Doopinschrijving van Joannes Carolus Zehner
Filmrol nr. 293541 , Brugge, "Sint Salvator 3° afd. Dopen, trouwen , begraven 1760-1762:
Transcriptie:
October 1760
Die vigesima prima natus et baptisatus est joannes Carolus filius
adami Zehner nati in Winwieder falckensthenia et baptisati ostenda
in conventu fratrum Capucinorum (: abjurata heresi Lutherana ) die
27 maii 1757 tum temporis militis cohortis Di Bethune
et domitilla Engle etatis vigenti unius annorum nata in
parochia de dadyzeele nomina hoc parentum sponte ab obstetrice
fuerunt declarata susceperunt Carolus behaegel et maria
behaegel.
Vertaling:
Oktober 1760
Op de eenentwintigste is geboren en werd gedoopt Joannes Carolus, zoon
van Adam Zehner, geboren in Winwieder, Falkenstein, en gedoopt te Oostende
in het klooster van de broeders Kapucijnen (nadat de Lutherse ketterij werd afgezworen) op
27 mei 1757, toen tijdelijk militair bij het regiment van de Heer Bethune
en van Domitilla Engle , 21 jaar , geboren on
de parochie Dadizele. De namen van deze ouders werden door de vroedvrouw spontaan
meegdeeld.
Peter en meter waren Carolus Behaegel en Maria
Behaegel
Toelichting:
nati in Winwieder falckenstenhia
Met Winwieder wordt hoogstwaarschijnlijk Winnweiler (Kreiss Donnersberg, RheinlandPfalz, Duitsland) bedoeld.
Winnweiler was de administratieve hoofdplaats van het graafschap Falkenstein. Door haar huwelijk met Frans-Stefaan van Lotharingen in 1736 werd het graafschap Falkenstein gevoegd tot de erflanden van keizerin Maria-Theresia.
In de begraafaantekening van Johan Adam Zenner in het parochieregister van Ertvelde, luidde de herkomst: ex Winderds in comitatu de Falkenstein. (zie infra, afbeelding 2). Een oude benaming van Winnweiler is Windertsweiler.
in conventu fratrum Capucinorum
De Kapucijnen von Oostende waren inderdaad belast met de zielenzorg over de militairen van het garnizoen
abjurata heresi Lutherana
Een onderzoek naar de doopinschrijving van A. Zehner in de Roomskatholieke parochieregisters van Winnweiler werd door mij uitgevoerd in 2005 en bleek negatief.
Op dat ogenblik vertrok ik immers van de veronderstelling dat hij katholiek was, gezien zijn huwelijk met een meisje uit Dadizele en gezien de door mij gekende kinderen allen katholiek werden gedoopt. Aan een bekering heb ik toen niet gedacht.
Een onderzoek van de parochieregisters van de Protestantse kerk te Winnweiler wordt gepland.
Een onderzoek van de parochieregisters te Dadizele, Menen en Oostende naar het huwelijk van A. Zehner met Domitilla Engle bleek eveneens negatief.
Normaal volgt bij bekering het huwelijk onmiddellijk op de doop (meestal dezelfde dag nog). Het valt te verwachten dat zowel de doopinschrijving als de huwelijksinschrijving van A. Zehner berusten in de parochieregisters van een Oostenrijkse garnizoenskerk.
Doop en huwelijk hoop ik te kunnen vinden te Wenen, waar de registers van sommige garnizoenskerken worden bewaard in het Oostenrijkse Ministerie van Binnenlandse Zaken maar onder het beheer van het Kriegsarchiv (onder Referat B).
die 27 maii 1757 tum temporis militis cohortis Di Bethune
Mijn interpretatie is dat hij op die datum als militair tijdelijk gedetacheerd was bij een legeronderdeel dat onder het bevel stond van de Heer (de) Béthune.
Een Oostenrijkse bevelhebber de Béthune is mij niet bekend.
Daarentegen was er bij het Franse leger wel een cavalerie-regiment, waarvan Armand Joseph de Béthune, Markies van Charost, bevelhebber was (mestre de camp). Dit regiment droeg eveneens zijn naam..
In 1757 is le Renversement des Alliances echter reeds van kracht.
Bij Jacobus Bouwens lees ik over de gebeurtenissen te Oostende in die periode:
De Keyzerinne Maria Theresia ten dien Jaere in Oorlog gekomen zynde met Frederik den II., Koning van Pruyssen, vertrokken alle de Troepen, die in de Nederlanden waeren, nae het Leger op den Rhyn.
