De H.Evangelist was geneesheer van beroep. Verkeerdelijk dus vieren hem de kunstschilders als patroon en voeren zij in hun wapen de kop van het zinnebeeldig slachtdier, welk gewoonlijk de evangelist voorstelt. De oorzaak van deze algemene dwaling is te vinden in de lichtzinnige bewering van een schrijver der 6de eeuw, Theodorus Lector, welke, zonder enig bewijs, de H. Lukas een geschilderd afbeeldsel der H. Maagd toeschrijft door de keizerin Eudoxia naar Jeresalem aan haar vriendin Pulcheria ten geschenke gezonden. In Frankrijk hebben de geneeskundige genootschappen de H. Lucas tot patroon gekozen. Als schrijver van de handelingen der Apostelen wordt hij terecht door de notarissen als patroon gevierd. In Mechelen vierde men de feestdag van het overbrengen der Relieken van de H. Rombaut die in 1148 tijdens de oorlog naar Steenokkerzeel waren gevlucht.
In de taal van toen : Te Auwegem(O-Vl.) was het op H. Drievuldigheidzondag, Fluitjeszondag. Dien zondag is het kermis in deze gemeente, en talrijke suikerfluitjes liggen dan op de kramen te koop. Te Kester(Brab.) doen de menschen den Weg der H. Drievuldigheid, dat is, zij gaan drie kerken bezoeken. Te Kester wonen ze de vroegmis bij, van hier gaan ze in stoet, vele te paard, naar Herffelingen, waar ze de vervroegde mis bijwonen, van daar trekken zij naar Oetingen waar de hoogmis gezongen wordt. Van deze gemeente keeren ze terug naar Kester waar nog eene mis gedaan wordt. De overlevering meldt dat deze processie tot stand kwam ter gelegenheid van eene verschrikkelijke ziekte die in de gemeente heerschte en door het beewegen ophield. Men doet deze beeweg ook nog tegen de bloem op de oogen, dan gaat men driemaal rond de drie kerken.
Bij gebrek aan weerspreuken voor vandaag, lees ik weer maar wat voor uit de volkskundige kalender over bijna vergeten, zelfs voor sommige al onbekende feestdagen als daar is de H. Drievuldigheidzondag. deze feestdag, oorspronkelijk uit het bisdom Luik, werd aldaar reeds gevierd in de 11de eeuw; hij breidde zich langzamerhand uit tot andere bisdommen en werd algemeen onder Paus Joannes XXII, in 1334. Deze feestdag staat de zondag na Sinxen op de kalender, om het maar in de taal van toen neer te schrijven. Hoe het op sommige plaatsen gevierd werd, leest u in een ander blogonderdeeltje.
Vandaag is het de feestdag of het naamfeest van Sint - Gallatius. De vrienden noemde hem familiair Gal of Galle. Vanaf deze dag zal het gras niet of nog nauwelijks groeien. Dat betekend dan ook dat de koeien in de wei maar weinig of niets meer kunnen uitrichten. Vandaar dan ook de logische spreuk :
Verschillende volkskalenders bepalen dat op deze dag de rozelaars moeten verplant worden. Uiteraard wanneer daartoe een reden zou bestaan. Ook andere tuinplanten komen nu voor verplanting in aanmerking. Ook worden vandaag de laatste winterappelen geoogst. Verder is St.Gallatius een belangrijke weerheilige want op zijn feestdag zou al de eerste sneeuw kunnen vallen.....
Een periode met mooi najaarsweer, zoals we dit momenteel kennen, wordt ook wel eens oudewijvenzomer genoemd. Over de juiste datering van dit begrip bestaan er helaas een hele boel misverstanden. Heel oude gezegden laten alleen toe dat men een warmte rond 8 november zo noemt. Volgens klimatologen dan weer, zou het gaan om warme dagen tussen 17 en 25 september. Het echte begrip komt oorspronkelijk uit de Noorse of Germaanse mythologie, waarin noodlotsgodinnen wevend of spinnend werden afgebeeld. Ze beelden daarmee de menselijke levensdraden uit. De term oudewijven is negen op de tien terug te voeren op een vrouwelijke watergeest met lange witte haren. Een stuk later werd het echter toegeschreven aan oude breiende vrouwen en aan veldspinnen die bij rustig nazomerweer van die lange draden spinnen.
Vandaag "viert" men de naamdag van Sint - Theresia en meteen verwijst de volkskundige kalender naar een nazomerke dat gemiddeld zo'n 5 dagen zou moeten duren. Verwoord in een weerspreuk gaat dat als volgt :
" Een schoon nakomerken, is Trezia's zomerken. Vijf dagen zonneschijn, om elkeen te verblij'n."
