Gisteren ben ik gestopt bij de landman die na de vespers palmtakken op zijn veld ging steken. Wel terwijl men toen die palm stak, moest men bidden zonder stil te blijven staan. Wanneer men een nieuw huis liet bouwen, kwam de eigenaar de eerste steen leggen. Hij dopte een takje gewijde palm in wijwater, besprenkelde er de steen mee die hij ging leggen, en daarna werd dat palmtakje in de muur gemetseld. In de streek van Aalst en Geraardsbergen deed de koster altijd zijn ronde in de parochie. Hij ging iedereen een Zalige Pasen wensen en ontving zijn paasei, of liever eieren. De "Goe-week" die er aankwam, was immers een zeer lastige week voor de koster en onze brave voorouders begrepen dat en beloonde er de koster voor. Rond Pasen slachte men vroeger altijd een koe of een kalf. De boer zorgde er dan voor dat er een Paasbeest, speciaal voor die gelegenheid, gekweekt werd. Vroeger zag men in de steden de slachterswagens rond rijden met gekroond geslacht vlees dat dan voor de vensters bij de beenhouwers tentoongesteld lag. Het vlees lag er versierd of gekroond met bloemen en kransen. De kinderen die toen met hun moeder achter vlees kwamen, kregen van de beenhouwer een roos als geschenk. Morgen vertel ik nog wat over een Zuid-Limburgse gewoonte op de zaterdag voor Palmzondag, tot dan ?
|