Subjectivité2015.02.03 (Nav E. Levinas, Autrement qu’être) p.29,al.32, z. 6. : « La subjectivité dans son être défait l’essence en se substituant à autrui.»Dit is een kernzin ! Een programmaverklaring! Als een ‘subjectivité’ is de tijdloze Uitbundige die een ‘Da’, een lokalisatie onderging, maar toch in se oneindig blijft. De eindige Oneindige. Het oneindige eindige. De Oneindige blijft uit-puilen vanuit de eindige gedaante. Spanning! - “Dans son être”: in zijn kenotische eindigheid, en van daaruit uit-puilt; niet te be-vatten! (‘Fassen’), niet te ‘contenir’, niet in te perken door een ‘capacité’! Het is maar camouflage. Schijn-vertoning.- “En se substituant à autrui’; hier ligt een ‘crux’: de Oneindige beknot zichzelf tot een individuele identiteit, maar blijft dezelfde in alle andere individuele identiteiten. Wat is dan het nut, de zin van die zelfbeknotting? Van die ‘Da’ of lokalisatie? Waarom ‘se substituer’? Want in elke gedaante is dezelfde Uitbundige! Dus waar blijft de waarde van het individuele identiteit-zijn? Van de unieke individualiteit?En als Levinas die individualiteit wegspoelt of ondersneeuwt, waarom je er dan voor opofferen?Levinas beweegt zich op het rondepunt van de uitwisseling: de Uitbundige wenst, via de kenosis, ruimte te scheppen voor individuele identiteiten, die dan een unieke gestalte of ‘Da’ kunnen schenken aan zijn Gratiën, die tot dan toe gestalteloos, gezichtloos, onherkenbaar verborgen bleven in de schoot van de Exuberante. Die Gratiën een unieke individuele identiteit bezorgen is de inzet van Big Bang, van de daarop volgende‘Seinsgeschichte’. Dat inzicht heb ik bij Levinas nog niet gelezen. Speelt hij exclusief binnen de vrije ruimte? Binnen de rotonde? Binnen de spanning individuele identiteit ó Zusammengehören? Binnen de schakelkamer van de ‘responsabilité’? En heeft hij geen oog voor het grootse kader?
Wat blijft na de dood? 2015.02.02 Wat blijft echt over van een geliefde na een uitvaartviering? Echt? Zijn kinderen en kleinkinderen? Die gaan toch hun eigen weg! Boeken? Initiatieven? 'Verlegde keien’? Dat is niet de aflijvige in persoon. Niets dat haar of hem individueel is.Ik vind het normaal dat ieder blijft bestaan in zijn of haar individuele identiteit. Blijft bestaan in haar of zijn queeste resultaten. Dat hij of zij wordt opgenomen als constitutief deel van de Uitbundige. Tijdens hun ‘speeltijd’ heeft iedereen de Uitbundige interactief aanwezig gebracht tussen de mensen. Hij of zij was die Uitbundige voor zijn geliefden, voor zijn onmiddellijke omgeving, voor de makkers op de werkvloer, voor de toevallige ontmoetingen. En dat blijft! Die openbaringen blijven deel uitmaken van het ‘Ereignis’ van de Exuberante.Elke mens (elk eindig wezen!) was een eindige uitstraling van de oneindige Uitbundige tussen de mensen. Als individuele identiteit. En die individuele identiteit die blijft, als een constitutief deel van de wordende Exuberante. Daarom gaat die individuele identiteit nooit verloren.Heel de evolutie van alles in het universum is erop gericht vele, diverse en eindige individuele identiteit voort te brengen, als ‘Da’s’, als lokalisaties van de Exuberante.
