Ik ben René Schupp, en gebruik soms ook wel de schuilnaam utopia.
Ik ben een man en woon in Kerkrade (Nederland) en mijn beroep is Gepensioneerd.
Ik ben geboren op 02/01/1941 en ben nu dus 83 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Schrijven. Lezen, Muziek, Tai Chi..
FILOSOFIE:
Bij het recht om te zeggen wat je denkt, hoort de plicht om te denken over wat je zegt.
Elke week stonden er een aantal ketels op het fornuis om de wasteil te vullen. Terwijl er een aantal meisjes uit de buurt op brei les kwamen kreeg ik een schoonmaakbeurt. Echter van de een op andere week wilde ik niet meer aangestaard worden en ging niet meer in mijn blootje...!
SPELEN Leuke spellen werden gespeeld; voetballen, bokspringen of tikkertje. De jongens organiseerden hardloopwedstrijden om het woningblok of hielden hoepelwedstrijden. We gebruikten hiervoor de velgen van oude fietswielen. Deze werden dan met een stok op gang gehouden. Dat was een hele kunst; je moest precies weten waar je zo'n velg raakte en hoe hard, om te zorgen dat je in een rechte lijn bleef.
BRAMEN PLUKKEN Vaak gingen we bramen plukken. De handen en armen vol schrammen en de gezichten zwart van het bramen eten. Maar we namen ook bussen vol bramen mee naar huis. Die werden dan eerst in zout water gelegd om te ontwormen. Daarna deed moeder ze op een bord waar ze suiker over strooide.
BOOMGAARDEN Tegen de tijd dat fruit rijp was waren we vaker in boomgaarden te vinden. Het fruit was lekker en zo zorgden we voor de conditie van de boer. Tegen de spoordijk groeide een aantal wilde appelbomen; de appels waren gratis maar smaakten erg wrang.
SCHRIKDRAAD Uren lang konden we spelen in een bos of op de straat. We pikten suikerbieten van het land. Ook waren we vaker te vinden in de belt of plukte varens in een bos. Bij kasteel Erenstein gingen we stekelbaarsjes of kikkers vangen. Bij het spel wie het verste kon plassen, plaste we tegen een draad. Dat was wel even schrikken.
KENTEKENS Met een stel vrienden zat ik op een bank aan de voet van de Wijngracht. Af en toe kwam ons vanuit de tunnel een auto tegemoet. We deden het spel van autoherkenning. Hilmar (C) bleek al gauw de kampioen van het stel; reeds vanuit de verte kon hij merk en type benoemen.
VAN MIJ Na een tijdje begon het spel te vervelen en zochten we een nieuwe uitdaging en speelde het spel: ´Ze is van mij´. Ieder kreeg een nummer en daarmee correspondeerde de meisjes of vrouwen die aan onze bank voorbijkwamen. Toen ik aan de beurt was kwam vanuit het Stift een oude non aangelopen. Zij liep helemaal krom; een wandelstok hield haar op de been. Ik was meteen genezen…!!!
FIETSEN / BROMFIETS In onze eenvoudige arbeiderswijk waren wij (nog) niet in het bezit van een fiets of een bromfiets. In de regel werd op zondagmiddag een fiets gehuurd bij een fietsenhandelaar. Wij maakten tochtjes naar de Brunssummerheide of Valkenburg.
Ook kon het gebeuren dat wij de fiets op eenvoudige wijze ombouwden tot de bromfiets van de dag. Een plastic spatel of bierviltje werd met een aantal wasknijpers aan het frame bevestigd. De spaken van het ronddraaiende wiel zorgden voor een klepperend geluid. Bij stilstand werd het bromgeluid serieus nagebootst; brum, brum, brum......
Ouderen leunden tegen deurposten of zaten op de stoep. Zij keken naar de gebeurtenissen die zich op straat afspeelde. Voetballende jeugd, touwtje springen of soms het passeren van een auto. Tafels werden buitengezet; er werd gekaart, gelachen en gezongen. Regelmatig klonk er muziek van accordeon, klarinet of trompet.
VERMAAK Veel luxe was er niet na de wederopbouw. Als men in het bezit was van een radio mocht men zich gelukkig prijzen. Massaal luisterde Nederland naar de hoorspelen van ´Familie Doorsnee´ en ´Paul Vlaanderen´, maar ook naar ´De Bonte Dinsdagavondtrein´ met het duo ´Snip en Snap.´ In een later stadium werd het televisie. Alras werden de avonden verstoord door vele buurtgenoten die kastje kwamen kijken. Elke avond de kamer vol mensen die niet uitgekeken raakten op het wonder van de techniek. Wat het programma ook bracht, alles was goed, als er maar beeld was.
BUURTVERENIGING Door het bestaan van een buurtvereniging werden vele leuke activiteiten gepleegd. Urenlange wandelingen in het voorjaar of de gezellige toneelavonden in het najaar. Actrices en acteurs waren er in de wijk genoeg te vinden. Hoofdacteur Wiel (K) senior scheef de stukken zelf. Opvallend in deze was dat hij in elk stuk kwam te overlijden. Echter in elk volgend stuk stond hij gezond en wel weer op de planken. Men noemde hem vanwege zijn charmante verschijning ook vaak 'Clark Cable'.
ENGEL Alweer speelde hij weer een van zijn beroemde sterfscènes. Via een luik in het plafond werd een levende engel Maria (D) aan een touw neergelaten. Nadat de engel enkele troostende woorden had uitgesproken werd zij weer omhoog getrokken. Met de bedoeling dat ze tenslotte via haar ellenbogen door het openstaande luik zou worden getild. Echter ondeugende jongens grepen verkeerd. Bewust of een ongelukje; wie zal het zeggen?
SINTERKLAAS Voor de goed heilig man stond de schoen met wortel klaar in de hoop op vervulling van onze bescheiden wensen. Angstig keek ik om mij heen toen de ´Sint´ met zijn ´Zwarte Pieten´ in de kamer verscheen. Toen een van de Pieten moeder in de zak wilde stoppen schreeuwde ik verschrikkelijk. In latere jaren herkende ik in de Sint de bekende mijnheer (S) uit de Prins Hendrikstraat.
JAARWISSELING Wie kijkt er niet gefascineerd naar de nachtelijke hemel als luide knallen een flonkerende zee van kleurrijke lichtjes aankondigen. Vuurwerk hoort bij Nieuwjaar als eieren bij Pasen. Vuurwerk zoals we het heden ten dage kennen was nog geen traditie. Wel hevige knallen met donderbussen. Stroopblikken met carbid; aan de onderzijde een gat geslagen. Carbid nat spugen, brandende lucifer aan het gat...Boem! De oliebollen smaakte heerlijk; maar het carbid stonk verschrikkelijk.
BRANDWEER EN POLITIE Buiten de wijk woonde een sportieve politieagent. Als we in de staat aan het voetballen waren, trapte hij graag een balletje mee. Vaker riep hij: "Opzij...,opzij..., daar komt een politieagent." Hij had een oudere neef; die was werkzaam bij de Mijnpolitie. Echter deze was niet zo sportief, maar een echte bromsnor
BROMSNOR Met een aantal vrienden bevonden we ons in de boomgaarden van Roduc. Wij deden ons te goed aan het fruit toen oom agent met zijn fiets op het verharde grindpad voorbij kwam. Hij stapte af en beval ons uit de bomen te komen. Aangezien we niet snel genoeg waren, deed hij heel stoer met een hand op de heup. "Als jullie niet opschieten, schiet ik jullie een kogel in de kont." Een van de jongens begon hard te lachen en riep: " Dat kan helemaal niet, want in de patroontas zitten de boterhammen."
ZWAAILICHT De politie had nog geen zwaailicht nodig, verplaatste zich in het algemeen met de fiets. In ieder geval waren we hen meestal te snel af. De brandweer deed waarvoor ze waren, en dus haalde men de kat zelf uit de boom. Met andere woorden: Men keek de kat uit de boom. Commandant van de brandweer was tevens sportinstructeur. Als judoka zwarte band stond hij regelmatig op de mat. Van hem heb ik de eerste grepen geleerd.
WIJKELFTAL Vele goede voetballers waren er in de wijk te vinden. In diverse samenstellingen voetbalden wij tegen andere wijken. Een van onze trouwste supporters was Louki (H). Hij had vanaf zijn zesde jaar kinderverlamming en zat helaas in een rolstoel gekluisterd. Via een actie waarbij de krant was ingeschakeld, werd bij de winkeliers gecollecteerd. Zo konden wij Louki op korte termijn met een zwart-wit televisie blij maken!
WIJKKAPPER Kapper van Dijk woonde aan de Zonstraat; hij knipte en scheerde de hele wijk. Het was er altijd erg druk. De kapper was van alles op de hoogte wat er in de wijk gebeurde. Mensen liepen ook binnen als het knippen nog niet nodig was. Zo bleven ze op de hoogte van het laatste nieuws; het was een sociaal gebeuren.
KNIPBEURT Ik zat een keer op mijn beurt te wachten; acht mensen waren nog vóór mij. Geleidelijk aan werd het aantal vóór mij minder maar het aantal achter mij nam toe. Kort voordat het mijn beurt was, kwam vader binnen. Echter toen ik even later aan de beurt was, liet ik vader mijn plaats innemen. Uiteraard moest ik nu wederom wachten; ditmaal zes personen. Intussen ging het nieuws mijn linker oor in en rechts er weer uit.
VISBOER Elke donderdag had de visboer een vaste gewoonte om bij het einde van zijn route, café Rolduc te bezoeken. Het was algemeen bekend dat hij graag een borrel lustte. Voor de jeugd een ideale gelegenheid om een aantal visjes van zijn kar te pikken. Hij zal ze wel niet gemist hebben; keek dubbel als hij weer naar buiten kwam.
GROENTEBOER - SLAGER EN IJSCOMAN De groenteboer kwam langs met paard en wagen. De slager niet die had daar de slagersknecht voor, op de nóg meer bekende bakfiets. De slager zelf slachtte zelf en kocht daarom het levende vee zelf in. De ijscoman was niet weg te denken uit het straatbeeld. Klanten en klantjes genoeg; ondanks dat hij een sigaret in de mond had en geen tijd om de as tijdig af te tikken.
DUIVENSPORT Elke Zondags rond het middaguur moesten wij rustig zijn. Door de duivenliefhebbers werd de thuiskomst van de duiven afgewacht. Hier waren flinke bedragen op ingezet. Winnende duif die tussen losplaats en duivenhok de snelste tijd had afgelegd. Middels een zogeheten duivenklok werd de tijd gemeten. Voor de duivenmelker een kunst om de gemerkte ring van de duif tijdig te klokken.
De wijk was omgeven met weilanden, boomgaarden, akkers en korenvelden. In een weiland, langs een beukenhaag, bevond zich een drinkput voor het vee. Vaak liepen wij achter de koeien aan of omgekeerd. In de boomgaarden waren wij te vinden als het fruit rijp was. De boer zat dan ook vaker met de hooivork achter ons aan. Aardappelen rapen (zuumeren); traditie en een gunst. Als de boer de akker machinaal gerooid had mochten wij het land op; zakken vol. We koesteren onze herinneringen; ieder op eigen wijze. Wie herkent het niet; onze kinderjaren. Lekker ravotten, klimmen in de bomen, springen over een sloot, voetballen, dansen in de regen of rommelen met een stokje in een waterpoel.
KLEINE WERELD Wij leefden in een kleine wereld; iedereen kende elkaar. Lief en leed werd samen gedeeld. Door huwelijk, verhuizingen of anderszins zijn vele vrienden en vriendinnen aan het oog onttrokken. Desondanks maken zij een groot deel uit van belevingen op jeugdige leeftijd. Met weemoed denk ik terug aan die kleine wereld; intussen is er veel veranderd. Het was met name die oude vertrouwde omgeving die zo'n diepe indruk achterliet. Helaas; het gezellige straatbeeld met de sociale cultuur van weleer is niet meer. De ziel is verloren geraakt. Ach, wat woar ´t vruier sjun in ós kollenie...!
KOESTRAAT Door het centrum van de wijk liep de Koestraat; in de volksmond ´Kouwstats´. Dit was de naam van een eertijds nabij de hoek Koestraat en Erensteinerstraat gelegen hoeve, waarvan de naam op de hele buurtschap is overgegaan. De ingang van de hoeve lag aan de Erensteinerstaat. In 1771 komt de naam voor als 'Koyestaert' en in 1783 als 'Kuhstatz'. Op 12 december 1919 werd de naamgeving 'Koestraat'.
NASSAUTRAAT De straat is genoemd naar het huis van Oranje Nassau. Tijdens de bezetting had zij van 1942 tot 1944 de naam Sweelinckstraat. Na het kruispunt Koestraat en Erensteinerstraat ging de straat over in de een kort stuk Nassaustraat. Aan de linkerkant drie- en aan de rechterkant vijf huizen. In het tweede huis met nummer zes, woonde mijn Peettante Marie (H). Deze straat eindigde bij de weilanden waar de koeien stonden te grazen. Als de koeien het weiland hadden afgegraasd, werd door de boer de poort open gezet en de koeien via de Nassaustraat en Erensteinerstraat naar een lager gelegen weiland gedreven. Her en der verspreid lagen dan de koeienvlaaien. Tussen het weiland en een boomgaard liep een smal paadje. Verliefde stelletjes stonden vaak in het In het zogeheten ´Strontpaadje´ te scharrelen. Naamgeving: 28 juni 1922 (van verlenging: 28 april 1950).
ERENSTEINERVELD Het bouwrijp maken van het Erensteinerveld was een grote verstoring van onze leef en droomwereld. Bulldozers reden heen en weer om grond te verplaatsen. Het paadje werd de nieuwe Nassaustraat. Her en der verspreid lagen de betonnen rioleringsbuizen. Nadat wij aan deze nieuwe situatie gewend waren, bleek het toch een verruiming te zijn van onze speelwereld.
ERENSTEINERSTRAAT Genoemd naar het in de nabijheid gelegen kasteel Erenstein. Vóór 1363 is dit stein (versterkt stenen huis) in het bezit gekomen van de adellijke familie Van Ederen, die zich voortaan Van Ederenstein noemde. De naam ging over op het kasteel en werd verkort tot Erenstein. Van ca. 1900 tot 1975 werd het meestal Oud-Erenstein genoemd, waarbij het voorvoegsel Oud- diende ter betere onderscheiding van de hoeve Nieuw-Erenstein. Aan deze straat lag eertijds de boerderij Kouwsjtats (Koestraat). Naamgeving: de naam bestaat van oudsher.
CLAUSSTRAAT Genoemd naar prins Claus, geboren in 1926 te Dötzingen (D) als jonkheer van Amsberg. Op 10 maart 1966 huwde hij te Amsterdam met prinses Beatrix. Van 1919 tot 1982 heette deze straat Prins Hendrikstraat. Naamgeving: 28 februari 1982.
Naburige straten, genoemd naar andere leden van het Koninklijk Huis zijn: Emmastraat, Prinses Beatrixstraat, Prinses Irenestraat, Prinses Margrietstraat, Prinses Marijkestraat, Julianastraat, Prins Bernhardstraat en Wilhelminastraat. Verder liggen nog in de buurt: Koningsweg, Koninginnestraat, Oranjeplein en Oranjestraat.
