Verdoken Kenosis2014.08.17Heidegger, Identität und Differenz, al. 42. Heidegger gebruikte de term ’kenosis‘ uiterst spaarzaam; ik heb weet van een plaats, maar vind ze nu niet. Echter in deze alinea, in de zinnen 2 tot 5 ligt het begrip net onder de oppervlakte verborgen, dacht ik. “(2) … ein Satz … von der Art eines Sprunges, der sich vom Sein als dem Grund des Seienden absetzt und so in den Abgrund springt. (3) Doch dieser Abgrund ist weder das leere Nichts noch eine finstere Wirrnis dessen, sondern: das Er-eignis. (4) Im Er-eignis schwingt das Wesen dessen, was als Sprache spricht, die einmal das Haus des Seins genannt wurde. (5) Satz der Identität sagt jetzt: Ein Sprung, den das Wesen der Identität verlangt, weil es ihn braucht, wenn anders das Zusammengehören von Mensch und Sein in das Wesenslicht des Ereignisses gelangen soll.“Wat is dat ‚Sein des Seienden‘ anders dan een afgeslankt, een kenotisch Sein, beknot en zelf-ontledigd? Kenosis is net die ‘Sprung’ in de ‘Abgrund’, zichzelf als ‘Grund’ miskennen. De Exuberante kan geen ‘Grund’ zijn van eindige zijnden zonder ze door zijn gloed te verschroeien tot sintels. Zonder zelfontlediging van ‘Sein’, zou geen eindig zijnde mogelijk zijn. ‘Seiendes’: „Das Wunder aller Wunder: d a s s Seiendes i s t.“ (WiM, in Wm: p. 307). ‘Abgrund’ is de onmisbare open ruimte om zijnden tot hun bestaan te laten komen. ‘Sprung’ is de voltrekking van de kenosis. De sprong in het avontuur van de toekomst, het grote risico. ‘Brauchen’ heeft MH reeds verhelderd in GA 65, p. 251. Alles wat in deze lezing vooraf gaat, leidt naar deze belijdenis. Naar dit kerugma! Naar deze tastende nieuwe formulering van een totaal nieuwe ‘Einblick in das was ist’. (GA 79)Deze ‘Sprung’ is de aanzet van de ‘Seinsgeschichte’, van onze queeste op weg naar de eind-Ereignis van de Exuberante.
Gisteren bezoek van Bennie die ‘pastoraal’ actief is in het ziekenhuis. Hem bedrukt ook de vraag: wat zinnigs kan ik die mensen over hun einde meegeven?Zou met de dood alles definitief ten einde zijn?Heeft met de dood als definitief einde het leven dat eraan vooraf ging niet alle zin verloren?Ik dacht aan een circusartiest. Volgt de complete leegte na elk optreden? Gaan de toeschouwers met lege handen naar huis? Of kregen ze leeftocht mee, een ‘viaticum’ voor de volgende dagen?Als de dichter zijn gedicht uit handen geeft, is het dan gedaan?Verdwijnen wij met onze dood definitief van het toneel?Verdwijnen wij allen na de vertoning achter de coulissen? Neen!Wij gaven in ons leven, in ons handelen, telkens een unieke, blijvende gestalte aan verborgen schatten, aan gestalteloze Gratiën van de Exuberante.Er wordt telkens iets nieuws en blijvends toegevoegd aan de realiteit! Aan het ‘Ereignis’ van de Exuberante, aan zijn definitieve gestalte.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.En daarom kleeft aan alle leven een ethiek! Leven kan niet zonder een schakelruimte, zonder een ruimte waar vrij kennis henomen wordt, waar vrij geoordeeld wordt, vrij geselecteerd wordt, en dus vrij beslist wordt om vrij te handelen, vrij van de dwang van blind NUC.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.
