Alleen de mens 2014.09.24Ik moet je deelgenoot maken van een ontdekking! Van een overrompeling! Naar aanleiding van een paar bladzijden uit J.J. Hermsen , Kairos, 2014, p. 117-118.De band tussen Humanitas, Cultuur en Werk, (zoals Heidegger het verstaat in zijn ‘Der Ursprung des Kunstwerkes’.)Ik ‘lees’ J. Hermsens openbarende bladzijden over Hannah Arendt vanuit een revelerende bewering van Heidegger in zijn ‘Zusatz’ van 1956 bij ‘Der Ursprung des Kunstwerkes’: “Sein aber ist Zuspruch an den Menschen und nichts ohne diesen.”‚Zuspruch‘ vooronderstelt hoorders. Hoorders die willen luisteren. Die vanuit zichzelf openstaan voor wat hun van elders, van buitenaf, vanuit een andere individualiteit wordt toegezegd. Gezegd! Vrijlatend, niet dwingend opgelegd, noch opgedrongen. Geen sprake van noodzakelijkheid, van universaliteit van contactcausaliteit. Geen kosmische onafwendbare NUC-processen. ‘Zuspruch’: Hermsens legt, via Benjamin, de band met ‘In principio erat verbum.’ (Jn, 1.1.) ‘Verbum’ interpreteer ik als kenosis, als zelf ontlediging van de Exuberante, die zich naar ons neerbuigend, (‘sunkatabasis’), zich bereikbaar maken, zonder dat we door zijn gloed verschroeid worden tot sintels. In dat ‘Verbum’, in die ‘Zuspruch’ zit heel onze vrijheid. Cultuur doorbreekt de stalen koepel, breekt los uit de stalen band van NUC, doorbreekt de blinde evolutie van de natuur. Cultuur is humanitas. Humanitas is cultuur. ‘Terug naar de natuur!’ is larie! Cultuur is verzet! Is beginnen wat geen begin heeft, is opgang brengen wat geen begin kan verdragen. (De bede om inspiratie van de Rederijkers!) Begin dat geen startblok heeft, geen vaders, geen verleden, maar humaan gestuwd en gestuurd wordt, steeds nieuw, steeds ‘from scratch. Alleen het menselijke individu kan dat presteren. Alleen de mens kan zich het centrum van de wereld wanen, voelen en weten. En met recht! Elke zieke weet zich het centrum van heel het ziekenhuis. En moet zich zo ook behandeld voelen!Alleen de mens kan al wat hem omringt of overkomt in vraag stellen. Alleen de mens wil, via Facebook, zichzelf aanheel de wereld bekend maken! Alleen de mens zoekt naar de zin van zijn bestaan, van wat hem omringt, van al wat bestaat.Alleen de mens zoekt naar de zin van al de betrokkenheden, en zoekt naar andere betrokkenheden dan die welke de natuur, de kosmos hem opdringt.Alleen de mens kan die betrokkenheden in woorden, in verhalen vastleggen en een vorm van blijvende een gestalte geven, een vorm van bestendigheid.Alleen de mens maakt bewust, wetens verschil tussen goed en fout.Alleen de mens heeft weet van utopia, van de tussenruimte, van het ‘Zwischenfeld’.Alleen de mens weet dat open,veld, die open ruimte te gebruiken, als vrijblijvende ontmoetingsruimte:uitnodiging om onvoorziene interacties aan te gaan.Alleen de mens weet van zijn vrijheid gebruik te maken, en verslaapt die niet, als een kat.Alleen de mens kan opkomen voor een mening,voor een geloof, voor een fictie en in verzet komen als die in gevaar komen. Geld en god!Alleen de mens is met zichzelf in gezelschap, met zichzelf een pluraliteit en een diversiteit, heeft twee inborsten, en leeft met zichzelf in ‘Streit’.Alleen de mens wil excelleren en maakt zich daar druk over, o.a. in grootse sportpaleizen.Alleen de mens heeft aandacht voor die vrije betrokkenheden, voor wat zich in die vrije ruimte aan onvoorziens en