WIJKFEEST (1975) Drie weduwen die het langst in de Koestraat en omgeving woonden legden de eerste steen: 1921 Stichting van deze woonwijk, 1975 vernieuwing van deze woonwijk.
Met vaardige hand werd in 1975 de eerste steen gelegd van de nieuwbouw in de te renoveren wijk Koestraat, Nassaustraat. Erensteinerstraat, Emmastraat. Het ceremonieel werd verricht door de dames Hundscheidt-Schupp, Wienen-Stevens en Wnuck-van Ewijk. Zij waren het langst onafgebroken woonachtig in genoemde wijk.
In totaal werden ter plaatse 73 woningen gesloopt waarvoor 83 nieuwe woningwetwoningen in de plaats kwamen. De eerste steenlegging waarvoor alle betrokken bewoners waren uitgenodigd, vormde de eerste aanzet voor een wijkfeest dat in een feesttent werd gehouden om de bewoners bij de wijkvernieuwing te betrekken.
Opgroeien in eenvoudige omgeving. Geen materiële rijkdom; wel grote sociale saamhorigheid. Burenhulp heel normaal. Er werd gelachen en gehuild; maar ook gezongen. Normen en waarden vanzelfsprekend.
De OVS was een bedrijfsschool. Het doel van deze school was om jongens op te leiden voor het mijnbedrijf. Vanaf veertienjarige leeftijd kon men toegelaten worden. De opleiding duurde drie jaar. Aantrekkelijke opleiding; geen huiswerk en een kleine vergoeding van 12 gulden per week. Dat was al een aardig zakcentje. Om die reden was de keuze dan ook snel gemaakt.
EERSTE JAAR (1955) Op 6 januari 1955 begon ik aan de opleiding; deze was gebaseerd op het principe van de scouting. Veel aandacht voor normen en waarden, discipline, sport en natuur. Bij het hijsen van de vlag werd steeds de OVS-wet opgedreund.
OVS-WET Op mijn eer kan men vertrouwen. Ik wil trouw blijven aan ouders, leiders en land. Ik wil ridderlijk zijn. Wat ik doe, doe ik goed. Ik wil spaarzaam zijn. Ik blijf opgewekt onder alle omstandigheden. Ik wil een beschermer zijn van de natuur. Ik wil gehoorzaam zijn zonder tegen te spreken.
VAKANTIE Mijn vakantie in 1955 bij opa en oma van der Linden in Maassluis op de Zuiddijk 68. Een grote familie met 14 kinderen. Aanvankelijk woonden zij in de Sandelijnstraat; een smalle straat met kleine woningen. Via een steegje kwam men uit aan de Zuidvliet. Enkele jaren na de oorlog kochten zij een huis op de Zuiddijk. Via de voorzijde had men een ruime blik over de lager gelegen woningen. De tuin aan de achterzijde lag eveneens op een lager niveau. In de kamer was een soort muurkast en via een steile trap kwam men in de werkkeuken en de daarachter gelegen tuin. In de tuin stonden een aantal konijnenhokken; regelmatig reed opa op zijn bakfiets om groenvoer te plukken of hout te sprokkelen. Vaak stond er konijnenbout op tafel. Ook niet te vergeten de bergen aardappelen die geschild moesten worden om al die hongerige monden te voeden.
Wie van neven of nichtjes herkent het niet: "Rijstepap met zelfgemaakte bessensap. Maar ook het lekkere witbrood besmeerd met echte boter en rietsuikerstroop." Heerlijk, jammie jammie.Tijdens deze vakantiemaand kwam neef Karel uit Den Haag, in de weekeinden op bezoek. Samen aan het havenhoofd keken we naar de zeeschepen die voorbijkwamen. Mijmerden over de verre zeereizen van onze opa.
Wij speelden tikkertje met kinderen uit de Sandelijnstraat. Een van de meisjes trok mijn bijzondere aandacht. Het was een knappe verschijning en ik probeerde regelmatig haar aandacht te trekken door haar aan te tikken. Zij was een nichtje van mijn moeder. In latere jaren was Feija Moerman enige tijd werkzaam als serveerster in een kroeg aan het havenhoofd van Maassluis.
TWEEDE JAAR (1956) Het tweede jaar gingen we eerst één dag per week werken in diverse bovengrondse afdelingen. Dit werd opgevoerd tot drie maal per week. In colonne marcheerden de jongens van de school ´Beerenbos´ naar het Mijnbedrijf aan de ´Nieuwstraat´. Deze tocht van ongeveer 2½ km ging via een landweg dwars door de weilanden en akkers van de abdij.
STEMPELS LOSSEN Bij het lossen van houten stempels uit spoorwagons hielden we onderling wedstrijd wie de meeste stempels kon dragen. Door ex-ondergrondse mijnwerkers werden de stempels op maat gezaagd, in kolenwagens geladen en ondergrond afgevoerd. Ex-ondergrondse mijnwerkers hadden reeds stoflongen opgelopen; werden bovengronds geplaatst en deden lichte werkzaamheden. Zij hadden dit dan ook dubbel en dwars verdiend. Bij gelegenheid liep ik wel eens naar de afdeling waar vader inmiddels werkte, om hem te begroeten.
GRENSLIJN Aan de Nieuwstraat stonden tientallen woningen waarin mijnwerkers woonden. Het was een grauwe staat; in het midden van de straat bevond zich een hoge afrastering. Zo werd Nederlands van het Duits grondgebied gescheiden. Regelmatig waren er patrouilles van Nederlandse Douaniers of Duitse Tolbeambten om het smokkelen te voorkomen. Uiteraard was de grenslijn niet van toepassing voor het ondergronds mijnbedrijf. Het concessiegebied liep tot ver in Duitsland.
DAKPANNEN Door het bouwbedrijf van de mijn werden van de woningen de dakpannen vervangen. Door de school werden enkelen van ons uitbesteed om dakpannen van een vrachtwagen te lossen om ze hierna aan de dakdekkers aan te reiken. Met drie man stonden we verdeeld op de ladder; de pannen werden onderling doorgegeven. Ik stond bovenaan en elke keer als ik de dakdekker een aantal pannen aanreikte zei deze: "Dank je wel..., dank je wel..., dank je wel"!
STEENAFVAL Nabij de school was een onmetelijke steenberg. Jaar na jaar was het steenafval aangevoerd dat uit de kolen was geschift. Door de vele mijnverzakkingen werd dit gesteente nu teruggewonnen. Door een grijper werd het gesteente op een transportband gestort; naar een breekinstallatie getransporteerd en vervolgens ondergronds afgevoerd. De pijlers die inmiddels afgebouwd waren, werden nu door middel van een enorme hoogdrukmachine en pijpenstelsel, met water en gruis dicht gespoten.
KOFFIE Laurens (D), zat achter de kraanmachinist in een soort vliegtuigstoel. Elke keer als de machinist de grijper had gevuld en deze boven het transportband had gedraaid, moest Laurens aan een koord trekken waardoor de grijper zich opende. Het leek ons erg leuk en we benijdde hem.
Daar men reeds geruime tijd met de afgraving bezig was, had zich een tiental meters hoger een soort steen gletsjer gevormd. Plotseling begon de steenmassa te schuiven. De kraanmachinist zag dit, sprong uit de kraan en riep: "De berg komt omlaag". Laurens schrok, maar kon niet meer op tijd uit de kraan komen.
De machinist rende terug naar de kraan en greep naar de koffiekan die naast de voorstoel stond. Laurens aan zijn lot overlatend rende hij wederom weg. Even later werd de kraan door de steenmassa grotendeels bedolven. Nu was er niemand meer die Laurens benijdde. Met man en macht werd gewerkt om hem te bevrijden; hetgeen na een tiental minuten lukte. Nadat Laurens van de schrik was bekomen werd hartelijk gelachen om de machinist, die zijn koffiekan boven alles stelde. Vaker werd deze dan ook geplaagd met: "Koffie.....koffie.....!"
DERDE JAAR (1956) Het derde jaar gingen we eerst één dag per week ondergronds. Dit werd opgevoerd tot drie maal per week. Vooraf hadden wij een excursie waarbij oudere mijnwerkers ons in de maling namen. Om stoer te doen naar de jongere opleidingsgroepen hadden we ons goed zwart gemaakt. In een opbouwende frequentie was men vertrouwd geraakt met ondergrondse en bovengrondse werkzaamheden. Vervolgens ging men op de leeftijd van minimaal 17½ jaar in vast dienstverband ondergronds in de functie van sleper. Afhankelijk van prestatie werd je bevorderd tot hulphouwer. Uiteindelijk werd je via verdere opleiding bevorderd tot houwer. Uiteraard scheelde dat een behoorlijke duit in het loonzakje.
De ambachtsschool was gelegen aan het ´Old Hickoryplein´ in Kerkrade. Het plein is genoemd naar de 30e infanterie divisie 'Old Hickory' van het XIX korps van het 9e Amerikaanse leger. Dit legeronderdeel bevrijdde Kerkrade-West op 17 september en Kerkrade-Oost op 5 oktober 1944.
EERSTE SEMESTER September 1954 ging ik naar de ambachtsschool in opleiding voor constructiebankwerker. Maar al spoedig zou blijken dat ik verkeerd had gekozen. Het eeuwig durende vijlen aan de werkbank vond ik maar een saaie aangelegenheid. Het huiswerk interesseerde mij in mindere mate dan verwacht werd. Vriendjes op de OVS hadden geen huiswerk en speelden ongedwongen op straat.
Echter van de lessen van onze Engels leraar heb ik bijzonder veel genoten. Hij kon zo melig doen; had hierdoor de bijnaam ´Wollie´. Enkele befaamde uitdrukkingen: "Professor huppel de pup......, leest u eens verder!" "Dank u hoog geleerdheid, stopt u maar!" "Kuiken, had je maar veren, dan kon ik je plukken!" "Jij zit als een meelzak in de bank! Is je vader soms molenaar?" "Zeg vent, dit is geen drinkbak voor kamelen!"
Zo had hij nog een tiental uitdrukkingen; die hij dan ook ieder leerjaar herhaalde. Echter die leerjaren gingen aan mij voorbij. Na een aantal maanden werd vastgesteld dat ik daadwerkelijk een verkeerde keuze had gemaakt Aangezien ik wel een sterk taalgevoel had kregen mijn ouders het advies om mij naar de MULO te laten gaan. Ik zag dat (toen) niet zitten; wilde dolgraag naar de "OVS", de vakschool van het mijnbedrijf. Moeder was hier niet zo gelukkig mee, echter liet mij vrij in de keuze...!
De katholieke jongensschool St. Lambertus was gelegen achter het stadhuis in het centrum van Kerkrade. Het schoolplein was door een muur gescheiden van het oude St. Jozefziekenhuis. Aan de voorzijde was een hekwerk, waarnaast de woning stond van conciërge Notermans. Achter deze woning stond het oorlogsrestant van wat eens het patronaat was geweest. Op een podium stond een oude gammele piano. Tijdens het speelkwartier jengelden we naar lieve lust. Maar de leerkrachten stuurden ons steeds weer weg. Kennelijk hielden ze niet van klassiek.
JAREN (1947-1954) In principe zaten de kinderen uit betere kringen in de voorste banken en kregen de meeste aandacht. Ik vond dat niet erg, want vanaf de achterste banken kon men beter proppen schieten. Door hun strenge tucht werden de onderwijzers wel eens verwenst. In hun doelstelling 'baat het niet, dan schaadt het niet' zijn zij zeker geslaagd. Het was de eerste bijdrage in onze ontwikkeling die zeker geen 'zoden aan de dijk' heeft gezet.
EERSTE KLAS (1947) Toen moeder mij aan juffrouw Savelsberg overdroeg, huilde ik tranen met tuiten. Het leed was echter gouw geleden. Ondanks dat de juf erg streng overkwam was ze ook wel aardig. De leesplankjes van vroeger en het monotone ritme als de klas gezamenlijk de woordjes opdreunde: "Aap...Noot...Mies...." Het was een hele beleving; de basis van ons lees en schrijfvermogen…!
JETSES De prachtige wandplaten van ´Jetses´ maar ook de latere leesboekjes van ´Ot en Sien´ maakten een diepe indruk. In zijn illustraties legde Jetses vast hoe men vroeger leefde, woonde en werkte. Hierdoor kon ik de wereld aanschouwen en ook mijn fantasie een plaats geven.
TWEEDE KLAS (1948) De onderwijzer van deze klas was meester Caumans. Deze kon heel streng kijken; echter toen wist ik nog niet dat hij een glazen oog had. In deze klas mocht ik mij van mijn ouders abonneren op het prachtige weekblad ´Taptoe´. Wat heb ik toen genoten van die prachtige strips van ´De Verstrooide Professor´.
DERDE KLAS (1949) De onderwijzer van deze klas was meester Dahlmans. Hij was een goede voetballer en was aanvoerder van ´SV Bleijerheide´. Deze club was in 1923 ontstaan uit een fusie van Sparta Bleijerheide en Geel Zwart. Tijdens mijn schooljaar werd ´SV Bleijerheide´ kampioen. De meester stond in de krant met de kampioensbeker in de handen. De meester was zo trots als een pauw en wij hadden die dag echt feest. Hij trakteerde ons op speculaas en siroop die in een emmer water werd aangelengd. Hij was een zeer sympathieke leraar. Later werd hij overgeplaatst naar Spekholzerheide waar hij hoofdonderwijzer werd. In 2015 overleden op 95 jarige leeftijd.
WELPEN In deze periode kwam ik bij de welpen; een afdeling van de padvinders. Het clubhuis was een groot wit gebouw en gelegen in een weiland aan de rand van het centrum van Kerkrade. In dit weiland werden leuke spellen gedaan. Bij slecht weer vertoefden wij in het clubhuis. Onze Akela was erg leuk; vaker maakte we ruzie om wie naast haar mocht zitten. Maar helaas ze was al vergeven aan de Hopman van de verkenners.
VIERDE KLAS (1950) De onderwijzer van deze klas was meester Bemelmans. Hij was erg muzikaal; tijdens zangles begeleidde hij met zijn mandolinebanjo. Aan de achterkant zat een koperen knop. Als men ondeugend was zwaaide hij hiermee en deelde tikken uit. Menige deuk in onze hoofden.
Naast mij zat Wim (S). Hij was erg verwaand en een klikspaan. Zijn vader was medisch directeur van het ziekenhuis in Kerkrade. Tijdens een les natuurkunde keken wij door een microscoop. Wim, die sneeuwwitte haren had moest een haar op het plaatje leggen. Door de microscoop leek dit haar erg vuil. Wim werd hiermee nog enige tijd geplaagd.
In de klas zaten twee broers; Jan en Mathieu van (L). Zij woonden in een van de spoorhuisjes bij het station. Hun vader werkte bij het spoor. Door een overplaatsing naar Weert moesten ze verhuizen. Het waren zeer sympathieke jongens; ik vond hun vertrek dan ook erg jammer.
