Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
Ludo Noens, Het ingebeelde universum. De ontregelende confrontatie met het onmogelijke. Enkele beschouwingen.
In zijn Topica, een der vroegste en grootste meesterwerken uit de westerse filosofie, definieert Aristoteles (684-622 A.X.) het bewijs van een stelling als het zodanig positioneren van het te bewijzene in het geheel van de dingen die reeds aanvaard zijn, dat het uit deze aanvaarde dingen als vanzelf voortvloeit. Een zaak bewijzen is met andere woorden deze zaak aanvaardbaar maken door ze in te passen in het geheel van reeds aanvaarde zaken. Wanneer Ludo Noens in Het ingebeelde universum suggereert dat “de werkelijkheidswaarde van fantastisch klinkende voorstellingen in de literaire shared fictional universes evenwaardig zijn met die van de huidige mathematisch vertolkte kosmologische modellen”, verwijst hij impliciet naar deze belangrijke waarheid uit de Topica door de twee genoemde benaderingen voor te stellen als “samenhangende mentale constructies, aanvaardbaar binnen al eerder goedgekeurde denkbeelden en ontwikkelingen.”
De zoektocht naar waarheid blijkt een even bijzondere als moeilijke onderneming gelet op het feit dat in het merendeel der gevallen de openheid ontbreekt welke vereist wordt om op een objectieve manier oordelen te kunnen vellen. Die openheid is er vaak niet omdat met de waarheid belangen zijn gemoeid terwijl wie zoeken, behoeftig zijn zoals iedereen en derhalve afhankelijk van broodheren, van een publiek, van succes, van oordelen en van verwachtingen. Als ingevolge hoge welvaart, gemakzucht van de partij is en de tijdsgeest neigt naar kleinburgerlijkheid, zelfvoldaanheid en arrogantie, ontstaat een oneigenlijke onderscheidingsdrang gekenmerkt door allerlei vooroordelen en gevoed door privileges, die dan resulteert in oneerlijkheid en aldus ook in leugenachtigheid. De waarheid is dan heel ver zoek, partijdigheid is troef, het contact met de aarde of de ernst van het leven dringt niet langer tot de geesten door en de realiteit verwordt dan tot een spel, de beschouwing en de beschrijving ervan zijn kaduuk, vooringenomenheid laat wat zich aandient als een queeste, reeds van op voorhand stranden. Bijzonder aan het werk van Noens is nu dat het bewuste gebrek daarin ontbreekt, wellicht mede doordat bij deze auteur de vertekenende autoriteitsgevoeligheid geheel afwezig lijkt, wat hem de zeldzame vrijheid verschaft van die geesten die het niet aan hun hart laten komen wanneer zij veroordeeld blijken om moederziel alleen door de duizelingwekkende ideeënwerelden te zeilen maar tevens doordat de meester in de fantastiek die Noens ook nog is, niet bang blijkt te zijn om te ver-zeilen. En die laatste onverschrokkenheid heeft hij gemeen met het handvol auteurs dat wars van modes, trends en plichtplegingen, het publiek bij de hand neemt en met zich mee trekt naar ongedroomde plekken, hoog onder het gebinte van het universum van de geest.
(Wordt vervolgd)
(J.B., 23 juli 2024)
22-07-2024
Nosferatu
Nosferatu
Nosferatu (video)
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Een korte meditatie bij 'Nosferatu' van Werner Herzog e.a.
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
Het gewicht van verwachtingen (deel 4)
In een kapitalistisch bestel maken maatschappelijke verwachtingen en veroordelingen dat het menselijk geluk wordt opgeofferd aan een socio-economische strijd, dat economisch onnuttige elementen zichzelf opruimen, dat ongewenste mensen zich uit de samenleving terugtrekken en dat de blinde kudde haar gewisse dood tegemoet rent in de muizenval van een onverdroten periodiek opdoemend oorlogsfront: “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”. De transitie van de idyllische natuur naar de nerveuze chaos van afzichtelijke steden, de verwording van het leven in stamverband tot de dystopie van een dwingende pikorde, de woekering van onleefbaarheid waar landbouwers en kunstenaars hun plek moeten afstaan aan maniakken en carrièrejagers: het wordt allemaal bewerkt en geregeld door verwachtingen en veroordelingen die de wil van wildvreemden representeren die zich verbergen zoals macht zich verbergt, naar het voorbeeld van de zeven plagen van Egypte, om dan toe te slaan via sluikwegen zoals vampieren dat doen die de pandemie de wereld in stuurden. Men zegt dat vampieren een elitaire orde vormen die de mensheid veracht maar haar de doodsteek onthoudt omwille van het bloed dat zij behoeft zoals de slang haar prooi.
