Ik ben De Boeck Etienne, en gebruik soms ook wel de schuilnaam tjenneke.
Ik ben een man en woon in Wommelgem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd hoofdtreinwachter.
Ik ben geboren op 11/11/1951 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: miniatuurtreinen in clubverband-AMRA-modeltreinen.
Ik zal een gedichtje schrijven zonder vuur, want anders moeten jullie te veel blussen. Met blussen verlieren we een heel uur, dus krijgen de vrouwen extra wat kussen.
Een gedichtje met veel warme woorden, een gedichtje dat geen vuur kan maken. Een gedichtje uit heel vriendelijk oorden, waarvan jullie allen heel gelukkig geraken.
Zal ik zulke gedichtjes nog meer schrijven, zal ik ze zeker verder blijven doorzenden. Ik ga verder op deze groep blijven, want aan mijn gedichtjes komen geen enden.
Ligt er in Uw hart ook een wonde? in de mijne een kleine en ongezonde. Veroorzaakt door roddel en gepraat, daarom is liefje weg en ben ik eenzaat.
Ik wil altijd waarde aan het leven geven, daarom dat ik begon opnieuw te leven. Ik wil iedereen geven die mooie groet, om te laten zien wat nieuw leven doet.
Ik wil ook dat U mijn lichtje eens ziet, dat ene lichtje waarvan ik steeds geniet. Dat lichtje dat me steeds gelukkig maakt, dat licht lichtje dat voor U uit het hart geraakt.
Toen ik de eerste maal de befaamde stinktrein of de nachttrein Amsterdam-Paris Nord ging doen,zei ik tegen de colega die de dienst meedeed:De eerste die de grens overkomt van Frankrijk naar Brussel in onze terugrit die niks heeft die gaat er uit zonde boe of bah. We begonnen die avond om 22.50 en vertrokkne naar Roosendaal om de trein over te nemen naar de Franse grens.Die trein was alles oke.In Quevy moesten we overstappen op de nachttrein komende uit Paris. Daar wordt de lok gewisseld.Dus de lok komende van Amsterdam een lok type 25/5 werd terug aan de andere trein gekoppeld en om 03.49 vertrokken we dan richting Antwerpen Berchem waar we aflos hebben om gedaan te hebben. Ik begon direct na het vertrek met de controle.De eerste man had al prijs.Monsieur pas billet,pas pasport. Ik:Monsieur pas voyage,quitez le train à Mons.De tweede,derde en vierde het zelfde.Na negen minuten waren we in Mons.De mannen stapten af en de onderstationschef lachen omdat ik zo kordaat was.Toen ik aanstalte maakte om het vertreksein te geven,kwam een van de vier terug naar mij,nam me bij de hand.De onderstationschef had een knuppel in de hand en wou me helpen.Maar de man zei:Non mes amis .Hij floot op de vingers en vanachter de 12 rijtuigen lange trein stapten twintig verfomfaaide jongemannen af. De ene zei:Mes amis,sons billet. Ik draaide aan de AVG en we vertrokken na tien seconden vierentwintig zonder kaartje achterllatend in Mons om 04.00 in de morgend. In Brussel stond het ontvangstcomite van de politie die me er op attent maakte dat ik die mannen had moeten meebrengen naar Brussel. Toen ik om 05.29 in Berchem aankwam stonden er twee agenten van de spoorwegpolitie en toen die me zagen:Ik kan het geloven,Tjenneke is de chef van de stinktrein en tegen mij zei:Goat nor huis,die mannen zen al oep weg nor Parais,ze zen nor het schent gon loejpen oit gevang. big ietie misschien is dit verhaal al op de groep geweest en het heeft volgens een politieman in de krant gestaan.Ben ik dan zo berucht
In het warmste plekje in je hart, schijnt een heel klein lief lichtje. Het beschijnt al de pijn en de smart, en verlangt zo gretig naar een gedichtje.
Dat lichtje vraagt om veel aandacht, het wordt soms zwakker of sterker. Het is ook dat lichtje dat vraagt om kracht, de kracht in je van een stoere werker.
Mijn lichtje wil zeker blijven branden, het wil ook buiten het hart schijnen. Het wil een reis maken door alle landen, waar nooit de vrede zal verdwijnen.
