Wanneer de verhitte gevechten zich ontspinnen op de Côtes de Meuse, trekken soldaten vanuit heel Frankrijk naar het Gare de l' Est in Parijs, van waaruit zij naar Bar-LeDuc worden vervoerd. Daar aangekomen nemen zij de enige toegangsweg, 75 km lang, die nog rest om Verdun te voorzien van nieuwe manschappen en materieel. Deze weg zal later door de schrijver Maurice Barrès tot de La Voie Sacrée (de gewijde weg) gedoopt worden. De soldaten verblijven er in de gangen van de onderaardse citadel alvorens ze naar het front trekken. Deze citadel geld als een onmisbare logistieke basis die haar gasten absolute veiligheid garandeert.
Gedurende de eerste wereldoorlog heerst in die 4 kilometer onderaardse gangen, gegraven tussen 1888 en 1893, een hevige activiteit.
Behalve zes kruitdepots, zeven munitieopslagplaatsen, een molen en uitgestrekte magazijnen, een telefooncentrale en een waterpompstation is er plaats om 6.000 (sommige bronnen vermelden 10.000 man) manschappen te laten verblijven, rusten of werken. In deze hoogst belangrijke logistieke basis leveren de bakkerijovens, die dag en nacht werken, 28.000 broden voor het front van Verdun. In de citadel is er uiteraard ook er een hospitaal.
Bovendien verblijft ,de hele oorlog lang, in deze citadel een afvaardiging van de gemeenteraad van Verdun, dit met de bedoeling de permanente aanwezigheid van de stad de verzekeren. De rest van de gemeenteraad heeft men in Parijs, in de rue de Bellechasse, in veiligheid gebracht.
Vlak na de oorlog overheerst de herinnering, de inkeer, het medeleven.
Een ontroerende plechtigheid lijkt hiervan het begin. In de citadel wordt op 10 november 1920 in tegenwoordigheid van minister MAGINOT, oudstrijder van Verdun, uit acht naamloze en op alle slagvelden opgehaalde doden, de onbekende soldaat gekozen die in de Triomfboog te Parijs zal worden begraven.
Op 10 november overhandigt André Maginot, minister van oudstrijders, aan Auguste Thin, belast met het aanwijzen van de Onbekende Soldaat, een boeket in de kleuren van de Franse driekleur. Voor hem staan de grafkisten van acht onbekende soldaten, opgegraven op acht verschillende slagvelden.Na de cijfers van zijn regiment bij elkaar te hebben opgeteld, het 132e R.I. (Infanterie Regiment ), legt Auguste Thin zijn boeket neer op de zesde kist.Na afloop van deze ceremonie verlaat de rouwstoet het station van Verdun richting Parijs. Daarna wordt de Onbekende Soldaat begraven bij de Arc de Triomphe. Met dit graf herdenkt men alle soldaten die het leven lieten tijdens de Grote Oorlog. De andere zeven onbekenden worden begraven op de militaire begraafplaats van Faubourg Pavé
24-05-2008, 11:41 geschreven door DP
OUVRAGE DE THIAUMONT
OUVRAGE DE THIAUMONT
Tijdens de offensieven van mei en juli 1916 worden de sectoren van het kleine fort, ouvrage van Thiaumont, de commandopost 118-119, Froideterre, de schuilpost Quatre Cheminées het hardst beproefd. Die fortificaties bevinden zich namelijk op een heuvelrug welke vanuit Douaumont in zuidoostelijke richting naar de hoogten van Belleville loopt, de laatste natuurlijke hindernis voor de Maas en Verdun. Bovendien betekende het bezit van deze langgerekte hoogte, van waarop men de linker oever overziet, dank zij zijn flankerende positie, dat men de aanvaller kon verhinderen Fleury achter zich te laten. Dat verklaart waarom men op 23 juni tegen het fort Froideterre zulke hevige aanvallen ondernam. Attaques die pas op het binnenplein van het fort tot stilstand konden worden gebracht. Thiaumont was een klein tussenstuk ter verbinding van Douaumont en Froideterre, een eenvoudige betonnen en gemetselde vierkante blok (waarvan het dak, als gevolg van de bombardementen, thans ingezakt is). Niettemin was het uitgerust met een kazemat van Bourges, twee 75 mm-kanonnen, machinegeweren en een uitkijkpost. Zodoende kon men van daaruit eventueel naar Fleury oprukkende aanvallers de pas afsnijden. Commandoposten 118 en 119 waren oorspronkelijk slechts schuiloorden en opslagplaatsen zonder georganiseerde bewapening. Met gewapend beton versterkt, midden in het strijdgewoel, werden zij noodgedwongen weerstandsnesten, die in allerijl met machinegeweren werden uitgerust en door de troepen van de sector werden bemand.
24-05-2008, 10:42 geschreven door DP
Josepf Lucas
Josepf Lucas gevallen bij Verdun hij diende als onderofficier medichedienst bij het 13de Reserve Infanterie Regiment
24-05-2008, 09:48 geschreven door DP
De militaire begraafplaats van Faubourg Pavé
De militaire begraafplaats van Faubourg Pavé
Buiten de Faubourg Pavé, in richting slagveld, ligt de militaire begraafplaats van Faubourg Pavé, met daarvóór een door het Comité de Verdun du Souvenir Francais aangelegde tuin. Op het einde van de centrale laan is in 1947 een monument ter nagedachtenis van de gefusilleerden en gefolterden opgericht, dat de martelaren en het lijden van alle conflicten evoceert. Midden in het nationale kerkhof, dat nagenoeg 5000 zerken telt, bevindt zich het vierkant van de onbekende soldaten, waaruit men in de citadel die ene heeft gekozen die thans onder de Triomfboog te Parijs rust en die de 1.700.000 Fransen symboliseert die in de oorlog 14-18 zijn gestorven..Nabij de toegang tot het burgerlijke kerkhof, naast het nationale, herinnert een granie
ten gedenkteken aan de pioniers van de luchtvaart: Nieuport, Thierry de Ville d'Auvray en Bresson, die respectievelijk in 1911, 1912 en 1913 bij het uitvoeren van een opdracht werden gedood. Men herdenkt aldus ook alle andere te Verdun gesneuvelde vliegeniers.
24-05-2008, 00:00 geschreven door DP
De Legende -- La Tranchèe des Baïonettes
DE LEGENDE La Tranchée des Baïonettes
Op 12 juni 1916 maakte dit stuk loopgraaf deel uit van de posities die ten westen van Douaumont een vooruitspringende uitloper vormden, welke de Duitsers, alvorens op 23 juni hun hoofdoffensief te ontketenen, wildenl uitschakelen. Twee bataljons van net 137ste Regiment Infanterie, die sinds 10 juni ter plaatse waren, doorstonden een vreselijk bombardement en bevonden zich vlug geïsoleerd. Het was waarschijnlijk dat manschappen van het 137ste Regiment hier, zoals helaas vaak voorkwam, verpletterd en levend begraven geweest zijn. Anderen, gedood, verstikt, bleven op de bodem van deze loopgraaf liggen, terwijl de geweren nog boven de rand uitstaken. De Duitsers, die de positie overrompelden, dichtten deze grafkuil voorgoed.
In januari 1919 deed de kolonel van het 137ste op deze plaats een klein houten gedenkteken oprichten. Later zou de grootmoedige Amerikaanse mecenas RAND de thans bestaande laan laten aanleggen, die met een fraaie smeedijzeren poort op de weg uitkomt. Dit monument is op 8 december 1920 door Alexandre Millerand, president van de Republiek, in tegenwoordigheid van de Ambassadeur van de Verenigde Staten, ingewijd.