onvoorzienbaars afspeelt; voor vrije, ‘ongegronde’ meningsuitingen en voor het interageren van vele verschillende interpretaties.Alleen de mens neemt vrijheid au sérieux, meer , hij beschouwt ze als een fundamentele waarde, en hij waakte er over, elk op zijn eigen wijze. Die zorg uit zich in poëzie, in schilderkunst, in toneel en opera. (‘apolis, pantopolis’, Antigone)Alleen de mens is begaan met de Exuberante en strijdt zelfs voor zijn visie erop.Alleen de mens is religieus, ontwikkelt ingewikkelde theologieën en richt enorme tempels op.Alleen de mens is begaan met de samenhang van alles met alles.Alleen de mens is begaan met de ‘Seinsgeschichte’. Alleen de mens is begaan met de evolutie, zowel van de kosmos als geheel, als van de Aarde, van de elementen, het Periodiek Systeem, van het plantenrijk en van het dierenrijk. Hij is begaan met zijn eigen geschiedenis zover zijn oog reikt in het verleden en heel de aardebol rond. Getuige wat nu gebeurt rond IS en het verzet ertegen.Alleen de mens kent een wetgevende activiteit en probeert de onvoorzienbare interacties op de agora volgens begaanbare paden te leiden, en vlot te houden.Alleen de mens kent een justitieapparaat met advocaten, met rechters die oordelen en soms veroordelen. Alleen de mens!Maar hij staat daardoor ook alleen! Onbeschut!
Het mysterie van de taal! 2014.09.23Het zijnsmysterie van de taal! Soms denk ik dat taal, het woord, ‘VERBUM’, de kenotische gestalte van de Exuberante is. Taal brengt het benoemde uit zijn individuele begrenzing. Uit zijn dragende context. Uit zijn locatie, en leidt jet binnen in de onbepaaldheid van het ‘Zwischenfeld’ tussen de zijnden, van utopia, van het apeiron, leidt het naar de agora waar allen allen kunnen ontmoeten,. Geeft het een schaduw zijn. Wat wij benoemen via taal kan met alles verbonden worden (metaforen, metonymieën!). Poëzie is daarvan de belichaming, de ‘poëtische vrijheden’! We moeten beslist het kunnen denken, het kunnen spreken, het kunnen gebruiken van taal als een enorme breuk in de natuurevolutie zien. Het ‘Dabar’ van de schepping alluderen daarop. En ook Johannes: ‘In principio erat Verbum!’ Heidegger zegt van taal: “Stätte aller Nähe und Ferne der Götter.“ (UdK, II, 49, 1.) Taal heeft iets goddelijks. Mret stijgende verbazing lees ik de tweede brief van Johannes. Hoe kom je ertoe dat te schrijven, dat op papier neer te leggen?En dan dat te versturen? En hoe lezen die ontvangers dat dan? Welke graad van ontwikkeling wordt hier aan weerszijden van die tekst, van die brief, van dat stuk taal verondersteld? Op een stuk papier schrijven “Want God is liefde!” En dat dan naar anderen sturen! Het wonder dat dat kan! Dat de boodschap overkomt! En dat we die tekst bewaard hebben! Ik heb geen wonderbaarlijke genezingen nodig! Dit is wonderbaarlijk genoeg! We hebben nog lang niet het belang van de taal overdacht! Taal wurmt zich in de relaties tussen de entiteiten. Taal verandert de aard van die relaties tussen de entiteiten. Zodat K.O.S.B.H. mogelijk worden. Zodat Kunst mogelijk wordt. Zodat we de onverbiddelijke NUC soepel kunnen maken een aanpassen, onderwerpen aan onze wensen en onze doelstellingen. Zodat vrijheid mogelijk wordt. Zodat diversiteit verandert van aard.Zodat ontmoetingen in respect voor elkaars II mogelijk wordt. En interacties. Wat tussen de polen gebeurt wordt belangrijker Dat neemt de polen in dienst.