2014.07.13 Ontmoeten ~ Emergentie Je hebt geslaagde toevallige ontmoetingen, die elkaar echt ont-moeten, bevrijden uit de eigen bepalingen, beperkingen en grenzen, tegenover niet geslaagde ontmoetingen, die elk terugwerpen op de eigen beperkingen en beknotten tot d eigen identiteit.Geslaagde ontmoetingen nodige uit tot herhaling, tot wederzijdse attractie, en groeien zo uit tot regel. Niet geslaagde ontmoetingen leiden tot repulsie. Geslaagde open toekomst, mogelijkheden, geschiedenis en groei, voor beide polen.Waarom slaagt de ene ontmoeting en de andere niet? Waarom? Wat is het extra dat de geslaagde bevordert. De toe-maat? Het toe-val?Is het niet het ervaren van een toekomst? Van onvermoede mogelijkheden? Van extra mogelijkheden, die buiten de eigen identiteit reiken. Het uit-puilen, de ek-sistentie? Interacties met een ietsje méér. Met een ‘suplément d’âme’? Dit is te vinden, te ontdekken in het interval, in het tussenveld. In utopia. In ‘die Leere’, in de leegte tussen de entiteiten.Emergentie ontspringt, (ontspringt) aan het tussenveld, het ‘Zwischenfeld’. Aan de utopia, waar grenzen niet beknotten, niet inperken, je niet opsluiten in je blote zelf. Waar grenzen geen beperkingen zijn, gestaltes van eindigheid, maar uitnodigingen, uitlokkingen, en mogelijke aanbiedingen, startblokken zijn, springplanken naar een toekomst.Het tussenveld, de schakelkamer. (SZ:38, Höher)
2014.06.24Taal, een wonder van de evolutieTaal is niet onderworpen aan het blinde NUC. Taal beheert NUC, haalt er profijt uit, dwingt het NUC tot onderdanige maar creatieve dienstbaarheid.Ik lees wel dat men zou willen weten hoe taal ontstaan is, en dat men zich ontgoocheld neerlegt bij totaal gebrek aan inzicht daarover. Maar ik lees nooit dat men zich verwondert over het verschijnen van taal in de evolutie. In Steven Pinker lees ik wel: “ The ability comes so naturally that we are apt to forget what a miracle it is.”Maar verder gaat hij niet! Naast het verschijnen van het leven is het verschijnen van taal de grootste sprong in de evolutie. En laat me nu in de taalvisie van Noam Chomsky het onvoorstelbare mechaniekje ontdekken dat zo’n sprong als taal in de werkelijkheid kan losweken. Ik kijk nu naar de zelfbewuste wolken die statig voorbij zeilen, als poreuze reuzen die op basis van een waarschijnlijk strak systeem van primaire wetten een onvoorstelbare hoeveelheid van de meest onverwachte vormen creëren. Het is het strakke systeem van eenvoudige regels die creativiteit van dichters uitdaagt en uitlokt.Die spanning van oneindigheid uit eindigheid, van eenvoudig systeem van regels en bestanddelen die onbeperkte pluraliteit en diversiteit van taalbouwsels mogelijk maakt, neen, uitlokt.Dat taal zichzelf zo beregeld heeft! Is dat geen wonder? Die inschakeling van een overzichtelijk, hanteerbaar en beheersbaar strak en eindig systeem van een beperkt aantal regels die leidt tot onuitputtelijk veelheid en diversiteit van unieke taalbouwsels, die elk een boodschap over de ’wereld’ verkondigen! Een systeem dat tot onuitputtelijke creativiteit aanzet!Dat maakt de mens mogelijk!