(J.B., 22 juli 2024)
21-07-2024
Het lezen waard: Ludo Noens' nieuwste boek:
Het lezen waard: Ludo Noens' nieuwste boek: "Het ingebeelde universum"
Het nieuwste boek van Ludo Noens is uit:
Tekst van de achterflap:
Menig hedendaags astrofysicus staat kritisch tegenover de huidige wetenschappelijke kosmologie. Zij hebben het dan over ‘sciencefiction met wiskundige vergelijkingen’, over ‘sofisterij en illusies’ en zelfs over ‘fairy-tale physics’…
Concepten aangaande big bang, holografisch universum, simulatiehypothese, multiversum, singulariteiten en hyperdimensionale snaartheorieën lijken inderdaad aan te sluiten bij ideeën uit de sciencefiction en fantastiek. In het bijzonder uit het fictieve shared universe (zgn. gedeeld universum), literair eindproduct van de menselijke verbeelding: hieraan participeren meerdere auteurs onafhankelijk van elkaar, door opeenvolgend aan de oorspronkelijke en later evoluerende verhaallijn en -wereld hun persoonlijke creatieve bijdrage te leveren.
Is de ‘werkelijkheidswaarde’ van de fantastisch klinkende voorstellingen in de literaire shared fictional universes, en die van de huidige mathematisch vertolkte kosmologische modellen in wezen misschien niet evenwaardig? Zijn zij beiden geen in de loop der tijd telkens weer aangepaste, min of meer samenhangende mentale constructies, aanvaardbaar binnen al eerder goedgekeurde denkbeelden en ontwikkelingen?
Dit boek verbreedt deze stelling tot wereldbeschouwingen in het algemeen, met speciale aandacht voor de ‘onmogelijk’ klinkende hindoe-boeddhistische kijk hierop…
Ludo Noens (1949) is een Vlaamse auteur van literaire fantastiek en van non-fictie die zich focust op paranormale thema’s en mystieke/marginale figuren uit de academische wereld en uit de esoterisch-christelijke traditie. Hij was tussen 1988 en 2004 vaste medewerker voor België van het Nederlandse tijdschrift BRES en geeft sinds 1986 het driemaandelijks cultureel tijdschrift PORTULAAN uit.
Boekbespreking volgt.
20-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 3)
Het gewicht van verwachtingen (deel 3)
In de voorgaande paragraaf werden drie voorbeelden aangehaald van de onmiskenbare invloed van verwachtingen (en van veroordelingen) op het menselijk gedrag. Het eerste voorbeeld toont hoe maatschappelijke verwachtingen en veroordelingen ervoor zorgen dat economisch onnuttige elementen in een kapitalistisch bestel zichzelf gaan opruimen. Het tweede voorbeeld toont hoe ongewenste mensen met hun via de autoriteiten diets gemaakte veroordelingen en verwachtingen onder druk worden gezet om zichzelf uit de samenleving 'terug te trekken'. Het derde voorbeeld laat zien dat het kapitalisme van ons eist dat wij ons menselijk geluk opofferen aan een socio-economische strijd die tot enkel dat resultaat leidt dat het gouden kalf erdoor gespekt wordt. Hier verplicht de actualiteit ons echter om met een vierde voorbeeld aan te tonen dat de kuddedieren die wij, mensen, blijkbaar zijn, met simpele smoesjes massaal de dood kunnen worden ingejaagd en dat wij er gaan naar verlangen om te sterven voor een voorgehouden ideaal dat echter nooit het onze kan zijn.
De Amerikaanse baptistendominee en strijder tegen apartheid en racisme in de USA van de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw, Martin Luther King, hield kort na de moord op burgerrechtenactivist Medgar Wiley Evers in 1963 een toespraak in Detroit waarin hij stelde dat een mens onbekwaam is om te leven als hij geen zaak heeft waarvoor hij bereid is te sterven.1 Deze stellingname heeft onmiskenbaar zijn wortels in het christendom en meer bepaald verwijst zij naar het kruisoffer van de Messias die de gelovigen uitnodigt om in zijn voetsporen te treden.
Bedoeld wordt echter dat het aardse leven op zich waardeloos is als het niet in dienst staat van de liefde, die een bestaan impliceert op een hoger niveau, met andere woorden: dat het fysieke leven niet de hoogste waarde is, dat een leven zonder liefde waardeloos is. Edoch, er zijn mensen die sterven voor de drank of voor de kick van levensgevaarlijke ondernemingen; ontelbaren lopen hun dood in de armen door hun gezondheid te ondermijnen in de jacht op een carrière, verblind door geld, macht en roem en even ontelbaar zijn degenen die zich zelfmoorden voor een onbeantwoorde liefde.
Gelijkaardig totaal naast de kwestie van het christelijke gebod zijn degenen die zich ertoe laten overhalen om naar het front te gaan vechten, zogezegd ter verdediging van de eigen vrijheid en van die van hun geliefden. Dat zij zich schromelijk vergissen mag echter ondubbelzinnig blijken uit het feit dat zij naar het front worden gelokt langs de twee kanten. In Oekraïne worden zowel westerse soldaten als Russen naar de frontlinie gestuurd. En dat gebeurt telkens onder dezelfde voorwendsels: de verdediging van hun eigen idealen. Maar als kers op de taart: de paus van Rome spreekt de westerse soldaten moed in om te gaan vechten (de paus bewaart een bijbel van een Oekraïense gesneuvelde op zijn schrijftafel), terwijl de Russisch-orthodoxe patriarch aan de Russen zegt dat zij de dood niet moeten vrezen als zij tegen de westerlingen gaan vechten. De twee kerkvorsten, nota bene, gaan met elkaar vriendschappelijk om. Derhalve gaat het ook in deze oorlog allerminst om een strijd tussen leden van verschillende volkeren: de eigenlijke strijd is die tussen verschillende klassen. Waarom zouden wij onszelf voorhouden dat één opgeteld bij één gelijk is aan drie?