In la Tranchée des Baïonettes, wordt geschiedenis legende!
24-05-2008, 00:00 geschreven door DP
LES QUATRE CHEMINEES - LA POUDRIERE DE FLEURY
LES QUATRE CHEMINÉES - LA POUDRIÈRE DE FLEURY
Anders opgevat waren de schuilposten van Quatre Cheminées en de Poudrière van Fleury.
In plaats van op een hoogte te liggen, die men moet beheersen en bewaken, bevinden zij zich afhellenden zijn in de rotsen uitgehouwen. En dit volgens een zeer eenvoudig patroon van zorgvuldig gemetselde door bogen overspannen galerijen. De Poudrière, munitieopslagplaats, was een van die talrijke depots waar dicht bij de forten granaten, kruit en patronen moesten bewaard worden. Ook deze punten worden door de omstandigheden nesten van verzet en vooral ook toevluchtsoord voor de gewonden en commandoposten in de voorste frontlinie. Uit de Poudrière vertrok een gangetje naar de kazerne van Marceau, twee kilometer zuidelijker. Quatre Cheminées gaf direct uit op de ravijn van Vignes, waarlangs de regimentsbrancardiers en de Amerikaanse vrijwillige ambulanciers 's nachts de gewonden naar het dorp Bras brachten, om ze uit de overbevolkte, naar gas en kruitdamp stinkende gangen te verlossen...
24-05-2008, 00:00 geschreven door DP
OUVRAGE DE FROIDETERRE
OUVRAGE DE FROIDETERRE
Het fortificatiewerk van Froideterre speelde op 23 juni dezelfde rol als Souville aan de oostkant op 12 juli, en dat was de aanval stuiten. Froideterre beschikte nochtans niet over de grote middelen waarmee de andere delen van de vestingsring waren uitgerust. Het was een fortificatie van middelbaar belang, in 1887-88 gebouwd en in de jaren 1902-05 vervolledigd. Het bezat enkel een kazerne in beton, een kazemat de Bourges als westelijk bolwerk aan de kant van de fortificatie van Charny, een toren voor 75 mm-geschut ter flankering aan de oostkant in richting Thiaumont en twee mitrailleurtorens. De diverse onderdelen waren helaas niet onderaards verbonden
Wel had men vanuit de twee gepantserde uitkijkposten een uitstekend zicht. De Duitsers bereikten de toegangsgracht in de morgen van 23 juni.
Ondanks de regen van artilleriegranaten, die twee dagen lang op de bovenbouw was ingeslagen, bleven de torens toch in werking. Zij konden met hun vuur de vijand afslaan. (Evenals de commandoposten 118-119, Quatre Cheminées, Thiaumont en Poudriere, is Froideterre door de A.N.S.B.V. met medewerking van het Leger ontruimd en voor bezoekers toegankelijk gemaakt).
24-05-2008, 00:00 geschreven door DP
22-05-2008
Herdenkingsdorpen
Negen dorpen "Herdenkingsdorpen"
Op 21 februari 1916 beslist het kanongebulder waarmee de slag om Verdun begint ook over het lot van meerdere dorpen!Deze zullen tijdens de maanden van hevige bombardementen, waarin de Franse en Duitse granaten dit mythisch geworden maanlandschap creëren, geheel verdwijnen. In negen gemeenten van het kanton Chamy is geen levende ziel meer over, doch om ze op een echter symbolische wijze te laten voortleven, voorziet de prefectuur ze van een gemeentelijke commissie met een voorzitter in de functie van burgemeester. De Staat keert hun vergoedingen wegens oorlogsschade uit, die dienen om monumenten voor de doden en een herdenkingskapel te bouwen op de plek van de oude parochiekerk. Hiervoor krijgen deze gemeenten enkele percelen terrein en de wegen er naar toe. De heer Sponville, burgemeester, laat zo in 1924 het monument voor de Doden van Vaux bouwen. Hij zal nagevolgd door andere burgemeesters.
Negen dorpen en de omliggende landbouwgronden zijn dermate verwoest dat wederopbouw onmogelijk word geacht!
Beaumont186 inwoners
Douaumont288 inwoners
Louvemont183 inwoners
Bezonvaux 149 inwoners
Fleury 422 inwoners
Ormes 718inwoners
Cumières205inwoners
Haumont131 inwoners
Vaux287 inwoners
Tot 16 maal toe veroverd en heroverd is Fleury wel het sprekendste voorbeeld van totale verwoesting. Duitse Alpenjagers veroveren het dorp op 23/6. Op 24 en 25/6 heroveren de Fransen de uiterste oostkant (kant chapelle Sainte-Fine).
De 27e heroveren elementen van het 241e R.I. het centrum maar worden teruggedrongen naar oost- en westkant. Op 11/7 slagen de Duitsers erin het gehele dorp + station (waar zich nu ook het memoriaal museum bevindt) te veroveren. Verliezen het terug op 4/8 en heroveren het op 5/8.Op deze manier gaat dit nog een tijdje door.Het R.I.C.M. (Régiment d'Infanterie Colonial du Maroc) herovert Fleury definitief op 18/8.
Waar vroeger een ganse gemeenschap leefde staat nu nog enkel een naambord, een gedenkteken en een kapel. Tussen de bomen van het bos zien we het oorspronkelijke stratenplan netjes afgebakend. Naamplaten geven de plaats aan waar zich vroeger de Mairie, ecole, cordonnier, menuisier, enz... bevonden.Het is stil geworden in de Rue Saint-Nicolas, patroonheilige van het dorp, ter ere van wie nog altijd op 6/12 een dienst wordt opgedragen in de kapel.
22-05-2008, 13:02 geschreven door DP
Duitse artillerieprotzen
Tijdens een van onze vele zwerftochten (september 2006) in en door de velaten slagvelden nabij Verdun botsten wij op twee Duitse 7.7 cm artillerieprotzen, dit zijn munitiewagentjes van de Duitse artillerie. Onvoorstelbaar 90 jaar na de slag! zie foto's.
22-05-2008, 12:16 geschreven door DP
AANGRIJPEND MONUMENT
Een van de meest aangrijpende monumenten die ik ken en ai tientallen keren heb bezocht is het Ossuaire van Douaumont. Het is een langgerekte monument, het is een bidplaats en kerk van 137 meter lang. Achttien grote nissen bevatten graftomben met daarin de beenderen en schedels van gesneuvelden. Zij zijn bij elkaar gelegd volgens de sector van het Verdun-front, waar ze gevallen en gevonden zijn. Buiten aan de achterkant zijn raampjes gemaakt. Door die raampjes kan je naar binnen kijken en zie je de knekelhopen en schedels liggen. Het is een gruwelijk en ontroerend zicht! Zo zijn er 45 van die ramen in de gevels aangebracht! Jammer genoeg vinden vele toeristen dit sensatie en gedragen zich hier dan ook vaak niet op de gepaste wijze, maar voor hen die wel de geschiedenis van Verdun kennen kijken wel vol eerbied door de raampjes
22-05-2008, 11:56 geschreven door DP
Moslim monument te Douaumont
Op 26 Juni 2006 huldigde de toenmalige Franse president Jacques Chirac nabij Verdun, op de heuvel van Douaumont, een monument in ter nagedachtenis van de 87.000 moslims die gevallen zijn voor Frankrijk gedurende de EersteWereld Oorlog. Dit was eenvan de hommagesuit de serie van herdenkingsplechtigheden van de Slag om Verdun, negentig jaar geleden in 1916.
De 600.000 moslims die voor Frankrijk aan het Westelijk Front streden, waren ver van huis. Ze werden ingelijfd of gewelddadig geronseld in de voormalige koloniën en protectoraten van Frankrijk, zoals Marokko, Tunesië, en Algerije.