Jan (B), was de belhamel van de klas; waarschijnlijk lag dit aan zijn rode haarkleur. Wij hadden aardrijkskunde, waarbij een film werd vertoond over de Betuwe. Jan en ik waren wat rumoerig ; voor straf moesten wij op de knieën voor het bord. Echter zodra het licht uit ging, kropen wij een stukje terug om toch maar niets van de film te missen Na afloop van de film zaten wij natuurlijk mooi braaf voor het bord geknield. De meester merkte op: "Eigen schuld dat jullie de film hebben gemist, volgende keer beter opletten!" Over opletten gesproken...!
De meester was jarig. Op de markt bij bakkerij van der Weijden hadden wij als cadeau een taart gekocht. Dat vond meester Bemelmans erg leuk. Die dag werd weer gezongen; "Lang zal hij leven, lang zal hij leven!" Gelukkig werden nu geen tikken uitgedeeld.
Na schooltijd mocht Mathijs (E), en ik de taart bij de meester thuis brengen. Wij vonden dat een hele eer. Thuis liet de meester ons in een glazen bak witte muizen zien. Zij hadden rode oogjes en het was leuk om deze beestjes bezig te zien. Na een glaasje limonade gedronken te hebben, keerden wij huiswaarts.
Onderweg kwamen we Robert, de oudste zoon van de bakker tegen. We riepen naar hem dat de meester de taart lekker vond. Vrolijk zwaaiend met zijn armen en luid jodelend liep Robert door de straten. Wij moesten er om lachen; helaas beseften wij toen nog niet dat Robert aan een spierziekte leed.
VIJFDE KLAS (1951) De onderwijzer van deze klas was meester Schmitz. Hij was lid van het St. Lambertus kerkkoor en had een prachtige bariton stem. Tijdens het zingen trok hij altijd een scheve mond, hetgeen letterlijk en figuurlijk een komisch gezicht was. Helaas wist ik toen nog dat hij dit had overgehouden als krijgsgevangenen tijdens de oorlogsjaren.
Hij was ook dirigent van het jeugdkoor. Hij zocht nieuwe stemmen. Ik had mij opgegeven en moest een zangtest doen. Nadat ik uit de zangbundel "Kun je nog zingen, zing dan mee", een keuze had gemaakt zong ik "Hopsa, Heisasa..." Nadat ik amper twee regels gezongen had, zei de meester: "Stop maar, met die bromstem kan ik niets beginnen!"
Natuurlijk was ik erg teleurgesteld. Onderweg naar huis stond op de hoek Wijngracht bij café-restaurant ´De Kroon´, een chauffeur van een koelwagen koelblokken te lossen. Hij had een leren schort aan. Met een haak trok hij ijsblokken uit de koelwagen, legde het blok op zijn schouder en bracht dit naar de tapkast. Toen ik met enkele vriendjes stond toe te kijken, sloeg hij met de haak enkele stukjes van het ijsblok en gaf die aan ons en zei: "Hier jongens, dit is goed voor jullie stem...!"
ZESDE KLAS (1952) De onderwijzer van deze klas was meester Frantzen. Hij was de hoofdonderwijzer en erg streng. Als men niet oplette of een streek uithaalde, kreeg men een flink pak slaag. Hij ramde dan zo met zijn vuisten, dat de naast zittende een toegift kreeg. Als men hierop reclameerde zei hij: "Dan is dit voor de volgende keer...."!
Meester Frantzen hanteerde regelmatig een lange aanwijsstok. Zowel voor het aanwijzen van plaatsen op de landkaart als bij andere gelegenheden. Tijdens een les natuurkunde hadden we het over geleiding van geluid. Om een en ander te demonstreren hield de meester het ene einde van de stok bij het oor van een leerling en aan het andere einde zijn vestzakklokje. Terwijl hij naar ons knipoogde vroeg hij de jongen of hij het klokte al hoorde tikken. Toen deze ijverig ja knikte, hadden we dikke pret. Echter op een andere keer werd minder gelachen; een van de leerlingen kreeg een enorme mep met de aanwijsstok, waardoor de stok in tweeën brak.
Enkele vriendjes zoals Jan (K), en Frans (M), moesten de zesde klas overdoen; er was geen brugklas en volgens het leerstelsel waren ze te jong om de school te verlaten. Vaak ging ik met Jan bij Frans thuis spelen. Frans woonde naast een fietsenzaak aan de rand van het Mücherveld. Tijdens de bebouwing van dit veld, hadden we aan de bouw wat planken georganiseerd. Hiervan hadden we in de tuin een hut gebouwd. Voor de hut deden we aardappelen poffen waarna het heerlijk smullen was.
Later toen het ouderlijk huis van Frans werd afgebroken, verhuisde zijn familie naar het nabij liggende Chevremont (Geitenberg). Een oudere tante verhuisde mee, ze had al een hoge ouderdom. Regelmatig zei ze tegen ons: "Jongens, als ik nog zo jong was als jullie, dan ging ik naar Canada in het hartje van Amerika." Hierbij lege ze heel sterk de nadruk op CANAAAAADA.
BRUGKLAS (1953) In dit jaar was ik met enkele anderen aan de beurt om de zesde klas over te doen. Er was nog steeds geen brugklas. Dit in tegenstelling met de school te Chevremont. Enkele vriendjes uit andere straten gingen daar naar school. Een vreemd verschijnsel deed zich voor. Bijvoorbeeld de ene kant van de Erensteinerstraat ging naar de school van Kerkrade en de overkant ging naar de school van Chevremont. Typische grensgevallen......!
Het tweede jaar in dezelfde klas interesseerde dan ook maar matig, temeer daar het een formaliteit betrof. Ik wilde naar de ambachtsschool, maar was te jong volgens het leerstelsel. Veelal werd ik aangewezen met Jan (B), om klusjes op te knappen. Vaker moesten wij volgetekende schoolmuren met een sopje afwassen.
Achter in de klas stonden twee kisten; één met verzameld zilverpapier en één met spullen en stripboekjes, die de meester tijdens de lessen of het speelkwartier had afgenomen. Regelmatig moesten wij onder het afdak van de speelplaats het zilverpapier gaan afbranden. De opbrengst van het rest ´zilver´ was bestemd voor de ´Missie´. Tijdens deze klus verhuisden de stripboekjes van ´Dick Bos´ uit de andere kist van eigenaar...!
GODSDIENST Gedurende de jaren op de basisschool kregen we wekelijks onderricht van kapelaan Friederichs. Zijn donderpreken stonden wijd en zijd bekend. Als men het huiswerk niet kende nam hij geen blad voor de mond. Ook deelde hij rake klappen uit. Vóór zijn lesuur werden op de speelplaats de catechismus nog eens goed doorgenomen. Maar het was moeilijk om aan zijn strenge normen te voldoen
De school was een groot gebouw; in het midden een brede hal. Aan weerszijden van de hal bevonden zich de klaslokalen. Via een brede trap, overloop en twee zijwaartse trappen kwam men op de bovenliggende verdieping. In het midden van de overloop stond een levensgroot Mariabeeld. Hiernaast stonden twee vergulde kandelaars met versierde kaarsen. In de Mariamaand namen we bloemen mee van thuis. Hiermee werden de traptreden vol gelegd. Alle klassen verzamelden zich in de hal, waarna de kaarsen werden aangestoken. Afwisselend werd gebeden en gezongen; en toen werden we braaf…!
MIDDAGPAUZE Tijdens de middagpauze werd er een stevige partij gevoetbald in de straat. Echter niet op vrijdag, dan was er weekmarkt. Dan gingen we eerder naar school om maar niets van de markt te missen. Het was een lust om bij de koopmannen fruit te bietsen, of wat ze terzijde hadden geschoven omdat het enigszins verrot was. Het slechte stuk beten we er dan uit en zo kwamen we aan de vitaminen.
AANDACHT Ik schreeuwde om aandacht. Tijdens ruzie op het schoolplein had ik een bloedneus opgelopen. Huilend liep ik naar huis. Onderweg zei een oudere dame: "Ocherm, heeft de meester jou geslagen?" Deze opmerking nam ik voor waar aan en vertelde thuis dit verzonnen verhaal. Met deze leugen om bestwil kreeg ik wel de verlangde aandacht. Echter na de aangifte op het politiebureau kwam natuurlijk het berouw na de zonde. Dit is me vaak verweten....!
VERKEERSBRIGADIER Op de markt moesten we de kinderen veilig over loodsen. In het begin hield een politieagent toezicht of we het wel goed deden. Toen hij later zijn duim opstak voelde wij ons apetrots. Echter nadat hij verdwenen was, keken we vaker naar boze mensen die hun middelvinger opstaken als we plotseling de stopbordjes omhoog deden...!
In het Hollandia theater werkte een leuke tweeling; ´s avonds wezen ze plaatsen aan en liepen in het donker voorop met hun zaklampen. Overdag deden ze het onderhoud. Terwijl we de leerlingen veilig naar de overkant brachten, keken we toch ook stiekem naar die mooie benen als die passeerden.
SCHOOLBEL Na het dagelijks speelkwartier werden wij door middel van de schoolbel tot de orde geroepen. Meestal werd het lieverdje van de klas hiertoe aangewezen. Deze stond dan driftig met de koperen schoolbel te zwaaien. Helaas werd ik nooit aangewezen. Op een keer hadden we ons weer in rijen verzameld met ons gezicht richting schoolmuur. De hoofdonderwijzer sprak ons heel streng toe: "Vanaf morgen gaat er een claxon; eerste signaal verzamelen, tweede signaal mondjes dicht, derde signaal rustig naar jullie klassen. De bel wordt niet meer gebruikt." Mijn hoerageroep werd niet in dank aangenomen; sterker nog de meester werd heel driftig en stuurde mij naar huis: "Je hoeft niet meer terug te komen...!"
OVERGANGSFASE Ontdaan liep ik naar huis. Vader ging naar school om te informeren wat ik uitgevreten had. De meester gaf toe impulsief gehandeld te hebben doordat de klas uit een aantal rebellen bestond. Echter over het algemeen deed ik wel mijn best, mocht de volgende dag weer terugkomen. Overgangsfase naar LTS: allerlei vervelende karweitjes. Stond dan voor de ramen van de lagere klassen gekke bekken te trekken.
Schooljaren in de vlucht; leerkrachten, strenge tucht. Indien men niet wilde horen; flinke draai om de oren. Hard het houten liniaal; op de vingers was hun taal. Geraniumpotten echt waar; in de handen o wat zwaar. Normen en waarden met de paplepel ingegoten. Steeds weer het vermanende vingertje.
In katholiek Nederland de aanduiding voor de periode 1860-1960, waarin door het benadrukken van katholieke identiteit, door de gerichtheid op Rome, en dankzij een rijke liturgie, de katholieke cultuur een ongekende bloei beleefde.
KATHOLIEKE EMANCIPATIE In 1853 werd de bisschoppelijke hiërarchie in Nederland hersteld. De katholieken, in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stelselmatig bij protestanten achtergesteld, begonnen aan een periode van emancipatie. De Nederlandse kerkgeschiedenis nam een belangrijke wending.
IDENTITEIT De katholieken in Nederland in de eerste helft van de twintigste eeuw waren over het algemeen niet rijk. De katholieke emancipatie kreeg daarom naast een religieuze ook een sociaal-politieke dimensie. Het katholiek onderwijs, de katholieke pers en het katholiek verenigingsleven werden sterk ontwikkeld. In vrijwel iedere fase van het leven en op ieder terrein van het maatschappelijk leven werd de eigen katholieke identiteit benadrukt.
KATHOLIEKE ZUIL Een trots bouwwerk van katholieke organisaties vormde zo de katholieke 'zuil'. Als vanzelfsprekend werd gedacht in termen van 'wij' en 'ons'. Het verschil met 'de anderen' werd sterk benadrukt. Die anderen - protestanten, liberalen en socialisten - zetten zich ook af: tegen elkaar en tegen de katholieken. Ook zij organiseerden zich, net als de katholieken, in 'zuilen'. Van de wieg tot het graf bleef in het 'verzuilde' Nederland iedereen in zijn eigen wereld.
ROOMSER DAN DE PAUS In de periode van maatschappelijke emancipatie hadden Nederlandse katholieken een hechte band met de wereldkerk en de Paus. Met een zekere zelfspot karakteriseerden zij zichzelf wel als 'Roomser dan de paus'. Zij toonden zich volgzaam en getroostten zich veel inspanningen voor de geloofsgemeenschap.
RIJK ROOMS Het trotse benadrukken van katholieke identiteit in de organisaties van de katholieke zuil en de gerichtheid op Rome brachten, samen met een rijke liturgie en een bloeiende verering van Maria en de Heiligen, een bloeiende katholieke cultuur tot stand. Met name in de periode tussen 1860 en 1960 was deze cultuur op een hoogtepunt. De zelfbewuste, overdadige katholieke cultuur van de periode 1860-1960 wordt ook wel het Rijke Roomse Leven genoemd.
HOOGTEPUNT In 1953 werd met de nodige pracht en praal 100 jaar herstel van de hiërarchie herdacht. Er was wat bereikt! De feestelijkheden vonden plaats in het oude stadion 'Galgenwaard' te Utrecht. De viering kan zonder overdrijven als het hoogtepunt van het Rijke Roomse Leven worden beschouwd.
EINDE Na de Tweede Wereldoorlog herstelde de Nederlandse samenleving zich van grote verwoestingen. Katholieken gaven in de regering samen met socialisten leiding aan de wederopbouw. De deelname van katholieken aan de naoorlogse regering kan worden gezien als de natuurlijke afsluiting van het emancipatieproces van het katholieke volksdeel. De Kerk ging een nieuwe fase in. Met het Tweede Vaticaans Concilie kwam het Rijke Roomse Leven in de jaren '60 van de twintigste eeuw tot een einde, en begon in de Nederlandse Kerkprovincie een periode van ongekend heftige Polarisatie en Secularisatie. Bron: L´ Osservatore Romano van 7 november 2000.
De NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) is een groot militair bondgenootschap, oorspronkelijk in de context van de Koude Oorlog gesloten om West-Europa en de Verenigde Staten tegenover de Sovjetunie te verenigen. De betrokken landen stemden hun buitenlands beleid op elkaar af en spraken af om elkaar met diplomatieke en militaire hulp bij te staan wanneer dat nodig was. Na de Koude Oorlog bleef de NAVO bestaan en richtte het zich wereldwijd op het bestrijden van conflicten, zoals in Kosovo of Libië.
ACHTERGROND Het ontstaan van de NAVO (NATO in het Engels) hing nauw samen met het begin van de Koude Oorlog vlak na de Tweede Wereldoorlog, tussen het democratische West-Europa en Amerika en de communistische Sovjetunie. Het bondgenootschap dat Amerika en Rusland in hun strijd tegen Duitsland en Japan bij elkaar hield was uiteengevallen, en wantrouwen en vijandigheid waren ervoor in de plaats gekomen. De Sovjetunie had de landen van Oost-Europa ingelijfd en Duitsland was in tweeën gedeeld. Op hetzelfde moment was West-Europa bankroet en lag het in puin: in Amerikaanse ogen een doelwit voor de verdere verspreiding van het communisme, zowel van buitenaf door de Russen als van binnenuit door communistische partijen.