(J.B., 20 juli 2024)
1 De beroemde zinsnede luidt: “There are some things so dear, some things so precious, some things so eternally true, that they are worth dying for. And I submit to you that If a man has not found something worth dying for, he is not fit to live.”
16-07-2024
Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
Het gewicht van verwachtingen (deel 2)
Een volume verplaatsen kan met duwen en trekken, zowel op fysisch als op psychosociaal vlak: iemands duwende kracht of zijn wil kan gesteund worden maar ook geremd door (tegen)trekkende externe krachten, zoals andermans verwachtingen. Een moraaltheorie die stelt dat de wil niet bestaat en dat het geweten niets anders is dan het geheel van geïnterioriseerde wetten en regels die maatschappelijk worden opgelegd, zegt in feite dat ons gedrag uitsluitend door externe krachten wordt gestuurd. Maar externe krachten vertegenwoordigen de wil van anderen en derhalve wordt zodoende ook in die moraaltheorie de kracht van de wil sowieso erkend, wat haar inconsistent maakt. Het is dus onmogelijk om de wil als sturende kracht van het gedrag te ontkennen maar even feitelijk is de soms doorslaggevende rol van andermans wil of verwachtingen in het beslissingsproces dat aan een zeker gedrag voorafgaat.
Nu zijn er niet alleen de wil en de verwachtingen maar tevens zijn daar de negatieve wil (of de onwil) en de negatieve verwachtingen (of de veroordelingen) en die realiteiten maken het hele plaatje nog een beetje ingewikkelder. Want zo groot als de invloed kan zijn van de verwachtingen, zo ingrijpend zijn de veroordelingen door derden van iemands gedachten, intenties, plannen, beslissingen en gedragingen. Enkele voorbeelden zijn allerminst overbodig.
Van ouderlingen wordt verwacht dat zij op zekere leeftijd gaan begrijpen dat 'hun tijd erop zit' (“het is voor iedereen zo wel niet”, zo zegt men dan) dat ze 'plaats ruimen' (cf. het concept 'Lebensraum' van Adolf Hitler) of dat zij zelf het initiatief nemen om 'het probleem' (dat zij blijken te zijn, want het wordt hen diets gemaakt dat zij eigenlijk in de weg lopen) 'oplossen' (de 'Endlösung' van de nazi's) en dat zij 'voor hun eigen goed' de keuze maken voor de 'goede dood' (dat is de betekenis van de term 'euthanasie'). Komen zij aan die verwachtingen tegemoet, dan kiezen zij sowieso voor de beëindiging van hun leven en durven zij het aan om die verwachte uitkomst alsnog te weigeren, dan rest hen het al even afschrikwekkende lot van de veroordeling.
Want niemand kan nog ontkennen dat ouderlingen worden verwenst, nu het geschiedt op televisie en in onbedekte termen. Onlangs nog sprak de voorzitter van nota bene op de koop toe nog de christelijke mutualiteit zich uit over het 'probleem' van de vergrijzing, waaronder men niet langer moet verstaan dat het de bedoeling is om grijsaards te gaan helpen: zij moeten worden opgeruimd, want dat is de betekenis van euthanasie, wat moet 'bespreekbaar' gemaakt worden, zoals dat dan heet, en wel omdat het allemaal onbetaalbaar wordt.
De realiteit is dat mensen levenslang betalen voor hun pensioen, vervolgens souperen de verantwoordelijke politici ter zake die gelden op en zoeken zij naar een 'oplossing' welke uiteraard in niets anders meer kan bestaan dan in de opruiming van de pensioengerechtigden. Een denktank moet er dan maar voor zorgen dat de zaken zo worden voorgesteld alsof het lijkt dat het de senioren zijn die bedelen om euthanasie, dat dan vanzelfsprekend dient voorgesteld te worden als een recht, een heus mensenrecht waarvoor zelfverklaarde 'pioniers' op de barricaden gaan staan die dan vervolgens ook nog eens voor helden willen doorgaan.
Senioren, kankerpatiënten, mensen met psychische stoornissen, gehandicapten en ga zo maar door: de maatschappij doet er immers alles aan om zichzelf gezond te maken - zeg maar: om de rotte appels uit de mand te weren - en de volksgezondheid wordt veel vlugger, makkelijker en goedkoper gediend door alle zieken te laten afmaken door beulen dan door hen jarenlang te laten behandelen door gespecialiseerde artsen wiens opleiding aan de maatschappij handenvol geld kost en zeg nu zelf: zijn dat niet twee vliegen in één klap als men de beide geldverslinders (zowel de zieken als de artsen) met een enkele beweging weet weg te vagen?