SEIN ~ MENS2014.12.25 Nav R. Brisart, La phénoménologie de Marbourg,1991 Heidegger, die beweert Kant beter te begrijpen dan deze zichzelf begreep!p.73: »Le privilège d’exister au milieu des étants de telle façon qu’ils deviennent manifestes en leur propre vérité ontique implique de par lui-même la nécessité de comprendre l’être, c’est-à-dire la nécessité d’une vérité ontologique.» p.89: «le logos ne traduisait rien d’autre que ce mode de comportement envers les choses dont le caractère essentiel est de les laisser se manifester comme ce qu’elles sont et donc aussi de les faire voir comme elles se manifestent.»En hier schiet men steeds weer te kort, kijkt men niet ver genoeg. De dingen manifesteren niet zichzelf om zichzelf. In hun zichzelf manifesteren brengen de zijnden op eindige wijze de Oneindige aanwezig. Zij maken het de Oneindige mogelijk zijn weelde aan Gratiën te individualiseren, ze een unieke gestalte te geven. Dat is hun enige bestaanstaak! Via een exclusieve intramundane visie kom je nooit uit de problemen. Blijf je gevangen in een bodemloze regressus. Waarom, waarom zou de Oneindige enige behoefte kunnen hebben zich te manifesteren? Why? In gods naam! Aan wie? Voor wie? Zich manifesteren van de Oneindige! Mal idee! Waaraan hij wel behoefte heeft? Aan eindige anderen! Om zijn oneindigheid op eindige wijze te kunnen manifesteren, om die op eindige wijze aan ons aanwezig te brengen, uit menslievendheid. Philanthropia! Daar kun je niet omheen! En dan is die‘présence’ beoogd en onmisbaar voor Hem. Want hij beschikt niet over individualiserende bepalingen om zijn Gratiën een individuele identiteit te schenken. Een onderscheidbare gestalte. Dit vereist een totaal nieuwe visie op ‘eindigheid’. Een Exuberante die ’Not’ heeft aan ‘finitude’! Dat erkennen is een blijk van diepe, van ‘religieuze’ eerbied!‘Hier keert alles om!’ p. 90: Noeinn weten: ‘forme idéale du pur accueil de l’étant en son être’ (<ó> of van Sein in zijn ‘Not’ aan manifestatie, aan alètheuein?)-‘Wirklichkeit’ = Wahrnehmung: Kant (SZ: 171, GA 24:155)-Noein = einai : Parmenides-Waarnemen is een zeef, een K.O.S.B.H., het voltrekt zich in ‘die Leere’, in het ‘Nichts’, in de vrije schakelkamer van het ‘Zwischenfeld’, in de onbepaaldheid van het ‘Nichts’; waarnemen moet zelf categorieën, bepalingen bepalen, zich zelf organiseren. -‘Pragmata’ ~ ‘praxis’: de praktijk verloopt niet NUC-procesmatig (SZ: 68), maar humaan, op basis van K.O.S.B.H.! Is steeds emergeren! Uitstijgend uit NUC. In 'dingen’ DOET de mens de emergentie en toont, demonstreert zich het eindig zich aanwezig brengen van de Oneindige. ‘Praxis’ toont het transcenderen, het uit-puilen, het grenzen over-schrijden. Hier toont de mens het op eindige wijze, in eindige gestalten aanwezig brengen van de oneindige Exuberante. De Australopithecus die een kei onderscheidt en isoleert en opraapt als werpwapen ‘overklast’ die kei, toont zijn opene, vrije onbepaaldheidsmogelijkheden, zijn extra toekomstmogelijkheden, en over-grenst die kei, toont een horizont van oneindigheid. (Cf raket naar de maan! ‘Stof’ die raket naar de maan stuurt!)
ZeggenDank zeggen2014.11.03Mensen bestaan als mens bij de gratie van het verhaal. Dat begint reeds bij het naam geven. Sommige moeders wensen zelfs een naamvoor een doodgeboren kind. De Bijbel laat de mens zelfs alle dieren een soortnaam geven. ‘Nennen’. En de schepping gebeurde via het woord: Dabar: “God zei …”. Geen contactoorzaak. We zijn een verhaal voor onszelf. Maar ook een verhaal voor en door de anderen. Blijven herinneren. Dat is geen blabla! Ook God bestaat bij de gratie van een verhaal! Of zelfs bij de gratie van vele verhalen, naar de titel van Edw. Schillebeeckx mooie boek: ‘Mensen als verhalen van God’. Verhalen! Mv. Verhalen gaan over gebeurtenissen, over ontwikkelingen, over ontmoetingen, over toevalligheden, over interacties, over aanzetten en reacties. Over wat zich afspeelt in de vrije ruimte tussen wiel en as. In de vrije speel- en schakelruimte.Verhalen met al hun soepelheid, wendingen, structuur- en interpretatiemogelijkheden.Zonder verhalen geen ‘Geschichte’. Enkel een blinde, koude rechtlijnige kosmos.
