Waar zijn de blogs van bloggen.be?
KLIK:
https://www.seniorennet.be/forum/viewtopic.php?f=49&p=4924802
"Wo man Bücher verbrennt, verbrennt man auch am Ende Menschen." (Heinrich Heine)
Zie ook:
http://blog.seniorennet.be/tisallemaiet/archief.php?ID=2414776
Ofwel:
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208113704.pdf
Over wat er aan de gang is, zie:
http://blogimages.bloggen.be/tisallemaiet/attach/93208112525.pdf (*)
(*) Een fragment uit het boek:
De volgelingen van Raskolnikow
In zijn werk over Dostojewskij wijdt dr. M.A. Lathouwers een hoofdstuk aan het thema van de vrijheid in het oeuvre van de grote Russische schrijver. In zijn Herinneringen aan het ondergrondse heeft de geëngageerde vrijheidsstrijder die Dostojewskij is, zijn afkeer uitgedrukt voor de anonieme systemen en structuren die het bestuur over de mensen dreigen over te nemen terwijl zij toch nooit in staat zijn om verantwoordelijkheid te dragen. De schrijver gebruikt het beeld van het dode kristal dat de levende cel dreigt te vervangen en het navenante schrikbeeld van een toekomstige maatschappij die zal zijn zoals een kristallen paleis:
“Visionair als hij is, ontwaarde [Dostojewskij], bijna een eeuw voor Orwell en Huxley, in het perspectief op de toekomst dat deze verafgoding [van de natuurwetten, de logica en de sociale verordeningen waarin alles wettelijk geregeld en contractueel vastgelegd is,] biedt, de mogelijkheid van een fatale kristallisatie; het spookbeeld van een kristallen paleis, waarin alles geheel pasklaar gemaakt en met wiskundige nauwkeurigheid becijferd is, maar waaruit de vrijheid voorgoed verdwenen is. Juist daarom verdedigt hij (…) de vrijheid als een wezenlijk onmisbare dimensie van het bestaan. Meer nog: als de hoogste waarde van de mens (…) waarvoor de mens desnoods bereid is “tegen alle wetten, tegen gezond verstand, eer, rust en welvaart in te gaan.”” En zoals duidelijk wordt in zijn parabel van de grootinquisiteur in De gebroeders Karamazov, wordt een bestaan zonder vrijheid nagestreefd door niemand minder dan de duivel - in deze roman in de gedaante van de katholieke kerk. (1)
Voor het garanderen van de vrijheid is de scheiding der machten van fundamenteel belang: wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht moeten onderling onafhankelijk kunnen opereren om te kunnen verhinderen dat wetgevers en uitvoerders geheel ongecontroleerd te werk gaan zoals dat het geval is in een dictatuur. Naast deze drie machten worden ook nog de media genoemd als de 'vierde macht' omdat het uitoefenen van sociale druk en het brengen van geladen informatie via kanalen die in het bezit zijn van privépersonen, een niet te onderschatten invloed heeft op opinievorming en gedrag, zoals dat recent nog mocht blijken in de heisa rond de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Maar er is ook nog een vijfde macht: de kerk van weleer, welke althans in het westen reeds lange tijd gescheiden wordt van de staat omdat ook deze machtsstructuur politieke invloed heeft en soms zelfs op fatale wijze, zoals in een theocratie, vindt vandaag haar opvolger in het instituut van de zogenaamde wetenschap.
In principe is het een goede zaak dat op die manier het irrationele wordt geweerd dat immers de willekeur faciliteert maar algauw is het wetenschappelijk instituut waarvan verwacht kan worden dat het een zekere objectiviteit handhaaft, verworden tot een tentakel van de heersende politieke partijen. Om te beginnen zijn helaas ook professoraten politieke benoemingen, waardoor in principe de waarheden die zij voordragen a priori ondergeschikt worden gemaakt aan macht. Daardoor wordt de geleerdheid of wat daarvoor moet doorgaan, steeds vaker ingezet in pogingen tot het onderbouwen van alles behalve objectieve politieke standpunten, om maar niet te zeggen dat zij functioneert als fabrikant van wat moet doorgaan voor de waarheid en in dat verband spreekt men dan ook spottend over de wetenschap als 'hedendaagse religie'. Dostojewskij heeft het in dat verband over de 'tirannie der quasi-geleerdheid'. Belangenvermenging is reeds lange tijd de regel daar waar universiteiten zich laten subsidiëren door de industrie en zo is het geen geheim meer dat bij uitstek de bijzonder welvarende farmaceutische industrie het wetenschappelijk onderzoek in onze verarmde universiteiten spekt met grote sommen geld in de vorm van allerlei hulpmiddelen. Het hoeft geen betoog dat zowel de verrijking van de farmaceutische industrie als de verarming van de universiteiten door politici wordt in de hand gewerkt en zoals de feiten het bevestigen, blijken politici veel vaker dan men kon verwachten gevoelig voor corruptie. Dat ook van deze gang van zaken de waarheid het allereerste slachtoffer is, kan niet verbazen en dit gebeurt terwijl die waarheid nog steeds het handelsmerk van 'wetenschappelijke waarheid' draagt, een handelsmerk dat alsnog goed verkoopt - maar wellicht niet meer voor lang.
