De wereld scheen
vol lichtere geluiden en een soldaat sliep op zijn overjas. Hij droomde
lachend dat het vrede was omdat er in zijn droom een klok ging
luiden.
Er viel een vogel die geen vogel was niet ver van hem tussen
de warme kruiden. En hij werd niet meer wakker want het gras werd rood,
een ieder weet wat dat beduidde.
Het regende en woei. Toen
herbegon achter de grijze lijn der horizon het bulderen - goedmoedig - der
kanonnen.
Maar uit zijn jas, terwijl hij liggen bleef, bevrijdde zich
het laatste wat hij schreef: liefste, de oorlog is nog niet begonnen