BDE2014.09.15Eben Alexander, Na dit Leven Als je Eben Alexander au sérieux neemt, dan vraag je je toch af waarom we zoveel moeite doen om mensen te reanimeren, om ze ‘terug te brengen’ in deze lamentabele wereld, in dit knullig, bekrompen bestaan? Het lijkt of dit aardse leven enkel een beknotting van onze mogelijkheden is. Waarom die beknotting dan per se willen redden, in zijn beknellende kracht herstellen?Dat iemand na een BDE anders gaat leven, dat valt licht te begrijpen! Dat hij überhaupt dit aardse leven nog wenst verder te leven, dat valt moeilijk te begrijpen. Ik blijf met de vraag van Lode Zielens zitten: ‘Moeder, waarom leven wij?’Dit aardse leven moet een zin hebben! En die zin moet in de lijn liggen van de werkelijkheid die in BDE ervaren wordt. Met die lectuur in het hoofd herlas ik alinea 39 van M. Heidegger, Der Ursprung des Kunstwerkes (1936). Plots krijgen die zinnen een nieuwe betekenis.
2014.09.10Het geheel en de delenOf de werking van taal op afstand In zijn De anima zet Aristoteles al zijn omvangrijke kennis en snedige scherpzinnigheid in om het verschil tussen vele duistere onderscheidingen te verhelderen. En dan, naar het einde toe, beweert hij plots dat de ziel bijna alles is: “ç øõ÷ç ôá ïíôá ðùò åóôéí”. Die tegenstelling! Thomas vertaalde in het Latijn: “ens, quod natum est convenire cum omni ente.” (Het enkelvoud !)Wat bedoelde Aristoteles onder woorden te brengen, of via taal te benaderen, af te zonderen, te identificeren?Welke realiteit wilde Thomas in taal vangen?En wat deed Heidegger naar deze uitspraken grijpen? W elke werkelijkheid had hij gezien? Wat schuilt achter Aristoteles’s ‘ðùò’? Welke onmacht of welke ambitie duikt hier op uit welke diepten? Wat verbergt zich achter dat ‘cum’, achter ‘convenire’. En waarom dat enkelvoud in ‘omni ente’? Waarom laat Aristoteles zijn scherpslijperij overwoekeren door dat ‘ðùò’? En door ‘alles’, door ‘ôá ïíôá’. Welke verdeelde veelheid? Welke samenhangende individuele identiteiten? Wat is taal? Wat doet taal hier? Welke pas de deux dansen taal en werkelijkheid?Hoe zien wij de werkelijkheid? Als geheel dat in deeltjes versnipperde? Of als een veelvormige veelheid, zuivere pluraliteit en zuivere diversiteit, die toch moeizaam naar eenheid streven, vanuit individuele identiteiten?
Verdoken Kenosis2014.08.17Heidegger, Identität und Differenz, al. 42. Heidegger gebruikte de term ’kenosis‘ uiterst spaarzaam; ik heb weet van een plaats, maar vind ze nu niet. Echter in deze alinea, in de zinnen 2 tot 5 ligt het begrip net onder de oppervlakte verborgen, dacht ik. “(2) … ein Satz … von der Art eines Sprunges, der sich vom Sein als dem Grund des Seienden absetzt und so in den Abgrund springt. (3) Doch dieser Abgrund ist weder das leere Nichts noch eine finstere Wirrnis dessen, sondern: das Er-eignis. (4) Im Er-eignis schwingt das Wesen dessen, was als Sprache spricht, die einmal das Haus des Seins genannt wurde. (5) Satz der Identität sagt jetzt: Ein Sprung, den das Wesen der Identität verlangt, weil es ihn braucht, wenn anders das Zusammengehören von Mensch und Sein in das Wesenslicht des Ereignisses gelangen soll.“Wat is dat ‚Sein des Seienden‘ anders dan een afgeslankt, een kenotisch Sein, beknot en zelf-ontledigd? Kenosis is net die ‘Sprung’ in de ‘Abgrund’, zichzelf als ‘Grund’ miskennen. De Exuberante kan geen ‘Grund’ zijn van eindige zijnden zonder ze door zijn gloed te verschroeien tot sintels. Zonder zelfontlediging van ‘Sein’, zou geen eindig zijnde mogelijk zijn. ‘Seiendes’: „Das Wunder aller Wunder: d a s s Seiendes i s t.“ (WiM, in Wm: p. 307). ‘Abgrund’ is de onmisbare open ruimte om zijnden tot hun bestaan te laten komen. ‘Sprung’ is de voltrekking van de kenosis. De sprong in het avontuur van de toekomst, het grote risico. ‘Brauchen’ heeft MH reeds verhelderd in GA 65, p. 251. Alles wat in deze lezing vooraf gaat, leidt naar deze belijdenis. Naar dit kerugma! Naar deze tastende nieuwe formulering van een totaal nieuwe ‘Einblick in das was ist’. (GA 79)Deze ‘Sprung’ is de aanzet van de ‘Seinsgeschichte’, van onze queeste op weg naar de eind-Ereignis van de Exuberante.