Kort gezegd gingen de VS de dreiging van binnenuit tegen met de Marshallhulp, een grootschalig programma van economische hulp aan Europa dat de door de oorlog getroffen landen er weer bovenop moest helpen, zodat de communistische partijen niet meer zo aantrekkelijk zouden zijn. En met een militair bondgenootschap moest West-Europa vervolgens tegen de communistische dreiging van buitenaf beschermd worden.
OPRICHTING Vóór de oprichting van de NAVO was er in maart 1948 bij het Verdrag van Brussel al de zogeheten Westelijke Unie of WU (later West-Europese Unie) opgezet tussen Frankrijk, de Benelux en Groot-Brittannië. De WU was een organisatie waarin de leden bepaalden dat ze hun veiligheid gezamenlijk zouden waarborgen en dat ze ook op economisch en cultureel gebied samen zouden werken. De WU was echter maar een betrekkelijk kleine organisatie en stelde, zonder dat de VS erbij betrokken waren, tegenover de machtige Sovjetunie niet veel voor. In 1948 namen de Russen Tsjecho-Slowakije over, dat tot dan toe de dans leek te ontspringen en als laatste Oost-Europese land nog vrij was, en datzelfde jaar begonnen de Russen hun blokkade van West-Berlijn. Het besef dat West-Europa bedreigd werd was sterker dan ooit, en dit had zijn weerslag op het beleid van Amerika en de West-Europese staten.
In mei 1948 nam het Amerikaanse Congres een resolutie aan om een Amerikaans-Europees bondgenootschap te vormen en vanaf dat moment zou de regering van president Truman met Europese regeringen onderhandelen over de nieuw te vormen alliantie. De gesprekken begonnen tussen de VS, Groot-Brittannië en Canada; al snel kwamen daar de overige landen van de WU en Noorwegen bij. De onderhandelingen namen, ondanks de overeenstemming dat er wel een bondgenootschap moest komen, enkele maanden tijd in beslag. De WU-landen wilden in eerste instantie geen andere Europese landen erbij, per land afzonderlijke militaire hulp ontvangen en een garantie van de VS dat zij hen hoe dan ook te hulp zouden komen bij een aanval. De VS wilden het nieuwe bondgenootschap uitbreiden met andere landen en eisten dat de Europese landen samen zouden werken. Daarnaast was het idee dat een aanval op één lidstaat een oorlog op alle lidstaten was, in juridisch opzicht lastig te bereiken omdat alleen het Congres de oorlog kon verklaren.
Op 4 april 1949 was het nieuwe bondgenootschap eindelijk een feit en werd in Washington DC de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie opgericht. Naast militaire samenwerking werden de landen ook aangespoord om de democratie te bewaken en zo veel mogelijk op andere terreinen te overleggen. De Engelse Lord Ismay, voormalig stafchef van Winston Churchill, werd de eerste Secretaris-generaal, een positie die tot op de dag van vandaag exclusief door Europeanen wordt bekleed.
LIDSTATEN Twaalf landen waren vanaf het begin lid: de VS en Canada aan de ene kant van de Atlantische Oceaan, en Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië, de Benelux, Noorwegen, Denemarken, IJsland en Portugal aan de andere kant. Gedurende de jaren werd de NAVO steeds verder uitgebreid: in 1952 kwamen Griekenland en Turkije erbij, in 1955 West-Duitsland en in 1982 Spanje. Nederland heeft drie keer een Secretaris-generaal geleverd: Dirk Stikker in de jaren ’60, Joseph Luns in de jaren ’70-’80, en Jaap de Hoop Scheffer van 2004 tot 2009.
De toetreding van West-Duitsland (dat op dat moment nog door geallieerde troepen bezet werd) was gecompliceerd; veel andere landen waren na de Tweede Wereldoorlog huiverig voor een herbewapend Duitsland. Als grootste en economisch belangrijkste land van Europa was het echter essentieel dat het lid zou worden: zonder Duitsland stelde het Europese deel van de NAVO weinig voor. Het land zelf streefde er onder bondskanselier Konrad Adenauer naar om weer geaccepteerd te worden in Europa, en nadat de bezettingslegers het land verlaten hadden in 1954, trad Duitsland in ’55 toe tot de NAVO.
Frankrijks relatie met het bondgenootschap verliep ook niet altijd even soepel. Onder president Charles de Gaulle verlieten de Fransen in 1966 de NAVO omdat ze de Amerikaanse invloed te groot vonden; pas in 2009 voegden ze zich weer bij het bondgenootschap. Het hoofdkwartier moest verhuizen naar België en alle buitenlandse troepen moesten Frankrijk verlaten. Toch verklaarde Frankrijk zich nog steeds solidair met haar bondgenoten en bleef het Franse leger geïntegreerd in de militaire structuur van de NAVO.
Na afloop van de Koude Oorlog, vanaf de jaren ’90, voegde een grote groep voormalig communistische landen zich bij de NAVO: in 1999 Hongarije, Polen en Tsjechië, in 2004 Bulgarije, de Baltische staten, Slowakije, Slovenië en Roemenië. De meest recente toetredingen zijn Albanië en Kroatië, in 2009. Rusland heeft heftig geprotesteerd tegen de toetredingen van Oostbloklanden, en zegt zich bedreigd te voelen door buurlanden die lid zijn van een bondgenootschap dat opgericht is om het communistische Rusland te bestrijden.
NAVO TIJDENS KOUDE OORLOG Het belangrijkste punt in het verdrag was artikel vijf, dat stelde ‘een gewapende aanval op één of meerdere van hen in Europa of Noord-Amerika als een aanval tegen hen allen beschouwd zal worden’. Het is echter kenmerkend voor de Koude Oorlog dat dit mechanisme tijdens de oorlog nooit in werking is gesteld: nooit werd er een NAVO-land aangevallen door de Sovjetunie of een ander land.
De Korea-oorlog in 1950 en de Vietnamoorlog in de jaren waren ’60 geen NAVO-inspanningen, maar oorlogen van de VS, en in het geval van Korea de VN. En ook bij de bouw van de Berlijnse Muur in 1961 of de Cubacrisis van het jaar daarop was de NAVO geen partij, net zo min als toen Frankrijk en Engeland op eigen houtje Egypte aanvielen in 1956. Het kostte tijd om tot een diepere en meer oprechte integratie te komen op politiek en militair gebied.
Wel had het bondgenootschap een preventieve werking. Het was uitgesloten dat de Sovjetunie één land apart aan zou vallen, omdat dit meteen tot een wereldoorlog zou leiden. Zo zorgde de NAVO ervoor dat het machtsevenwicht tussen oost en west in de Koude Oorlog behouden bleef, zeker toen de Oostbloklanden in 1995 het Warschaupact, hun eigen bondgenootschap, oprichtten. Omdat het Warschaupact veel grotere legers had, besloten de Amerikanen dat ze bij elke aanval zouden overgaan op massive retaliation (‘massale vergelding’): een grootschalige aanval met kernwapens. Dit zou elke provocatie van de Russen, hoe klein dan ook, afschrikken. Hoewel ze later een minder escalerende strategie navolgden, bleef een nucleaire patstelling toch het belangrijkste onderdeel van de Koude Oorlog.
NAVO SINDS KOUDE OORLOG Met de val van het communisme vanaf 1989 verdween de dreiging van de Sovjetunie, en werden de voormalige lidstaten van het Warschaupact in Oost-Europa beetje bij beetje democratisch. Hiermee verdween in feite ook de bestaansreden voor de NAVO: Europa beschermen tegen Rusland. Het bondgenootschap werd echter niet opgeheven: in plaats daarvan werd het omgevormd tot een moderne organisatie voor veiligheid en samenwerking. De twee doelstellingen waren nu het aanhalen van de banden met de voormalige tegenstanders in Oost-Europa, en om conflicten in Europa (waarmee vooral de voormalige communistische landen bedoeld werden, waar agressief nationalisme soms de overhand kreeg) op te lossen. Waar de NAVO tot dan toe een inactieve organisatie was waarvan het bestaan en de aanwezigheid op zich al een doel waren, moest er nu een veel actiever beleid worden nagevolgd.
Ingrepen om de veiligheid in Europa te waarborgen lieten niet lang op zich wachten. Nationalistische conflicten braken in de jaren ’90 uit in de Balkan en in 1995 kwam de NAVO voor het eerst in haar geschiedenis in actie. In het voormalige Joegoslavië woedde een burgeroorlog tussen diverse etnische groepen. Met een mandaat van de VN voerde de NAVO bombardementen uit en stuurde ze een vredesmacht van 60.000 man. Enkele jaren later (1998) gebeurde er ongeveer hetzelfde in Kosovo, waar met luchtaanvallen en een vredesmacht een einde werd gemaakt aan de vijandelijkheden. Tot dat moment was het centrale artikel 5 nog nooit ingezet. De terroristische aanslagen op Amerika op 11 september 2001 waren echter de aanleiding om dat voor het eerst wel te doen: alle NAVO-leden verklaarden dat ze gezamenlijk tot zelfverdediging over zouden gaan. De inval in Afghanistan een maand later was echter een aparte Amerikaans-Britse aangelegenheid, net zoals de inval in Irak in 2003. Wel leidde de NAVO in Afghanistan de bezettende troepenmacht.
NAVO IN DE 21STE EEUW In het nieuwe millennium verbreedde de NAVO zijn werkterrein, zowel in de breedte als in de diepte. Met de oude vijand Rusland is de NAVO in 2002 een aparte raad begonnen, en in 2004 werd het Samenwerkingsverband van Istanboel begonnen om samenwerking met het Midden-Oosten te stimuleren.
In de diepte is ‘veiligheid’ voor het bondgenootschap meer gaan betekenen dan alleen het oplossen van oorlog tussen landen. Het bestrijden van terrorisme, extremisme en onderdrukking van onschuldige personen zijn nu ook taken van de NAVO geworden. Veel NAVO-missies gaan om ‘peacekeeping’, het bewaren van de vrede. Men wil nu niet alleen de acute crisis zelf oplossen, maar ook de effecten ervan beperken en als het even kan de aanloop ernaar al vermijden.
Deze hedendaagse crises zijn echter meestal te complex en te diepgaand om door de NAVO alleen opgelost te worden: als het erop aankomt heeft het bondgenootschap een zuiver militaire functie. Zaken als wederopbouw en stabiliteit op de lange termijn kunnen beter aan andere organisaties (zoals de VN) overgelaten kunnen worden, of in ieder geval samen met hen gedaan worden. Naast militaire macht zijn nu ook diplomatie en samenwerking met andere organisaties belangrijk.
De strijd in Libië in 2011 is een voorbeeld van de nieuwe koers. Dictator Ghadaffi voerde een bloedige strijd tegen gewapende rebellen, die voortgekomen waren uit prodemocratische demonstraties van Libische burgers. Toen de VN overeen waren gekomen om een vliegverbod in te stellen, stelde de NAVO in het land een vliegverbod in waardoor Ghadaffi uiteindelijk verslagen werd. Dit maakt duidelijk dat de NAVO een lange weg heeft afgelegd: van een militair bondgenootschap van Westerse landen tegen de Sovjetunie, naar een organisatie die buiten Europa ingrijpt wanneer de internationale gemeenschap dat nodig acht.
De Europese Unie (EU) is het belangrijkste samenwerkingsverband in Europa. De deelnemende landen hebben voor deze Unie een aantal organisaties opgericht waaraan zij een deel van hun eigen bevoegdheden hebben overgedragen. Dit zijn onder meer het Europees Parlement, de Europese Commissie, de Raad en het Europese Hof van Justitie.
Sinds 1 juli 2013 telt de Europese Unie 28 lidstaten. Deze lidstaten werken op veel terreinen samen. Zo drukt de EU een stevig stempel op het beleid over landbouw, visserij, consumentenrechten, milieu, immigratie en terrorismebestrijding. Ook werken de lidstaten nauw samen op de gebieden van defensie, buitenlands beleid, handel, interne markt en economie. Om de economische integratie te bevorderen, besloten in 1998 twaalf lidstaten tot de invoering van een gemeenschappelijke munt, de euro. Later breidde deze eurozone zich verder uit.
Wat betreft wetenschappelijk onderzoek, vervoer, energie en uitwisselingsprogramma's op het gebied van onderwijs, heeft de EU belangrijke ondersteunende bevoegdheden.Voor haar inspanningen werd de EU in 2012 beloond met de Nobelprijs voor de vrede.
Na de geallieerde landingen in Normandië op 6 juni 1944 en de snelle opmars, verwachten velen dat de oorlog spoedig voorbij zou zijn. Niets is minder waar. Na de bevrijding van Kerkrade-West op 17 september is de vaart eruit. De Amerikanen bereiden zich voorop het doorbreken van de bunkerstellingen van de Westwall, die vlak langs de oostgrens van Kerkrade loopt. Vermoedelijk om meer vrijheid van handelen te krijgen, besluit de Duitse legerleiding om Kerkrade te ontruimen.
BELEGERDE STAD Vanaf 10 september 1944, werd de naderende bevrijding zichtbaar voor de bewoners van Kerkrade. Die dag begon de terugtocht van Duitsers in al of niet onderweg gestolen vervoermiddelen. Kerkrade leek een belegerde stad met al dat materieel in de straten. Kerkrade werd echter in twee etappes bevrijd en daar rekende met name in het oostelijk stadsdeel geen mens op.
SCHUILKELDERS Ieder met een eigen verhaal. Het moge duidelijk zijn dat ik slechts één van de velen ben. Uiteraard zijn kommer en kwel van ouders en buurtgenoten aan mij voorbijgegaan. Vaag kan ik mij herinneren dat we in de kelder moesten schuilen. Om contact met de buren te kunnen houden was er in de scheidingsmuur een gat gemaakt. Eveneens waren er uit voorzorg een aantal houten stutten geplaatst. Regelmatig vlogen er vliegtuigen over om hun bombardementen uit te voeren. Meestal in de nachtelijke uren met heftige beschietingen door afweergeschut. Angstaanjagend met gierende inslagen en regelmatig kwamen bommen terecht op plaatsen die niet gepland waren.
LUCHTALARM Gierende granaten die insloegen en ronkende vliegtuigen die overvlogen voor hun bombardementen op Duitsland. Regelmatig klonk het luchtalarm; er werd hevig geschoten, inslaande granaatscherven klonken beangstigend. De bevrijders binnen handbereik, maar toch zo veraf. Zij hadden tijd nodig om hun gewonden te verzorgen, de munitie en brandstof voorraden aan te vullen en versterkingen te laten aanrukken. Ondertussen werd de situatie in het bezette deel van Kerkrade kritiek. Voedsel was schaars, leidingwater was er niet meer, evenmin elektriciteit. Een aantal mensen werd door granaatvuur gedood terwijl zij aardappels rooiden.
EVACUATIE BEVEL Op zondag 24 september ontvangt de Kerkraadse commissaris van politie het volgende evacuatiebevel van de plaatselijke Duitse commandant, Hauptmann Bartel: De stad moet de volgende morgen, 25 september1944, geëvacueerd worden. Vrijwillig mag niemand achterblijven, behalve die personen die voor de instandhouding van de mijn nodig zijn. De politie moet de evacuatie regelen en mag dan ook de stad verlaten. Waarschijnlijk beseffend dat de Amerikanen grote hinder zullen ondervinden van de duizenden ontheemden, laat Bartel de Kerkradenaren hun toevlucht zoeken in reeds bevrijd gebied, een unieke historische gebeurtenis.
