiek bestel ook: voor de nazi Goebbels of voor de Beierse conservatieve christen-democraat Franz Joseph Strauss.
Verder is het toch verwonderlijk dat in Nederland, één jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, dit militaristische boek met in de illustraties duidelijk reminiscenties naar het Duitse leger werd uitgegeven. De Berlijnse uitgeverij Joh. Kasper & Co (in ieder geval actief van 1930 tot 1950) bracht de Nederlandse vertaling uit in Amsterdam in 1946. Deze uitgeverij had tijdens de oorlog, naast haar zetel in Berlijn, ook een vestiging in Amsterdam. Vermoedelijk waren ze relatief onbekend en konden ze onder de onschuldige, geen verdenkingen oproepende titel Reintje verwekt onrust het boek uitgeven.
Na een halve eeuw is dit boekje, voor kinderen die het toevallig vinden en lezen, louter een sprookje met tekeningen van Hans Held. Maar voor wie de oorlog bewust heeft meegemaakt en de context kent, is het boekje niet vrijblijvend en kan het nog nare herinneringen oproepen.
Met dank aan John Wigmans en E. de Koning voor het bezorgen van documentatie.
Geraadpleegde literatuur
W. Gielen, Diste/s ... Een vosenstreek na Van Genechten, in: Tiecelijn, 11 (1998), p. 9-25. Hans Held, Reinje verwekt onrust. Een sprookje met teekeningen van Hans Held, Amsterdam,
Verlag Joh. Kasper & Co, 1946. J. Janssens & R. van Daele, Reinaerts streken. Van 2000 voor tot 2000 na Christus, Leuven,
Davidsfonds, 2001. M. Peters & E. Barten, Meestal in 't verborgene, Abcoude, Uitgeverij Uniepers, 2000.
27-04-2005 om 20:25
geschreven door land van reynaert
Afbeelding 1 bij grafiekartikel: Reintje verwekt onrust door Hans Held, uit literair tijdschrift Tiecelijn nr. 1/2005. (http://www.welcome.to/tiecelijn) .
27-04-2005 om 20:18
geschreven door land van reynaert