Een tweede voorbeeld dat de verregaande invloed van zowel verwachtingen als veroordelingen illustreert, vindt men in de labyrinten van de pikorde, waar prestige, schande, schaamte, eerzucht, schone schijn en hypocrisie de toon aangeven en dat ten koste van vele mensenlevens, wat uiteraard niet verborgen kan blijven. Eerder bespraken we uitgebreider hoe de maatschappelijke veroordeling van homoseksualiteit in wezen neerkomt op de veroordeling van mensen (met deze geaardheid), meer bepaald bij de verklaring van de oorsprong van de uitdrukking “uit de kast komen”. Wie uit de kast komen, zijn daar op een keer ook in opgesloten en in feite gaat het veeleer om een kist want de slachtoffers van die gemene handelwijze uit de tijd kregen de opdracht zichzelf te verloochenen en hun leven te ruilen voor een toneel. Dat gebeurde doorgaans in de puberteit van de betrokkenen met de medewerking van de notabelen, zijnde de pastoor en de dorpsdokter, die immers aan de betrokkene diets maakten dat deze zijn familie tot schande zou brengen als hij of zij zich niet levenslang verborg, wat in feite neerkomt op het lot van levend begraven te worden nadat men werd veroordeeld en gekist.1
Een derde voorbeeld en wellicht het meest bekende is de algemene maatschappelijke verwachting dat men zijn leven herleidt tot een carrière of een socio-economische oorlogsvoering met het oog op het verwerven van een zo hoog mogelijke positie op de maatschappelijke ladder, wat uiteraard moet stranden in incompetentie omdat men zijn grenzen pas kent als men ze overschrijdt. Men lijkt niet te beseffen dat de tegemoetkoming aan deze verwachting die zeker niet algemeen menselijk is doch specifiek voor de kapitalistische maatschappij (die niet steunt op samenleven maar op onderlinge rivaliteit of op het heilige beginsel van het privaatbezit), het leven en het levensgeluk als zodanig dwarsboomt, wat in feite niemand echt kan willen. Het gaat derhalve om een maatschappelijke veroordeling van al wie zoeken naar authentiek levensgeluk. Deze houding congrueert met de tegendoelmatigheid welke resulteert uit de middeldoelomkering die ontspruit uit de hoogmoed, de wens van zelfvergoddelijking of de god wordende mens, welke wordt gevoed door het geloof in de mens geworden god. Dit verkapte wensdenken vindt zijn oorsprong in de onvrede van het schepsel met zijn schepsel-zijn vanuit een na-ijver waarvan de oorsprong altijd in duisternis gehuld zal blijven.
Om een volume op gang te krijgen, eist de wet der traagheid dat er krachten gaan op inwerken teneinde het van de toestand van rust naar die van beweging te doen overgaan en dit kan grosso modo gebeuren middels twee handelingen, namelijk trekken en duwen. Een kar wordt doorgaans getrokken en niet geduwd omdat ook rekening moet gehouden worden met de zwaartekracht die de kar immers reeds sowieso naar beneden trekt en met de positie van de steunpunten: door aan de kar te trekken, verhindert men dat ze naar beneden geduwd wordt terwijl de krachten zich bij het duwwerk hoe dan ook zodanig verdelen dat zij met de inwerking van de zwaartekracht meewerken - de trekkrachten daarentegen werken de zwaartekracht een beetje tegen. Uiteraard is deze voorstelling van zaken simplificerend want onder meer ook de aard van de steunpunten en de wrijving van wielen over een oneffen weg spelen een grote rol, wat uiteraard veel minder het geval is bij het voortduwen van bijvoorbeeld een binnenvaartschip over de Schelde, al heeft men daar bij het trekken ook nog te maken met het feit dat de locomotief met zijn schroef een waterstroom opwekt die de voortbeweging van zijn vracht tegenwerkt, wat echter niet gebeurt waar de locomotief een paar trekpaarden zijn op het jaagpad.
Duwen en trekken zijn twee bewegingen die de zwaartekracht kunnen tegengaan (eigenlijk altijd min of meer in samenspel met heffen) en dat is niet alleen het geval waar het gaat om fysische gebeurtenissen: ook op psychosociale bewegingen, bewegingen van de wil en van de emoties kunnen zowel duw- als trekkrachten worden uitgeoefend. Deze niet-fysische gebeurtenissen zijn immers met de fysische verbonden: zij gaan eraan vooraf, zoals dat het geval is met de bewegingen van de wil en van de emoties, ofwel volgen zij erop. In het geval van niet-fysische bewegingen nu, kan men de eigen wil welke bijvoorbeeld voorafgaat aan een fysieke inspanning, beschouwen als een duwende kracht. Naast die duwende 'psychische' kracht kan men dan een trekkende 'psychische' kracht onderscheiden, bijvoorbeeld in de uitwerking van zekere verwachtingen welke gekoesterd worden jegens degene die de inspanning in kwestie moet leveren. De wil duwt degene die wilt naar zijn fysieke inspanning toe maar tegelijk kunnen de verwachtingen, hetzij vanwege de willende persoon zelf, hetzij vanwege derden, de persoon die een handeling wil stellen als het ware naar die handeling toe trekken. Op die manier zal de handelende persoon tegelijk duwen én getrokken worden en de trekkracht is dan in vele gevallen niets anders dan een verwachting of de som van de verwachtingen gesteld in de handelende persoon in kwestie met betrekking tot de daad die op zijn wilsdaad volgt. Het is derhalve niet noodzakelijk alleen de wilsdaad die de handeling van de betrokken persoon op gang brengt: ook de verwachtingen van anderen hebben een invloed op de initiatie van de bewuste actie.