2014.02.22LEVEN Lees Hölderlin, Heimkunft. De eerste verzen.Zijn we wel voldoende doordrongen van de enorme prestatie die het leven opbracht om zich los te wrikken, los te worstelen uit de greep van de blinde kosmos?Wat heeft het leven ooit gepresteerd!! De voorbij waaiende gelegenheid vastgegrepen om zich te organiseren, zich te reproduceren, zich te perpetueren! Alle bruikbare mogelijkheden van NUC te verzamelen en in elkaars verlengde te leggen om zelfstandige individuen te vormen, rond zichzelf gecentreerde fysische en chemische activiteiten te verbinden om zichzelf in stand te houden.En dat wij daar nu de vruchten van plukken. Ondankbaar! Levens vernietigend onze egoïstische wegen gaan. Die opportuniteit is nooit meer langs gekomen! Maar overal wringt het leven zich tussen door en dringt het zich op.Is niet alle leven in se een machteloos reiken naar buiten het intramundane? dat roef ik in W.H. Auden, The Sea and the Mirror. Maar zien we dat reiken nog? Staat er nog ergens een kiertje open naar het ‘Ereignis’? Naar wat voor de kenosis ligt? Zien we het nog? Verwonderen we ons nog? Het wonder van het leven! Dagelijks! Steeds weer! Dat reiken naar het onbereikbare! Het wonder! Hoe verscheiden ook! Telkens weer opboksend tegen de kosmische kosmos. Tegen het blinde, brute geweld van NUC. Steeds weer strevend naar individualiteit, om via die kier de kenosis te over<winnen, te omzeilen! Om ‘Ereignis’ mogelijk te maken! Wonder! Uit de intramundane te barsten.
2014.06.13Begin, αÏÏη, andere Anfang Dit is gedurfd!Aristoteles had het juist gezien: we weten niets zolang we niet het âbeginâ, de αÏÏη van iets kennen. Hij vatte echter dat begin exclusief intramundaan op. Louter binnenswerelds, gevangen, ingesnoerd in NUC. Dat hij een afkeer had van de toen geldende mythische verklaringen siert hem! Toch maakte hij het zich wat te gemakkelijk, achteraf gezien dan wel. Hij bleef, tegen de visie van zijn meester, Plato, in kleven aan te grijpbare, te tastbare αÏÏαι. Hij had gelijk de mythen niet âDenk-würdigâ te achten.Hij had echter dieper moeten graven, verder moeten kijken, voorbij de materie. Heidegger probeert dat: hij komt daarbij uit bij âGottlosigkeitâ, bij Seinsverlassenheitâ, bij âSeinsvergessenheitâ, bij âVerborgenheitâ, bij âEnzugâ, bij Ðηθη. Ten slotte bij de âkenosisâ! En, vooral die âkenosisâ moeten wij âDenk-würdig bedenkenâ. Daar moet ons denken starten, ook als we over het ondermaanse nadenken. Maar die âandere Anfangâ heeft nog geen start gekregen. Daar durft blijkbaar niemand aan! Dat heeft blijkbaar nog niemand gelezen bij Heidegger. Het staat nochtans herhaalde malen expliciet in zijn âBeiträgeâ (GA 65), en ook b.v. in zijn commentaar bij âDer Rheinâ van Hölderlin. (GA 30:268-273)Waarop wachten ze ?