STAAKT HET VUREN Er wordt een staakt het vuren tussen Duitsers en Amerikanen overeengekomen en op maandagmorgen passeren de evacués de wegkruising waar thans een infozuil geplaatst is. De stoet groeit aan tot 30.000 personen en trekt via de Stationsstraat richting bevrijd gebied. Bij Valkenhuizen is de weg naar Heerlen door de Geallieerden versperd en wordt de colonne langs klooster Imstenrade richting Ubabachtsberg gedirigeerd. Bij Imstenrade slaat het noodlot toe. Tijdens de gedwongen evacuatie en verwoestende granaatinslagen lagen we in de modder. Ik voelde de warme bescherming van moeder. Om ons heen 13 doden en tientallen gewonden. Lichamen werden afgedekt.
GASTGEMEENTEN Vanaf Ubachtsberg lost de menigte zich op in gemeentes in de wijde omtrek, waar de Kerkradenaren met grote gastvrijheid worden ontvangen. Met ongeveer 25 gezinnen werden we ondergebracht in de harmoniezaal van Beek. Ik was een van de jongste; moeder nam mij vaker mee op haar tochten langs de boerderijen om ons van extra voeding te voorzien. Een herdenkingszuil met plaquette brengt deze trieste geschiedenis in herinnering.
Hoewel Kerkrade op 5 oktober door de Duitsers verlaten is, mogen Kerkradenaren pas op 22 oktober, na de val van Aken, weer naar de zwaar getroffen stad terug. Allesoverheersend zijn de gevoelens van opluchting en dankbaarheid tegenover de inwoners van de Zuid-Limburgse gastgemeenten, die een maand lang voedsel en onderdak aan de evacués verschaften.
THUISKOMST Dinsdag 24 oktober 1944; eindelijk mochten de bewoners van Kerkrade zich in omgekeerde richting begeven. Tussen het drukke legerverkeer van de Amerikanen op de Zuid-Limburgse wegen, trokken de evacués met kinderwagens, vrachtwagens, koffers, zakken en kisten huiswaarts. Althans wat er overgebleven was van thuis. Veel mensen vonden in plaats van hun woonhuis een puinhoop. De stad bood een ongelofelijk triest beeld. Doorschoten huizen en talrijke vernielingen gaven een beeld van verlatenheid en ellende.
WOONWIJK In onze woonwijk was veel vernield. Het huis tegenover ons had geen dak meer. In de muur waren vele granaatinslagen. Diepe gaten in de straten en tuinen. Het laatste huis in de korte Nassaustraat was geheel verwoest, alleen het trappenhuis was gebleven. In de kelder lagen twee Duitse helmen. In de hoek een enorme drol. De trottoirs stonden vol munitiekisten. Amerikaans negersoldaat gaf mij een reep chocolade. Ik rende naar huis om te vertellen dat ik ‘Zwarte Piet’ had gezien.
AMERIKANEN De Amerikanen zaten ruim in hun materiaal en sprongen daar nogal verkwistend mee om. Althans in de ogen van de Limburgers, die onder de bezetting hadden geleerd te woekeren met wat ze hadden. Armoede maakt vindingrijk en men had al snel door dat allerlei spullen die de militairen dumpten, interessante toepassingen boden. Wie een parachute wist te bemachtigen, was de koning te rijk, want het fijne nylon was beter dan het beste textiel dat toen te krijgen was. Heel wat communie- of bruidsjurken zijn er gemaakt van parachutestof.
GRANAATHULZEN De koperen granaathulzen vormen een apart verhaal. Duizenden zijn achtergebleven. Overal waar kanonnen hun projectielen met daverende salvo's in de richting van de vijand joegen, werden ze nog gloeiend heet, op grote hopen gegooid. Maar die blinkende schrootbergen verdwenen als sneeuw voor de zon zodra de soldaten met hun geschut verder trokken. Dan waren omwonenden er als de kippen bij om de hulzen mee naar huis te slepen. Koper was goud waard en je kon er van alles mee doen. Het waren gewilde artikelen. Vaak werden ze gebruikt als bloemen vaas. Lange tijd hebben enkele granaathulzen de schouw van mijn ouders gesierd.
RESTCENTERS De abdij van Rolduc was één van de ‘Restcenters’ die de Amerikanen in Zuid-Limburg hadden ingericht om de moe gevochten mannen na de slag om Aken wat op verhaal te laten komen. Zij kwamen rechtstreeks van het front en verheugden zich op een korte rustpauze. In een van de weilanden stond een tentenkamp en veldkeuken. Buurtbewoners waren er te vinden om eten te bietsen. De blikjes melkpoeder en cornedbeef werden in grote dank aangenomen. De bevrijders werden enorm geadoreerd; kortstondige liefdes ontstonden. Een enorme geboortegolf was later het gevolg...!!!
OLD HICKORY DIVISIE Maar feest werd er voorlopig niet gevierd. Eerst moest Kerkrade zijn wonden likken. De mensen waren blij en dankbaar. In totaal hebben 240 Amerikanen hun leven gegeven voor de bevrijding van Kerkrade. D-day was in Limburg voorbij. Als dank aan de bevrijders is in Kerkrade een plein genoemd naar de ‘Old Hickory Divisie’.
REST VAN NEDERLAND Het zuiden van Nederland was bevrijd; later volgde een deel van Gelderland, Overijssel, Drenthe, Groningen en Friesland. Kort daarna hingen de vlaggen uit. Maar beide Hollanden, Utrecht en een deel van Gelderland bleven in de ijzeren greep van de Duitsers. Dan kwam de winter van 1944 op 1945. Als een zwart spook sloop de honger vooral in de grote steden. Mensen ruilden hun laatste bezit voor een hapje eten. Ze stroopten het land af naar aardappelen en graan. Velen hebben door gebrek aan voedsel niet overleefd.
CAPITULATIE Op 5 mei 1945 was het eindelijk zover. Duitsland capituleerde. De balans van droefheid en vreugde kon worden opgemaakt. Landgenoten beleefden zeer bewogen jaren, vol geweld en soms diepe emoties, die nu nog niet zijn uitgewoed.
MARGRATEN Op 10 november 1944 werd op de Amerikaanse begraafplaats in Margraten de eerste gesneuveld soldaat begraven. Het oorlogskerkhof, dat kort na de bevrijding onder erbarmelijke omstandigheden moest worden aangelegd, is een heel speciaal stukje Limburg geworden. Het pad van onze bevrijders is niet over rozen gegaan. Velen hebben het niet gehaald. Meer dan 8000 namen zijn gegrift in wit marmer. Margraten is hun laatste rustplaats.
HERDENKEN Oktober 2014; in het ´Limburgs Dagblad´ stond Kerkrade stil bij het trauma van 70 jaar geleden. De strijd om de stad en een evacuatie kostte in september en oktober 1944 meer dan driehonderd levens. Een reconstructie aan de hand van krantenartikelen, dagboeknotities en getuigenissen. Ieder met een eigen verhaal. Uiteraard zijn kommer en kwel van ouders en landgenoten aan mij voorbijgegaan. Samenvatting vanuit krantenartikelen, van horen zeggen, en onschuldige kinderogen. Uiteindelijk vertaald in een persoonlijk gedicht.
MEMORIES Donkere, sombere oorlogsjaren; waren mijn kleuterjaren. Zorgen van ouders en landgenoten; kinderen onbekommerd, die genoten. Vreugde en verdriet toen ze kwamen; langverwachte Amerikanen. Door de druk van geallieerden; Duitsers die ons evacueerden. Beschietingen boven Imstenrade; mensen in paniek uit Kerkrade. Vernietigend was het lood; dertien mensen vonden de dood.
Bevrijding; soldaat, daar stond hij dan. In uniform, een zwarte man. Do you like it, een hele reep; chocolade en een stuk zeep. Zwaar bevochten gronden; ontelbare doden en gewonden. Slachtoffers aan beide zijden; witte kruizen in groene weiden. Wordt de mensheid ooit nog wijs; strijden we tot elke prijs? Blijft het geweld steeds bestaan; zal het ooit nog overgaan?
In 1933 kwam in Duitsland Adolf Hitler aan de macht. Hij was de leider van de NSDAP, die Jodenhaat propageerde. De partij profiteerde van de rancune van veel Duitsers over de vernederende manier waarop Duitsland behandeld was na de Eerste Wereldoorlog. Hitler wilde van Duitsland het machtigste land van Europa maken. Eerst richtte hij zijn aanvallen op Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije en Polen, vervolgens wilde hij Duitslands grote tegenstander in West-Europa uitschakelen: Frankrijk. In de aanval op Frankrijk zouden ook Nederland en België worden bezet.
AANVAL OP NEDERLAND Op 10 mei 1940 kwam een einde aan de neutraliteit. Duitsland viel Nederland binnen en de nazi's voerden geleidelijk hun rassenpolitiek door. Honderdduizend Joden werden afgevoerd naar concentratiekampen. Sommige Nederlanders verzetten zich, maar de meesten waren passief anti-Duits. In de Hongerwinter 1944-1945 stierven tienduizenden mensen.
VERVOLGING Aanvankelijk leek de bezetting mee te vallen, maar al snel werd duidelijk wat onvrijheid betekende. Nederlandse mannen werden gedwongen in Duitse fabrieken te werken. Ook werden mensen zonder vorm van proces opgesloten in gevangenissen en concentratiekampen. Vooral joden werden vervolgd. De Duitse bezetter transporteerde meer dan 100.000 joodse mannen, vrouwen en kinderen in goederentreinen vanuit Nederland naar concentratiekampen, waar de meesten werden vermoord.
MEELOPERS EN PROFITEURS De Duitsers werden bijgestaan door leden van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) die een vergelijkbare ideologie hadden, en door meelopers en profiteurs. Aan de andere kant stond het verzet, dat vooral tegen het einde van de oorlog veel aanhang kreeg. Het grootste deel van de bevolking was anti-Duits maar passief.
CAPITULATIE In het najaar van 1944 werd het zuiden van het land bevrijd door geallieerde militairen. Het gebied boven de grote rivieren (met name de steden in de westelijke provincies) kreeg eerst nog te maken met de hongerwinter. Door extreem voedselgebrek verzwakte de bevolking en kwamen enkele tienduizenden mensen om. In mei 1945 tekende de Duitse commandant de overgave en was heel Nederland bevrijd. Op dat moment was Nederlands-Indië nog in handen van de Japanse bezettingsmacht. Japan capituleerde op 15 augustus 1945.
Door de eeuwen heen heeft strijd tussen volken of volksgroepen plaats gevonden. Echter nooit eerder waren zoveel landen en mensen bij een oorlog betrokken als WOI en WOII. Het grootste menselijk drama aller tijden; onnoemlijk is het leed dat mensen elkaar aandeden. Dictatuur en onderdrukking; eeuwige strijd om macht, bezit of geloof. Zaaien van haat en creëren van angst. Oorzaak en gevolg; helaas een bittere oogst. We blijven herdenken; opdat we de vrijheid waard blijven.
Op 28 juli 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Nog nooit was een oorlog op zo'n grote schaal gevoerd. Ook het aantal slachtoffers was ongeëvenaard: 10 miljoen mensen kwamen om, 20 miljoen mensen raakten gewond of verminkt. Hoewel Nederland neutraal was had de oorlog grote gevolgen voor het dagelijks leven in Limburg.
AANLEIDING De dubbele moord op de Oostenrijkse troonopvolger Frans Ferdinand en zijn vrouw Sophie door de Serviër Gavrilo Princip was de directe aanleiding tot de oorlog. Oostenrijk-Hongarije kon een dergelijke moord natuurlijk niet onbestraft laten en verklaarde Servië de oorlog. In snel tempo mengden zich meerdere landen in het conflict en verklaarden elkaar over en weer de oorlog. Oostenrijk-Hongarije werd gesteund door de Duitsland, Bulgarije en Turkije. Dit waren de 'centralen'. Servië kreeg hulp van Frankrijk, Rusland, Groot-Brittannië en België: de 'geallieerden'.
NEDERLAND NEUTRAAL Nederland bleef gedurende de hele oorlog neutraal. Daarmee bleven de Nederlanders bespaard van echte oorlogsgruwelen, maar de oorlog had wel degelijk invloed op het dagelijks leven. Zeker in Limburg en Noord-Brabant waar al vanaf het begin van de oorlog vele Belgische vluchtelingen naartoe trokken. Uiteindelijk zouden zo'n 1 miljoen Belgen vluchten naar Nederland. ELEKTRISCHE DRAAD Om deze uittocht uit België tegen te houden en om verzet, spionage en smokkel te weren, legden de Duitsers in de zomer van 1915 een elektrische draadversperring aan langs de hele Belgisch-Nederlandse grens. De versperring bestond uit drie rijen palen met prikkeldraad ertussen. Op de draden van de middelste versperring stond bovendien een spanning van 2000 volt.
SLACHTOFFERS Ondanks de zware bewaking wisten toch vele smokkelaars en vluchtelingen eronderdoor te kruipen of eroverheen te klimmen. Men gebruikte daarvoor onder andere tonnetjes, dekens en rubberen laarzen en handschoenen. Zo'n 500 mensen waren uiteindelijk minder fortuinlijk en moesten hun poging om de grensversperring over te steken met de dood bekopen.
LIMBURG Hoewel Limburg inmiddels al bijna een eeuw bij Nederland hoorde, waren de Limburgers nog steeds vooral georiënteerd op België en Duitsland. Daar kwam door de oorlog verandering in. De banden met beide buurlanden werden nagenoeg doorgesneden, waardoor Limburg zich economische noodgedwongen veel meer op het noorden richtte. Bij nader inzien bleken de vele in Limburg gelegerde Nederlandse soldaten ook best mee te vallen. Toen de oorlog in 1918 voorbij was, was Limburg niet alleen in naam maar ook in de praktijk een Nederlandse provincie.
De plaatsnaam "Kerkrade" dateert uit de Middeleeuwen. Het achtervoegsel "rade" verwijst naar het werkwoord "rooien": het kappen en bebouwen van bosachtig gebied.
ONTWIKKELING Rond 1000 na Christus ontstonden door het ontginnen van heide, en bosgebied Kerkrade, Kloosterrade en ´s Hertogenrade. In Kerkrade stond de parochiekerk en woonden de meeste mensen. Kloosterrade was een abdij en ´s Hertogenrade een kleine nederzetting met een hoog gelegen kasteel in bezit van de hertogen van Limburg. Kloosterrade groeide uit tot een monumentale kloostercomplex Rolduc dat in 2004 officieel het 900 jarig bestaan vierde.
LAND VAN RODE Vanaf de 12de eeuw vormen Kerkrade en Herzogenrath een eenheid op de bestuurlijke landkaart. Die kaart was een bijzonder gecompliceerde lappendeken, die constant veranderde doordat hertogen, graven en andere seigneurs de bestuurlijke rechten over plaatsen en gebieden verkochten, verdobbelden, als huwelijksgeschenk weggaven, via oorlogen verspeelden of door erfenis van verwanten in bezit kregen.
