Achttien jaren, rode konen , 't eerste dons om mond en kin. Dromen van op Kamers Wonen, wars van 't Ouderlijk gezin. Heel veel houden van biljarten, met een enkel glaasje rum; Vaders wijze lessen tarten, Haantje voorste van 't gymnasium.
Lekkere sigaren roken, bluffen van een halve kist, 't weekgeld gauw de nek gebroken, woensdagavond : op is 't !
Modejasjes, wijde broeken, nĂ de schooltijd met een hoed, vrienden op een pijp verzoeken, net als papalief doe.
Jonge meisjes courtiseren, blozen als men van haar spreekt, Zich door de wol geverfd poseren, die de draak met vrouwen steekt. Meest vrijpostig, meest verlegen, juist waar dit onpaslijk is. Schaars gesproken, best gezwegen, Hallef vlees en hallef vis !