Het verschijnsel is goed bekend in de sportwereld, met name als de invloed van supporters op de prestaties van de spelers die door het handengeklap van duizenden met het gebeuren meelevende mensen, vleugels krijgen, zoals dat zo bijzonder treffend wordt uitgedrukt maar het heeft ook in de wereld van alledag een niet te onderschatten rol in de vorm van bijvoorbeeld morele en financiële steun of van collegiale ondersteuning of ondersteuning door maatschappelijk hoger geplaatsten, zoals vorsten en andere hoogwaardigheidsbekleders.
Een bijzonder geval van psychische trekkracht of op de menselijke werkzaamheid inwerkende kracht welke onderscheiden is van de 'duwende' eigen wil, is het door plichtsbewustzijn gedreven (/getrokken) handelen of het verantwoordelijke handelen, in het bijzonder het handelen van meerderen tegenover hun ondergeschikten en meer bepaald in het geval waarbij de meerderen (bijvoorbeeld de helden) worden toegejuicht door hun ondergeschikten (of door hen die zij plegen te redden) en door wie zij dan als het ware 'gedragen' worden. Mensen die verantwoordelijkheid krijgen over hun werk, presteren beter dan mensen in loondienst omdat deze laatsten de trekkracht missen, in tegenstelling tot de eersten. Het omgekeerde bestaat uiteraard ook, namelijk daar waar leiders door het volk worden uitgejouwd en derhalve in hun activiteiten psychisch worden geremd. Indien de juiste parameters werden aangewend om de werkzaamheid van deze psychische invloeden op de menselijke prestaties te meten, dan zou men ongetwijfeld versteld staan van de winst, respectievelijk van het verlies aan fysieke kracht dat hiermee gepaard kan gaan.
Het stellen van verwachtingen aan mensen, het aanwezig zijn van de wenselijkheid van zekere handelingen maar ook het laken van zekere daden kan principieel uitgedrukt worden in de gedaante van fysieke krachten die enkel qua vorm verschillen van de ordinaire duw- en trekkrachten, zoals ook het magnetisme dat de aantrekking en de afstoting tussen metalen regelt zonder dat van met de ogen zichtbare aanrakingen sprake is, massa's kan verplaatsen en derhalve weerstand kan bieden aan de traagheid waaraan de fysieke wereld onderworpen is.
Dit in acht genomen zullen derhalve goed en kwaad of dus de sfeer van het morele of de morele orde niet langer kunnen afgedaan worden als behorend tot een andere wereld die minder echt is dan de fysische realiteit en in feite werken de twee genoemde velden sowieso samen in wat wij beschouwen als de wereld van het levende of de werkelijkheid van de lichamen waarin de twee onderling onlosmakelijk versmolten zijn. Alvast is het zo dat een fysicalistisch wereldbeeld waarin de realiteit van de niet-fysische krachten miskend wordt, alleen al omwille daarvan, een bijzonder vertekende werkelijkheid huldigt: een dergelijke werkelijkheidsopvatting verwisselt de eigenlijke werkelijkheid voor de fictie van lieden die zich krampachtig vastklampen aan het beginsel dat alles alleen maar bestaat uit materie en energie.
(J.B., 10 juli 2024)
08-07-2024
Het gevaar van militanten
Het gevaar van militanten
Een maatschappij organiseert zich door haar burgers werk te geven, wat wil zeggen dat tegen betaling van een loon, burgers zich inzetten voor een beroep met maatschappelijke betekenis. De verloning is steeds vaker het belangrijkste motief voor die inzet, getuige de soepelheid waarmee werknemers overstappen naar steeds weer nieuwe banen maar naast het levensnoodzakelijke loon kunnen uiteraard ook de persoonlijke interesse en de wil tot zingeving de inzet voor het beroep en de beroepskeuze mee bepalen. En niet iedereen kan ongeacht welk beroep uitoefenen: de maatschappij stelt zekere bekwaamheidseisen aan haar functionarissen en zij houdt hen dan ook nauwlettend in het oog. Immers, met de uitoefening van hun beroep dienen burgers niet alleen het eigen belang: het beroep staat in de eerste plaats in dienst van de gemeenschap.
Anders is het gesteld met de niet verloonde arbeid en met het vrijwilligerswerk, al dan niet met onkostenvergoeding. Waar mensen vrijwillig werken zonder daarvoor een loon te vragen of te ontvangen, kunnen velerlei drijfveren in het spel zijn, gaande van bezigheidstherapie tegen verveling tot onverdroten inzet vanuit een of ander idealisme. Sommigen doen vrijwilligerswerk omdat zij in het normale circuit niet aan de bak komen terwijl zij zich toch niet uitgesloten willen voelen terwijl anderen gedreven worden door een geloof, een ideaal of nood aan zin. Uiteraard is bekwaamheid overal wenselijk en zelfs vereist maar waar vergoedingen niet langer het motief zijn, wordt er veeleer vanuit gegaan dat mensen sowieso niet iets zullen doen dat ze niet aankunnen zodat de eisen inzake kennis en kunde in dat geval afgezwakt worden.