Er is al een grote militaire begraafplaats op Douaumont, dit met de graven van 15.000 geïdentificeerde soldaten, waaronder ook de graven van moslim soldaten. Op de top staat al sedert 1927 een Grafmonument voor de onbekende Christelijke (Ossuaire) en Joodse soldaten, die rond Douaumont gesneuveld zijn.
Het monument voor de moslimsoldaten is een rondlopende galerij van 25 bij 19 metermet een booggewelf en Arabische kantelen. Het bouwwerk kostte 370.000 euro en is betaald door de Franse staat. Tijdens de bouw was het moslimmonument al omstreden. Het monument is om politieke redenen pas 90 jaar na het gebeuren opgericht en dit ondanks hetfeit dat de koloniale troepen werden ingezet voor de zwaarste taken en dit vooral nabij Verdun en in 1917 op de Chemin des Dames.
22-05-2008, 00:00 geschreven door DP
20-05-2008
Het rode vierkant
Het rode vierkant
In de geschiedenisboeken over Verdun spreekt men vaak van het rode vierkant. Met het rode vierkant duidt men in feite daarmee een bijna vierkant gebied aan van enkele kilometers in omtrek tussen Douaumont en Vaux in het noordoosten en Thiaumont en Chapelle St. Fine in het zuidwesten. Wat de benaming 'rood' betreft: nergens op aarde is werd de grond zozeer doordrenkt geworden met menselijk bloed als op die plek. In de maanden juni en juli 1916 voltrokken zich daar gevechten die te barbaars zijn om zich voor te stellen. Man tegen man gevechten, waarbij soldaten met handgranaten, bajonetten, scherp geslepen pionierschoppen en zelfs met de blote handen elkaar te lijf gingen, in aantallen, die we ons gewoon niet meer kunnen indenken. Zo trok op 23 juni over een frontvan zes kilometer breed een Duitse legermacht van 50.000 soldaten in 16 linies van elk 3000 man in de richting van de Franse stellingen. Bepakking op de rug en de bajonet op het geweer. Met de simpele opdracht om de Fransen eruit te jagen en de weg naar Verdun open te leggen. Generaal Robert Nivelle (die in mei Pétain als bevelhebber was opgevolgd) schreef in zijn dagorder de gevleugelde woorden: 'Ils ne passeront pas!'. 'Ze zullen er niet doorkomen'. En zijn soldaten hebben dat inderdaad waargemaakt. Onbeschrijfelijke tonelen hebben zich in dat rode vierkant afgespeeld. Tienduizenden militairen zijn daar op de meest vreselijke wijze afgemaakt. Maar de rijen van de Franse poilus, hoe zwak misschien ook op bepaalde momenten, konden niet doorbroken worden.
De laatste aanval van de Duitsers kwam op 11 juli. Ook deze aanval werd voorafgegaan door een gigantisch artilleriebombardement. En vervolgens begonnen 40.000 infanteristen (net als op de 23e juni) aan hun opmars in de richting van Verdun, zwoegend over het kapotgeschoten slagveld, strompelend over de uitrustingsstukken en de lijken van eerder gesneuvelde militairen. En bijna lukte het hen om naar Verdun door te dringen. De Duitse troepen kwamen tot aan het fort Souville, en konden Verdun op enkele kilometers afstand zien liggen. Maar toen werden ze door de verdedigers van het fort weggeschoten. Een deel werd gevangen genomen. Een ander deel vluchtte. En de aanval op Verdun was definitief mislukt.
20-05-2008, 11:55 geschreven door DP
Le Poilu
Le Poilu
Poilu I aj harig, ruig, bebaard; II m P mannetjesputter m; Franse soldaat m (1914 1918
Poilu" is wel het meest gevierde woord van de eerste wereldoorlog. Als de linguïst Albert Dauzat tijdens zijn mobilisatie op 02 augustus 1914 deze term hanteert is dat omdat deze al gebruikt werd. In augustus 1914 betekent "poilu" man. In het leger werden soldaten mannen genoemd.
Deze snelle verklaring ontkracht nog niet de gedachte dat soldaten "poilus" werden genoemd omdat deze zich niet zouden scheren. Een eeuw eerder, in het militaire vakjargon, was een "poilu" iemand die haar had, niet zozeer op zijn kin maar elders, van oudsher een teken van vruchtbaarheid. Balzac, een generaal van Napoleon, vond 42 pontonniers (geniesoldaten) voldoende "poilu" om een brug over de Bérézina te bouwen, dit wil zeggen met durf, moed.
In de kazernes, voor 1914, betekende "poilu" dus moedigof gewoonweg man. Berichten over de oorlog aan het front bereikte ook de burger en men nam de term "poilu", welke tot voor kort voorbehouden was aan het militaire vakjargon, over. Hierbij kreeg "poilu" een nieuwe glans; soms familiair, vriendelijk of met bewondering. Niemand sprak meer van strijder, iedereen sprak van 'nos poilus'!
De Franse infanteriesoldaat, 'fantassin', onderging tijdens het eerste jaar van de oorlog een behoorlijke transformatie. In augustus 1914 trok de soldaat met veel elan ten strijde. Hij was gekleed in zijn zéér opvallende uniform met rode broek, donkerblauwe jas en rode kepie, dat maakte hem een schietschijf voor de in feldgrau gehulde Duitse troepen. Met ingang van 1915 kreeg hij een uniform in 'bleu horizon'. De kepie, korte tijd in 'bleu horizon', werd door de vele hoofdwonden veroorzaakt door allerlei rond vliegende scherven al snel vervangen door de kenmerkende casque (helm) Adrian.
Gedurende de eerste wereldoorlog kreeg de term "poilu" een extra dimensie. De beoogde bewegingsoorlog aan het westelijke front viel stil en alle partijen groeven zich in en de loopgravenoorlog was een feit. De Franse soldaten verbleven een periode van twee weken in de voorste linies, vaak onder zéér erbarmelijke omstandigheden. Onder vuur van de vijand, uitgeput, vervuilt en verhongerd keerden de soldaten terug naar de achterste linies om na een korte rust terug te keren naar de hel van de loopgraven. De naar de achterste linies terugkerende militairen soldaten waren gemakkelijk te onderscheiden van hun collega's van de aflossing. Naast de door modder doordrenkte uniformen camoufleerde een baard van twee weken de gelaten gezichtsuitdrukking. Deze mannen, die zich twee weken nauwelijks hadden geschoren, kwamen terug als 'bebaarden' ofwel 'poilus'.
20-05-2008, 11:43 geschreven door DP
Het grafmonument van Douaumont
LOSSUAIRE: Het grafmonument van Douaumont
Een kenmerk van de strijd om Verdun is, in vele gevallen, het niet kunnen begraven van de doden .Gezien het enorme aantal gesneuvelden is het slagveld van Verdun verzadigd met menselijke overblijfselen.
In het knekelhuis of massagraf van Douaumont rusten de stoffelijke resten van ongeveer 130.000 niet geïdentificeerde Franse en Duitse gesneuvelden! Verzameld uit de in 51 verschrikkelijke oorlogsmaanden veroorzaakte chaos der slagvelden.
Aanvankelijk waren deze lijken, in kisten met de naam van de sectoren waar de betrokkenen waren gesneuveld, geborgen in een voorlopig knekelhuis, een grote in 1919 opgetrokken barak. Thans bevinden zij zich in het monument dat het werk is van de architecten AZEMA, HARDY en EDREl. Dit grafmonument is opgericht op initiatief van een door monseigneur GINISTY, bisschop van Verdun, voorgezeten comité. De prelaat heeft in Frankrijk en in het buitenland door middel van oproepen tot geldelijke steun en conferentiereizen de nodige fondsen opgehaald.