Gisteren bezoek van Bennie die ‘pastoraal’ actief is in het ziekenhuis. Hem bedrukt ook de vraag: wat zinnigs kan ik die mensen over hun einde meegeven?Zou met de dood alles definitief ten einde zijn?Heeft met de dood als definitief einde het leven dat eraan vooraf ging niet alle zin verloren?Ik dacht aan een circusartiest. Volgt de complete leegte na elk optreden? Gaan de toeschouwers met lege handen naar huis? Of kregen ze leeftocht mee, een ‘viaticum’ voor de volgende dagen?Als de dichter zijn gedicht uit handen geeft, is het dan gedaan?Verdwijnen wij met onze dood definitief van het toneel?Verdwijnen wij allen na de vertoning achter de coulissen? Neen!Wij gaven in ons leven, in ons handelen, telkens een unieke, blijvende gestalte aan verborgen schatten, aan gestalteloze Gratiën van de Exuberante.Er wordt telkens iets nieuws en blijvends toegevoegd aan de realiteit! Aan het ‘Ereignis’ van de Exuberante, aan zijn definitieve gestalte.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.En daarom kleeft aan alle leven een ethiek! Leven kan niet zonder een schakelruimte, zonder een ruimte waar vrij kennis henomen wordt, waar vrij geoordeeld wordt, vrij geselecteerd wordt, en dus vrij beslist wordt om vrij te handelen, vrij van de dwang van blind NUC.
Leven emergeert uit NUC.2014.08.12Staat niet alle leven haaks op NUC? Op NUC steunend om het te overstijgen? Om een zelf te worden. Een individuele identiteit te realiseren? Om uniek te zijn? Heeft niet alle leven een eigen, uniek telos, een individuele bestaanszin en bestaansdoel? Maakt niet alle leven continu onderscheid tussen wat die identiteit bevordert en ze benadeelt? Leven wil vooruit! Leven wil voorbij zichzelf, wil uitstijgen boven zichzelf. Excelsior. Alle leven wil zich doorzetten door zich af te zetten tegen al wat dat emergeren niet bevordert.
2014.07.13 Ontmoeten ~ Emergentie Je hebt geslaagde toevallige ontmoetingen, die elkaar echt ont-moeten, bevrijden uit de eigen bepalingen, beperkingen en grenzen, tegenover niet geslaagde ontmoetingen, die elk terugwerpen op de eigen beperkingen en beknotten tot d eigen identiteit.Geslaagde ontmoetingen nodige uit tot herhaling, tot wederzijdse attractie, en groeien zo uit tot regel. Niet geslaagde ontmoetingen leiden tot repulsie. Geslaagde open toekomst, mogelijkheden, geschiedenis en groei, voor beide polen.Waarom slaagt de ene ontmoeting en de andere niet? Waarom? Wat is het extra dat de geslaagde bevordert. De toe-maat? Het toe-val?Is het niet het ervaren van een toekomst? Van onvermoede mogelijkheden? Van extra mogelijkheden, die buiten de eigen identiteit reiken. Het uit-puilen, de ek-sistentie? Interacties met een ietsje méér. Met een ‘suplément d’âme’? Dit is te vinden, te ontdekken in het interval, in het tussenveld. In utopia. In ‘die Leere’, in de leegte tussen de entiteiten.Emergentie ontspringt, (ontspringt) aan het tussenveld, het ‘Zwischenfeld’. Aan de utopia, waar grenzen niet beknotten, niet inperken, je niet opsluiten in je blote zelf. Waar grenzen geen beperkingen zijn, gestaltes van eindigheid, maar uitnodigingen, uitlokkingen, en mogelijke aanbiedingen, startblokken zijn, springplanken naar een toekomst.Het tussenveld, de schakelkamer. (SZ:38, Höher)