2014.06.11KenosisKenosis is geen fantasietje! Het is wel het basis inzicht waaruit heel het ‘meta-fysische’ denken kan en moet voortvloeien. We moeten kenosis enfin ‘Denk-würdig Bedenken’. (GA 79:70) We mogen niet louter intramundaan blijven rondzwabberen. ‘Seinsverlassenheit’, Gottlosigkeit’, ‘Entzug’, ‘Verborgenheit’, …Uit kenosis als gebeuren ontspringt eindigheid. Eindigheid zet de poort wijd open voorpluraliteit, voor versplintering. Uit de fragmentatie volgt vanzelf diversiteit. Met des nieuwe ingrediënten: eindigheid, pluraliteit, diversiteit, versplintering kunnen zich IIen samengroeien. Die identiteiten staan assertief op hun strepen en laten zich niet ‘van den bak zetten’, ze eisen voldoende ruimte op voor zichzelf, en zetten daarom grenzen om zich heen uit: geen bilocatie! Daarom staan alle zijndne naast elkaar, geven wel elkaar ruimte en scheppen zo ruimte en tijd. ‘Nähe’ en ‘Ferne’. Daarom zit er overal open tussenruimte tussen de zijnden.Kenosis ó identiteit. Identiteit ó Samenhang. Twee polen. Na de ‘kenosis’ trekt de Exuberante op queeste, op zoek naar het eigen ‘Ereignis’.‘Kehre’. Zo ontstaan twee zijnsniveaus:- de exuberante, kenosis, queeste, epifanie, Ereignis;- eindigheid, pluraliteit, diversiteit, met twee bewegingen:- - Zelfaffirmatie, II;- -Zusammengehörigkeit, complementariteit. Kenosis: Seinsverlassenheit, Seinsvergessenheit, Gottlosigkleit, Entzug, Verborgenheit; vandaar queeste. De IIen zijn steeds, stees ‚unterwegs‘, steeds op weg naar …, daarbij steeds over-grenzend, steeds uit zich zelf uitpuilend; steeds op inter-actie met anderen uit. ‘Übergang’, ‘Umschlag’, ‘Be-wëgen’, dunamis en energeia, ‘Pfad’, ‘Nähe’, ‘Ferne’, ‘Ereignung’, queeste, epifanie, openbaring, … ‘Kenosis’ => ‚Exitus‘ =>‘Sich-ins –werk- Setzen’ => ‚Wesen‘, => ‚Ereignung‘, => queeste, epifanie => openbaring => ‚Wahrheit des Seyns‘ => ‚Kehre‘ => ‚Ereignis‘ => ‚Reditus‘, …Geen interactie heeft zin als louter intramundaan. (GA 39:256-257) (GA 79:70, cf P. Emad, 2012,p. 192 sq)- ‘Wesen des Seyns’- ‘Wesen des Menschen’- Brauchen GA 65:251
2014.06.09Val van IcarusNav. Joël de Ceulaer, Gooi God niet weg, 2014 Op p. 51-52 van ‘Gooi God niet weg’ wendt Joël de Ceulaer een gedicht van W.H. Auden, ‘Musée des beaux Arts’ verkeerd aan. Auden mijmert over Breugels ‘Val van Icarus’. (Cf. H.J. van den Berg, Met menselijk lichaam I, 1961, p. 11-28 & 321-324) JdC leest het als een tekst over onverschilligheid. (Zoals ook Vd Berg het ziet.) Maar dat is het niet!Alles wat Breugel schildert, alles wat Auden opsomt drààgt die val. Is er bij betrokken. Alles apart en alles als heel in samenhang. De evolutie gaat wel over individuen, maar gedragen door alles. Ze gaat om meer dan die individuen, zelfs meer dan populaties of rassen. Alles is erbij betrokken. Elke verandering gaat telkens iedereen en het geheel als geheel aan. Over de samenhang in diversiteit. Samenhangend vanuit én universele wetten én individuele identiteiten. Zij alle dragen, beoordelen, selecteren, aanvaarden of verwerpen de ‘nieuwkomers’, de veranderingen. Zij allen beslissen over de val. Zijn erbij betrokken. Ze staan er niet onverschillig tegenover. Alle samen als geheel en als IIen. Zo evolueert alles. In het geval van Icarus: zij verwerpen hem; ze hebben hem niet nodig. Ze dragen hem dus niet. Ze zijn niet onverschillig, maar betrokken partij. Ze verwerpen hem. Icarus past niet in het geheel och bij iets afzonderlijk. Icarus mag zonder gevolg noch spoor, zonder attentie. JdC verengt