2014.07.13 Ontmoeten ~ Emergentie Je hebt geslaagde toevallige ontmoetingen, die elkaar echt ont-moeten, bevrijden uit de eigen bepalingen, beperkingen en grenzen, tegenover niet geslaagde ontmoetingen, die elk terugwerpen op de eigen beperkingen en beknotten tot d eigen identiteit.Geslaagde ontmoetingen nodige uit tot herhaling, tot wederzijdse attractie, en groeien zo uit tot regel. Niet geslaagde ontmoetingen leiden tot repulsie. Geslaagde open toekomst, mogelijkheden, geschiedenis en groei, voor beide polen.Waarom slaagt de ene ontmoeting en de andere niet? Waarom? Wat is het extra dat de geslaagde bevordert. De toe-maat? Het toe-val?Is het niet het ervaren van een toekomst? Van onvermoede mogelijkheden? Van extra mogelijkheden, die buiten de eigen identiteit reiken. Het uit-puilen, de ek-sistentie? Interacties met een ietsje méér. Met een ‘suplément d’âme’? Dit is te vinden, te ontdekken in het interval, in het tussenveld. In utopia. In ‘die Leere’, in de leegte tussen de entiteiten.Emergentie ontspringt, (ontspringt) aan het tussenveld, het ‘Zwischenfeld’. Aan de utopia, waar grenzen niet beknotten, niet inperken, je niet opsluiten in je blote zelf. Waar grenzen geen beperkingen zijn, gestaltes van eindigheid, maar uitnodigingen, uitlokkingen, en mogelijke aanbiedingen, startblokken zijn, springplanken naar een toekomst.Het tussenveld, de schakelkamer. (SZ:38, Höher)
2014.06.24Taal, een wonder van de evolutieTaal is niet onderworpen aan het blinde NUC. Taal beheert NUC, haalt er profijt uit, dwingt het NUC tot onderdanige maar creatieve dienstbaarheid.Ik lees wel dat men zou willen weten hoe taal ontstaan is, en dat men zich ontgoocheld neerlegt bij totaal gebrek aan inzicht daarover. Maar ik lees nooit dat men zich verwondert over het verschijnen van taal in de evolutie. In Steven Pinker lees ik wel: “ The ability comes so naturally that we are apt to forget what a miracle it is.”Maar verder gaat hij niet! Naast het verschijnen van het leven is het verschijnen van taal de grootste sprong in de evolutie. En laat me nu in de taalvisie van Noam Chomsky het onvoorstelbare mechaniekje ontdekken dat zo’n sprong als taal in de werkelijkheid kan losweken. Ik kijk nu naar de zelfbewuste wolken die statig voorbij zeilen, als poreuze reuzen die op basis van een waarschijnlijk strak systeem van primaire wetten een onvoorstelbare hoeveelheid van de meest onverwachte vormen creëren. Het is het strakke systeem van eenvoudige regels die creativiteit van dichters uitdaagt en uitlokt.Die spanning van oneindigheid uit eindigheid, van eenvoudig systeem van regels en bestanddelen die onbeperkte pluraliteit en diversiteit van taalbouwsels mogelijk maakt, neen, uitlokt.Dat taal zichzelf zo beregeld heeft! Is dat geen wonder? Die inschakeling van een overzichtelijk, hanteerbaar en beheersbaar strak en eindig systeem van een beperkt aantal regels die leidt tot onuitputtelijk veelheid en diversiteit van unieke taalbouwsels, die elk een boodschap over de ’wereld’ verkondigen! Een systeem dat tot onuitputtelijke creativiteit aanzet!Dat maakt de mens mogelijk!
2014.02.22LEVEN Lees Hölderlin, Heimkunft. De eerste verzen.Zijn we wel voldoende doordrongen van de enorme prestatie die het leven opbracht om zich los te wrikken, los te worstelen uit de greep van de blinde kosmos?Wat heeft het leven ooit gepresteerd!! De voorbij waaiende gelegenheid vastgegrepen om zich te organiseren, zich te reproduceren, zich te perpetueren! Alle bruikbare mogelijkheden van NUC te verzamelen en in elkaars verlengde te leggen om zelfstandige individuen te vormen, rond zichzelf gecentreerde fysische en chemische activiteiten te verbinden om zichzelf in stand te houden.En dat wij daar nu de vruchten van plukken. Ondankbaar! Levens vernietigend onze egoïstische wegen gaan. Die opportuniteit is nooit meer langs gekomen! Maar overal wringt het leven zich tussen door en dringt het zich op.Is niet alle leven in se een machteloos reiken naar buiten het intramundane? dat roef ik in W.H. Auden, The Sea and the Mirror. Maar zien we dat reiken nog? Staat er nog ergens een kiertje open naar het ‘Ereignis’? Naar wat voor de kenosis ligt? Zien we het nog? Verwonderen we ons nog? Het wonder van het leven! Dagelijks! Steeds weer! Dat reiken naar het onbereikbare! Het wonder! Hoe verscheiden ook! Telkens weer opboksend tegen de kosmische kosmos. Tegen het blinde, brute geweld van NUC. Steeds weer strevend naar individualiteit, om via die kier de kenosis te over<winnen, te omzeilen! Om ‘Ereignis’ mogelijk te maken! Wonder! Uit de intramundane te barsten.