De eerste steen werd gelegd op 22 augustus 1920 en de stoffelijke overschotten werden in 1927 uit het voorlopige ossuaire overgebracht. De inwijding van het volledig afgewerkte monument vond plaats op 07 april 1932. Kannunik NOEL al bedrijvig in het voorlopig ossuaire wordt de eerste kapelaan van het nieuwe monument + kapel
Op de 137 meter lange gevel zijn de schilden aangebracht van de Franse maar ook buitenlandse steden die tot de bouw hebben bijgedragen ( oa Kortrijk). Op de as van de toegangspoort verheft zich een 46 meter hoge toren. Die toren in de vorm van een houwitsergranaat, het projectiel dat zovele lichamen heeft verscheurd, maar voorzien is van het kruis dat aan al die offers zin zou moeten geven. Op de top staat een lantaarn met vier witte en rode schijnwerpers rond een 2.300 kg zware klok. In de maanden juli en augustus zwaait het rood/witte licht van de schijnwerper elke nacht als een vuurtoren over het slagveld. Buiten het "seizoen" enkel tijdens de weekends.
In de gang zijn achttien nissen aangebracht met elk twee granieten graftomben, die door steden of departementen zijn geschonken. Boven elke graftombe is de naam te lezen van de slagveldsector waarop de geraamten zijn aangetroffen. Aan beide uiteinden van de gang heeft men een 150 kubieke meter grote grafkelder moeten inrichten om er de gebeenten uit de te overladen sectoren onder te brengen. Boven elk van die grafkelders staat een schild uit graniet, waarop men bij plechtigheden de herdenkingstoorts ontsteekt.
De vloer van de gang is uitgevoerd in mozaïektegels, die de militaire orden van Frankrijk uitbeelden: in het midden, het erekruis van het Legion d'Honneur, op beide uiteinden de Medaille Militaire en ertussenin een reeks Oorlogskruisen. In het verlengde van de ingangspoort biedt een fraaie deur toegang tot de katholieke kapel, waar een ontroerende piëta boven het hoofdaltaar de pelgrims verwelkomt. De glasramen verbeelden gevechtsscènes. Het zijn schenkingen van de families en zijn het werk van meesterglasschilder Desvallieres.
Monseigneur Gihisty, de stichter van het patronaat van het grafmonument, en kanunnik Noel, zijn op hun eigen verzoek begraven bij de naamloze doden aan wie zij een laatste rustplaats hebben bezorgd.
Het grafmonument is gebouwd op de heuvel van Thiaumont, waarvan de ruines, een paar honderd meter verder westelijk, nog die naam dragen. Ernaast bevindt zich de monumentale muur ter ere van de Israëlitische vrijwilligers die voor Frankrijk zijn gesneuveld, waarop als versiering de bijbel in Hebreeuwse schrifttekens is aangebracht. Lichtjes afhellend voor het grafmonument strekt zich het militaire kerkhof van Douaumont uit, dat 15.000 grafzerken omvat. Alle zijn voorzien van een wit kruis, behalve die van de moslimsoldaten, die een naar Mekka gericht zuiltje als gedenkteken hebben (momenteel is men bezig met er een gebedplaats voor moslims te bouwen). De bij Verdun gestorven Duitse kameraden zijn eveneens voor een groot deel in deze aarde bij de Maas begraven. Zij zijn er in de zone van de slag bij Verdun verzameld in 29 Duitse begraafplaatsen met 54.845 geïdentificeerde lijken.
20-05-2008, 00:00 geschreven door DP
18-05-2008
Brief van soldaat Charles Guinant
Verdun, le 18 mars 1916
Ma chérie, Je t'écris pour te dire que je ne reviendrai pas de la guerre. S'il te plaît, ne pleure pas, sois forte. Le dernier assaut m'a coûté mon pied gauche et ma blessure s'est infectée. Les médecins disent qu'il ne me reste que quelques jours à vivre. Quand cette lettre te parviendra, je serai peut-être déjà mort. Je vais te raconter comment j'ai été blessé. Il y a trois jours, nos généraux nous ont ordonné d'attaquer. Ce fut une boucherie absolument inutile. Au début, nous étions vingt mille. Après avoir passé les barbelés, nous n'étions plus que quinze mille environ. C'est à ce moment-là que je fus touché. Un obus tomba pas très loin de moi et un morceau m'arracha le pied gauche. Je perdis connaissance et je ne me réveillai qu'un jour plus tard, dans une tente d'infirmerie. Plus tard, j'appris que parmi les vingt mille soldats qui étaient partis à l'assaut, seuls cinq mille avaient pu survivre grâce à un repli demandé par le Général Pétain. Dans ta dernière lettre, tu m'as dit que tu étais enceinte depuis ma permission d'il y a deux mois. Quand notre enfant naîtra, tu lui diras que son père est mort en héros pour la France. Et surtout, fais en sorte à ce qu'il n'aille jamais dans l'armée pour qu'il ne meure pas bêtement comme moi. Je t'aime, j'espère qu'on se reverra dans un autre monde, je te remercie pour tous les merveilleux moments que tu m'as fait passer, je t'aimerai toujours. Adieu Soldat Charles Guinant
18-05-2008, 00:00 geschreven door DP
15-05-2008
Duif
Duif
Frankrijk wil geen oorlog zonder helden. Eén van hen is een gevleugelde held, namelijk de duif Le Vaillant. Zij was de laatste postduif waarover de omsingelde verdedigers van het Fort Vaux beschikten om informatie door te geven aan het hoofdkwartier. Toen de verdedigers van dit fort in juni 1916 van geen wijken wilden weten, werden zij met gas, brandende benzine en springladingen bestookt. De commandant liet daarop Le Vaillant los met een laatste oproep om hulp. Het dier slaagde erin om de regen van kogels te ontwijken, bereikte het hoofdkwartier en viel daar dood. De moedige duif werd opgezet en kreeg - als enige soortgenoot - het Legion d'Honneur. Het fort kon niet meer ontzet worden en moest capituleren.