2014.06.24Taal, een wonder van de evolutieTaal is niet onderworpen aan het blinde NUC. Taal beheert NUC, haalt er profijt uit, dwingt het NUC tot onderdanige maar creatieve dienstbaarheid.Ik lees wel dat men zou willen weten hoe taal ontstaan is, en dat men zich ontgoocheld neerlegt bij totaal gebrek aan inzicht daarover. Maar ik lees nooit dat men zich verwondert over het verschijnen van taal in de evolutie. In Steven Pinker lees ik wel: “ The ability comes so naturally that we are apt to forget what a miracle it is.”Maar verder gaat hij niet! Naast het verschijnen van het leven is het verschijnen van taal de grootste sprong in de evolutie. En laat me nu in de taalvisie van Noam Chomsky het onvoorstelbare mechaniekje ontdekken dat zo’n sprong als taal in de werkelijkheid kan losweken. Ik kijk nu naar de zelfbewuste wolken die statig voorbij zeilen, als poreuze reuzen die op basis van een waarschijnlijk strak systeem van primaire wetten een onvoorstelbare hoeveelheid van de meest onverwachte vormen creëren. Het is het strakke systeem van eenvoudige regels die creativiteit van dichters uitdaagt en uitlokt.Die spanning van oneindigheid uit eindigheid, van eenvoudig systeem van regels en bestanddelen die onbeperkte pluraliteit en diversiteit van taalbouwsels mogelijk maakt, neen, uitlokt.Dat taal zichzelf zo beregeld heeft! Is dat geen wonder? Die inschakeling van een overzichtelijk, hanteerbaar en beheersbaar strak en eindig systeem van een beperkt aantal regels die leidt tot onuitputtelijk veelheid en diversiteit van unieke taalbouwsels, die elk een boodschap over de ’wereld’ verkondigen! Een systeem dat tot onuitputtelijke creativiteit aanzet!Dat maakt de mens mogelijk!
2014.02.22LEVEN Lees Hölderlin, Heimkunft. De eerste verzen.Zijn we wel voldoende doordrongen van de enorme prestatie die het leven opbracht om zich los te wrikken, los te worstelen uit de greep van de blinde kosmos?Wat heeft het leven ooit gepresteerd!! De voorbij waaiende gelegenheid vastgegrepen om zich te organiseren, zich te reproduceren, zich te perpetueren! Alle bruikbare mogelijkheden van NUC te verzamelen en in elkaars verlengde te leggen om zelfstandige individuen te vormen, rond zichzelf gecentreerde fysische en chemische activiteiten te verbinden om zichzelf in stand te houden.En dat wij daar nu de vruchten van plukken. Ondankbaar! Levens vernietigend onze egoïstische wegen gaan. Die opportuniteit is nooit meer langs gekomen! Maar overal wringt het leven zich tussen door en dringt het zich op.Is niet alle leven in se een machteloos reiken naar buiten het intramundane? dat roef ik in W.H. Auden, The Sea and the Mirror. Maar zien we dat reiken nog? Staat er nog ergens een kiertje open naar het ‘Ereignis’? Naar wat voor de kenosis ligt? Zien we het nog? Verwonderen we ons nog? Het wonder van het leven! Dagelijks! Steeds weer! Dat reiken naar het onbereikbare! Het wonder! Hoe verscheiden ook! Telkens weer opboksend tegen de kosmische kosmos. Tegen het blinde, brute geweld van NUC. Steeds weer strevend naar individualiteit, om via die kier de kenosis te over<winnen, te omzeilen! Om ‘Ereignis’ mogelijk te maken! Wonder! Uit de intramundane te barsten.