HET VERDRAG VAN AKEN In 1789 werd de gevangenis in Parijs bestormd en raakt Europa op drift. Franse troepen veroverden in 1794 grote delen van de Zuidelijke Nederlanden en maakten een eind aan de middeleeuwse gezagsverhoudingen. Het land van Rode werd opgenomen in het Franse keizerrijk en toen Napoleon in 1814 eindelijk zijn Waterloo gevonden had, werden door de diplomaten in Wenen ´uit de losse pols´ nieuwe Europese grenzen op de landkaarten ingetekend.
GRENSVERLOOP De grens tussen Nederland en Duitsland werd dwars door het Land van Rode getrokken. Hierdoor werd het complex Rolduc Nederlands grondgebied en kwam de Burcht Rode op Duits grondgebied te liggen. De bij Rolduc behorende Baalbruggermolen, kwam ook op Nederlands grondgebied te liggen aan de grensrivier de Worm. Zo kwam Kerkrade bij Nederland en Herzogenrath bij Duitsland (Pruisen). Met één pennenstreek werd het Land van Rode gesplitst. Het exact grensverloop tussen de koninkrijken Nederland en Pruisen werd vastgelegd bij het grensverdrag van Aken in 1816.
NIEUWSTRAAT / NEUSTRASSE De Nieuwstraat en al het Kerkraads gebied ten oosten daarvan werden Duits, om te voorkomen dat een gedeelte van de belangrijke handelsweg tussen Aken en Geilenkirchen op het grondgebied van Nederland kwam te liggen. De enige die zich van deze staatsgrens niets hoefde aan te trekken was de Domaniale Mijn. Alhoewel deze aan de Nederlandse kant van de Nieuwstraat lag, mocht zij ongestoord gebruik blijven maken van haar hele concessieveld waarvan circa 130 hectare op Duits grondgebied lag.
GRENZELOOS De staatkundige grenzen werden in de praktijk pas voelbaar rond de Eerste Wereldoorlog toen aan de Nieuwstraat een ijzeren gordijn werd opgericht om spionage, desertie uit het Duitse leger en smokkelhandel te belemmeren. Naarmate de internationale verhoudingen na de tweede wereldoorlog verbeterden, werd de grensafscheiding aan de Nieuwstraat/Neustrasse steeds lager.
De aanvankelijk metershoge draadversperring, die de straat over een lengte van meer dan twee kilometer in een Nederlands en Duits deel splitste, werd in 1968 zelfs vervangen door leiconblokken van slechts 40 centimeter hoog.
In 1993 werd begonnen met een ingrijpende reconstructie van deze weg en inmiddels is de grens zelfs onzichtbaar geworden: in het straatbeeld van de Nieuwstraat is niet meer te zien waar Duitsland begint en Nederland eindigt. In internationaal verband werken Herzogenrath en Kerkrade tegenwoordig weer gebroederlijk samen onder de naam ´Eurode´.
MIJNBOUWINDUSTRIE Al in de Middeleeuwen werd in Kerkrade steenkool gedolven. Vanaf de 17de eeuw investeerde de abdij Kloosterrade in een meer professionele ontginning van steenkool. De mijnbouwindustrie groeide in de 19de eeuw uit tot de belangrijkste werkgever in de regio. De ligging van Kerkrade zorgde ervoor dat de gemeente zich economisch vooral oriënteerde op het Duitse achterland. Dit werd nog in de hand gewerkt door de slechte infrastructuur. Het duurde bijvoorbeeld tot 1949 voordat het centrum van Kerkrade via het miljoenenlijntje voor personenvervoer per spoor bereikbaar werd. Het miljoenenlijntje dankte haar naam aan de voor die tijd exceptionele hoge aanlegkosten, veroorzaakt door de vele heuvels en dalen die bij de aanleg van het traject ´overwonnen´ moesten worden. Tegenwoordig wordt het tracé geëxploiteerd door de Zuid-Limburgse Stoomtrein Maatschappij en is het een belangrijke toeristische trekpleister.
MONUMENTEN Momenteel herinnert nog maar weinig aan het ´kolenverleden´ van de stad en de streek. Op dit moment zijn ´d´r Joep´ -een standbeeld dat sinds 1957 op de Markt staat ter ere van de onverzettelijke mijnwerker- en de schacht Nulland vrijwel de enige zichtbare herinneringen aan het mijnverleden in Kerkrade. In 2007 heeft de gemeente Kerkrade nog een groot feest voor ´d´r Joep´ georganiseerd omdat dit standbeeld toen 50 jaar geleden werd onthuld.
De mijnschacht Nulland is gebouwd in 1907. Begin jaren zeventig werd de schacht op de monumentenlijst geplaatst, mede vanwege het feit dat deze van een afwijkende constructie is vergeleken met de gebruikte metalen schachtblokken. Uit de toegepaste bouwwijze, de in de schacht aanwezige historische materialen zoals ophaalmachines, liftkooien en het feit dat de inrichting van het buitenterrein een redelijke weergave is van een oorspronkelijk mijnterrein, blijkt de historische en monumentale waarde van de schacht. De mijnschacht Nulland is het enige zichtbare overblijfsel van de Domaniale Mijn.
TWINTIGSTE EEUW In het begin van de 20ste eeuw was Kerkrade de belangrijkste plaats van de oostelijke mijnstreek. Meer dan de helft van de Kerkraadse bevolking werkte in 1900 in de mijnen. Tot ver in de jaren zestig bleef Kerkrade economisch afhankelijk van deze bedrijfstak. In 1965 werd als gevolg van de buitenlandse concurrentie en het toenemend gebruik van aardolie en aardgas begonnen met de afbouw van de mijnindustrie. Toen de mijnen hun poorten sloten, viel ook voor veel toeleveringsbedrijven in de industriële en voor veel bedrijven op het gebied van dienstverlening het doek. Kerkrade werd geconfronteerd met grote werkloosheid en er kwam een einde aan de groei.
VAN ZWART NAAR GROEN De terreinen waar ooit mijnsteen en -afval werden gestort zijn nu omgetoverd tot groene wandelgebieden. De gemeenten van de voormalige oostelijke mijnstreek werken tegenwoordig in Parkstad Limburgs verband samen op weg naar een nieuwe toekomst. Via de grootscheepse operatie ´Van zwart naar groen´ werden de voormalige mijnterreinen omgetoverd tot fraaie woonwijken en nieuwe groene recreatiegebieden. Om te zorgen voor vervangende werkgelegenheid voor de vele duizenden arbeidsplaatsen die door de sluiting van de mijnen kwamen te vervallen, werden diverse grote bedrijventerreinen aangelegd. De laatste jaren heeft het internationaal bedrijfsleven ingezien dat Kerkrade als vestigingsplaats veel te bieden heeft.
Limburg is in tal van opzichten een buitenbeentje onder de Nederlandse provincies. Wie de landkaart bekijkt, merkt meteen op dat deze provincie een uitzonderlijk langgerekte vorm heeft. In het midden bijzonder smal, nauwelijks 7 kilometer breed, terwijl het zuidelijke deel er als een soort schiereiland onderaan hangt. Limburg is daar omgeven door België en Duitsland. Het landschap doet er haast on-Nederlands aan en men beweert vaak dat ook de inwoners nogal verschillen van hun landgenoten.
CHARME Limburg heeft charme. Jaarlijks is de provincie voor veel toeristen een echt vakantieparadijs. Ze heeft dan ook heel wat troeven die aanspreken. Om te beginnen een overrompelende rijke en veelzijdige natuur, van noord tot zuid, met als blauwe ader de kronkelige Maas, die voor watersportliefhebbers een eldorado vormt.
KUNST EN CULTUUR Wie belangstelling heeft voor kunst en cultuur, vindt in Limburg een schat aan historische gebouwen en monumenten, die herinneren aan het grootse verleden van de provincie. In de late middeleeuwen was het Maasland een van de belangrijkste cultuurcentra in Europa. Vrijwel alle dorpen en steden getuige daar nog van.
MAASTRICHT De provinciehoofdstad Maastricht, die tot de oudste steden van Nederland behoort, spant de kroon. Hier staan honderden als monument beschermde panden en gebouwen. De grootste stroom toeristen trekt evenwel Valkenburg aan de Geul, dat voor elk wat wils heeft.
MUSEA Ook elders staan indrukwekkende kastelen , te midden van uitgestrekte bossen en menig schilderachtig dorp bekoort met zijn watermolen of fraaie boerenhoeven. Veel van het verleden bleef voorts bewaard in talrijke musea. Ook de moderne kunst en cultuur is er ruim vertegenwoordigd.
GASTVRIJ Limburg is gastvrij. Overal waar men komt wacht een hartelijk onthaal. Limburg is goed en gezellig. Niet alleen tijdens het roemruchte carnaval, al wordt dat in het zuiden wel bijzonder uitbundig wordt gevierd. Limburg is lekker, want de provincie heeft een rijke culinaire traditie, die heel wat meer te bieden heeft dan vlaaien; hoewel die natuurlijk verrukkelijk zijn. En els is ook niet te versmaden. Een ouderwetse lekkere Limburgse borrel.
EEN APART STUK NEDERLAND Limburg is op een na de jongste provincie van Nederland; de huidige provincie kwam pas in 1839 tot stand. Dit wil niet zeggen dat Limburg een streek zonder geschiedenis is, integendeel het is zonder twijfel een van de vroegst bewoonde streken van het land.
TERRITORIALE VERSNIPPERING Als je een blik werpt op een landkaart van Limburg uit de 17e eeuw, dan zou je waarschijnlijk niet denken dat de lappendeken van gebiedjes die je ziet ooit de huidige provincie Limburg zou worden. Als gevolg van oorlogen en politiek gekonkel was het gebied langzaam uiteengevallen in allerlei kleine staatjes.
LIMBURG SLAGVELD In de 17e en 18e eeuw werden er wel 10 oorlogen (mede) op Limburgs grondgebied uitgevochten. Waar de 17e eeuw in een groot deel van de rest van Nederland de 'Gouden Eeuw' was, was het voor Limburg eerder een periode van oorlog, onrust en economische malaise. Het zou nog tot 1839 duren voordat de rust weerkeerde en al die kleine gebiedjes werden samengevoegd tot de provincie Limburg zoals wij haar nu kennen.
LIMBURG VERDEELD In 1839 kreeg de provincie Limburg de vorm die ze vandaag de dag nog steeds heeft. Tegen de zin van koning Willem I werden in dat jaar namelijk definitief de provincies Nederlands- en Belgisch-Limburg gescheiden. Daarmee was een einde gekomen aan zijn droom van een Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
VERENIGD KONINKRIJK DER NEDERLANDEN Met de nederlaag van Napoleon bij Waterloo in 1815, eindigde voor Limburg de Franse tijd. De politieke kaarten werden geschud en in heel Europa werden nieuwe landsgrenzen getrokken. Een belangrijk doel daarbij was de macht van Frankrijk te verminderen. De voormalige Oostenrijkse Nederlanden (voorheen Spaanse Nederlanden) werden samengevoegd met de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Willem I van Oranje Nassau werd de eerste koning van deze nieuwe staat: het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
PROVINCIE LIMBURG Het voormalige Franse departement Nedermaas werd, met enkele toevoegingen, volledig opgenomen in het nieuwe koninkrijk. De Franse naam werd wel vervangen door een nieuwe: Limburg. Die naam werd door Willem I zelf gekozen en herinnerde aan het oude luisterrijke hertogdom Limburg. Vreemd genoeg lag dat hertogdom destijds overigens volledig buiten de nieuwe provincie Limburg, namelijk in de provincie Luik.
Willem I bestuurde zijn nieuwe land met veel energie. Hij zette zich met name in voor het versterken en uitbreiden van de economie. Toch was hij in het zuiden van het land niet erg geliefd. Dat kwam enerzijds omdat hij nogal autocratisch regeerde, anderzijds omdat hij protestanten vaak voortrok bij het weggeven van posities in de regering. De katholieke zuiderlingen hadden het nakijken.
BELGIË Met die onvrede als voedingsbodem braken er in 1830 rellen uit in Brussel. De opstandelingen wilden een onafhankelijke staat: België. De provincie Limburg sloot zich bij de rebellen aan. Behalve de vestingstad Maastricht, die door luitenant-generaal Dibbets behouden werd voor Nederland.
DE TIENDAAGSE VELDTOCHT De grote mogendheden (Frankrijk, Engeland, Pruisen) hadden geen probleem met de Belgische afscheiding. Willem I echter wel. In 1831 ondernam hij de Tiendaagse veldtocht. In eerste instantie veroverde hij grote delen van België terug, maar na militair ingrijpen van Engeland en Frankrijk moest Willem I zijn macht overgeven.
NEDERLANDS-LIMBURG België bleef bestaan als nieuw land. En ook voor Limburg veranderde er veel. In het Scheidingsverdrag van 1839 werd vastgelegd dat de provincie Limburg verdeeld werd in 2 delen: Nederlands-Limburg met Maastricht als provinciehoofdstad en Belgisch-Limburg met Hasselt als provinciehoofdstad. Beide helften waren nagenoeg even groot en telden (destijds) evenveel inwoners: 168.000. De Maas zou voortaan tussen Maaseijk en Eijsden de grens vormen.
VAN BOEREN EN BURGERS Toen Limburg in de 19de eeuw definitief een Nederlandse provincie werd, bestond het grotendeels uit landbouwgebied. Alleen in en rond de grote steden concentreerde zich industrie en handel. Aan het einde van de 19de eeuw kwam hierin vrij abrupt verandering: de industrie deed zijn intrede.
BALKON VAN EUROPA Er wordt vaak beweerd, dat Limburg voor de rest van Nederland eigenlijk een stukje buitenland is. Het valt niet te ontkennen dat Limburg eigen karaktereigenschappen en kenmerken vertoont. Veel van die eigenschappen zijn historisch gegroeid. De eeuwenlange versnippering van het grondgebied heeft van de Limburger een individualist gemaakt, gehecht aan eigen dorp of streek. Limburg draagt trots de bijnaam´ Balkon van Europa´, en dat slaat niet alleen op de geografische gesteldheid, maar illustreert ook de Limburgse instelling om over de grenzen te kijken.
FOLKLORE De folklore is sterk getekend door het feit dat de provincie van oudsher traditioneel katholiek is. De provincie heeft dan ook een voor Nederland ongebruikelijk hoog aantal processies en andere rooms-katholieke feesten. Limburg sluit van oudsher ook nauwer aan bij het katholieke zuiden, dan bij het protestante noorden. Het gevolg is dat de Limburger vaak ´Bourgondische´ trekjes worden toegeschreven, zoals een voorliefde voor lekker eten en drinken en een vrolijke aard, speelser dan die van de gemiddelde Nederlander. Als voorbeeld wordt dan natuurlijk het volksfeest bij uitstek aangehaald, het carnaval dat drie dagen lang hoogtij viert.
Heel Limburg is dan in de greep van dit reusachtige feest en voor andere dingen is er noch tijd noch belangstelling. Klein en groot, jong en oud viert mee. En de provincie heeft dan ook een respectabel aantal verenigingen die met carnaval verbonden zijn. Een ander stukje folklore vormen de Limburgse schuttersverenigingen. Ze tellen vele leden en elk jaar vindt er een groot Oud Limburgs schuttersfeest plaats, in Nederlands- of Belgisch Limburg.