Onlangs verdedigde een filosofieprofessor in de media de mening dat aan zogenaamde 'antivaxers' geen forum mocht gegeven worden - ook niet als het gaat om geneesheren: mensen die de wetenschap van de geneeskunde gestudeerd hebben, deze dagelijks beoefenen en die, wanneer zij tegen de stroom ingaan, ook hun nek uitsteken, wat wil zeggen dat zij er aldus van getuigen met de gezondheid van hun patiënten zeer begaan te zijn. Om meer dan één reden is de mening van deze filosofieprofessor - want meer dan een mening is het uiteraard niet - volstrekt in strijd met wat inzake de elementaire deontologie van dat ambt verwacht kon worden en daarom ook is het ongepast wanneer aan verkondigers van dergelijke meningen een forum wordt verschaft waarin zij in afwezigheid van hun tegenhangers geheel ongehinderd dat eigen meninkje kunnen verkondigen. Of weten zij dan niet dat een stelling die zich niet blootstelt aan kritiek, ongeopenbaard blijft en derhalve helemaal geen stelling is? Het is niet meer dan praat voor de vaak, maar in de gegeven omstandigheden is het uiteraard bijzonder gevaarlijke praat.
In dit geval wordt in de media de mening gepropageerd van een figuur die oordeelt dat het criterium om aan iemand spreekrecht toe te kennen over een zeker onderwerp niet zijn of haar geleerdheid en ervaring inzake dat onderwerp hoort te zijn, maar wel zijn of haar standpunt jegens een zeer specifieke behandeling - in dit geval een specifieke vaccinatie - waarvoor, zoals algemeen geweten, binnen de wetenschappelijke kringen zelf, zowel voor- als tegenstanders zijn, met telkenmale 'wetenschappelijke' argumenten. Wordt bovendien het feit in acht genomen dat precedenten inzake gelijkaardige aangelegenheden hebben aangetoond dat belangenvermenging, corruptie, commissielonen en allerlei beloftes inzake aantrekkelijke postjes in deze zaken veeleer de regel zijn dan de uitzondering, dan kan men zich onmogelijk ontdoen van de indruk dat ook de fora waarin betrokken sprekers opereren, gestuurd worden door figuren die belangen hebben geheel wars van volksgezondheid, wetenschap en waarheid. Uitgerekend de (naar hun eigen zeggen) verdedigers van de open debatcultuur in het zog van Voltaire en het hele santenkraam van de Verlichting, verraden hier hun vrees voor tegenstanders omdat die het wankele karakter van hun voorgewende zekerheden wel eens aan het licht konden brengen, om nog maar te zwijgen over de praktijken welke gedekt worden door het gezegde: “wiens brood men eet, diens woord men spreekt”.
Kortom: geleerden die er niet in slagen om uit te leggen aan het volk waarom men dan een mondmasker moet dragen, vertonen inderdaad bijzonder veel gelijkenis met de clerici van destijds die hun geloofswaarheden evenmin uitgelegd kregen en die dan dachten dat zij zich uit de slag konden trekken met gezagsargumenten (zoals: de onfeilbaarheid van de paus), met verbodsbepalingen geruggensteund door hellestraffen (maar ook door sociale uitsluiting) en met de fabricatie van 'mysteries' en andere monddoodmakers zoals de zwijgplicht. Van universiteitsprofessoren die benoemd zijn door een zeker politiek apparaat dat specifieke 'waarheden' wil verkondigd zien met het cachet van 'wetenschappelijke waarheid' - in 'officiële' media of dus in media waarover het het monopolie heeft - kan geen weldenkend mens verwachten dat zij zelf ook menen wat zij zeggen. Indien men hen de biecht kon horen op hun sterfbed en gesteld dat zij gelovig waren, zij zouden zich gewis alsnog uit de slag proberen te trekken met het argument dat zij de job aanvaardden omdat in geval zij hadden geweigerd, een ander hetzelfde in hun plaats had gedaan, zodat de fout die zij begingen, althans in hun visie, eigenlijk helemaal geen gevolgen had. Dostojewskij zou hierop antwoorden dat het uitgerekend aan deze onverschilligheid is, die eigen is aan moordenaars zoals zijn Raskolnikow, dat de wereld nu ten onder gaat. (2)(3)
Voetnoten:
(1) Lathouwers, M.A., Dostojewskij, Desclée De Brouwer, Brugge/Utrecht 1968. ), pp. 72-85.
(2) Tekst d.d. 9 maart 2021.
(3) Uit: Panopticum Corona, pp. 1034v.
|