Een bijzondere categorie van vrijwilligerswerkers die hier onze aandacht vragen, zijn de militanten of de activisten met als exponent de helden: militanten behoren tot de vrijwilligerswerkers want ze vragen geen vergoeding maar bovendien laten ze hun activiteit niet zelden veel geld kosten, wat ze gemeen hebben met de hobbyisten en hun exponent is de held, wiens inzet zo ver gaat dat hij bereid is er zijn eigen leven voor te geven. Vrijwilligerswerkers kunnen rekenen op enig maatschappelijk aanzien omdat zij tenslotte geven zonder er iets voor terug te vragen, wat anderen met een zekere aan het schuldgevoel grenzende dankbaarheid opzadelt maar dat is niet de regel. Soms verrichten zij werkzaamheden waarvan zijzelf beseffen dat de maatschappij er baat zal bij hebben terwijl zij ervoor tegengewerkt worden of zelfs gestraft, zoals dat het geval was met Galileo Galilei en Giordano Bruno die hun leven in dienst stelden van de wetenschap, Vincent Van Gogh die zich wijdde aan de schilderkunst of pater Damiaan die zijn medemensen belangeloos hielp. Maar er zijn ook activisten die wij liever kwijt zijn.
Militanten immers worden niet zelden religieus of ideologisch gestuurd en in dat geval doen zij aan proselitisme of bekeringsdrang. Het is immers eigen aan mensen die twijfelen dat zij hun twijfel proberen te reduceren en een van de meest efficiënte methoden om dat te doen, is door anderen van hun geloof te overtuigen: hoe meer mensen zij kunnen overtuigen, des te minder voelen zij het knagen van de eigen onzekerheden. Uiteraard ligt de bron van de geloofsonzekerheden in het gegeven zelf van het geloof, dat immers vraagt dat men van een ander iets voor waar aanneemt wat men zelf niet bewijzen of begrijpen kan. Religieuze overtuigingen zijn met andere woorden per definitie zaken waarvan de oorsprong ligt buiten degene die ze aanhangt. In tegenstelling tot wat de meeste mensen aannemen, is ons brein veeleer een stel teugels waarmee men door derden gemend wordt dan dat het een instrument van de eigen wil zou zijn. De motieven om een geloof te gaan verdedigen zijn dan oneigenlijk terwijl de kennis van de waarheid slechts wordt voorgewend. Men beliegt dan zichzelf en dat zelfbedrog wordt vergemakkelijkt door ervoor te zorgen dat ook anderen in dezelfde leugen gaan geloven. De bekeringsijver wordt nog eens extra versterkt waar het verbod geldt om het juk onder hetwelk men gebukt gaat, te ontvluchten omdat in dat geval de enige manier om de terreur te milderen bestaat in de hoop dat op een dag iederéén er zal onder lijden.
Het militantisme is derhalve altijd een tentakel van een vreemde macht, het is een gedrag dat gelijkt op de bekeringsijver en als het ons afstoot, dan ligt de reden daarvan in het feit dat men wel aanvoelt dat de bekeringsijveraars zelf worden aangestuurd door vreemde machten terwijl iedereen uiteraard beducht is voor het verlies van zijn zelfstandigheid.
Problematisch wordt het militantisme waar het zich niet langer beperkt tot publicaties of tot pogingen tot overreding: militanten kunnen immers opdringerig zijn zoals reclame opdringerig is maar zij kunnen ook overgaan tot dwang en tot geweld. Vaak wordt dat niet opgemerkt ofwel onder de mat geveegd waar men niet zelf een slachtoffer is van het juk of van de terreur en de bestrijding van die malaise wordt wel heel moeilijk waar militanten in groep en onder de radar gaan opereren zoals paramilitaire groepen dat doen middels zogenaamde guerrilla.
Zij houden zichzelf ongezien terwijl zij ervoor zorgen dat zij zich altijd en overal van een panopticum kunnen bedienen door te opereren middels de bemanning van netwerken met dubbele functies. Naast de inlijving van nieuwe leden doen zij ook aan het liquideren van hun tegenstanders en omdat dergelijke activiteiten crimineel of illegaal zijn, zorgen zij er wel voor daarmee niet aan het licht te komen. Legale activiteiten vormen dan de dekmantel voor simultane criminele acties.
Deze militanten vormen een gevaar omdat zij hun overtuigingen en levenswijzen aan anderen opdringen op straffe van afstraffingen zonder vorm van proces (en dus in den duik) van handelwijzen of gedragingen die gelaakt worden in de ideologie of de religie die zij voorstaan. Zo krijgen in buurten waar moslims wonen grote affiches met reclame voor lingerie niet zelden een nachtelijke beurt met de gasbrander maar ook zomers geklede burgers worden niet met rust gelaten door militanten van een geloof dat het dragen van hoofddoek en boerka aanbeveelt of verplicht. Waar xenofobie aan de orde is en angst voor uitheemse culturen die zich samen met hun belijders zijn gaan vestigen in meer geseculariseerde streken, gaat het steeds vaker om wetsovertredingen door inwijkelingen die van de autochtone bevolking verlangen dat zij de religieuze voorschriften van hun eigen religie respecteren zoals dat het geval is in een theocratie of in een staat waar één godsdienst dominant is en daar dan ook als staatsgodsdienst kan bestempeld worden.