Morgen dan komt Sint - Gallatius op bezoek, en ook op zijn naamdag valt er weer wat te vertellen, tot morgen dan ?
De volkskundige kalender vertelt voor vandaag : Te Kortrijk werkt men de laatste maal zonder licht. 's Anderdaags viert men de Keerspijpbesnijding, een feest dat gelijk staat met de kaarsbegieting te Brugge op 1 september. Den zondag van Half October heeft te Kortrijk de Schijnkelkenskermis plaats. Deze kermis herdenkt een weldoener der stad. Schinkele genaamd. Alsdan prijkt zijn reuzenbeeld voor drie dagen op eene kiosk aan den S. Jansput in Overleye; het beeld is omlooverd en gepint. 's Avonds komen de gasten muziek spelen en is de straat verlicht. Er bestaat een gilde, de Schinkelheeren, die voor de kermis zorgt.
De H. Donatianus die men vandaag vereren, werd als kind zijnde door een dienstbode in het water geworpen. Een heilige man, bij wien de ouders kloegen over het sterven van hun kind, deed een wiel met vijf kaarsen op het water vlotten, dat stil hield ter plaats waar men het nog levend kind uit het water kon halen. De reliek van den heilige Donatianus of Donaas, bisschop van Reims werd in 863 eerst overgebracht naar Thourout, maar korts nadien naar Brugge, alwaar zij neergezet werd in de kleine kerk der H. Maagd, die naderhand Sint Donaaskerk genoemd werd. De Vlamingen houden hem voor beschermer van de landen omtrent de zee. Vermeld ik nog dat ten tijden van de Franse revolutie, meerbepaald tijdens het bewind van Napoleon I, deze prachtige burchtkerk met grond gelijk gemaakt werd. Karel de Goede werd er op 2 maart 1127 koelbloedig vermoord.
In de herfst, zo vertelt de volkskundige kalender, was de vrucht die meest tot het kinderspel behoorde, de noot. De kinderen maken pijpkens van de noteschelp, ze doen de halve schelpen in eene kuip water varen of zetten ze voor de oogen om blindeman te spelen. Ze oefenen zich de noot de pellen zonder eene der billekens te breken. Eene misvormde noot, d.i. met drie billekens, gelijkt op eene duif ; 't is de H. Geest, zeggen ze. Iedere noot heeft een kruisnagel die soms bewaard wordt. Toch mooi om dit nu nog eens te kunnen lezen vind ik zo, ja toch ?
In de volkskundige kalender las ik hoe de kinderen vroeger speelden. Het meest voorkomend kinderspel in de herfst was het spelen met de KLAKKERS. Dit zijn twee latjes van 15 centimeters lang en eenige breed. De jongen neemt ze bij het boveneinde tusschen de vingeren der rechterhand, beweegt ze schokkend en op en neder slaande. Kleine kinderen maken papieren klakkers; zij nemen een blad papier, rollen het op, snijden het door tot in het midden der hoogte, plooien die twee strooken over den steel, en bij middel van wijs- en middenvinger, worden ze met geweld tegen elkaar gestooten.
Mocht het mooie weer van heden, morgen een andere koers gaan varen, wie weet wat krijgen we dan ? Mogelijk bepaald het dan wel hoe januari er zal uitzien, een voorbeeld :
" Als het waait en vriest in de oktober nacht, dan verwachten wij een januari zacht. "
dat wordt door een andere weerspreuk bevestigd :
" Brengt oktober wind en kou, dan is januari lauw. "
Omdat er rond de H. Gummarus zoveel te doen was en verteld werd, wil ik nog graag een paar verhalen kwijt die ik voor u las in de volkskundige kalender. Te Duffel, halfwege Mechelen en Lier, bouwde men eene kapel ter eere van den H. Gummarus, daar waar hij gewoon was jaarlijks een dag over te brengen in geestelijk gesprek met den H. Rombaut. Deze plaats noemde men de Sancteneyk, omdat, volgens de legende, de stokken van beide heiligen er in de grond geplant bij een hunner samenkomsten, tot boomen groeiden. De Brabantsche boeren beweren dat St. Marusdag(gisteren dus) goed is om de tarwe te zaaien.
Op de naamdag van de H. Gummarus luiden te Lier vroeger van 5 tot 10 uur 's avonds al de Liersche klokken; men vertelt, dat, toen de Noormannen Lier overrompeld hadden, en de aldaar verblijvende kloosterzusters wilden geweld aandoen, allen door tusschenkomst van den H. Gummarus met verschillende kwalen geslegen werden en de klokken van zelf begonnen te luiden. Wat er vroeger allemaal al niet kon.