LANDSCHAP Hoewel Limburg geen grote provincie is, treft men er zeer verschillende landschappen aan. Het zuiden van Limburg is een aantrekkelijke, heuvelachtige streek met akkers, weilanden, boomgaarden en bossen. Men noemt de hoogste delen wel de Nederlandse Ardennen, Inderdaad sluit het landschap eerder aan bij de Belgische Ardennen dan bij Nederland en naar Nederlandse normen is Limburg een hooggelegen provincie.
PEEL EN MAASLAND Het noordelijk gedeelte van Limburg bestaat uit zeer afwisselen gebied. Enerzijds is er de kronkelende Maas. die een belangrijke bijdrage levert aan het landschapsschoon. In het noorden waar de rivier smaller wordt, vormden zich hoge rivierduinen, die naar het zuiden toe geleidelijk aan veranderen in vruchtbaar akkerland te midden van grote boscomplexen en uitgestrekte heidevelden.
Anderzijds zijn er in het westen de schrale gronden van het Peelland, eertijds een woest en ledig gebied, met ontoegankelijke moerassen, maar door de turfwinning voor landbouw en toerisme ontsloten. Vooral het reservaat ´De Grote Peel´ is van unieke schoonheid. Maar ook in tal van rustieke dorpjes en stadjes als Venray en Venlo valt veel te zien.
MIDDEN-LIMBURG Midden-Limburg, het land van Weert en Roermond, is meer dan in één opzicht een overgangsgebied. In het noorden en het westen sluit het aan op het Noord-Brabantse Peelland, oostelijk vormt het de grens met Duitsland en aan de zuidwestkant gaat het in het Belgische Maasland over. Mede daardoor is het een gebied voor boeiende contrasten. Het land van Weert, met als centrum de oude maar dynamische stad, behield veel van zijn beslotenheid. Wie hier naar toe trekt, zoekt vooral de rust en de stilte in de natuur. Overvloedig natuurschoon vindt men, ondanks enige verstedelijking, ook in de Roerstreek en in het land van Montfort. En de stad Roermond bezit een overstelpende rijkdom om kunstschatten en monumenten.
DE MIJNSTREEK De naam van dit gebied is verbonden met de industrietak die tot omstreeks 1970 toonaangevend voor deze streek was en die in belangrijke mate het huidige aanzicht ervan bepaalde, namelijk in de mijnbouw. Die liet, na stopzetting van verschillende exploitaties, onmisbare sporen in het landschap achter, maar lag ook ten grondslag aan de economische ontwikkelingen van de streek. Heerlen, Kerkrade, Brunssum, Sittard en Geleen ontwikkelden zich in een mum van tijd tot plaatsen met stedelijke allures. Dit betekent echter niet dat de Mijnstreek geen landschappelijke en recreatieve waarden meer heeft. Menig fraai natuurgebied, zoals de onmetelijke Brunsummer Heide en de schilderachtige Amstelvallei, noden tot rust en verpozing.
HET HEUVELLAND Het Heuvelland, in het zuiden van Limburg, wordt ook wel Mergelland genoemd, vanwege de mergelsteenformaties die er werden aangetroffen. De vruchtbare grond, de gunstige hoge ligging en de uitgestrekte bosgebieden maakten deze streek reeds ver voor de christelijke jaartelling tot een aantrekkelijk woongebied .In feite hebben we hier te maken met de uitlopers van de Duitse Eifel en de Belgische Ardennen. Niet verwonderlijk dus dat deze streek, zowel in binnen- als in buitenland, bekendheid kreeg als het vakantieparadijs van Nederland. Sinds meer dan een eeuw vormt Valkenburg, dankzij de fraaie omgeving en vele historische bezienswaardigheden, een grote trekpleister. Daarnaast is Maastricht één monument als stad.
Dit land is grotendeels door mensenhanden 'gemaakt': bedijkt, ingepolderd en ontgonnen. De aanpassing aan en de strijd tegen het water is een rode draad in de geschiedenis van deze regio.
AAN DE PERIFERIE VAN EUROPA De regio die nu Nederland heet, is een rivierdelta aan de periferie van het continent Europa. Deze geografische ligging bepaalt door de eeuwen heen de geschiedenis van dit gebied. Vanaf 4500 v.Chr. ontwikkelen zich hier agrarische samenlevingen en vanaf het begin van de jaartelling is de regio een grensgebied van het Romeinse rijk. In later eeuwen maakt de regio onderdeel uit van andere grote rijken. Pas vanaf circa 1590 beginnen de eerste contouren van het huidige Nederland zich op de kaart af te tekenen. Nog vaak zullen de grenzen diepgaand worden gewijzigd.
EEN GEKERSTEND LAND Over de godsdienst van de vroegste bewoners van de regio is weinig bekend, maar dankzij onder andere Tacitus weten we wel iets van de goden die men hier te lande vereerde. Vanaf circa 600-700 worden de bewoners van de lage landen bij de zee bekeerd tot het christendom. Kloosters worden centra van cultuur. In zestiende en zeventiende eeuw wordt er vanwege de juiste leer oorlog gevoerd. Tot op de dag van vandaag is het christendom een belangrijk kenmerk van de Nederlandse cultuur.
EEN NEDERLANDSE TAAL De eerste geschreven woorden in het Nederlands die we hebben dateren van ca. 1100. Ze zijn geschreven door een Vlaamse monnik. Drukwerk in de 'moederstaal' komt pas in vijftiende eeuw op gang. Lang wordt er door sommigen nog geschreven en gesproken in het Latijn (wetenschap) en in het Frans (elite). Regio's hadden hun eigen dialecten. Toch bestaat er een lange traditie van Nederlandstalige literatuur. De taalgrens loopt niet parallel met staatkundige grenzen.
VERSTEDELIJKT LAND EN HANDELSKNOOPPUNT Vanaf circa 1100 vindt hier verstedelijking plaats en ontstaan er handelsknooppunten. Eerst ligt het zwaartepunt in het zuiden (Vlaanderen en Brabant), vanaf circa 1500 ook sterk in het Noorden (Holland). Holland en Zeeland zijn vanaf circa 1600 een belangrijk handelsknooppunt in Europa. Die functie heeft Nederland op dit moment nog steeds.
REPUBLIEK DER ZEVEN VERENIGDE NEDERLANDEN De steden met hun burgers hebben andere belangen dan de adel. De eerste tekenen van die belangentegenstelling doen zich al vroeg voor. In de late middeleeuwen probeerden Bourgondische vorsten de 'Lage Landen' onder één bestuur te brengen, maar deze politiek roept verzet op van steden en adel. In de zestiende eeuw mengt dit verzet zich met de roep op kerkhervorming. Een oorlog breekt uit en edelmannen worden 'geuzen'. Willem van Oranje groeit uit tot leider van de Opstand en heet daarom 'vader des vaderlands'. Na zijn gewelddadige dood in 1584 ontwikkelt zich de bijzondere politieke structuur van 'de Republiek'. Kenmerkend voor de Republiek: bestuursmacht van regenten; zwak centraal gezag; godsdiensttolerantie.
DE BLOEI VAN DE GOUDEN EEUW In de zeventiende eeuw is de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een grootmacht in Europa: economisch, politiek en cultureel. Kort, maar hevig. Immigranten (joden, Vlamingen, hugenoten) spelen in die bloei een grote rol. Op cultureel gebied is met name de omvang en kwaliteit van de zeventiende-eeuwse schilderkunst opmerkelijk. Economisch gezien waren dat de scheepvaart, de stapelmarkt, de hoog ontwikkelde landbouw én de nijverheid. Ook verwierven Nederlandse geleerden internationale roem met uitvindingen op het technische vlak. Politiek gezien had de Republiek een uitzonderlijke staatsvorm op een continent waar koninkrijken de regel waren. Met het rampjaar 1672 begint aan deze ongekende bloeiperiode een einde te komen. Daarna is de Republiek een bescheiden speler op het Europese toneel, afhankelijk van wat de Europese grootmachten voor speelruimte geven. Ook economisch en cultureel is de Republiek vanaf het einde van de zeventiende eeuw minder toonaangevend in Europa.
KOOPMANSGEEST EN KOLONIALE MACHT Vanaf circa 1600 bevaren Nederlandse schepen de oceanen. Het zwaartepunt van de handel ligt in Europa, maar daarnaast wordt handel gedreven in Azië, Afrika en Amerika. In Azië en Amerika worden koloniën gesticht. Op de drie continenten handelen de Nederlanders ook in slaven. In de 19de eeuw leidt centralisatie van Nederlands bestuur in koloniën tot langdurige oorlogen. Nederland heeft tot op de dag van vandaag sterke banden met Indonesië, Suriname en de Antillen.
ENHEIDSSTAAT EN CONSTITUTIONELE MONARCHIE In de tweede helft van de 18de eeuw ontstaat mede onder invloed van de Verlichting in brede kringen van de bevolking behoefte aan het verwerven en verspreiden van kennis. Nieuwe ideeën over de inrichting van staat en maatschappij worden geuit. Pogingen van de patriottenbeweging om de macht van de stadhouders te beperken en de burgers meer invloed te geven mislukken aanvankelijk. Tussen 1795 en 1848 wordt de huidige Nederlandse staat geformeerd. De basis voor de eenheidsstaat wordt gelegd in de Franse tijd (1795-1813). Na de nederlaag van Napoleon wordt Willem I, de zoon van de laatste stadhouder, koning over een verenigd koninkrijk. Dit 'herstel' van de Nederlanden duurt niet lang, want het revolutiejaar 1830 doet ook Brussel aan. In 1848 worden met de Grondwet van Thorbecke de grondslagen gelegd voor de constitutionele monarchie die Nederland nu nog altijd kent. Het koninkrijk wordt nu een kleine mogendheid die de neutraliteit koestert.
ONTSTAAN VAN EEN MODERNE SAMENLEVING Vanaf circa 1870 groeien Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht uit tot de grote steden. Industrialisatie vindt hier (relatief laat) plaats. Wat eerder begint ook de aanleg van het huidige spoorwegnet. De afstanden worden kleiner: de eenwording van Nederland. De roep om gelijke rechten wordt luider. 'Gewone' burgers eisen invloed in de samenleving en de politiek. Dit mondt in 1917 en 1919 uit in algemeen kiesrecht voor respectievelijk mannen en vrouwen. 'Moderne' kunstenaars beschouwen zich niet langer als hoeders van gevestigde kunsttradities en ontpoppen zich als vernieuwers van de kunst. In de literatuur is dit streven terug te vinden bij de 'Tachtigers', in de schilderkunst bij impressionisten en postimpressionisten en in de toegepaste kunst bij aanhangers van de 'Nieuwe Kunst' (Art Nouveau) en het modernisme.
NEDERLAND IN TIJD VAN WERELDOORLOGEN Als klein land probeert Nederland zich te onttrekken aan de grote conflicten in Europa. Met de Eerste Wereldoorlog lukt dat, maar na afloop daarvan wordt het land meegesleurd in de wereldcrisis. De Duitse bezetting kent als grootste dieptepunten het bombardement op Rotterdam, het deporteren en vermoorden van de joodse bevolking en de hongerwinter. In Azië begint de oorlog in 1942, maar na de bevrijding van 1945 begint een nieuwe oorlog die duurt tot 1949. De Tweede Wereldoorlog is 'het verleden dat weigert geschiedenis te worden'.
VERZORGINGSSTAAT, DEMOCRATISERING EN ONTKERKELIJKING Na de oorlog wordt direct de 'wederopbouw' ter hand genomen. Na deze jaren van zuinigheid en hard werken breekt vanaf het einde van de jaren vijftig een grote verandering door in de levensstijl van de Nederlandse bevolking. De verzorgingsstaat en de welvaartssamenleving zorgen voor een radicale verhoging van de levensstandaard. Daarnaast maken mensen zich los van vertrouwde verbanden van kerk, zuil of gezin. Typerend zijn met name een minder hiërarchische verhouding tussen ouders en kinderen, het ontstaan van nieuwe rolpatronen tussen mannen en vrouwen en het ontstaan van vrijere opvattingen over seksualiteit. Op politiek gebied valt dit samen met een sterk democratiseringsstreven: het gezag van de gevestigde elites wordt ter discussie gesteld.
NEDERLAND KRIJGT KLEUR Na de Tweede Wereldoorlog raakt Nederland gewikkeld in een koloniale oorlog tegen de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging. Tijdens en na deze oorlog vertrekken Nederlanders, Indische Nederlanders en Molukkers naar Nederland. Andere immigratiebewegingen volgen: vanaf de jaren zestig arbeiders uit de mediterrane landen, rond de dekolonisatie van Suriname (1975) uit deze (voormalige) kolonie, later ook uit de Nederlandse Antillen en tal van andere regio's. De Nederlandse samenleving verandert met deze toegenomen immigratie. Tussen de gevestigden en de nieuwkomers ontstaan de nodige spanningen.
NEDERLAND IN EUROPA Nadat de Tweede Wereldoorlog is ingeruild voor de Koude Oorlog wordt Nederland in Europa een pleitbezorger van Atlantische en Europese samenwerking. Na de beëindiging van de Koude Oorlog komt de Europese samenwerking in een stroomversnelling. In deze fase is Nederland ook actief bij vredesoperaties.
NOOT Het is van belang dat er voorzichtig wordt omgesprongen met termen als 'Nederland', 'Nederlandse cultuur' en 'Nederlandse geschiedenis'. Immers, tot in de negentiende eeuw is het begrip 'Nederland' een anachronisme, en ook het adjectief 'Nederlands' blijft voor die vroege geschiedenis problematisch. Wanneer er in deze tekst sprake is van de geschiedenis van de Nederlandse taal en cultuur, het Nederlandse grondgebied en de Nederlandse staat, wordt in feite bedoeld 'op deze regio betrekking hebbend', zonder te suggereren dat die regio al die tijd een culturele, staatkundige, taalkundige of culturele eenheid vormde. Deze zaken worden behandeld als historische verschijnselen.
Van prehistorie tot heden; boekenkasten zijn er over volgeschreven. Deze rubriek zal zich beperken tot gebeurtenissen, die min of meer als rode draad, aan persoonlijke belangstelling en ontwikkeling heeft bijgedragen. Echter zonder het belang van de grote context uit het oog te willen verliezen. Samenstelling vanuit diverse bronnen; uiteraard daar waar van toepassing, als zodanig vermeld.
INHOUD 3.1 NEDERLAND 3.2 LIMBURG 3.3 KERKRADE 3.4 WO-I 3.5 WO-II 3.6 EVACUATIE 3.7 NAVO 3.8 EUROPA
In onderstaande tekstblokken een overzicht van de negende generatie. Het betreft zowel de zonen als de dochters van Willem Jacobus van der Linden en Adriana Verduijn. Uiteraard heb ik niet alle nakomelingen in beeld.
1.1.1.6.14.7.2.3.1 Willem van der Linden is geboren op 03-11-1916 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Willem is overleden op 24-08-2005 in Spijkenisse, 88 jaar oud.