Heidegger leerde me ‘seinsgeschichtlich’ te denken, onze queeste te overzien van kenosis tot ‘Ereignis’.Zo ontdekte ik de roeping van eindigheid, van pluraliteit, van diversiteit, van uniciteit. Vooral de zin van de individualiteit. Ook daagde langzaam de zin van het denken en van de taal. Ik ontdekte dat tussen die individuele dingen een actief ‘Zwischenfeld’ openstond waarin wij o.a. ruimte vinden om zelf Kennis te nemen, om vrij te Oordelen, om vrij te Selecteren, om vrij te Beslissen hoe te Handelen. Daarmee bevond ik me langzaam in een andere wereld, omringd door veelheid en diversiteit van individuele en daarom zinvolle dingen.
Dank om de Aarde Ooit was de Aarde een kaal ‘maanlandschap’ met brokkelige keien. En bewonder wat we ervan gemaakt hebben! Allen samen, elke vanuit zijn eigen identiteit. Dat uit dit maanlandschap kunsten en filosofie opbloeiden! Dat liefde daar kan opwellen! Dat we kunnen denken, onze gedachten en emoties in taal vastleggen en mededelen! Het groeide allemaal uit dat woeste, brokkelige maanlandschap. Omdat alles, vanuit zijn eigen unieke eigenheid uitreikte naar anderen en bereid was tot samenwerking met al de rest. En in dat samenwerken kon elke individualiteit zich versterken, wat dan weer de samenhorigheid intensifieerde. Het evolueerde moeizaam, maar het blijft zich ontwikkelen. De sterrenstof ontwikkelde zich tot mensen.
Heidegger en Secularisatie Heidegger leerde me ‘seinsgeschichtlich’ denken, onze queeste overzien van kenosis tot ‘Ereignis’.Zo ontdekte ik de roeping van pluraliteit, van diversiteit, van uniciteit. Vooral de zin van de individualiteit. Ook daagde langzaam de zin van het denken en van de taal. Ik ontdekte dat tussen die individuele dingen een actief ‘Zwischenfeld’ openstond waarin wij o.a. ruimte vinden om zelf Kennis te nemen, om vrij te Oordelen, om vrij te Selecteren, om vrij te Beslissen hoe te Handelen. Daarmee bevond ik me langzaam in een andere wereld, omringd door veelheid en diversiteit van individuele en daarom zinvolle dingen. Die boodschap van Heidegger geldt voor mij als de gepaste secularisatie: ze is universeel, is niet gebonden aan een bepaalde religie, sluit geen enkele religie uit. De boodschap sluit onze blik niet voor wat boven het intramundane uitstijgt. Heidegger vervangt elke religie: hij geeft zin die verder reikt dan hic et nunc. Hij is erin geslaagd ‘der Sinn von Sein’ onder woorden te brengen.
Geweld.2014.10.04De nutteloosheid van het leger bewijst zijn nut.Omdat we met velen als behoeftige maar assertieve en vooral expansieve individuen in een eindige wereld leven, botsen we op de eigen en andermans grenzen. En daaruit ontstaat geweld.Om dat geweld te beheersen hebben we het geconcentreerd, gekanaliseerd en gedisciplineerd in een krijgsmacht. Geen krijgsmacht neemt zelf het initiatief tot het plegen van geweld. Dat doen de politici. Zo wordt geweld beteugeld, Zo krijgt het de breidel op. En binnen het leger geldt de strengste discipline! Geweld op bevel, niet uit eigen cru! Beteugeld geweld.