Al ik ooit eens een boom mocht zijn, een bonsai was ik,klein maar dapper. Ik zou heel beroemd zijn,en heel fijn, ze zouden rond me lopen,steeds rapper.
Een kleine bonsai in een grote pot, eentje waar veel bloempjes op staan. Liefde uitstralend die ik kreeg van God, Ik zou dan voor vrede en vrijheid gaan.
Een kleine bonsai wil ik zijn, een die de schoonheid prijst. Een bonsai lief en heel klein, die jong blijft en niet vergrijst.
Op het pad van de liefde zie ik een roos, op het pad van het kwade is ieder boos. Het pad naar de vrede is zelden te vinden, maar ge bewandelt het steeds met vrienden.
De poort naar het pad van de liefde is open, alleen gij zelf moet er willen doorlopen. De poort naar het kwade wil ik sluiten, dan blijft het kwade zeker bij mij buiten.
De poort naar de liefde is erkenbaar, aan de roosjes die lief groeien daar. Loop gerust hand in hand door die poort, en ge straalt van het geluk zoals het hoort.
Ik hoor nu al veel Kerstliedjes zingen, ik voel een mooi gevoel binnendringen. De adventsperiode moet geluk brengen, ik zou die periode willen laten lengen.
Zalig om naar die muziek te horen, alles komt stilaan naar voren. Wie van ons mensen groot of klein, wie wil niet voor eeuwig gelukkig zijn.
Ik schenk jullie een Kerstgedicht, en voor jullie boom een hartelicht. Een Kerstwens voor lieve mensen, van big ietie met de beste wensen.
Een goede buur is beter dan een verre vriend, dat is wat een heel simpele mens ervan vindt. Uitzonderingen hierop komen veelvuldig voor, zo is deze wereld,zo gaat dan ook alles door.
Een verre vriend zie je altijd op je pecee, dan is die dichtbij en valt alles nog mee. De pecee altijd snel even aanzetten, en je vindt je vriend dan op alle netten.
Maar zoek je vriend niet alleen zo ver, je vindt een vriend ook her en der. Ik ben trots,ik ben ook jullie vriend, groetjes van big ietie,die hier het beste vindt.
Zoals beloofd een TOP HAT gedichtje,geschreven ter plaatse.
Sinterklaas Kapoentje Top hat op dinsdag wat hebt gij een groot schoentje senioren komen bijeen Aanwezig op top hat drinken moet,lachen mag plezant was dat. we vergeten er geen.
Ze gingen pakjes uitdelen, Babbelen over koetjes en kalfjes, wat waren we met velen. in de grote zaal in Top hat. Senioren van veel groepen, Over drankjes of zalfjes, stil zijn of hard roepen. en heel fijntjes was dat.
Ieder kreeg een pakje snoep, Met de minuut groeit de groep, Het was een geweldige troep. plezier maken onder de mensen. Nu sinterklaas is weg geegaan, precies een bijeenkomst van den troep, is het met dit gedichtje gedaan. maar met heel goede wensen.
Ik ben een landloper en woon in de wei, ik heb geen geld meer om iets te kopen. Ik wil werken,maar wie wil er nu mij? Om te eten moet ik steeds gaan stropen.
Ik draag oude kleren uit een containerkast, ik was mij in de beek daar in die wei, De mensen vinden mij een heel rare kwast, zelfs mijn eigen kinderen ontzien mij.
Ik wil terug werk en een eigen huis, ik wil terug onder mensen en vrienden. De avonden warm zitten voor de buis, om samen te zijn om het geluk te vinden.
Liefde is niet alleen gedichtjes lezen, vriendschap is deze ook begrijpen. Met je hart en je ziel eens wezen, zonder je ogen toe dicht te knijpen.
Vriendschap zit heel diep in je hart, het versterkt de band met je vrienden. Het helpt wederszijds tegen pijn en smart, en het zal je altijd met hun harten binden.
Ik wil je heel veel vriendschap geven, vriendschap gekregen tijdens het leven. Vraag me nooit:Wat is vriendschap Als je het niet kent,vergeet je het rap.