Het Land hier door van Krygs-volk ontbloot zynde, wierd Oostende en Nieuwport aan de fransche geallieerde Troepen in bewaering gegeven, waer van vyf Bataillons op den 19 en 20 July 1757 aenkwamen. Den Generael Piza vertrok met d'oostenryksche Troepen uyt de Stad, het Gouvernement de zaelve overgevende aen den Lieutenant-generael Hugo de la Motte.
Het onverwagt aenkomen van deze fransche Troepen, waer van'er maer zeer weynig hadden verwittigd geweest, veroorzaekte binnen de Stad zekere verbaestheyd.
Indien Adam Zehner reeds eind mei tijdelijk gedetacheerd werd bij het cavalerieregiment de Béthune, betekent dit dat hij betrokken werd bij de voorbereiding van de machtsoverdracht te Oostende in juli 1757. Hij zou dus toen een rol van verbindingsofficier autgeoefend hebben.
Het lijkt mij aannemelijk dat A. Zehner dan ook na de machtsoverdracht te Oostende en Nieuwpoort samen met den generael Piza is vertrokken.
Met den generael Piza, wordt ongetwijfeld Peter Franz Freiherr von Piza (° Antwerpen, 13.02.1727) bedoeld.
Deze was op die datum geen generaal maar Hauptmann,dus kapitein, in een Grenadierscompagnie van het regiment van von Wied-Runkel (het latere k.k. 28ste Infanterie-regiment). Hij werd er Hauptmann benoemd in 1754.
Na de Slag bij Praag op 6 mei 1757 werd hij voor korte tijd aangesteld als Hauptmann in het 14de Infanterie-Regiment (Salm-Salm) maar keerde kort daarna terug naar het Regiment Wied, waarvan hij het bevel over de 1ste Compagnie Grenadiers waarnam.
In 1758 promoveerde Piza tot majoor en kreeg er het bevel over het 3de Batallion van het regiment Wied dat in dit jaar met 791 man te Brugge lag.
Joannes Zehner werd geboren te Brugge op 21 oktober 1760 en volgens het regimentsboek van het k.k. 28 ste Infanterieregiment, had het 3de Bataillon onder het bevel van Piza geen deel aan de operaties in 1759 langs de Oder en in Bohemen.
Ik neem derhalve aan dat Piza in 1759 het kwartier te Brugge niet heeft verlaten en er wellicht is gebleven tot de winter 1759-1760 voorbij was).
Het is mij niet bekend of dit 3de Bataillon van de Piza voorzien was van een compagnie ruiterij.
Het 14° Dragoner Regiment was van 1749 tot 1762 in Gent gekazerneerd, van 1763 tot 1765 te Brussel en van 1791 tot 1798 te Doornik. In 1757 was Graf Daun de Inhaber (eigenaar), het jaar daarop was het Philipp Fürst Löwenstein-Wertheim en in 1759 , Graf Saint-Ignon. Dit regiment werd verschillende malen geherstructureerd. Vermeldensswaardig is dat Löwenstein het Regiment aanvulde met een Chevaux-léger-regiment van 12 Compagnies ( Jung Löwenstein). Het jaar daarop werd dit Chevaux-légers er terug van afgesplitst.
Het is dus mogelijk dat Zehner deel uitmaakte van een compagnie Chevaux-légers, die gedetacheerd was bij het 3de Bataillon van het regiment Wied.
Vermeldenswaardig is dat het regimentsboek van het k.k. 28ste Infanterieregiment gewag maakt van een von Zehnter , Oberstleutnant benoemd in 1758 en Hauptmann in 1759. Deze von Zehnter transfereerde uit het regiment Wied in 1756
Begraafinschrijving van Joannes Adam Zenner
Filmrol nr. 290018 , Ertvelde, begraven 1633-1803:
Transcriptie
Anno millesimo septingentesimo octogesimo
die vigesima prima mensis januarii hora
vesperi octava obiit Joannes Adam Zenner
ex Winderds in comitatu de falkenstein
maritus domitilla heinglé etatis 52 annorum
sepultus officio semido garde sua Majtis
-J:B: De Smet pastor in Ertvelde
Vertaling:
In het jaar duizend zevenhonderd tachtig
op eenentwintig januari om
acht uur s avonds overleed in de leeftijd van 52 jaar
Joannes Adam Zenner
afkomstig uit Winderds in het Graafschap Falkenstein
echtgenoot van Domitilla Heinglé,
begraven met middagdienst.
Hij was Garde van Hare Majesteit.
J.-B. De Smet, pastoorten Ertvelde.
Mij is niet duidelijk of de betiteling garde suae Majestatis steeds duidt op een bereden graad in het leger.
Dirk Steen
20 september 2010