Alleen de mens 2014.09.24Ik moet je deelgenoot maken van een ontdekking! Van een overrompeling! Naar aanleiding van een paar bladzijden uit J.J. Hermsen , Kairos, 2014, p. 117-118.De band tussen Humanitas, Cultuur en Werk, (zoals Heidegger het verstaat in zijn ‘Der Ursprung des Kunstwerkes’.)Ik ‘lees’ J. Hermsens openbarende bladzijden over Hannah Arendt vanuit een revelerende bewering van Heidegger in zijn ‘Zusatz’ van 1956 bij ‘Der Ursprung des Kunstwerkes’: “Sein aber ist Zuspruch an den Menschen und nichts ohne diesen.”‚Zuspruch‘ vooronderstelt hoorders. Hoorders die willen luisteren. Die vanuit zichzelf openstaan voor wat hun van elders, van buitenaf, vanuit een andere individualiteit wordt toegezegd. Gezegd! Vrijlatend, niet dwingend opgelegd, noch opgedrongen. Geen sprake van noodzakelijkheid, van universaliteit van contactcausaliteit. Geen kosmische onafwendbare NUC-processen. ‘Zuspruch’: Hermsens legt, via Benjamin, de band met ‘In principio erat verbum.’ (Jn, 1.1.) ‘Verbum’ interpreteer ik als kenosis, als zelf ontlediging van de Exuberante, die zich naar ons neerbuigend, (‘sunkatabasis’), zich bereikbaar maken, zonder dat we door zijn gloed verschroeid worden tot sintels. In dat ‘Verbum’, in die ‘Zuspruch’ zit heel onze vrijheid. Cultuur doorbreekt de stalen koepel, breekt los uit de stalen band van NUC, doorbreekt de blinde evolutie van de natuur. Cultuur is humanitas. Humanitas is cultuur. ‘Terug naar de natuur!’ is larie! Cultuur is verzet! Is beginnen wat geen begin heeft, is opgang brengen wat geen begin kan verdragen. (De bede om inspiratie van de Rederijkers!) Begin dat geen startblok heeft, geen vaders, geen verleden, maar humaan gestuwd en gestuurd wordt, steeds nieuw, steeds ‘from scratch. Alleen het menselijke individu kan dat presteren. Alleen de mens kan zich het centrum van de wereld wanen, voelen en weten. En met recht! Elke zieke weet zich het centrum van heel het ziekenhuis. En moet zich zo ook behandeld voelen!Alleen de mens kan al wat hem omringt of overkomt in vraag stellen. Alleen de mens wil, via Facebook, zichzelf aanheel de wereld bekend maken! Alleen de mens zoekt naar de zin van zijn bestaan, van wat hem omringt, van al wat bestaat.Alleen de mens zoekt naar de zin van al de betrokkenheden, en zoekt naar andere betrokkenheden dan die welke de natuur, de kosmos hem opdringt.Alleen de mens kan die betrokkenheden in woorden, in verhalen vastleggen en een vorm van blijvende een gestalte geven, een vorm van bestendigheid.Alleen de mens maakt bewust, wetens verschil tussen goed en fout.Alleen de mens heeft weet van utopia, van de tussenruimte, van het ‘Zwischenfeld’.Alleen de mens weet dat open,veld, die open ruimte te gebruiken, als vrijblijvende ontmoetingsruimte:uitnodiging om onvoorziene interacties aan te gaan.Alleen de mens weet van zijn vrijheid gebruik te maken, en verslaapt die niet, als een kat.Alleen de mens kan opkomen voor een mening,voor een geloof, voor een fictie en in verzet komen als die in gevaar komen. Geld en god!Alleen de mens is met zichzelf in gezelschap, met zichzelf een pluraliteit en een diversiteit, heeft twee inborsten, en leeft met zichzelf in ‘Streit’.Alleen de mens wil excelleren en maakt zich daar druk over, o.a. in grootse sportpaleizen.Alleen de mens heeft aandacht voor die vrije betrokkenheden, voor wat zich in die vrije ruimte aan onvoorziens en