15-05-2008, 15:43 geschreven door DP
La Voie Sacrée
La Voie Sacrée, de navelstreng van Verdun
Gemotoriseerd vervoer komt tot ontwikkeling gedurende de Eerste Wereldoorlog. In 1914 bestaat het vrijwel niet. Aan de vooravond van de mobilisatie bezit het leger slechts 170 voertuigen, maar verkrijgt het nodige aantal door vordering en tot terbeschikkingstelling van de staat. In 1918 zal het gemotoriseerd vervoer één van de voornaamste middelen van oorlogsvoering geworden zijn.De eerste poging tot rationele organisatie van gemotoriseerd vervoer vindt plaats op 01 en 02 september 1914 met de evacuatie van Reims. Dit gebeurt onder leiding van bevelhebber Doumenc, stafofficier, die we later zullen terugvinden in Verdun waar de ervaring met de organisatie van de weg van Bar naar Verdun een grote bijdrage leveren aan de ontwikkeling van ideeën over de vorming en het gebruik van militaire gemotoriseerd vervoer. Deze experimenten in 1914 en 1915 tonen aan, dat om dergelijke operaties te doen slagen het absoluut noodzakelijk is om op tijd over het nodige aantal voertuigen te beschikken en de weg volledig onder controle te hebben. Langzamerhand, dankzij punctuele analyses en met de versterking van het wagenpark door het opzetten van een oorlogsindustrie en bestellingen geplaatst in het buitenland (Italië, Verenigde Staten), worden de contouren van een algemene doctrine zichtbaar. Zo vind het idee ingang om een grote reserve aan te leggen ter beschikking van de opperbevelhebber. Deze reserve bestaat uit secties van 25 voertuigen, samengevoegd tot groepen van vier secties (plus een reparatiewerkplaats). Vijf of zes van die groepen vormen op hun beurt een eenheid. Een eenheid van 600 voertuigen kan in één keer een hele brigade vervoeren. De eerste eenheid wordt samengesteld in april 1915. Aan het einde van hetzelfde jaar zijn er vijf eenheden, in 1916 zijn dat er dertien en in juli 1918 vijfentwintig! Dat betekent dat begin 1916 het gemotoriseerde voertuig, dankzij de uitbreiding van het wagenpark, de opzet van de "reserve" en van reparatiewerkplaatsen en dankzij de vooruitgang geboekt in het gebruik ervan, een opmerkelijk militair hulpmiddel is geworden. De Slag bij Verdun brengtdit plotseling aan het licht. Op spoorlijnen kan men niet rekenen, want die van Lérouville is bij Saint-Mihiel verspert en die van Châlons bij Aubréville. De plaatselijke smalspoorlijn van één meter breed, Le Meusien genoemd, die Bar met Verdun verbind heeft een debiet van maximaal 800 ton per dag, terwijl een vervoerscapaciteit van wel 10 maal die hoeveelheid nodig is. Daarentegen bestaat de Franse verbinding tussen Verdun en het achterland uit een smalspoorbaan en een in zeer slechte staat verkerende 75 km lange en 7 meter brede verkeersweg die voert naar Bar-le-Duc waar de eerste aansluiting met het Franse spoorwegnet te vinden is. Dit is de enige verbinding met het achterland:.
Blijft dus over de wegen de ervaringen opgedaan gedurende de afgelopen jaren kan op deze departementale verkeersader, in 1915 verbreed tot 7 meter, worden toegepast. De weg is echter bochtig en maar gedeeltelijk van een steenlaag voorzien. Op 19 februari, toen de bedreigingen aan het front bij Verdun steeds duidelijker werden, besloot de algemene staf tijdens een werkbijeenkomst in Bar le Duc, kapitein Doumenc, die over de het wagenpark ging, met dit probleem te belasten. Op 20 februari werd de Commission Régulière Automobile in het leven geroepen die tot taak had 2 000 ton per dag aan goederen te vervoeren naar de streek bij Verdun en tegelijkertijd zo'n 15 tot 200.000 manschappen.
Van levensbelang voor de gevechtskracht van het Franse leger is de aanvoer en afvoer van mensen en de aanvoer van voedsel, materialen en munitie. Vooral munitie omdat de slag rond Verdun zich steeds meer zal ontwikkelen tot een artillerieslag, de Duitsers spreken van een 'Materialschlacht'. De Duitsers hebben in hun achterland een goedwerkend spoorwegstelsel tot hun beschikking
Men besluit dus om de weg onder volledige controle te nemen. Hij wordt uitsluitend toegankelijk voor gemotoriseerde voertuigen. Elk voertuig met pech dat niet op sleep kan worden genomen moet in de greppel worden geduwd. De weg zelf wordt verdeeld in zes cantons waarbij elke kantoncommandant de Regelcommissie vertegenwoordigd en de beschikking heeft over de nodige middelen voor verbinding, toezicht op de toegang en reparatie. De automobielafdeling hoeft zich niet te bekommeren over de artillerie of de door paarden voortgetrokken konvooien die zich onafhankelijk verplaatsen en geen gebruik maken van de bewaakte weg. Ook heeft zij niets te maken met het vervoer van proviand dat gebeurt over de plaatselijke spoorlijn. Al de rest, infanterietroepen, munitie en divers materieel moet wel worden vervoerd. Alles arriveert per spoorlijn in de regio van Revigny, Bar-le-Duc en vooral op het station van Baudonvillers ten zuiden van Bar, het vertrekpunt van deze weg die zich uitstrekt over 75 kilometer tot aan het kruispunt van Moulin Brûlé. De Regelcommissie is bedrijfsvaardig op 22 februari. Commandant Girard (waterstaats- en wegenbouwkundig ingenieur) laat steengroeven aanleggen langsheen de weg waar ook vaak Duitse krijgsgevangenen worden ingeschakeld. 1 200 Territorialen gooien ( en dit rechtstreeks dagelijks ) stenen en puin onder de wielen aangevoerd vanuit steengroeven in de buurt. Daarmee worden de gaten in het wegdek voortdurend opgevuld en doen de voertuigen, die met een snelheid van 15 tot 20 km/ uur rijden, zelf dienst als pletwalsen. Commandant Girard wordt (behalve door kapitein Doumenc) bijgestaan door 19 officieren en 250 onderofficieren en soldaten. Tijdens de Slag bij Verdun, zullen de 51 groepen om en nabij de 9000 voertuigen (waarvan er 6000 onafgebroken over deze weg rijden) 90 000 mensen en 50 0000 ton materiaal vervoeren. Er zal een totale afstand afgelegd worden van één miljoen kilometer.
Zeven automobiel- eenheden zijn op deze manier actief geweest.
Als we daar de interne middelen van het leger aan toevoegen, hospitaalvoertuigen enz. gaat het over een totaal van 8 000 voertuigen die elkaar hebben opgevolgd (éénelke 14 seconden) van Bar naar Verdun. Gedurende de maanden maart tot juni 1916, bedraagt het maandelijks verkeer meer dan 500 000 ton en 4000 000 man zonder de 200 000 gewonden mee te tellen die door de hospitaaldiensten zijn afgevoerd. Gedurende de hele Eerste Wereldoorlog zullen nergens elders op één enkele weg en voor een dergelijk lange duur zulke omvangrijke transporten plaats vinden.
Pétain besluit, net als bij de slag aan de Marne in 1914, vrachtauto's in te zetten om het leger te bevoorraden. Een voor die tijd revolutionair plan omdat het gebruik van mechanische tractie, ook bij de Duitsers, nog altijd een zeldzaamheid is..
In de dorpen langsheen de weg worden sleepdiensten en reparatiewerkplaatsen ingericht. Vrachtauto's met pech worden zonder pardon ter zijde geschoven: niets mag de levensader van Verdun blokkeren. Al na korte tijd komt er een onafgebroken stroom voertuigen van allerhande aard op gang die bumper aan bumper rijden. Tussen 24 februari en 6 maart, dus binnen de acht dagen tijd, zijn al 3.500 vrachtauto's ingeschakeld om 190.000 man troepen en 23.000 ton munitie van Bar-le-Duc naar Verdun over te brengen. Men becijfert dat op het hoogtepunt van de slag elke 14 seconden een voertuig passeert (dit zijn meer dan 250 voertuigen per uur) en dat er meer dan 12.000 auto's inzetbaar zijn. Per week worden zo'n 50.000 ton goederen en 90.000 manschappen over de weg vervoerd.
Bij de slag om Verdun zijn meer dan 2.000.000 Franse soldaten en is er meer dan 1.000.000 ton munitie (soms wordt zelfs 2.000.000 ton genoemd) naar het front vervoerd tijdens de Slag bij Verdun ditterwijl de territorialen onvermoeibaar, de ene dag na de anderen, 700 000 ton kalksteen onder de wielen gooien van deze eindeloze ketting die dag en dacht doorrijdt. Aanvankelijk moeten de chauffeurs het 18 uur per dag uithouden aan het stuur. Soms blijven ze meer dan 10 dagen op hun post (met slechts enkele uren slaap achter in hun vrachtwagen). Er ontstaat een zeker trots en wedijver bij deze mannen die hun groepen onderscheidden met insignes zoals een zwaan, een klaverblad of een haan, enz . en de eenheden door kleuren. Op 15 januari 1917, wanneer de taakvolbracht is , wordt de Regelcommissie ontbonden. Het is duidelijk dat zij (veruit) het vitale orgaan is geweest voor de bevoorrading van de Slag bij Verdun.