Zo bijvoorbeeld kunnen hier verblijvende moslims van de burgers van hun gastland niet verlangen dat zij hun gebedsstonden onderhouden maar zij wensen wel dat hun werkgevers hier ermee rekening houden dat zij dat wel kunnen doen. Wat betreft kledij gaan zij zelfs nog een stap verder: zij kunnen weliswaar verlangen dat de boerka of de hoofddoek worden getolereerd maar wanneer zij gaan eisen dat ongelovigen zich aanpassen aan hun kledinggewoonten, overschrijden zij een rode lijn door de stilzwijgende instemming met alleen in hun eigen geloof bestaande wetten van ongelovigen of van andersgelovigen af te dwingen, soms middels bedreiging of middels verbaal en zelfs fysiek geweld.
Het probleem wordt nog groter naarmate de autonomie van de militanten toeneemt: waar in het katholicisme een paus zijn gevolg nog tot de orde kan roepen waar de staat om verantwoording vraagt, ontbreekt dit door de burgerlijke overheid aanspreekbare gezag in de islam en wordt een executieve vereist om de problemen dienaangaande binnen de perken te kunnen houden.
Een ander voorbeeld van militantisme dat bijzonder hinderlijk kan worden, vindt men in de stichting van de burgerinformatienetwerken, waar op basis van vrijwilligheid informatie doorgegeven wordt richting het bestaande gezag - vrijwilligheid, meestal gepaard gaande met een flinke portie persoonlijke betrokkenheid, onbetrouwbaarheid, oordeelsonbekwaamheid, belangenvermenging en meer van die zaken die het gehalte aan desinformatie zozeer kunnen doen toenemen dat hier vaak alleen nog sprake kan zijn van roddel. Men herinnere zich de 'securitate' in het Roemenië van dictator Nicolae Ceaușescu die zijn land onleefbaar maakte en die zijn onderdanen naar de waanzin en de wanhoop dreef.
Militantisme is vooral gevaarlijk omdat de taken binnen het activisme sowieso worden uitgevoerd door gehoorzame lui die vaak niet langer denken met het eigen hoofd - men herinnere zich het excuus van de moordenaars onder de nazi's: “Befehl ist Befehl”. Militanten zijn in zekere zin tot een massa gereduceerde en dus ontmenselijkte burgers (of dus mensen die zich kunnen vinden in de overtuiging dat hun mens-zijn is te danken aan het feit dat zij geregistreerd zijn bij de administratie van de politieke formatie waarvan zij deel uitmaken), robots welhaast, met een ijver zo groot dat die geen financiële stimulans meer nodig heeft.
Men moet gewis zijn hart vasthouden voor de vrijwillige dienaren van vorsten en van edellieden en voor de al te enthousiaste volgelingen van profeten en van ideologieën omdat men daar al te dikwijls te maken heeft met mensen die niet in staat zijn tot de vorming van een eigen oordeel: zij hebben zichzelf overgegeven aan andermans macht en werden zodoende herleid tot executeuren van bevelen. Het is een bekend gegeven dat wreedheid toeneemt evenredig met de afstand tussen dader en slachtoffer, terwijl die afstand echt gigantisch wordt waar de dader zich laat delegeren door onderdanen die blindelings want met volle overtuiging, welhaast fanatiek, zijn bevelen uitvoeren.
(J.B., 8 juli 2024)
04-07-2024
Prokofief Oorlog en vrede
Prokofief Oorlog en vrede
03-07-2024
Gounod Faust Le veau d'or MM
g
Gounod, Faust, Walpurgisnacht
Walpurgisnacht
Gounod, Faust, Le veau d' or -
-
-
Goethe Faust opera Gounod tro
Goethe Faust opera Gounod tro
Faust opera Gounod Paris
Faust opera Gounod Paris
Gounod, Faust, Le veau d' or versie 2
g
Gounod, Faust, Le veau d' or
Gounod, Faust, Le veau d' or
Ten strijd!
Ten strijd!
02-07-2024
Uw toekomst!
Uw toekomst!
Wie vandaag door Gent wandelt, wordt her en der herinnerd aan de prachtige tekeningen van Jules De Bruycker (1870-1945): niet alleen bij het passeren van de kathedralen maar ook bij de confrontatie met de lange rijen bedelaars aan de punten voor voedselbedeling.1
Het beeld was sinds de Tweede Wereldoorlog ongezien maar is heden zowaar verrezen en duikt in de Europese steden alom op: lange rijen wachtenden bij de gebouwen van de sociale dienst waar de voedselbedeling wordt verzorgd, kondigen niets minder dan de nakende hongersnood aan, nu de grootmachten alle wereldburgers de duimschroeven aandraaien en van hen fortuinen eisen voor de financiering van hun eigen schavot, hun plaats van executie, het front waar alles wat zo naarstig en geduldig werd vergaard aan rijkdommen in vele jaren, nu in luttele stonden wordt verbrand met kostelijke bommen en granaten en waar meteen ook de geplunderde burgers in massa worden opgeruimd.