onvoorzienbaars afspeelt; voor vrije, ‘ongegronde’ meningsuitingen en voor het interageren van vele verschillende interpretaties.Alleen de mens neemt vrijheid au sérieux, meer , hij beschouwt ze als een fundamentele waarde, en hij waakte er over, elk op zijn eigen wijze. Die zorg uit zich in poëzie, in schilderkunst, in toneel en opera. (‘apolis, pantopolis’, Antigone)Alleen de mens is begaan met de Exuberante en strijdt zelfs voor zijn visie erop.Alleen de mens is religieus, ontwikkelt ingewikkelde theologieën en richt enorme tempels op.Alleen de mens is begaan met de samenhang van alles met alles.Alleen de mens is begaan met de ‘Seinsgeschichte’. Alleen de mens is begaan met de evolutie, zowel van de kosmos als geheel, als van de Aarde, van de elementen, het Periodiek Systeem, van het plantenrijk en van het dierenrijk. Hij is begaan met zijn eigen geschiedenis zover zijn oog reikt in het verleden en heel de aardebol rond. Getuige wat nu gebeurt rond IS en het verzet ertegen.Alleen de mens kent een wetgevende activiteit en probeert de onvoorzienbare interacties op de agora volgens begaanbare paden te leiden, en vlot te houden.Alleen de mens kent een justitieapparaat met advocaten, met rechters die oordelen en soms veroordelen. Alleen de mens!Maar hij staat daardoor ook alleen! Onbeschut!
Het mysterie van de taal! 2014.09.23Het zijnsmysterie van de taal! Soms denk ik dat taal, het woord, ‘VERBUM’, de kenotische gestalte van de Exuberante is. Taal brengt het benoemde uit zijn individuele begrenzing. Uit zijn dragende context. Uit zijn locatie, en leidt jet binnen in de onbepaaldheid van het ‘Zwischenfeld’ tussen de zijnden, van utopia, van het apeiron, leidt het naar de agora waar allen allen kunnen ontmoeten,. Geeft het een schaduw zijn. Wat wij benoemen via taal kan met alles verbonden worden (metaforen, metonymieën!). Poëzie is daarvan de belichaming, de ‘poëtische vrijheden’! We moeten beslist het kunnen denken, het kunnen spreken, het kunnen gebruiken van taal als een enorme breuk in de natuurevolutie zien. Het ‘Dabar’ van de schepping alluderen daarop. En ook Johannes: ‘In principio erat Verbum!’ Heidegger zegt van taal: “Stätte aller Nähe und Ferne der Götter.“ (UdK, II, 49, 1.) Taal heeft iets goddelijks. Mret stijgende verbazing lees ik de tweede brief van Johannes. Hoe kom je ertoe dat te schrijven, dat op papier neer te leggen?En dan dat te versturen? En hoe lezen die ontvangers dat dan? Welke graad van ontwikkeling wordt hier aan weerszijden van die tekst, van die brief, van dat stuk taal verondersteld? Op een stuk papier schrijven “Want God is liefde!” En dat dan naar anderen sturen! Het wonder dat dat kan! Dat de boodschap overkomt! En dat we die tekst bewaard hebben! Ik heb geen wonderbaarlijke genezingen nodig! Dit is wonderbaarlijk genoeg! We hebben nog lang niet het belang van de taal overdacht! Taal wurmt zich in de relaties tussen de entiteiten. Taal verandert de aard van die relaties tussen de entiteiten. Zodat K.O.S.B.H. mogelijk worden. Zodat Kunst mogelijk wordt. Zodat we de onverbiddelijke NUC soepel kunnen maken een aanpassen, onderwerpen aan onze wensen en onze doelstellingen. Zodat vrijheid mogelijk wordt. Zodat diversiteit verandert van aard.Zodat ontmoetingen in respect voor elkaars II mogelijk wordt. En interacties. Wat tussen de polen gebeurt wordt belangrijker Dat neemt de polen in dienst.