De Franse auteur Maurice Barrès zal later de naam 'Voie Sacrée' voor deze weg bedenken, een weg die van zo groot belang is geweest voor de strijd om Verdun. De Voie Sacrée is trouwens nooit door de Duitsers gebombardeerd. Het ligt voor de hand hiervoor een tactische reden te verzinnen: om het 'leegbloeden' van het Franse leger te kunnen realiseren moet er een ononderbroken aanvoer van verse troepen gewaarborgd zijn en bombardementen zouden de continue aanvoer immers doen stokken.
Aan het meterspoorwegnet, ook wel de "Meusien" of de "Varinot" genoemd naar de streek en naar de constructeur, wordt in februari 1916 volop gewerkt, rails en ballast worden versterkt over het 78 km lange traject. Het rollend materieel dat (wat tractie betreft) bestaat uit een twintigtal machines met een beperkt vermogen, is onvoldoende. Men laat dus materieel komen van andere dergelijke "boemeltreinspoorwegen" in Frankrijk. Op 22 februari komt uit Florac een eerste locomotief aan in Revigny, afkomstig van het spoorwegnet in Lozère, Deze komt uit de werkplaats Fives in Lille (Rijsel). Daarom heeft hij in Lozère de bijnaam de "Lilloise" gekregen. Enkele dagen later zend de spoorwegmaatschappij uit Lozère twee andere Mallet locomotieven die "Louisette" en "Cecile" worden gedoopt (de "Lilloise" en de "Louisette" zullen in 1919 terug komen in Florac). De machines van de "Meusien" spoorlijn hebben slechts twee trekassen, terwijl die van de Lozériennespoorlijn er vier hebben en belast 40 ton wogen, de "Meusiennes" slechts 15 tot 20 ton. De departementale spoorwegen sturen ook zo'n 800 wagons, zowel voor reizigers - ,vee - of goederenvervoer, die de "Meusien" komen versterken,dit geeft de nodige problemenop het gebied van de remmen (uiteenlopende modellen) en buffers (op verschillende hoogte), verschillende tussenafstand De spoorwegarbeiders van het 5egeniekorps (10eCompagnie) brengen dat allemaal in orde en leggen tegelijkertijd nieuwe sporen aan (bijvoorbeeld van Nixéville naar Dugny), verdubbelen de bestaande sporen, en bouwen instapkades. De gebruikte ballast komt ook uit Lozère (uit Chapeauroux) en door een onverwachte maar efficiënte samenwerking wordt deze tevens gebruikt voor de versterking van de Voie Sacrée. De "Meusien" heeft als voornaamste taak om proviand te vervoeren en mee te werken aan het transport van gewonden.
Wordt vervoerd via de:
Voie Sacrée in maart 1916 : 500 000 ton400. 000 personen
Le Meusien in maart 1916: 54.000 ton 14.175 personen, waaronder 8.388 gewonden
Voie Sacrée in juni1916 : 500.000 ton 400.000 personen
Le Meusien in juni 1916: 10.000 tonnes 73.500 personen, waaronder 27.960 gewonden
Er zijn 800 wagons in dienst die in februari dagelijks 22 treinen vormen met dubbele aandrijving en in april zijn er 35. De afvoer van gewonden (bijna onmogelijk aan het begin van de strijd door gebrek aan materieel) begint met één hospitaaltrein per dag. Later wordt deze gebracht op twee en later drie treinen. Over het algemeen (ondanks deze prestaties) bereikt de Meusien niet volledig het geplande programma. Het totaal van 800 ton proviand per dag in februari loopt op tot 2 650 ton in juni. Het totaal van gewonden van 300 per dag in februari tot 930 in juni. De hospitaaltreinen vervoeren 105 liggende en 150 zittende gewonden, plus het medische en verplegende personeel dat permanent in de wagons is ingekwartierd. De tabel toont aan dat de Voie Sacrée al in maart haar maximumrendement heeft bereikt en dat, ondanks alle zeer opmerkelijke inspanningen de Meusien toch niet meer dan een aanvullende dienst levert. Op 21 juni wordt na 400 000 m3 zwaar grondwerk een extra normaalspoor in dienst genomen dat Sommeilles-Nettancourt met Verdun verbind via Dugny.
Tegenwoordig is de Voie Sacrée afgebakend met grenspalen. Wij hopen dat deze de toeristen, die de bedevaartstocht maken eraan herinneren dat deze weg voor miljoenen mensen de eerste en vaak de laatste fase vormde van een zware lijdensweg.
15-05-2008, 00:00 geschreven door DP
14-05-2008
Fort Vaux
Fort Vaux
Het fort is gebouwd, in metselwerk, tussen 1881 en 1884. In 1888 wordt de kazerne versterkt met een laag beton van 2,5 meter. Tussen 1904 en 1906 wordt de artilleriekoepel met twee 75 mm kanonnen geplaatst dit tesamen met drie waarnemingskoepels. De fortgracht wordt in de hoeken NW - NO - ZW voorzien van een bunker. Twee "Casemate de Bourges" (ZW en ZO) elk met twee 75 mm kanonnen, voltooien het geheel. Tussen 1910 en 1912 worden de onderaardse gangen gegraven die de kazerne met alle belangrijke onderdelen van het fort verbind. Evenals de andere versterkingen wordt het in oktober 1915 gedeeltelijk ontwapend en verwaarloosd.
Het dorp en het fort Vaux worden aangevallen vanaf 08 maart. In tegenstelling met het voorbarige Duitse zegebulletin van 09 maart, is het fort nog NIET in Duitse handen. Het dorp echter gaat verloren tijdens de gevechten van 16, 17 en 19 maart. In de loop van de maand april lukt het de Fransen wat terrein ten Noorden van het fort te heroveren. Op 31 mei beginnen de Duitsers een hevig artilleriebombardement op de ravin de la Caillette en du Bazil, het bos Vaux-chapitre, het fort en zijn omgeving. Op 01 juni bereiken ze de spoorlijn (Fleury-Vaux) naast de ravin du Bazil. R2 (R= Retranhcement ) en R3 versperren hen de weg naar het "Bois Fumin" en de "ravin des Fontaines". Ondanks enorme verliezen veroveren ze R2 en beginnen 's avonds hun opmars in het bois Fumin.
Op 02 juni wordt fort Vaux bedreigd langs drie kanten namelijk: ten Westen via het bois Fumin, ten Noorden via de loopgrachten voor het fort, ten Oosten via Damloup.
De Fransen proberen een tegenaanval naar het bois Fumin en R2 maar tevergeefs. De Duitsers geraken tussen R1 (dat nog stand houdt tot de nacht van 08 op 09 juni) en het fort.Tegen de middag echter hebben een 40-tal Duitse infanteristen ( 50e I.D. = IR 39, IR 53, IR 158 ) zich ingegraven bovenop het fort. 's Nachts krijgen zij versterking en er worden mitrailleurs geplaatst. De Fransen in het fort verdedigen zich hardnekkig. Vanuit de Franse linies onderneemt men tegenaanvallen om het fort te ontzetten.
Het fort kan enkel nog communiceren via zijn duiven en met lichtsignalen richting Souville. De Franse artillerie legt een spervuur op de Duitse aanvalstroepen die daardoor in dekking moeten blijven liggen en niet kunnen oprukken.
