Op bezoek in het spookhuis van de Eerste Wereldoorlog
Artikel uit Het Nieuwsblad geschreven door Bart Plouvier
In het Noord-Franse Verdun is geen boom ouder dan de wapenstilstand
NVT - De slag om Verdun, die duurde van februari tot december in 1916, was een van de vreselijkste uit de hele Eerste Wereldoorlog. Met 11 november en de Wapenstilstandsdag in het vooruitzicht, bezocht Week&nd het Noord-Franse stadje, waar de sporen van de Eerste Wereldoorlog nog lang niet zijn uitgewist.
Het was, naar het einde van 1915 toe, relatief rustig aan het front bij Verdun. Aan beide kanten dabden de soldaten door de wintermodder, joegen op ratten, schreven brieven of slurpten kaartspelend hun slappe, hete koffie. Wat haast niemand wist was dat aan Duitse kant plannen gesmeed werden om deze patstelling te doorbreken. Verdun was, net als Ieper, erg kwetsbaar omdat het in een uitstulping van het front lag. Dáár zou opperbevelhebber Erich von Falkenhayn zijn slag slaan.
In gangen en onderaardse kamers, gedekt door duisternis en nevel, verzamelden zich zijn troepen, een vijftiental kilometer ten noorden van Verdun. Er werden 1.225 kanonnen in stelling gebracht. Op 21 februari 1916, om 7.15 uur, scheurden granaten van divers kaliber de hemel in repels. Elke vierkante meter grond binnen hun bereik werd omgewoeld. Tot in Parijs rinkelden de ramen. De eerste Franse verdedigingslinie sneuvelde, de tweede kroop, tot verbazing van de Duitsers, toch nog uit de modder overeind. De slag om Verdun was begonnen en zou 300 dagen duren. Van kaartspelen kon geen sprake meer zijn. Ik ga op zoek naar sporen van het gruwelijke conflict.
Een kathedraal als mikpunt
De dag dat ik per trein in Verdun arriveer, zijn de najaarsgoden mij welgezind. De zon geeft nog weinig warmte, maar veel licht, en kleurt de bladeren aan de bomen donker en pompoengeel. Het stationnetje werd ontworpen door Gustave Eiffel, dat kun je zien aan de gietijzeren accenten die hij op het gebouwtje zette. Een gedenksteen meldt dat van hieruit het gebeente van de onbekende soldaat naar Parijs vertrok om er onder de Arc de Triomphe te worden bijgezet.
Een groot deel van het stadje werd destijds aan gruzelementen geschoten, maar daar merk je niet zo veel meer van. De weggebombardeerde Maaskade kwam verbreed uit de oorlog en al is het hier nu vrij rustig, 's zomers staan er honderden terrasstoelen rond een haast altijd bezet podium. Aan de overkant bleef de schitterende officiersmess onaangeroerd. Eeuwenoude, platgegooide straten werden soms langs andere lijnen weer uitgezet. Het is er opmerkelijk rustig, late geraniums watervallen van de balkons.
De oorspronkelijke bewoners zouden hun huizen niet zonder moeite terugvinden. Wie geboeid wordt door militaire architectuur, kan in Verdun zijn hart ophalen. Welke kant je ook uitgaat, je botst altijd wel ergens op een vestingmuur. In de 17de eeuw kwam de hyperactieve maarschalk-architect Vauban zich ook híer met de wallen bemoeien. De Maas werd naar believen omgeleid en afgetakt en daarheen geleid waar ze het mogelijke aanvallers moeilijk kon maken.
De kathedraal van Notre Dame vormde een mooi mikpunt en draagt nog steeds de sporen van granaatinslagen. Binnen is alles buitenmaats. Het altaar schuilt onder een barok baldakijn, groot als een hemelbed voor cherubijnen. De biechtstoelen lijken wel chalets. Het orgel kan volgens mij genoeg lucht verplaatsen om een schoener op de Maas tot over de Belgische grens te blazen.
De Duitse aanvallen op de kerk hebben haar merkwaardigerwijs niet alleen beschadigd, maar ook vergroot. De gotische torens zijn weg, maar een opgebroken vloer bracht een vergeten crypte aan het licht. Hoe kun je in godsnaam een crypte vergeten? Heeft een pastoor, eeuwen geleden, de deur achter zich dichtgetrokken en daarna de sleutel verloren? En niks aan de bisschop durven te vertellen? De gerestaureerde zuilen dragen nu niet langer Griekse kapitelen, maar taferelen uit La Grande Guerre. Weer boven loop ik nog even langs het vredesmonument. In metalen bakken, gevuld met kartonnen fiches, kun je er naar de naam van in de oorlog verdwenen betovergrootvaders zoeken.