BDE2014.09.15Eben Alexander, Na dit Leven Als je Eben Alexander au sérieux neemt, dan vraag je je toch af waarom we zoveel moeite doen om mensen te reanimeren, om ze ‘terug te brengen’ in deze lamentabele wereld, in dit knullig, bekrompen bestaan? Het lijkt of dit aardse leven enkel een beknotting van onze mogelijkheden is. Waarom die beknotting dan per se willen redden, in zijn beknellende kracht herstellen?Dat iemand na een BDE anders gaat leven, dat valt licht te begrijpen! Dat hij überhaupt dit aardse leven nog wenst verder te leven, dat valt moeilijk te begrijpen. Ik blijf met de vraag van Lode Zielens zitten: ‘Moeder, waarom leven wij?’Dit aardse leven moet een zin hebben! En die zin moet in de lijn liggen van de werkelijkheid die in BDE ervaren wordt. Met die lectuur in het hoofd herlas ik alinea 39 van M. Heidegger, Der Ursprung des Kunstwerkes (1936). Plots krijgen die zinnen een nieuwe betekenis.
2014.09.10Het geheel en de delenOf de werking van taal op afstand In zijn De anima zet Aristoteles al zijn omvangrijke kennis en snedige scherpzinnigheid in om het verschil tussen vele duistere onderscheidingen te verhelderen. En dan, naar het einde toe, beweert hij plots dat de ziel bijna alles is: “ç øõ÷ç ôá ïíôá ðùò åóôéí”. Die tegenstelling! Thomas vertaalde in het Latijn: “ens, quod natum est convenire cum omni ente.” (Het enkelvoud !)Wat bedoelde Aristoteles onder woorden te brengen, of via taal te benaderen, af te zonderen, te identificeren?Welke realiteit wilde Thomas in taal vangen?En wat deed Heidegger naar deze uitspraken grijpen? W elke werkelijkheid had hij gezien? Wat schuilt achter Aristoteles’s ‘ðùò’? Welke onmacht of welke ambitie duikt hier op uit welke diepten? Wat verbergt zich achter dat ‘cum’, achter ‘convenire’. En waarom dat enkelvoud in ‘omni ente’? Waarom laat Aristoteles zijn scherpslijperij overwoekeren door dat ‘ðùò’? En door ‘alles’, door ‘ôá ïíôá’. Welke verdeelde veelheid? Welke samenhangende individuele identiteiten? Wat is taal? Wat doet taal hier? Welke pas de deux dansen taal en werkelijkheid?Hoe zien wij de werkelijkheid? Als geheel dat in deeltjes versnipperde? Of als een veelvormige veelheid, zuivere pluraliteit en zuivere diversiteit, die toch moeizaam naar eenheid streven, vanuit individuele identiteiten?
Verdoken Kenosis2014.08.17Heidegger, Identität und Differenz, al. 42. Heidegger gebruikte de term ’kenosis‘ uiterst spaarzaam; ik heb weet van een plaats, maar vind ze nu niet. Echter in deze alinea, in de zinnen 2 tot 5 ligt het begrip net onder de oppervlakte verborgen, dacht ik. “(2) … ein Satz … von der Art eines Sprunges, der sich vom Sein als dem Grund des Seienden absetzt und so in den Abgrund springt. (3) Doch dieser Abgrund ist weder das leere Nichts noch eine finstere Wirrnis dessen, sondern: das Er-eignis. (4) Im Er-eignis schwingt das Wesen dessen, was als Sprache spricht, die einmal das Haus des Seins genannt wurde. (5) Satz der Identität sagt jetzt: Ein Sprung, den das Wesen der Identität verlangt, weil es ihn braucht, wenn anders das Zusammengehören von Mensch und Sein in das Wesenslicht des Ereignisses gelangen soll.“Wat is dat ‚Sein des Seienden‘ anders dan een afgeslankt, een kenotisch Sein, beknot en zelf-ontledigd? Kenosis is net die ‘Sprung’ in de ‘Abgrund’, zichzelf als ‘Grund’ miskennen. De Exuberante kan geen ‘Grund’ zijn van eindige zijnden zonder ze door zijn gloed te verschroeien tot sintels. Zonder zelfontlediging van ‘Sein’, zou geen eindig zijnde mogelijk zijn. ‘Seiendes’: „Das Wunder aller Wunder: d a s s Seiendes i s t.“ (WiM, in Wm: p. 307). ‘Abgrund’ is de onmisbare open ruimte om zijnden tot hun bestaan te laten komen. ‘Sprung’ is de voltrekking van de kenosis. De sprong in het avontuur van de toekomst, het grote risico. ‘Brauchen’ heeft MH reeds verhelderd in GA 65, p. 251. Alles wat in deze lezing vooraf gaat, leidt naar deze belijdenis. Naar dit kerugma! Naar deze tastende nieuwe formulering van een totaal nieuwe ‘Einblick in das was ist’. (GA 79)Deze ‘Sprung’ is de aanzet van de ‘Seinsgeschichte’, van onze queeste op weg naar de eind-Ereignis van de Exuberante.
