Het is gelukkig in de zon te loopen,
Met in de vingers al het warme leven
Zich in het gele heete licht te doopen
En met het helder lijf als witte steven
En met de ziel en hare zeilen open
Zich aan de wijde warmte prijs te geven.
De schaduwbeelden spele' om onze schreden
En wuive' om onze wandling te verzachten,
Zij glijde' als stille waaiers met ons mede,
Als spiegelingen onzer vreugd-gedachten -
Wij gaan door hen en zijn geheel tevreden
En zijn gereed een wonder te verwachten.
Wij voelen geen berouw en geen verlangen
En zien glimlachend onze medemenschen -
Die gaan voorbij als andere gezangen,
Wij weten niet wat zij of wij nog wenschen
En zijn in eene blinde vreugd gevangen
En toeven, gaande binnen lichte grenzen