2014.06.13Begin, αÏÏη, andere Anfang Dit is gedurfd!Aristoteles had het juist gezien: we weten niets zolang we niet het âbeginâ, de αÏÏη van iets kennen. Hij vatte echter dat begin exclusief intramundaan op. Louter binnenswerelds, gevangen, ingesnoerd in NUC. Dat hij een afkeer had van de toen geldende mythische verklaringen siert hem! Toch maakte hij het zich wat te gemakkelijk, achteraf gezien dan wel. Hij bleef, tegen de visie van zijn meester, Plato, in kleven aan te grijpbare, te tastbare αÏÏαι. Hij had gelijk de mythen niet âDenk-würdigâ te achten.Hij had echter dieper moeten graven, verder moeten kijken, voorbij de materie. Heidegger probeert dat: hij komt daarbij uit bij âGottlosigkeitâ, bij Seinsverlassenheitâ, bij âSeinsvergessenheitâ, bij âVerborgenheitâ, bij âEnzugâ, bij Ðηθη. Ten slotte bij de âkenosisâ! En, vooral die âkenosisâ moeten wij âDenk-würdig bedenkenâ. Daar moet ons denken starten, ook als we over het ondermaanse nadenken. Maar die âandere Anfangâ heeft nog geen start gekregen. Daar durft blijkbaar niemand aan! Dat heeft blijkbaar nog niemand gelezen bij Heidegger. Het staat nochtans herhaalde malen expliciet in zijn âBeiträgeâ (GA 65), en ook b.v. in zijn commentaar bij âDer Rheinâ van Hölderlin. (GA 30:268-273)Waarop wachten ze ?
2014.06.11KenosisKenosis is geen fantasietje! Het is wel het basis inzicht waaruit heel het ‘meta-fysische’ denken kan en moet voortvloeien. We moeten kenosis enfin ‘Denk-würdig Bedenken’. (GA 79:70) We mogen niet louter intramundaan blijven rondzwabberen. ‘Seinsverlassenheit’, Gottlosigkeit’, ‘Entzug’, ‘Verborgenheit’, …Uit kenosis als gebeuren ontspringt eindigheid. Eindigheid zet de poort wijd open voorpluraliteit, voor versplintering. Uit de fragmentatie volgt vanzelf diversiteit. Met des nieuwe ingrediënten: eindigheid, pluraliteit, diversiteit, versplintering kunnen zich IIen samengroeien. Die identiteiten staan assertief op hun strepen en laten zich niet ‘van den bak zetten’, ze eisen voldoende ruimte op voor zichzelf, en zetten daarom grenzen om zich heen uit: geen bilocatie! Daarom staan alle zijndne naast elkaar, geven wel elkaar ruimte en scheppen zo ruimte en tijd. ‘Nähe’ en ‘Ferne’. Daarom zit er overal open tussenruimte tussen de zijnden.Kenosis ó identiteit. Identiteit ó Samenhang. Twee polen. Na de ‘kenosis’ trekt de Exuberante op queeste, op zoek naar het eigen ‘Ereignis’.‘Kehre’. Zo ontstaan twee zijnsniveaus:- de exuberante, kenosis, queeste, epifanie, Ereignis;- eindigheid, pluraliteit, diversiteit, met twee bewegingen:- - Zelfaffirmatie, II;- -Zusammengehörigkeit, complementariteit. Kenosis: Seinsverlassenheit, Seinsvergessenheit, Gottlosigkleit, Entzug, Verborgenheit; vandaar queeste. De IIen zijn steeds, stees ‚unterwegs‘, steeds op weg naar …, daarbij steeds over-grenzend, steeds uit zich zelf uitpuilend; steeds op inter-actie met anderen uit. ‘Übergang’, ‘Umschlag’, ‘Be-wëgen’, dunamis en energeia, ‘Pfad’, ‘Nähe’, ‘Ferne’, ‘Ereignung’, queeste, epifanie, openbaring, … ‘Kenosis’ => ‚Exitus‘ =>‘Sich-ins –werk- Setzen’ => ‚Wesen‘, => ‚Ereignung‘, => queeste, epifanie => openbaring => ‚Wahrheit des Seyns‘ => ‚Kehre‘ => ‚Ereignis‘ => ‚Reditus‘, …Geen interactie heeft zin als louter intramundaan. (GA 39:256-257) (GA 79:70, cf P. Emad, 2012,p. 192 sq)- ‘Wesen des Seyns’- ‘Wesen des Menschen’- Brauchen GA 65:251