Op 03 juni veroveren de Duitsers de NW en NO bunkers en het gevecht gaat door in de twee ondergrondse gangen naar de Kazerne van het fort. Het garnizoen (6ecompagnie 142eRI), onder bevel van commandant Raynal verdedigt zich heldhaftig. General Lebrun, bevelhebber van de sector beveelt de tegenaanval. Maar van die slecht geleide aanval komt niets terecht.
Zondag 04 juni, Duitse vlammenwerpers worden ingezet om de Fransen uit te roken maar dit mislukt omdat door de tocht in het fort de rookwolken naar buiten slaan en de aanvallers belemmeren in hun acties. De Fransen ondernemen opnieuw een aantal tegenaanvallen maar ze worden opgewacht door Duitse versterkingen die in man tegen man gevechten de aanvallers terugdrijven. Het Franse bombardement belemmert de Duitsers opnieuw in hun bewegingen.Raynal verzendt z'n laatste duif met de volgende boodschap :
Nous tenons toujours, maisnous subissons une attaque, par lez gaz et les fumées, très dangereuse. ILy a urgence à nous dégager. Faites-nousdonner de suite communication par Souville qui ne répond pas ànos appels...C' est notre dernier pigeon !
Het gebrek aan water begint ernstig te worden. In de nacht van 4 op 5 juni ontsnapt een deel van de - overtollige - bezetting uit het fort. Maar Aspirant Buffet en sergeant Fretté beslissen om terug te keren naar fort Vaux en er de strijd verder te zetten...
Maandag 05 juni, meter na meter dringen de Duitsers het fort binnen waar de Fransen zich koppig verdedigen vanachter barricades van zandzakken. Majoor Raynal organiseert de verdediging op een meer dan heldhaftige wijze. Zijn voornaamste zorg is de beperkte hoeveelheid drinkwater die in het fort nog beschikbaar is. De inhoud van de watertank is veel minder dan het peilglas aangeeft, het rantsoen van een liter per dag wordt daarop teruggebracht tot 1/8 liter, de gewonden krijgen het dubbele. Ook de Duitsers lijden dorst door gebrek aan drinkwater. De maand juni begint met warm weer en op het slagveld is het drinkbaar water schaars, alles moet worden aangevoerd. Daarnaast bevatten de explosieven op het slagveld de chemische stof lyddiet die zeer dorstverwekkend is. Er zijn zelfs verhalen in omloop dat Duitsers op het slagveld van Verdun sigaretten en sigaren ruilen met de Fransen voor veldflessen met drinkwater.
Er is opnieuw een slecht opgezette Franse tegen- aanval. Raynal seint "... Sommes à foute extremité".Soms ziet een compagnie kans het fort te bereiken, in één van een dergelijk geval is er van de oorspronkelijke 170 man nog 26 man over. Duitse pogingen om het fort op te blazen worden verijdeld door gericht Frans artillerievuur vanuit het nabij gelegen fort Souville.
Dinsdag 06 juni, vier compagnies proberen van het 238e en 321eRI opnieuw het fort te ontzetten.Tevergeefs echter. De toestand in het fort zijn erbarmelijk!Doden, gekwetsten, geen eten, geen drinkwater, gebrek aan verse lucht alle toegangen zijn dichtgemaakt. De lucht is er volkomen verpest door oliedampen en stof en het is er aardedonker. Regelmatig breekt er paniek uit als men vermoedt dat er een gasaanval is gepleegd. De mannen worden gek van dorst. Ze likken zelfs het condenswater van de muren en sommigen onder hen drinken zelf hun eigen urine op. De stank is onverdraaglijk omdat onder andere de latrines niet bereikbaar zijn en er in alle hoeken uitwerpselen en braaksel liggen. Normaal functioneren, blijkt onmogelijk en Raynal besluit om het fort over te geven.
Fort Vaux geeft zich over op 07 juni om 06 uur 's morgens. Er verschijnt een witte vlag op het fort; een Franse ordonnans brengt een brief voor de Duitse aanvalsleider, luitenant Rackow. Majoor Raynal vraagt om een eervolle overgave voor zijn garnizoen. Dit wordt toegestaan en het garnizoen geeft zich over op correct militaire wijze, met gepresenteerd geweer. Brancardier Edmond Poty verhaalt: De Fransen staan opgesteld langs de beide kanten van de centrale gang van het fort. De Duitsers passeren in het midden en groeten hen. Zij behoren tot het 39ste Pruisisch Infanterie Regiment. De evacuatie gebeurt via de noord-westelijke bres De Fransen worden met alle egards behandeld - souvenirs worden uitgewisseld - er worden foto's gemaakt. De Kroonprins ontvangt Raynal om uitdrukking te geven aan zijn bewondering voor de heldhaftige tegenstand en schenkt hem zijn eigen degen bij wijze van eerbetoon. Na Pétain is Raynal nu tesamen met Driant de bekendste held van Verdun. (Wanneer Raynal in 1939 sterft krijgt hij een staatsbegrafenis.)
Donderdag 08 juni: De Fransen beginnen onmiddellijk met tegenaanvallen om het fort te heroveren. In het volledige kapotgeschoten terrein rondom het fort wordt er hevig gevochten in man tegen man gevechten. De Franse kanonnen leggen na elke aanval het fort onder een dusdanig zwaar spervuur dat de Duitsers zich in het fort moeten terugkrabbelen. Dag en nacht gaan de gevechten door. Na tien aanvallen wordt de strijd gestaakt, de Fransen trekken zich terug. Het strijdtoneel is er bedekt met Franse doden. Pétain is razend over deze nutteloze aanvallen en verbiedt Nivelle verdere pogingen te ondernemen om fort Vaux te heroveren.
Zo snel als mogelijk richten de Duitsers het fortin als Duitse uitvalsbasis, compleet met munitiedepots en een eerste hulppost. Doch de bevoorrading verloopt uiterst moeizaam want alles moet met mankracht aangebracht worden en dit onder voortdurende zware beschietingen van de Fransen. Een van de grootste problemen binnenin het fort is het feit dat de latrines in het fort volledig verstopt zijn en een afschuwelijke stank verspreiden. Deze stank probeert men te bestrijden met chloorkalk waarvan de geur zich dan weer vermengd met de ontbindingsstank van het slagveld. De Duitsers doen hun behoeften met hun gasmasker op. Voor gevechtsperiodes krijgen de Duitse soldaten speciale hoge-nood-zakken uitgereikt waarin zij hun behoeften kunnen doen zonder hun post te verlaten.
Woensdag 25 oktober Fort Vaux wordt aangevallen. De eerste Franse aanvalsgolf wordt door het Duitse mitrailleurvuur weggemaaid. De Franse leiding laat zonder enig medelijden nog twee aanvallen uitvoeren zonder enige artilleriesteun en weer bezwijken de Fransen in het moordende mitrailleurvuur. Het hele gevechtsterrein is bedekt met naar schatting 800 tot 1.000 doden, het aantal gewonden is niet te tellen. Er wordt zelfs, en dat is een grote uitzondering, een gevechtspauze ingelast om de doden te bergen en de gewonden te verzorgen. De aanvallen op fort Vaux worden hierna gestaakt.