ook het hele gebeuren tot lijden. Tot menselijk lijden. Het schip zeilt rustig verder, weg van Icarus. Ieder is benomen door zijn eigen bezigheden. Aarde, water, lucht noch vuur nemen hem op, dragen hem, bergen hem, geven hem een plaats in de evolutie van het geheel. De evolutie is een gebeuren van het geheel, van de samenhang van vele en diverse IIen. Ze is erop gericht de verborgen rijkdom en weelde aan pluraliteit en diversiteit van de Exuberante breeduit te etaleren. De verborgen weelde van de Exuberante en van elk II. En natuurlijk van elke nieuwkomer. Vooral van hun samenhang, van hun ogivale betrokkenheid, van hun op elkaar ingesteld zijn, elkaar bevestigend, openbarend en bevorderend. Geen zinloos, chaotisch, inhoudsloos naast elkaar opgestapeld liggen in enig verlaten depot. De II én de samenhang van het geheel hebben een openbarende kracht, een zending, ze gaan een queeste, waarin de IIen én het geheel, de samenhang zin realiseren. Zin! Het gaat in de evolutie niet om een onbeperkt voortwoekerende pluraliteit en diversiteit op zichet gaat in de evloHe. Het gaat om via die pluraliteit en diversiteit en innerlijke verborgen weelde van de Exuberante te realiseren, en deze realiserend te openbaren en te bevestigen en zijn Gratiën een eigen gestalte, een individueel gezicht te geven. Win-win. Maar niet voor Icarus! Icarus distantieerde zich van het geheel; hij wou weg uit de beknelling van uit de verstrengeling van en uit de incorporatie in het labyrint. Hij wou zijn individualiteit urgeren tegen alles in, tegen de samenhang in. Hij wou zichzelf los maken, zijn onafhankelijke individualiteit manifesteren, los van de dragende samenhang met de elementen in het geheel. Dat verzet tegen de ogivale betrokkenheid werd zijn ondergang, als individu. Daarom verdwijnt hij spoorloos, door niemand uitgewuifd! Niemand mist hem. Zonder samenhang met, zonder opvang in het dragende geheel ben je gedoemd tot Niets. Als je die samenhang als hinderlijk verwerpt, dan word je zelf als hinderlijk afgevoerd. NBOvidius: “Hij verwenste zijn kunst.” Het kunstmatige, het niet natuurlijke, niet organische, wat uit de NUC-band springt, uit de ogivale samenhang van het labyrint, wat niet door het geheel gedragen wordt.
2014.06.01OvergangenHet gaat hem MH vooral, v oor alles om de overgang, om de ‘Umschlag’, om de ‘Übergang’ van Sein naar Seiendes, en retour! Om het mysterie van hun ‘Bezug’. Het mysterie van de kenosis, van de epifanie; om onze queeste, om de ‘Ereignung’ en de voltrekking van het ‘Ereignis’ van de Exuberante.Om ‘Exitus’ en ‘Reditus’. Om die ‘commercium admirabile’.(A. Gesché) Daarom M. Heideggers inspanningen om inzicht te krijgen in ‚dunamis‘, in ‚energeia‘, in ‘Werk’, in ‘Sich-ins-Werk-setzen’ en ‘Ins-Werk-setzen der Wahrheit des Seyns’. In het mysterie van het hylemorfisme. In GA 65,p. 3, zoektocht naar het ‚echte Bezug‘ tussen Seyn en Seiendes.Zijn pogingen om ‘seynsgeschichtliches Denken’, om de ‘Frage nach der Wahrheit des Seyns zu denken‘. Om het ‚Bereich der Wesung des Seyns‘ te belichten en te ‚erreichen‘. Zijn ononderbroken zoeken naar de ‚Übergang zum anderen Anfang‘. (Lees GA 65, pp 3, 4, 5, 7.) Hoe treurig, hoe armtierig zou het zijn als we alles tot fysica en chemie zouden reduceren! Wat heeft het dan zin alle interacties, alle overgangen, alle aanwinsten en innovaties in cijfers en formules om te zetten? Waarom dan die individuele identiteiten? Dat Pluralisme en die diversiteit? Die samenhang. Waartoe ‘Streit’, ‘polemos’?