Gisteren bezoek van Bennie die ‘pastoraal’ actief is in het ziekenhuis. Hem bedrukt ook de vraag: wat zinnigs kan ik die mensen over hun einde meegeven?Zou met de dood alles definitief ten einde zijn?Heeft met de dood als definitief einde het leven dat eraan vooraf ging niet alle zin verloren?Ik dacht aan een circusartiest. Volgt de complete leegte na elk optreden? Gaan de toeschouwers met lege handen naar huis? Of kregen ze leeftocht mee, een ‘viaticum’ voor de volgende dagen?Als de dichter zijn gedicht uit handen geeft, is het dan gedaan?Verdwijnen wij met onze dood definitief van het toneel?Verdwijnen wij allen na de vertoning achter de coulissen? Neen!Wij gaven in ons leven, in ons handelen, telkens een unieke, blijvende gestalte aan verborgen schatten, aan gestalteloze Gratiën van de Exuberante.Er wordt telkens iets nieuws en blijvends toegevoegd aan de realiteit! Aan het ‘Ereignis’ van de Exuberante, aan zijn definitieve gestalte.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.En daarom kleeft aan alle leven een ethiek! Leven kan niet zonder een schakelruimte, zonder een ruimte waar vrij kennis henomen wordt, waar vrij geoordeeld wordt, vrij geselecteerd wordt, en dus vrij beslist wordt om vrij te handelen, vrij van de dwang van blind NUC.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.
2014.07.13 Ontmoeten ~ Emergentie Je hebt geslaagde toevallige ontmoetingen, die elkaar echt ont-moeten, bevrijden uit de eigen bepalingen, beperkingen en grenzen, tegenover niet geslaagde ontmoetingen, die elk terugwerpen op de eigen beperkingen en beknotten tot d eigen identiteit.Geslaagde ontmoetingen nodige uit tot herhaling, tot wederzijdse attractie, en groeien zo uit tot regel. Niet geslaagde ontmoetingen leiden tot repulsie. Geslaagde open toekomst, mogelijkheden, geschiedenis en groei, voor beide polen.Waarom slaagt de ene ontmoeting en de andere niet? Waarom? Wat is het extra dat de geslaagde bevordert. De toe-maat? Het toe-val?Is het niet het ervaren van een toekomst? Van onvermoede mogelijkheden? Van extra mogelijkheden, die buiten de eigen identiteit reiken. Het uit-puilen, de ek-sistentie? Interacties met een ietsje méér. Met een ‘suplément d’âme’? Dit is te vinden, te ontdekken in het interval, in het tussenveld. In utopia. In ‘die Leere’, in de leegte tussen de entiteiten.Emergentie ontspringt, (ontspringt) aan het tussenveld, het ‘Zwischenfeld’. Aan de utopia, waar grenzen niet beknotten, niet inperken, je niet opsluiten in je blote zelf. Waar grenzen geen beperkingen zijn, gestaltes van eindigheid, maar uitnodigingen, uitlokkingen, en mogelijke aanbiedingen, startblokken zijn, springplanken naar een toekomst.Het tussenveld, de schakelkamer. (SZ:38, Höher)