2014.06.09Val van IcarusNav. Joël de Ceulaer, Gooi God niet weg, 2014 Op p. 51-52 van ‘Gooi God niet weg’ wendt Joël de Ceulaer een gedicht van W.H. Auden, ‘Musée des beaux Arts’ verkeerd aan. Auden mijmert over Breugels ‘Val van Icarus’. (Cf. H.J. van den Berg, Met menselijk lichaam I, 1961, p. 11-28 & 321-324) JdC leest het als een tekst over onverschilligheid. (Zoals ook Vd Berg het ziet.) Maar dat is het niet!Alles wat Breugel schildert, alles wat Auden opsomt drààgt die val. Is er bij betrokken. Alles apart en alles als heel in samenhang. De evolutie gaat wel over individuen, maar gedragen door alles. Ze gaat om meer dan die individuen, zelfs meer dan populaties of rassen. Alles is erbij betrokken. Elke verandering gaat telkens iedereen en het geheel als geheel aan. Over de samenhang in diversiteit. Samenhangend vanuit én universele wetten én individuele identiteiten. Zij alle dragen, beoordelen, selecteren, aanvaarden of verwerpen de ‘nieuwkomers’, de veranderingen. Zij allen beslissen over de val. Zijn erbij betrokken. Ze staan er niet onverschillig tegenover. Alle samen als geheel en als IIen. Zo evolueert alles. In het geval van Icarus: zij verwerpen hem; ze hebben hem niet nodig. Ze dragen hem dus niet. Ze zijn niet onverschillig, maar betrokken partij. Ze verwerpen hem. Icarus past niet in het geheel och bij iets afzonderlijk. Icarus mag zonder gevolg noch spoor, zonder attentie. JdC verengt ook het hele gebeuren tot lijden. Tot menselijk lijden. Het schip zeilt rustig verder, weg van Icarus. Ieder is benomen door zijn eigen bezigheden. Aarde, water, lucht noch vuur nemen hem op, dragen hem, bergen hem, geven hem een plaats in de evolutie van het geheel. De evolutie is een gebeuren van het geheel, van de samenhang van vele en diverse IIen. Ze is erop gericht de verborgen rijkdom en weelde aan pluraliteit en diversiteit van de Exuberante breeduit te etaleren. De verborgen weelde van de Exuberante en van elk II. En natuurlijk van elke nieuwkomer. Vooral van hun samenhang, van hun ogivale betrokkenheid, van hun op elkaar ingesteld zijn, elkaar bevestigend, openbarend en bevorderend. Geen zinloos, chaotisch, inhoudsloos naast elkaar opgestapeld liggen in enig verlaten depot. De II én de samenhang van het geheel hebben een openbarende kracht, een zending, ze gaan een queeste, waarin de IIen én het geheel, de samenhang zin realiseren. Zin! Het gaat in de evolutie niet om een onbeperkt voortwoekerende pluraliteit en diversiteit op zichet gaat in de evloHe. Het gaat om via die pluraliteit en diversiteit en innerlijke verborgen weelde van de Exuberante te realiseren, en deze realiserend te openbaren en te bevestigen en zijn Gratiën een eigen gestalte, een individueel gezicht te geven. Win-win. Maar niet voor Icarus! Icarus distantieerde zich van het geheel; hij wou weg uit de beknelling van uit de verstrengeling van en uit de incorporatie in het labyrint. Hij wou zijn individualiteit urgeren tegen alles in, tegen de samenhang in. Hij wou zichzelf los maken, zijn onafhankelijke individualiteit manifesteren, los van de dragende samenhang met de elementen in het geheel. Dat verzet tegen de ogivale betrokkenheid werd zijn ondergang, als individu. Daarom verdwijnt hij spoorloos, door niemand uitgewuifd! Niemand mist hem. Zonder samenhang met, zonder opvang in het dragende geheel ben je gedoemd tot Niets. Als je die samenhang als hinderlijk verwerpt, dan word je zelf als hinderlijk afgevoerd. NBOvidius: “Hij verwenste zijn kunst.” Het kunstmatige, het niet natuurlijke, niet organische, wat uit de NUC-band springt, uit de ogivale samenhang van het labyrint, wat niet door het geheel gedragen wordt.