SchilderEen schilder ziet in verf magische krachten en weet die naar voren te lokken.Hij kan de materie dwingen uit te eigen grenzen te puilen. Hij weet de verf tot prestaties te bewegen, waartoe ze uit zich zelf niet in staat zou zijn. Tot welke prestaties kon J. Vermeer de verfcombinaties brengen in zijn Het meisje met de parel? Hij doet dat met de materie door de materie te engageren tot over-grenzen, tot buiten haar begrenzingen te treden, tot meer dan ze binnen haar grenzen in staat is. Door ze tot epifaneren van het Zijn te dwingen. Zodat we de verf overslaan. Overslaan omdat ze méér laat zien.
M. Heidegger’, Der Ursprung des KunstwerkesEen schilderij opent ons de toegang tot het echte ‘Sein’, tot inzicht in onze queeste, in onze activiteit, in het ‘Geschehen’ waarin het ‘Sein’ zich aan zichzelf openbaart via de omweg van de individuele gestaltes van eindige zijnden, hier een paar schoenen en biedt zo uitzicht op het definitieve ‘Ereignis’ van de Exuberante. Hier gebeurt meta-fysica, ‘etwas Anderes’. Hier overstijgen we de begrenzingen en de verdeeldheid van de materialiteit van b.v. een paar schoenen. (53.1. & 59.1. Hier is het ‘Geschehen der Wahrheit am Werk’. (53.7. & 55.1.)
2014.05.13 Dunamis, VERMÖGEN Met je ellebogen voel je aan dat elk creatief contact tussen eindige zijnden een mysterie blijft, en steeds een meta-fysisch gebeuren blijft. En las zodanig ook door Aristoteles en door Heidegger in zijn kielzog ervaren wordt. Dat ‘meta logou’ bevat het mysteriën, camoufleert het. En hoe past dunamis alogon dan bij dunamis meta logou? De NUC-kosmos is te verklaren, terug te voeren op eenvoudige elementen en krachten. Maar hoe wordt de K.O.S.B.H. – ‘Welt’ geregeld? Door ‘etwas Anderes’? Wat is dat ‘etwas’? Wat is dat ‘Anderes? Hoe krijgen we daar een vinger achter? Dat gaat uiteraard voorbij aan alles wat eindig is. Dat overstijgt alle bestemming of bepaling. Dat over-grenst naar …Naar het hart van de Exuberante? Ex-uber-ante! Meta logou!Dat is de kern, van de ‘Seinsgeschichte’, van de zelfopenbaring, de epifanie van de deus absconditus.In zo’n visie komen ook de kleine luiden, de anawim, de geringen tot hun recht.
2014.04.10Eenheid uit verdeelheidNatuurlijk! Natuurlijk: al wie ’Ik’ zegt, is een eenheid op basis van verdeelde veelheid. Echter, zelf overziet noch overheerst die ‘Ik’ niet zelf die pluraliteit en diversiteit. Die eenheid houdt echter wel zichzelf als eenheid uit die veelheid in stand. Fantastisch! En waar gebeurt dat ‘echte werk’?Heideggers ‘Das Ding’ was een lang uitgesponnen allegorie over de werkelijkheid. ‘Ding’ staat voor de hele werkelijkheid. Voor de ontelbare individuele identiteiten en voor al hun onderlinge betrokkenheden. ‘Geviert’ staat voor eenheid én voor veelheid. Voor eenheid op basis van veelheid en verscheidenheid. ‘Op basis van’, is dat wel de juiste formulering? ‘Is’ niet alle eenheid steeds veelheid? Zonder verdeelde veelheid geen eenheid. Zonder eenheid geen verdeelde veelheid.Hoe cirkelen die twee als in een zichzelf opwindende tango om elkaar?