2014.06.13Begin, αÏÏη, andere Anfang Dit is gedurfd!Aristoteles had het juist gezien: we weten niets zolang we niet het âbeginâ, de αÏÏη van iets kennen. Hij vatte echter dat begin exclusief intramundaan op. Louter binnenswerelds, gevangen, ingesnoerd in NUC. Dat hij een afkeer had van de toen geldende mythische verklaringen siert hem! Toch maakte hij het zich wat te gemakkelijk, achteraf gezien dan wel. Hij bleef, tegen de visie van zijn meester, Plato, in kleven aan te grijpbare, te tastbare αÏÏαι. Hij had gelijk de mythen niet âDenk-würdigâ te achten.Hij had echter dieper moeten graven, verder moeten kijken, voorbij de materie. Heidegger probeert dat: hij komt daarbij uit bij âGottlosigkeitâ, bij Seinsverlassenheitâ, bij âSeinsvergessenheitâ, bij âVerborgenheitâ, bij âEnzugâ, bij Ðηθη. Ten slotte bij de âkenosisâ! En, vooral die âkenosisâ moeten wij âDenk-würdig bedenkenâ. Daar moet ons denken starten, ook als we over het ondermaanse nadenken. Maar die âandere Anfangâ heeft nog geen start gekregen. Daar durft blijkbaar niemand aan! Dat heeft blijkbaar nog niemand gelezen bij Heidegger. Het staat nochtans herhaalde malen expliciet in zijn âBeiträgeâ (GA 65), en ook b.v. in zijn commentaar bij âDer Rheinâ van Hölderlin. (GA 30:268-273)Waarop wachten ze ?
2014.06.11KenosisKenosis is geen fantasietje! Het is wel het basis inzicht waaruit heel het ‘meta-fysische’ denken kan en moet voortvloeien. We moeten kenosis enfin ‘Denk-würdig Bedenken’. (GA 79:70) We mogen niet louter intramundaan blijven rondzwabberen. ‘Seinsverlassenheit’, Gottlosigkeit’, ‘Entzug’, ‘Verborgenheit’, …Uit kenosis als gebeuren ontspringt eindigheid. Eindigheid zet de poort wijd open voorpluraliteit, voor versplintering. Uit de fragmentatie volgt vanzelf diversiteit. Met des nieuwe ingrediënten: eindigheid, pluraliteit, diversiteit, versplintering kunnen zich IIen samengroeien. Die identiteiten staan assertief op hun strepen en laten zich niet ‘van den bak zetten’, ze eisen voldoende ruimte op voor zichzelf, en zetten daarom grenzen om zich heen uit: geen bilocatie! Daarom staan alle zijndne naast elkaar, geven wel elkaar ruimte en scheppen zo ruimte en tijd. ‘Nähe’ en ‘Ferne’. Daarom zit er overal open tussenruimte tussen de zijnden.Kenosis ó identiteit. Identiteit ó Samenhang. Twee polen. Na de ‘kenosis’ trekt de Exuberante op queeste, op zoek naar het eigen ‘Ereignis’.‘Kehre’. Zo ontstaan twee zijnsniveaus:- de exuberante, kenosis, queeste, epifanie, Ereignis;- eindigheid, pluraliteit, diversiteit, met twee bewegingen:- - Zelfaffirmatie, II;- -Zusammengehörigkeit, complementariteit. Kenosis: Seinsverlassenheit, Seinsvergessenheit, Gottlosigkleit, Entzug, Verborgenheit; vandaar queeste. De IIen zijn steeds, stees ‚unterwegs‘, steeds op weg naar …, daarbij steeds over-grenzend, steeds uit zich zelf uitpuilend; steeds op inter-actie met anderen uit. ‘Übergang’, ‘Umschlag’, ‘Be-wëgen’, dunamis en energeia, ‘Pfad’, ‘Nähe’, ‘Ferne’, ‘Ereignung’, queeste, epifanie, openbaring, … ‘Kenosis’ => ‚Exitus‘ =>‘Sich-ins –werk- Setzen’ => ‚Wesen‘, => ‚Ereignung‘, => queeste, epifanie => openbaring => ‚Wahrheit des Seyns‘ => ‚Kehre‘ => ‚Ereignis‘ => ‚Reditus‘, …Geen interactie heeft zin als louter intramundaan. (GA 39:256-257) (GA 79:70, cf P. Emad, 2012,p. 192 sq)- ‘Wesen des Seyns’- ‘Wesen des Menschen’- Brauchen GA 65:251
