Ik heb drie schatten die ik koester en behoed: de eerste is de liefde, de tweede is beperking, de derde is : nooit de eerste willen zijn. Omdat ik de liefde heb, kan ik dapper zijn, omdat ik matig ben, kan ik vrijgevig zijn, omdat ik nooit de eerste wil zijn, kan ik mezelf vervolmaken en groot worden. Wie de liefde verwerpt en toch dapper wil zijn, wie de matigheid verwerpt en toch vrijgevig wil zijn, wie de laatste plaats minacht en de eerste wil zijn, zal daaraan ten onder gaan. Wie voor iets strijdt met de liefde als drijfveer, zal overwinnen ; Wie iets wil ondernemen met de liefde als motief, zal sterk blijven. De hemel zal hem bewaren en met liefde beschermen.