2014.05.09Waarom verdeeldheid, Waarom overdenkt MH in 1931 een SS lang de relaties tussen zijnden, de ‘Umschlag’, de ‘Übergang’ in de ‘dunamis’? Wat boeit hem zo diep in die relatie binnen het geheel tussen de delen? Waarom die relaties? Waarom is dat verschil tussen ‘alogon’ en ‘meta logou’ zo verschillend? Want in beide ‘Weise’ speelt toeval, speelt verrassing, speelt opbouw en aanwinst een bepalende rol. Waarom zou er ‘Mannigfaltigung’ (Lesebuch: 79) nodig zijn. Tenzij om iets nieuws te realiseren? Waarom die continue schepping. Die ononderbroken ‘Ereignung’, op naar ‘Ereignis’? Naar ‘die Fülle von Sein’. Eenheid na, uit verdeeldheid? Wat is de zin van die verdeeldheid? ‘Distinguer pour unir’, J. Maritain! (1932) Seinsgeschichte. Individualisatie. En daarvoor zijn onmisbaar: eindigheid, pluraliteit, diversiteit, om uniciteit mogelijk te maken. En individuele identiteit.En dat geeft blijvende zin aan alle kleine luiden, aan alle kleine dingen. In de schoot van het grootse zijnsgebeuren.
2014.0508Verzamelen Soms krijg ik het idee dat MH’s centrale gedachte niet het Sein an sich is, maar wel het ‘Ereignis’, het ten volle zichzelf worden (‘Ereignung’, ‘Er-eignis’) van het ‘Sein’. ‘Vom Ereignis’ (GA 65) is ook de echte titel van wat zijn ‘geheime leer’ is. En dat werk is uitgebouwd rond ‘Fügungen’. Zijn moeite om taal ‘seinsgeschichtlich’ te duiden ( Dichtung als Ausruf von Welt im Anruf der Götter’, GA 33: 128-129), om ‘dunamis’, om ‘Vermögen’ te doorgronden, om ‘Zusammengehörigkeit’ gestalte te geven, om door te dringen in wat ‘aisthèsis’ is, wat ‘Wahrnehmen’ en ‘Vernehmen’ is, om ‘Nähe’ en ‘Ferne’ met elkaar te verzoenen. Zijn bemoeiingen met ‘Verhältnis’, met ‘Beziehung’, die wij gestalte geven (und damit (wir) dieses Verhältnis selbst setzen) om inzicht te krijgen in de wijze waarop dingen met elkaar tot ontmoeting komen: ‘alogon’ tegenover ‘meta logou’, met of zonder inzicht in de verbondenheid.Zelfs de natuurwetenschappen kunnen niet voorbij Big Bang. Voorbij de chaotische ‘Explosion’, de ‘Zerstreuung’ waarin alles versplinterd werd en uit elkaar vloog. Van dan af lijkt alles gericht op het herstellen van de oorspronkelijke eenheid, op ‘Ereignis’. Maar niet op om het even welke wijze. Het moet gebeuren volgens ‘dikè’ (Nietzsche 8, p. 168). Naar ‘Wahrheit’. Dat zoeken naar de oorspronkelijke eenheid schuilt achter elke ‘dunamis kata kinèsin’. Waar met ‘kinèsis’ bedoeld wordt het herstellen van die eenheid. ‘Kein ding sei wo das wort gebricht’(St. George, 1919, UzS: 220)
Wat is ’dunamis’, vermogen, kracht, potentia? In GA 33 graaft Heidegger zich diep in in Aristoteles‘ visie op ‘potentia’. Gaat niet elke ‘potentia’ uit van twee eindige en diverse identiteiten? Identiteiten die begrensd zijn en daarom ook elkaar ontmoeten vanuit hun eigen identiteit en in de ontmoeting, in de aangrenzing over-grenzen. Open staan naar toevallige andere eindige zijnden. En die in dat open staan elkaars identiteit eerbiedigen en in de eigen identiteit geëerbiedigd willen zien. Het gaat steeds om een wederkerig, een ogivaal gebeuren. Om de eigen identiteit. Om de openheid van daaruit. Om de erkenning en het wederzijds respecteren. Om erkend en gerespecteerd te worden. Om de verschillen in elkaars identiteit in elkaars verlengde te leggen, en zo elkaars identiteit te versterken tegen en met de eindigheid en diversiteit.