Stukgeroeste prikkeldraad
Rond Verdun, vaak op plekken waar veldhospitalen stonden, liggen 49 begraafplaatsen - in kruisjessteek op de weilanden geborduurd. Talloos zijn de monumenten, beelden, graven en musea in de omgeving. Waar je ook kijkt of loopt, het land is gelittekend, gepokt en overwoekerd door wratten. Geen boom is ouder dan de wapenstilstand. De oude bossen werden tot zagemeel geschoten.
Die 16de februari vuurden de invallers 1.000.000 granaten af. Kolonel Driant zat met zijn 1.200 Jagers Te Voet dichter bij de frontlijn dan welke Fransman ook. Zó dicht dat de Duitsers hem over het hoofd zagen. Toen hun infanterie oprukte, stuitte ze onverwacht op Driants tegenstand. Die maakte het hen nog ruim 24 uur lastig. Slechts een handvol Jagers overleefde de confrontatie en ook hun kolonel sneuvelde.
Langs een wandelweg, de Sentier de Découverte, ligt Driants commandopost, een langwerpig half ingegraven gebouw dat tegelijk dienst deed als hospitaaltje. Buiten, her en der, slingeren nog steeds niet stukgeroeste eindjes prikkeldraad rond tussen de zigzaggende loopgrachten. Waar de kolonel een granaatscherf in het hoofd kreeg, staat een gedenksteen, en langs de hoofdweg ligt hij, met twaalf naamloze soldaten, begraven in een half cirkelvormig perkje. Het heeft iets aangrijpends. Misschien halen ze, rond deze tijd van het jaar, 's nachts herinneringen op?
Onder l'Ossuaire de Douaumont (grote foto), Frankrijks grootste knekelhuis, liggen de resten van 130.000 Franse en Duitse soldaten. Door kleine raampjes net boven de grond kun je ze zien, dij- en sleutelbeenderen, onderkaken en schedels. Vaders, lieven, broers, allemaal naamloos. Binnen ga ik naar een filmpje kijken. Het zaaltje ruikt naar wierook. Op doek probeert men het onvoorstelbare voorstelbaar te maken: bomkraters waarin lijken liggen te rotten, een soldaat met weggeschoten lippen, vlaktes grijze pap waar hier en daar een zwarte tak uitsteekt.
Boven, in een 130 meter lange hal, staan namen van vermisten in de zandsteen gebeiteld. Een Mariabeeld met de vingers op de lippen maant tot stilte. Van hieruit kan het knekelhuis geopend worden. Dat moet kunnen, want nog steeds worden er doden gevonden die recht hebben op een plaatsje. Er hangen levensgrote foto's van oud-strijders - allemaal dood nu - die trots poseren met decoraties op hun borst of souvenirs in hun handen.
Citadel en spookhuis
Ik passeer langs het fort van Douaumont, toen eerst in Franse, daarna in Duitse en daarna weer in Franse handen. De vesting draagt een dikke betonnen jas. Binnen zijn ingestorte kamers dichtgemetseld, onder het achterliggende puin rusten alweer, hier zoveel en daar zoveel, gesneuvelden. De stapelbedden waarop de mannen twee aan twee op planken sliepen, staan er nog. Velen werden hier gek van het lawaai en verluchting was er nauwelijks. De weinige ventilatoren moesten met de hand worden aangezwengeld.
Ik krijg het benauwd en loop naar buiten, volg een weg, 2,5 kilometer in zuidoostelijke richting, naar Fleury, een van de negen weggevaagde dorpen rond Verdun. Ik moet de bordjes geloven, want geen steen bleef overeind: hier speelden de kinderen, hier werden de paarden beslagen, hier werden de druiven geperst en hier zetelde de gemeenteraad. Na 1918 bleek herbevolking onmogelijk omdat de ondergrond zo verstoord was dat alle bronnen droogvielen en ontploffingsgevaar te groot geworden was.
Het klinkt misschien oneerbiedig, maar de citadel in het hart van Verdun doet me denken aan een kermisattractie. Bezoekers moeten plaats nemen in een wagentje dat op rails door een labyrint rijdt. Net als in een spookhuis. De totale lengte van de gangen bedraagt zeven kilometer. Hoeveel mijn karretje er aflegt, valt niet te berekenen, want in het halfduister raak je snel alle gevoel voor richting en ruimte kwijt.
Gestuurd door de spoken, sla ik af en toe een gewelf in waar geüniformeerde mannen, breed gesticulerend in een hologram, het verloop van de oorlog bespreken. Hier werden, ook in het heetst van de strijd, tot 25.000 broden per dag gebakken. Vrachtwagens voerden ze naar het front. De ovens zijn gedoofd, maar de paspopbakkers bleven. Bij het naar buiten gaan krijg ik een foldertje, in het Nederlands: 'In de loop der jaren is de plicht tot herdenking de plicht tot overlevering geworden.' Ik zal ervoor zorgen.
Bart Plouvier
|