Als ik doodga, nu of morgen Ach, huil dan maar niet Liefste schat, maak je geen zorgen Huil niet, val niet in dat tranendal Kijk om je heen, ik ben overal
Ik ben de glimlach van een kind Zacht gefluister van de wind Ik ben dat blauwe van de oceaan De zilveren gloed van de maan
Ik ben de sterren die je ziet De nachtegaal en zijn lied Ik ben een rode roos in bloei Aan de horizon de zonnegloei
Ik ben het duister en het licht In de spiegel het gezicht Ik ben de nacht en overdag En als ik van jou mag Dan kom ik in je hartje schuilen Dan ben k je lachen en je huilen
In jou diep verscholen van binnen Kunnen we dan samen opnieuw beginnen Dus liefste, als ik doodga, geen verdriet Ach liefste, huil maar niet
Mijn tijd was gekomen, ik moest gaan En als jouw tijd plots ophoudt te bestaan Wees dan niet bang, er is geen gevaar Want aan de andere kant sta k voor je klaar. (onbekend)
Een oud echtpaar ging naar bed Op het nachtkastje twee bakjes met tanden Vol liefde keek de man haar aan En streelde haar rimpelige handen Hij sprak: "al meer dan 50 jaar, zijn wij gelukkig meid, geloof me als ik zeg, ik wil je voor een miljoen niet kwijt"!
"Dat weet ik jongen", zei de vrouw, "Ook jij bent niet te koop, ook niet voor een miljoen, al is dat nog zo'n hoop"
Ze lagen daar te samen, Op de rand van hun leven Twee mensen, elkaar zoveel gegeven Ze zeiden "welterusten" Hij gaf haar een zoen en fluisterde: "Is de deur op slot? Hier ligt voor twee miljoen!"
Wat is het heerlijk te ervaren, dat ergens iemand aan je denkt, en ongevraagd je laat genieten van iets waaraan men aandacht schenkt.
Een briefje slechts met weinig woorden, maar met een inhoud die het doet, een gedicht , met gevoelens uit het hart geschreven, waarbij je even slikken moet.
Een handdruk of een schouderklopje, een warme kus over de PC, een spontane lach, een vriendelijk gebaar spontane hulp, een gewaardeerd bezoekje, het zijn zo van die kleine dingen maar "groot" aan waarde voor elkaar.
Er blijven altijd vreugden over al heb je eindeloos verdriet.
Er schuilen altijd in het lover nog een paar vogels die hun lied tegen de wind en regen zingen uitdagend boven alles uit.
Indien wij eens naar morgen gingen de snaren strelend van een luit en met wat warm geloof van binnen, misschien komt dan de droom ooit uit die jij en ik al zo lang dromen : vrede en zonlicht voor ons uit.