Het blijkt nu dat het fort bij een nieuwe Franse aanval, vanuit het Bois de la Caillette, afgesneden zal zijn van de Duitse frontlinie die bij Hardoumont wordt aangelegd. Voor het eerst komt aan Duitse zijde het begrip strategische terugtocht ter sprake. Een begrip dat voordien onbespreekbaar was. Generaal Ludendorff is een voorstander van het terugtrekken van troepen uit frontsituaties die geen strategisch belang meer hebben om zodoende onnodige verliezen te voorkomen. Er wordt besloten om fort Vaux te ontruimen en op te blazen. Op 02 november 12.00 uur begint het Duitse garnizoen de afmars en om 13.30 uur komen de springladingen tot ontploffing. In de nacht van 02 op 03 november valt het fort -eerloos - terug in Franse handen! Ze betreden de restanten van het fort. Ze hebben via de Duitse radio gehoord dat het fort ontruimd is.
14-05-2008, 16:14 geschreven door DP
FORT DOUAUMONT
FORT DOUAUMONT
In 1875 begint men met het bouwen van vijf forten rond Verdun. Dit zijn de forten van Landrécourt, Marne, Souville, Tavannes en het fort du Rozelier. Omdat de huidige artillerie de afstand Verdun - Douaumont (7 km) niet aankan, komt laatstgenoemde nog niet voor in programma.
Pas in 1885 wordt begonnen met de constructie van het fort en dit volgens de normen die generaal Séré de Rivières in 1874 had bepaald. Door de snelle evolutie van de artillerie zijn er al vlug diverse aanpassingen noodzakelijk. In 1887 wordt de kazerne versterkt met een laag zand en daar bovenop een laag beton van 2,5 meter dik. Het profiel van de fortgracht wordt gewijzigd en er komt rondom een dubbel ijzeren hekken.
In de jaren 1901-1903 krijgt het fort een casemate de Bourges voor 2 x 75 mm kanonnen en twee koepels voor Hotckiss mitrailleurs.
In 1907-1909 volgt er een artilleriekoepel type Galop-in (1 x 155 mm kanon - 7500 m). Nadien (1911-1914) komen er nog gepantserde waarnemingsposten, een derde mitrailleurkoepel en uiteindelijk nog een artilleriekoepel van 2 x 75 mm kanonnen bij.Na de mobilisatie ontvangt het de 5e compagnie 44 R.T. ( 44e territoriaal regiment) als garnizoen.
Al vanaf eind 1914 wordt er overgegaan tot de geleidelijke ontwapening van het fort.Bij het uitbreken van de slag heeft het dan ook maar een samenraapsel van mannen uit diverse eenheden, hooguit een 67-tal, als garnizoen. Enkel de 155 mm koepel is nog in gevechtsklare toestand.
Het fort wordt "veroverd" op 25 februari 1916 rond 17 uur door het Duitse 24e I.R (Brandenburg).
Wie de eerste Duitser is die het fort heeft betreden zal wel nooit met zekerheid geweten zijn.
Is het Radke (6e compagnie), von Brandis (8e compagnie), Kunze (Pionier) of Haupt (7e compagnie) ? (Tot op de dag van vandaag discussiëren historici nog over dit gebeuren.) Hoe dan ook, het bezit van het fort is voor de Duitsers enorm belangrijk en het vervult dan ook een multifunctionele rol tijdens de slag. De beide artilleriekoepels worden niet gebruikt om te schieten maar men richt ze in als optische seinposten. Fort Douaumont is de uitvalsbasis geworden voor alle Duitse activiteiten in de frontlinie, tegen het Bois de la Caillette, de Thiaumont-linie en later tegen Fleury. In het fort zijn de munitiedepots, de gewonden ontvangen hier de eerste zorgen en de bevoorrading vertrekt van hieruit naar alle fronttroepen. De Fransen beschieten nu dag en nacht het fort. Alle activiteiten vinden 's nachts plaats omdat dan de troepenbewegingen niet waarneembaar zijn vanuit de kabelballonnen en vliegtuigen. De Franse artillerie blijft ook 's nachts de Duitse aanvoerroutes beschieten, daardoor moeten de Duitsers zich tussen de vuurpauzes door verplaatsen.
Maandag 08 mei 's morgens 4.00 uur. In het fort breekt er plots grote paniek uit. De zwarten komen! wordt er geroepen ( met zwarten bedoeld men de gevreesde Franse koloniale troepen die berucht zijn door het feit dat ze zogezegd nooit krijgsgevangenen maken). Kort daarna zijn er drie ontploffingen die een geweldige schokgolf door het fort jagen, veel sterker dan bij een voltreffer. In het fort ontwikkelt er zich een ondoordringbaar rook gordijn met een verstikkend gas. De ontploffingen maken veel slachtoffers die letterlijk drie tot vier rijen dik in de hoeken van het fort liggen neergekwakt; honderden Duitsers komen door verstikking om het leven. Met veel moeite worden 100 mannen gered. Men schat het aantal doden op ongeveer een 700 man, 28 officieren en 650 soldaten? Velen onderhen zijn niet meer te identificeren.
Een aanwezige arts reconstrueert het gebeuren en komt tot de bevinding dater een voltreffer terechtgekomen is op een opslagplaats voor vlammenwerperolie. Die olie is ontvlamd door vuurtjes van het kookgerief. Hierdoor ontstaat brand met een zeer zware rook- en roetontwikkeling. Bijna iedereen is geheel overdekt met een dikke laag roet, vandaar de paniek: de zwarten komen! . In die panieksituatie zijn er handgranaten gegooid naar de vermeende binnendringers. Hierdoor zijn munitiebunkers met granaten en gifgasgranaten tot ontploffing gekomen. De lijken kunnen vanwege de aanhoudende beschietingen niet buiten worden begraven, daarom worden ze opgestapeld in een leeg munitiemagazijn op iedere laag lijken wordt er een laag chloorkalk gestrooid dan terug een laag lijken enz . De munitieopslagplaats wordt dichtgemetseld en is tot vandaag de dag nog aanwezig in heb fort. ( na de oorlog is op deze plaats in het fort een kapel ingericht ) De Fransen hebben merken niets op van deze catastrofe.
Tussen 22 en 24 mei 1916 proberen de Fransen (129e, 36e, 34e R.I.) vruchteloos Douaumont te heroveren.
Maandag 23 oktober, Twee Creusot-Schneider kanonnen beginnen opnieuw te vuren op het fort Douaumont. Twee voltreffers dringen door tot in het binnenste van het fort en richten er grote schade aan. Het licht valt uit, de tweede voltreffer doodt in het lazaret alle aanwezigen en er ontstaat brand. Daarna volgen nog meer voltreffers waaronder ook voltreffers met gasgranaten. Er zijn veel gewonden en gas slachtoffers, er ontstaat paniek. De commandant besluit het fort te ontruimen. Een kleine Duitse bezettingsmacht blijft in het fort achter onder leiding van kapitein Soltau. Op zijn verzoek om versterkingen te sturen wordt niet gereageerd en omdat hij het fort met een handvol soldaten niet kan verdedigen besluit ook hij het fort te ontruimen. Onder de eerste groep die het fort verliet, bevindt zich kapitein Prollius die besluit om terug te keren naar het fort, omdat hij het onjuist acht dat het fort zonder slag of stoot in Franse handen zal vallen. Bij nadere inspectie blijkt het fort weer gasvrij en de branden lijken bedwongen. Met niet meer dan een twintigtal bijeengeraapte manschappen besluit hij het fort weer te bemannen.
24 oktober: De inname van fort Douaumont wordt toevertrouwd aan het Regiment d'Infanterie Coloniale du Maroc (R.I.C.M.,1e bataljon) onder leiding van majoor Nicolaï. Na een korte schermutseling besluit kapitein Prollius het fort over te dragen aan majoor Nicaloï. Om 10 uur in de voormiddag, onder leiding van commandant Nicolai, betreden de Franse kolonialen zonder verdere tegenstand Douaumont. De Duitsers verliezen zodoende hun belangrijkste steunpunt aan het Verdunfront.