“Uw toekomst. Onze missie. Defensie”: aldus klinkt vanaf heden om de haverklap in onze media (die niet de onze zijn) de bedrieglijke reclame voor de allernieuwste job en hij belooft een schitterende toekomst in deze donkere en barre tijden aan al wie willen toetreden tot het nieuwste heroïsme: geen bedelarij maar een ware carrière met een degelijk loon. Ziedaar de productie van de frontsoldaten.2
Wie sneuvelen, kunnen rekenen op een staatsbegrafenis, een medaille voor heldenmoed en de eigen naam gebeiteld in een betonnen monument. Aldus wordt het ongeluk opgehemeld, de hel veranderd in een hemel, het is maar hoe men het bekijkt en Friedrich Nietzsche noemde dit het reactionaire in de slavenmoraal die immers de gehoorzaamheid predikt met het oog op overleven.3
Alleen is hier geen sprake meer van overleven: de slaven liggen onder hun zerken op een verlaten kerkhof rond het monument van de heldenmoed waarop hun namen staan gebeiteld en de woorden: “Ter nagedachtenis aan hen die vielen voor het vaderland.” En als zij nog konden spreken, dan scandeerden zij in koor gewis de vaderlandslievende woorden: “Graag gedaan!”
Echter niet volgens onze geschiedenisleraar van destijds op school: “Ge kunt gaan denken”, zei hij en hij had het uit de eerste hand: “in de loopgraven lagen nog meer vaten met jenever dan kruitvaten: zij die zich daar door een regen van kogels moesten jagen, waren allemaal poepeloere zat.” Begrijpelijkerwijze kan in nuchtere toestand geen mens die dingen harden en dat is vandaag nog altijd het geval.
Zo weten wij bijvoorbeeld dat de mensonterende behandeling van de gevangenen in Abu Ghraib nabij Bagdad ten tijde van de oorlog in Irak, te wijten waren aan de drugs die de Amerikanen en hun westerse bondgenoten dagelijks moesten slikken en waarvan zij nooit meer afgekikt geraken als zij wederkeren naar hun vaderland. Oorlogspiloten en militairen die raketten afvuren of die drones besturen welke in de nacht hun explosieven afwerpen waar vijandige soldaten slapen van wie dan de ledematen worden afgerukt, zoals werd vastgelegd op beelden die onlangs vanuit de Oekraïne in het nieuws werden verspreid, nemen psychofarmaca die het doorgeven van prikkels van de reptielhersenen in de hersenstam naar de grote hersenen blokkeren met de bedoeling om de gevoelens die gepaard gaan met moord en doodslag, alsnog te onderdrukken. Maar de uitschakeling van het geweten middels drugs werkt uiteraard slechts tijdelijk, zodat de overlevenden van de moordpartijen een hel te wachten staat vanbinnen in hun hoofd, een hel die duren zal zolang zij leven, zodat velen onder hen zich haasten naar hun dood.
“Zij stierven opdat wij zouden leven”:hoe christelijk klinkt dat niet; warempel heeft de huidige paus Franciscus op zijn werktafel een bijbel liggen van een gesneuvelde soldaat in Oekraïne4 en aan de andere kant van het front spoort de Russisch-orthodoxe patriarch Kirill de Russen aan om aan datzelfde front en zonder vrees voor de dood, zoals hij hen bezweert, hun leven te gaan offeren voor hun naaste. Maar hijzelf houdt meer van aardse zaken, zoals dat over het hoofd geziene beeld bewijst dat onlangs nog de wereldpers haalde: een foto van zijne heiligheid waarop hij de peperdure polshorloge liet weggommen maar vergat dat ook te doen met het spiegelbeeld ervan in het glazen tafelblad onder zijn pols. Vergis u niet, de beide pausen zijn de allerbeste maatjes, zij trekken immers aan hetzelfde zeel.5
Waar hij voorbijtrok, bouwde de aanvoerder der Mongolen, Gengis Kahn, angstaanjagende torens van menselijke schedels welke hem de garantie boden dat zijn wil wet werd en het volk kon worden gepluimd. “Uw geld of uw leven!”, zo weerklinkt het in de Amerikaanse cowboyfilms en zo gaat het eraan toe onder de boefjes op straat die in ruil voor bescherming (lees: in ruil voor niet aanvallen) omwonenden geld aftroggelen. De collage “Krieg und Leichen, die letzte Hoffnung der Reichen”6van John Heartfield in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog is ook met betrekking tot de Derde Wereldoorlog van toepassing en het imperium van de wereldheersers wordt gekenmerkt door dezelfde leuze: betaal ons en wij garanderen u uw veiligheid.
Het is te zeggen: betaal ons genoeg, dat wil zeggen, voor de Belgen, en om te beginnen, welgeteld vijfhonderd miljard euro. Eventjes rekenen, dan maakt dat, gedeeld door tien miljoen, welgeteld vijftigduizend euro per Belg. Onmiddellijk te betalen weliswaar, want de vijand is niet bepaald van plan om te wachten totdat iedereen dat bedrag zal hebben opgehoest.
Uw toekomst, waarde landgenoten, onze missie: zo reclameren de naties aan de beide zijden van het front en alweer weet men met de aloude truc van het geld de braafste lieden te verleiden, dit keer niet om zich te gaan afpeigeren met slavenwerk op de velden en in de fabrieken maar om voor zichzelf eens en voorgoed de Endlösung te voltrekken.