De heilige laten mij nog altijd wat werkloos wat de weerspreuken voor dezer dagen betreft, maar daar komt spoedig verandering in hoor. Deze maand zelve dan maar :
"Na een warme september, verwacht men een droge oktober."
"Als in september de donder knalt, met Kerstmis sneeuw met hopen valt."
Is in de herfst het weer lang klaar, vroeg is een strenge winter daar.
Vroeger werd gezegd en ook geloofd dat men bijvoorbeeld : Op een maandag niet mocht lenen, want dan kreeg men zijn geld nooit meer terug. of De meid die 's maandags in dienst treedt, zal 's zaterdags met de tooveraars vetrekken. ook Eene nieuwe meid wordt 's maandags nooit aanvaard, want ze breekt alles. En...... Wat des maandags aangevangen wordt, duurt geen week.
Zondag dank zijn naam wellicht aan "de zon" . De zon had in de tempels der oude Germanen haar standbeeld : een menschenlijf met de brandende zonne voor kop en met een brandend wiel in de handen
Voor specifieke weerspreuken is het wachten tot a.s. woensdag. Samen met de herfst vallen er wel enkele te rapen en die zal ik u zeker niet weerhouden. Wel heb ik er enkele aan deze maand gekoppeld :
"Zoals 't begin september weert, goed of slecht, het dikwijls keert.
"Septemberregen komt zaad en wijnstok goed gelegen."
Na de hoogmis wordt, op den buiten, door den veldwachter of roeper, vóór de kerk of het gemeentehuis, melding gegeven van de verkoopingen die gedurende de week plaats grijpen. Daarna vergaderen de mannen in de herbergen om de verschillende gemeente- of eigenbelangen te bespreken. Vroeger waren de mannen nog gekleed met een blauwen kiel en droegen eene zwarte zijden muts op het hoofd; de vrouwen, meest in 't zwart, droegen vooral in de Kempen, eene kanten kaakmuts; tot sieraad droegen ze gouden oorbellen, brochen en médaillons of camées, een familieschat. Na de vespers en lof, gaat men wandelen of naar de herberg waar de mannen en jongelieden zich verlustigen aan het spel : doel- of wipschieten, bollen, kegelen enz.
Wat men de mensen vroeger al niet voor waarheid hield :
Wie des zondags aan een huis werkt, brengt er ratten, muizen en luizen in ! en : Wie des zondags naait, moet zooveel lijden vooraleer te sterven of in het vagevuur, totdat het naaisel versleten is !
Werd er op zondag een kindje geboren geloofde en zei men :
Deze dag zou zijn naam danken aan Sater. Hij was de god van den overvloed, van het weer en den zomertijd. Hij werd afgebeeld boven een zuil, barvoets staande op de stekels van eene baars, om te beteeken dat deze die hem vereeren, ongehinderd door alle bezwaarnissen konden gaan. Hij hield een emmer water in de rechterhand waarin bloemen en vruchten lagen; het stuk stoffe dat in zijnen witte gordelband vrij en los in de lucht vloog, beteekende de vrijheid der Saksen, en door het wiel dat Sater in de hand droeg werd verbeeld de nauwe eenheid en broederlijke verbintenis der noordervolkeren. En remember : " Het weer van zaterdag op de noen, is 's zondags de hele dag van doen."
Vrijdag zou zijn naam danken aan Freya. Freya was de venus van het noorden. Zij stond verbeeld met een zwaard en bogen om, volgens sommige, aan te duiden dat ze aanzien werd als de huisvrouw van Wodan, den oorlogsgod. Op de foto hierbij ziet ze er wel ietsje vriendelijker uit
Een zeer oud gezegde leert ons : Onze Lieve vrouw had de gewoonte om den vrijdag te wasschen, en de windels van haar kindeke op een witte hageroos te drogen te hangen; daarom moest de zon iederen vrijdag schijnen, al was het maar voor een enkel ogenblik.