2014.06.09Val van IcarusNav. Joël de Ceulaer, Gooi God niet weg, 2014 Op p. 51-52 van ‘Gooi God niet weg’ wendt Joël de Ceulaer een gedicht van W.H. Auden, ‘Musée des beaux Arts’ verkeerd aan. Auden mijmert over Breugels ‘Val van Icarus’. (Cf. H.J. van den Berg, Met menselijk lichaam I, 1961, p. 11-28 & 321-324) JdC leest het als een tekst over onverschilligheid. (Zoals ook Vd Berg het ziet.) Maar dat is het niet!Alles wat Breugel schildert, alles wat Auden opsomt drààgt die val. Is er bij betrokken. Alles apart en alles als heel in samenhang. De evolutie gaat wel over individuen, maar gedragen door alles. Ze gaat om meer dan die individuen, zelfs meer dan populaties of rassen. Alles is erbij betrokken. Elke verandering gaat telkens iedereen en het geheel als geheel aan. Over de samenhang in diversiteit. Samenhangend vanuit én universele wetten én individuele identiteiten. Zij alle dragen, beoordelen, selecteren, aanvaarden of verwerpen de ‘nieuwkomers’, de veranderingen. Zij allen beslissen over de val. Zijn erbij betrokken. Ze staan er niet onverschillig tegenover. Alle samen als geheel en als IIen. Zo evolueert alles. In het geval van Icarus: zij verwerpen hem; ze hebben hem niet nodig. Ze dragen hem dus niet. Ze zijn niet onverschillig, maar betrokken partij. Ze verwerpen hem. Icarus past niet in het geheel och bij iets afzonderlijk. Icarus mag zonder gevolg noch spoor, zonder attentie. JdC verengt ook het hele gebeuren tot lijden. Tot menselijk lijden. Het schip zeilt rustig verder, weg van Icarus. Ieder is benomen door zijn eigen bezigheden. Aarde, water, lucht noch vuur nemen hem op, dragen hem, bergen hem, geven hem een plaats in de evolutie van het geheel. De evolutie is een gebeuren van het geheel, van de samenhang van vele en diverse IIen. Ze is erop gericht de verborgen rijkdom en weelde aan pluraliteit en diversiteit van de Exuberante breeduit te etaleren. De verborgen weelde van de Exuberante en van elk II. En natuurlijk van elke nieuwkomer. Vooral van hun samenhang, van hun ogivale betrokkenheid, van hun op elkaar ingesteld zijn, elkaar bevestigend, openbarend en bevorderend. Geen zinloos, chaotisch, inhoudsloos naast elkaar opgestapeld liggen in enig verlaten depot. De II én de samenhang van het geheel hebben een openbarende kracht, een zending, ze gaan een queeste, waarin de IIen én het geheel, de samenhang zin realiseren. Zin! Het gaat in de evolutie niet om een onbeperkt voortwoekerende pluraliteit en diversiteit op zichet gaat in de evloHe. Het gaat om via die pluraliteit en diversiteit en innerlijke verborgen weelde van de Exuberante te realiseren, en deze realiserend te openbaren en te bevestigen en zijn Gratiën een eigen gestalte, een individueel gezicht te geven. Win-win. Maar niet voor Icarus! Icarus distantieerde zich van het geheel; hij wou weg uit de beknelling van uit de verstrengeling van en uit de incorporatie in het labyrint. Hij wou zijn individualiteit urgeren tegen alles in, tegen de samenhang in. Hij wou zichzelf los maken, zijn onafhankelijke individualiteit manifesteren, los van de dragende samenhang met de elementen in het geheel. Dat verzet tegen de ogivale betrokkenheid werd zijn ondergang, als individu. Daarom verdwijnt hij spoorloos, door niemand uitgewuifd! Niemand mist hem. Zonder samenhang met, zonder opvang in het dragende geheel ben je gedoemd tot Niets. Als je die samenhang als hinderlijk verwerpt, dan word je zelf als hinderlijk afgevoerd. NBOvidius: “Hij verwenste zijn kunst.” Het kunstmatige, het niet natuurlijke, niet organische, wat uit de NUC-band springt, uit de ogivale samenhang van het labyrint, wat niet door het geheel gedragen wordt.