Zij maakt de weiden geel, de boer venijnig.. Ze is niet veel zaaks, toch acht men haar te weinig.
't Is schoon bij zomerdag een karavaan van bonte rundren zien de wei in gaan en tot de buik in 't geel der bloemen staan.
Als 't laat is voor de school gaan sluwe knapen in de wei en plukken uit de klamme mist een ruiker voor masseur: De boterbloem is geel en schoon gevernist.