HUWELIJK (1) trouwde, 23 jaar oud, op 03-11-1939 in Vlaardingen met Sophia Maria Tieleman, 22 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 10-04-1943 in Nijmegen. Sophia is geboren op 24-06-1917 in Vlaardingen. Sophia is overleden op 28-04-1998 in Vlaardingen, 80 jaar oud. (2) trouwde, 32 jaar oud, op 15-07-1949 in Nijmegen met Antonetta Cornelia Cornelissen, 34 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 12-10-1951. Antonetta is geboren op 31-12-1914 in Strijp. (3) trouwde, 36 jaar oud, op 25-02-1953 in Den Haag met Phelomena Leonie Maria Hoekstra, 36 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 14-11-1956 in Den Haag. Phelomena is geboren o 02-04-1916 in Brunssum. (4) trouwde, 40 jaar oud, op 20-12-1956 in Maassluis met Cornelia Dijkman, 26 jaar oud. Cornelia is geboren op 16-01-1930 in Maassluis.
KINDEREN (van Willem en Cornelia) 1. Adriana van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.1.1], geboren op 25-11-1957 in Maassluis. 2. Cornelia van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.1.2], geboren op 07-10-1959 in Maassluis.
1.1.1.6.14.7.2.3.2 Adrianus van der Linden is geboren op 26-12-1917 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Adrianus is overleden op 24-09-2011 in Maassluis, 93 jaar oud. Adrianus trouwde, 27 jaar oud, op 29-11-1945 in Maassluis met Trientje van der Hoeven, 29 jaar oud. Trientje is geboren op 10-111916 in Maassluis. Trientje is overleden op 23-01-2011 in Maassluis, 94 jaar oud.
KINDEREN (van Adrianus en Trientje) 1. Adriana van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.2.1], geboren op 09-04-1953 in Maassluis. 2. Tienke Marianne van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.2.2], geboren op 05-04-1955 in Maassluis. 3. Adrianus van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.2.3], geboren op 29-07-1959 in Maasluis.
1.1.1.6.14.7.2.3.3 Neeltje van der Linden is geboren op 09-09-1919 in Maassluis, dochter van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Neeltje is overleden op 12-06-2005 in Zoetermeer, 85 jaar oud.
HUWELIJK (1) trouwde, 20 jaar oud, op 10-11-1939 in Voorburg met Karel Mattheus van den Berg, 19 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 26-03-1943 in Voorburg (Scheiding). Karel is geboren op 21-12-1919 in Den Haag. (2) trouwde, 26 jaar oud, op 19-09-1945 in Den Haag met Huibert Thomas van Lith, 30 jaar oud. Huibert is geboren op 05-11-1914 in Rotterdam. Huibert is overleden op 01-11-2003 in Zoetermeer, 88 jaar oud.
1.1.1.6.14.7.2.3.4 Wilhelmina van der Linden is geboren op 18-07-1921 in Maassluis, dochter van Willem Jacobus van der Linden [zie 1.1.1.6.14.7.2.3] en Adriana Verduijn. Wilhelmina is overleden op 10-04-1967 in Rotterdam, 45 jaar oud. Zij is begraven op 15-04-1967 in Kerkrade. Wilhelmina trouwde, 19 jaar oud, op 03-10-1940 in Maassluis met Michel Schupp, 32 jaar oud Michel is geboren op 22-10-1907 in Herstal (Belgie), zoon van Renier Franciscus Schupp en Barbara Catharina Couchee. Michel is overleden op 09-07-1971 in Kerkrade, 63 jaar oud.
1.1.1.6.14.7.2.3.5 Adriana van der Linden, geboren op 06-07-1925 in Maassluis, dochter van Willem Jacobus van der Linden [zie 1.1.1.6.14.7.2.3] en Adriana Verduijn. Adriana is overleden op 26-02-1943 in Schiedam, 17 jaar oud.
1.1.1.6.14.7.2.3.6 Leendert Marinus van der Linden is geboren op 12-10-1926 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Leendert is overleden op 17-11-2005 in Maassluis, 79 jaar oud. Leendert trouwde, 21 jaar oud, op 01-09-1948 in Vlaardingen met Jaapje Brouwer, 21 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 02-07-1979 in Vlaardingen (Scheiding). Jaapje is geboren op 23-03-1927 in Vlaardingen.
KINDEREN (van Leendert en Jaapje)| 1. Bert van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.6.1], geboren in Maasluis en trouwde met Joke van Hoogteijlingen. 2. Johanna van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.6.2], geboren op 14-10-1953 in Maassluis. Johanna trouwde met Joost van Arendonk. 3. Rudolf van der Linden, [1.1.1.6.14.7.2.3.6.3], geboren op 25-12-1964 in Maassluis en trouwde met Sandra.
1.1.1.6.14.7.2.3.7 Jacobus van der Linden is geboren op 04-06-1928 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Jacobus is overleden op 29-04-2004 in Maassluis, 75 jaar oud. Jacobus trouwde, 28 jaar oud, op 16-05-1957 in Maassluis met Ernestine Luise Schmidt, 45 jaar oud. Ernestine is geboren op 26-08-1911 in Eilenburg (Duitsland). Ernestine is overleden op 02-01-2001 in Vlaardingen, 89 jaar oud.
KINDEREN (van Jacobus en Ernestine Louise) 1. Ed, geboren in Maassluis. Volgt [1.1.1.6.14.7.2.3.7.1] 2. Renee, geboren in Maassluis. Volgt [1.1.1.6.14..7.2.3.7.2]
1.1.1.6.14.7.2.3.8 Pieter van der Linden is geboren op 02-09-1930 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Pieter is overleden op 20-09-1988 in Rotterdam, 58 jaar oud. Pieter trouwde, 27 jaar oud, op 12-03-1958 in Kerkrade met Gerarda Leonie Douven, 19 jaar oud. Gerarda is geboren op 26-02-1939 in Kerkrade.
KINDEREN (van Pieter en Gerarda) 1. Adriana Gertruda van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.8.1], geboren op 17-10-1959 in Kerkrade. 2. Maria Petronella Leonie van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.8.2], geboren op 15-05-1962 in Kerkrade
1.1.1.6.14.7.2.3.9 Petronella van der Linden, geboren op 08-11-1931 in Maassluis, dochter van Willem Jacobus van der Linden [zie 1.1.1.6.14.7.2.3] en Adriana Verduijn. Petronella is overleden op 13-03-1986 in Rozenburg, 55 jaar oud.
HUWELIJK 1. trouwde met Adrianus van Vark 2. trouwde met Piet Kwak
KINDEREN (van Petronella en Adrianus) 1. Adrianus van Vark, geboren in Maassluis.
KINDEREN (van Petronella en Piet) Petronella en Peter (tweeling), geboren in Maassluis.
1.1.1.6.14.7.2.3.10 Andries van der Linden is geboren op 10-06-1933 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Andries is overleden op 15-08-2012, 79 jaar oud in Maassluis. Andries trouwde, 22 jaar oud, op 25-08-1955 met J.J.M. Janson.
1.1.1.6.14.7.2.3.11 Gerrit van der Linden is geboren op 11-03-1935 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Gerrit trouwde, 19 jaar oud, op 27- 10-1954 met A. van Arkelen.
1.1.1.6.14.7.2.3.12 Bertus Hendrik van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.12], geboren op 11-03-1935 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Bertus is overleden op 29-08-1944 in Maassluis, 9 jaar oud.
1.1.1.6.14.7.2.3.13 Hendrikus van der Linden is geboren op 02-07-1937 in Maassluis, zoon van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Hendrik is overleden in 1981. 44 jaar oud. Hendrikus trouwde, 22 jaar oud, op 16-09-1959 in Maasland met H.J.M. van der Meer.
1.1.1.6.14.7.2.3.14 Irene van der Linden, geboren op 13-04-1940 in Maassluis, dochter van Willem Jacobus van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2.3) en Adriana Verduijn. Irene trouwde, 19 jaar oud, op 23-04-1959 met J. de Vos. Irene is overleden op 30-03-2016.
1.1.1.6.14.7.2.3 Willem Jacobus van der Linden is geboren op 01-09-1890 in Maassluis, zoon van Willem van der Linden (zie 1.1.1.6.14.7.2) en Neeltje Visser. Willem is overleden op 10-10-1970 in Vlaardingen, 80 jaar oud. Willem trouwde, 25 jaar oud, op 06-07-1916 in Maassluis met Adriana Verduijn, 17 jaar oud. Adriana is geboren op 02-08-1898 in Capelle, dochter van Leendert Marinus Verduijn en Wilhelmina Maijers.
KINDEREN (van Willem en Adriana) 1. Willem van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.1], geboren op 03-11-1916 in Maassluis. 2. Adrianus van der Linden [ 1.1.1.6.14.7.2.3.2], geboren op 26-12-1917 in Maassluis. 3. Neeltje van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.3], geboren op 09-09-1919 in Maassluis. Neeltje is overleden op 12-06-2005 in Zoetermeer, 85 jaar oud. Neeltje: (1) trouwde, 20 jaar oud, op 10-11-1939 in Voorburg met Karel Mattheus van den Berg, 19 jaar oud. De scheiding werd geregistreerd op 26-03-1943 in Voorburg (Scheiding). Karel is geboren op 21-12-1919 in Den Haag. (2) trouwde, 26 jaar oud, op 19-09-1945 in Den Haag met Huibert Thomas van Lith, 30 jaar oud. Huibert is geboren op 05-11-1914 in Rotterdam. Huibert is overleden op 01-11-2003 in Zoetermeer, 88 jaar oud. 4. Wilhelmina van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.4], geboren op 18-07-1921 in Maassluis. Wilhelmina is overleden op 10-04-1967 in Rotterdam, 45 jaar oud. Zij is begraven op 15-04-1967 in Kerkrade. Wilhelmina trouwde, 19 jaar oud, op 03-10-1940 in Maassluis met Michel Schupp, 32 jaar oud. Michel is geboren op 22-10-1907 in Herstal (Belgie), zoon van Renier Franciscus Schupp en Barbara Catharina Couchee. Michel is overleden op 09-07-1971 in Kerkrade, 63 jaar oud. 5. Adriana van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.5], geboren op 06-07-1925 in Maassluis. Adriana is overleden op 26-02-1943 in Schiedam, 17 jaar oud. 6. Leendert Marinus van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.6], geboren op 12-10-1926 in Maassluis. Volgt 1.1.1.6.14.7.2.3.6. 7. Jacobus van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.7], geboren op 04-06-1928 in Maassluis. 8. Pieter van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.8],,geboren op 02-09-1930 in Maassluis. 9. Petronella van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.9], geboren op 08-11-1931 in Maassluis. 10. Andries van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.10] , geboren op 10-06-1933 in Maassluis. 11. Gerrit van der Linden [1.1.16.14.7.2.3.11], geboren op 11-03-1935 in Maassluis. 12. Bertus Hendrik van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.12], geboren op 11-03-1935 in Maassluis. Bertus is overleden op 29-08-1944 in Maassluis, 9 jaar oud. 13. Hendrikus van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.13], geboren op 02-07-1937 in Maassluis. Volgt 1.1.1.6.14.7.2.3.13. 14. Irene van der Linden [1.1.1.6.14.7.2.3.14], geboren op 13-04-1940 in Maassluis. Irene trouwde, 19 jaar oud, op 23-04-1959 met J. de Vos. Irene is overleden op 30-04-2016.
GESCHIEDENIS / BIOGRAFIE Aanvankelijk woonden zij in de Sandelijnstraat; een smalle straat met kleine woningen. Via een steegje kwam men uit aan de Zuidvliet. Enkele jaren na de oorlog kochten zij een huis op de Zuiddijk. Via de voorzijde had men een ruime blik over de lager gelegen woningen. De tuin aan de achterzijde lag eveneens op een lager niveau. In de kamer was een soort muurkast en via een steile trap kwam men in de werkkeuken en de daarachter gelegen tuin. In de tuin stonden een aantal konijnenhokken; regelmatig reed opa op zijn bakfiets om groenvoer te plukken of hout te sprokkelen. Vaak stond er konijnenbout op tafel. Ook niet te vergeten de bergen aardappelen die geschild moesten worden om al die hongerige monden te voeden.
Hij was rechtschapen en ging letterlijk en figuurlijk 'recht door zee'. Hij zei wat hem op het hart lag en aan roddelen had hij een grote hekel. Wel lustte hij graag een borrel; eveneens zag men hem vaak met een sigaar of een stuk pruimtabak. Mijn jongere nichtjes mochten regelmatig zijn snor en wenkbrauwen kammen; kregen hiervoor enkel grijpstuivers. Ik heb hem niet zo vaak ontmoet; kreeg bij die gelegenheden wel een zeer stevige hand. Opa was een robuust persoon met een grote snor; de passende bijnaam was Stalin. Enerzijds de gelijkenis; anderzijds zo hard als staal. Deelde vaker rake klappen uit.
Opa heeft alle wereldzeeën bevaren. Hij werkte als stoker op een sleepboot. In de oorlog is hij vijf jaar van huis geweest. Hij voer toen op de sleepboot 'De Zwarte Zee'. De kapitein en zijn bemanning zijn later gehuldigd voor hun verdienste voor het 'Vaderland'. Honderden mensen van getorpedeerde schepen of neergehaalde piloten hebben ze uit zee gevist.
LIEF EN LEED Gedurende de vijf jaren dat opa van huis was, werd de jongste dochter Irene geboren (13-04-1940), trad mijn moeder Mien in het huwelijk met mijn vader Michel (05-10-1940), drie jaar later het overlijden van Adriana (26-02-1943), een jaar later verongelukte Bertus (1944); werd aangereden door een Duitse vrachtwagen. Een noodlottig ongeval in bijzijn van tweelingbroer Gerrit.
VIJFTIG JARIGE BRUILOFT In 1966 waren opa en oma 50 jaar getrouwd; op een foto zijn ze te zien met acht zonen. Daarnaast is er een foto van het bruidspaar met hun dochters; Neeltje Nel en Irene. Helaas was moeder niet bij de bruiloft aanwezig, was reeds ernstig ziek en een jaar later overleden.
HULDE Oma en opa hadden 14 kinderen, getallen die in die tijd normaal waren. Misschien was oma zo streng uit eigen zorg en ervaringen. Haar eerste kind werd namelijk geboren toen ze 17 jaar was. De oorlogsjaren met een echtgenoot die op zee verbleef; was voor haar ook niet gemakkelijk. De laatste jaren van haar leven heeft ze zich meer open opgesteld en was ze toch ook een lieve oma. Veel heeft ze moeten doorstaan; hulde en misschien ook wel een standbeeld. Overleden op 27 maart 1982, op 83 jarige leeftijd.
NAWOORD Oma was erg gelovig. Haar Bijbel haar toevlucht, waarin ze troost vond in donkere dagen. In de nalatenschap is deze bijbel in beheer van nicht Hannie. In de bijbel een bladlegger, waarop in mooi handschrift de volgende prachtige tekst, met toestemming van Hannie in mijn verhaal is opgenomen. Haar lijfspreuk: "God belooft ons geen kalme reis, maar wel een behouden aankomst. Vaak is het mistig om mij heen. Maar Jezus laat mij nooit alleen. Eens zie ik, als door helder glas, waarom het voor mij soms zo mistig was.”