2014.06.01OvergangenHet gaat hem MH vooral, v oor alles om de overgang, om de ‘Umschlag’, om de ‘Übergang’ van Sein naar Seiendes, en retour! Om het mysterie van hun ‘Bezug’. Het mysterie van de kenosis, van de epifanie; om onze queeste, om de ‘Ereignung’ en de voltrekking van het ‘Ereignis’ van de Exuberante.Om ‘Exitus’ en ‘Reditus’. Om die ‘commercium admirabile’.(A. Gesché) Daarom M. Heideggers inspanningen om inzicht te krijgen in ‚dunamis‘, in ‚energeia‘, in ‘Werk’, in ‘Sich-ins-Werk-setzen’ en ‘Ins-Werk-setzen der Wahrheit des Seyns’. In het mysterie van het hylemorfisme. In GA 65,p. 3, zoektocht naar het ‚echte Bezug‘ tussen Seyn en Seiendes.Zijn pogingen om ‘seynsgeschichtliches Denken’, om de ‘Frage nach der Wahrheit des Seyns zu denken‘. Om het ‚Bereich der Wesung des Seyns‘ te belichten en te ‚erreichen‘. Zijn ononderbroken zoeken naar de ‚Übergang zum anderen Anfang‘. (Lees GA 65, pp 3, 4, 5, 7.) Hoe treurig, hoe armtierig zou het zijn als we alles tot fysica en chemie zouden reduceren! Wat heeft het dan zin alle interacties, alle overgangen, alle aanwinsten en innovaties in cijfers en formules om te zetten? Waarom dan die individuele identiteiten? Dat Pluralisme en die diversiteit? Die samenhang. Waartoe ‘Streit’, ‘polemos’?
SchilderEen schilder ziet in verf magische krachten en weet die naar voren te lokken.Hij kan de materie dwingen uit te eigen grenzen te puilen. Hij weet de verf tot prestaties te bewegen, waartoe ze uit zich zelf niet in staat zou zijn. Tot welke prestaties kon J. Vermeer de verfcombinaties brengen in zijn Het meisje met de parel? Hij doet dat met de materie door de materie te engageren tot over-grenzen, tot buiten haar begrenzingen te treden, tot meer dan ze binnen haar grenzen in staat is. Door ze tot epifaneren van het Zijn te dwingen. Zodat we de verf overslaan. Overslaan omdat ze méér laat zien.
M. Heidegger’, Der Ursprung des KunstwerkesEen schilderij opent ons de toegang tot het echte ‘Sein’, tot inzicht in onze queeste, in onze activiteit, in het ‘Geschehen’ waarin het ‘Sein’ zich aan zichzelf openbaart via de omweg van de individuele gestaltes van eindige zijnden, hier een paar schoenen en biedt zo uitzicht op het definitieve ‘Ereignis’ van de Exuberante. Hier gebeurt meta-fysica, ‘etwas Anderes’. Hier overstijgen we de begrenzingen en de verdeeldheid van de materialiteit van b.v. een paar schoenen. (53.1. & 59.1. Hier is het ‘Geschehen der Wahrheit am Werk’. (53.7. & 55.1.)
2014.05.13 Dunamis, VERMÖGEN Met je ellebogen voel je aan dat elk creatief contact tussen eindige zijnden een mysterie blijft, en steeds een meta-fysisch gebeuren blijft. En las zodanig ook door Aristoteles en door Heidegger in zijn kielzog ervaren wordt. Dat ‘meta logou’ bevat het mysteriën, camoufleert het. En hoe past dunamis alogon dan bij dunamis meta logou? De NUC-kosmos is te verklaren, terug te voeren op eenvoudige elementen en krachten. Maar hoe wordt de K.O.S.B.H. – ‘Welt’ geregeld? Door ‘etwas Anderes’? Wat is dat ‘etwas’? Wat is dat ‘Anderes? Hoe krijgen we daar een vinger achter? Dat gaat uiteraard voorbij aan alles wat eindig is. Dat overstijgt alle bestemming of bepaling. Dat over-grenst naar …Naar het hart van de Exuberante? Ex-uber-ante! Meta logou!Dat is de kern, van de ‘Seinsgeschichte’, van de zelfopenbaring, de epifanie van de deus absconditus.In zo’n visie komen ook de kleine luiden, de anawim, de geringen tot hun recht.