Ik ben De Boeck Etienne, en gebruik soms ook wel de schuilnaam tjenneke.
Ik ben een man en woon in Wommelgem (Belgie) en mijn beroep is gepensioneerd hoofdtreinwachter.
Ik ben geboren op 11/11/1951 en ben nu dus 72 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: miniatuurtreinen in clubverband-AMRA-modeltreinen.
Sprookjes bestaan enkel in mijn hart, sprookjes gezuiverd van pijn en smart. Sprookjes over jullie mijn vrienden, sprookjes die ik hier mocht vinden.
Alleen als ik slaap,gaan ze komen, ze uiten zich in mijn wildste dromen. In die sprookjes is geen eenzaamheid, daar bestaat alleen de vriendelijkheid.
Muziek kan ik er dan enkel in horen, als er een nieuwe droom is geboren. Geloof er in en ge zult ze zeker zien, groetjes van big ietie een droommachien.
Laat eens een lichtje in je hart schijnen, laat alle zorgen maar eens verdwijnen. Lach het slechte weg uit jullie leven, ook door iemand een roosje te geven.
Dat lichtje schijnt bij mij dag en nacht, ook als je nooit meer naar mij lacht. Die lach zal bij zelf niet meer verdwijnen, eerder zal bij mij een straaltje verschijnen.
Een straal van geluk naar alle mensen, een straal om ieder veel geluk te wensen. Gelieve altijd de eeuwige glimlach vinden, groetjes van big ietie aan al de vrienden.
De herfst blaast de laatste adem uit, een vogeltje die maar deuntjes fluit. Een stille wind fluistert in de oren, dat is het wat je denkt nu te horen.
In het bos heerst altijd de natuur, boven in de boom zit een tuureluur. Een hondje plast tegen de stam, Ik wou dat de lente al terugkwam.
De lente is de geboorte van nieuw leven, we zullen moeten wachten heel even. Laten we de winter met glimlach passeren, daaruit kunnen we wat van de liefde leren.
Luister maar naar eens je hart, wil je verlost zijn van pijn of smart. Luister naar de woorden van je ziel, luister geduldig maar van kop tot hiel.
Als je hart zachte woorden zegt, en niks in de weg legt. Kun je heel blij leven, om ieder geluk te geven.
Je bent gelukkig met een gouden hart, je bent zalig zonder pijn en smart. Je geeft dan een stukje van je lichtje, bedankt om telkens te lezen mijn gedichtje.
Dit Kerstverhaal ontsproten uit mijn gedachten in mijn droom tijdens de slaap.
Ergens ver aan de rand van een groot bos,waar enkele huisjes staan ver weg van de grote stad,woont een oude boswachter samen met zijn zoon,schoondochter en diens tweeling Janneke en Mieke van acht jaar. Er is zelfs geen electriciteit om licht te maken in hun kleine maar gezeliig huisje. De verlichting bestaat uit kaarsjes die vader van de stad meebrengt van zijn dagelijkse werk. Mieke is de braafste van de tweeling.Janneke steekt graag kattekwaad uit tot grote ergenis van zijn opa en moeder. Opa een gepensioneerd boswachter zegt altijd tegen de jongen:Janneke,als ge zo blijf pesten en kattekwaad uithalen zal je later nooit in de hemel komen. Maar Janneke trekt het zich niet aan en doet gerust verder.Mieke weent altijd omdat haar broertje zo is. De Kerstperiode nadert en de Kerstboom wordt versierd.Een oude boom uit het bos wordt afgezaagd en thuis in een pot gezet aangevuld met aarde. De kinderen hangen de uit papier gemaakte kerstballen in de boom. Janneke heeft een kerstster gemaakt van het folie van de chocoladereepjes die vader altijd meebracht. Veel geschenken zullen er dit jaar niet onder de boom liggen,daar vader een tijdje ziek was en geen geld kon verdienen. Janneke is boos omdat er nog altijd geen electriciteit gelegd wordt in hun klein dorpje,zoadat zijn kerstster zou fonkelen. De vader zei tgen de jongen:Janneke er zal ooit licht schijnen hier in huis waneer jij begint met braaf te zijn. Die week voor Kerstmis wordt Janneke heel ziek.De dokter die ver uit stad komt zegt dat Janneke Kerstmis niet zal halen.Niet allen zijn ouders en zijn zus die wenen,maar ook Janneke die nu spijt heeft van zijn slechte daden. Op Kerstavond wordt Janneke zieker.Vader gaat snel naar de stad om de dokter te roepen,ja telefoon hebben ze er nog niet in het dorp. Die avond als de dokter er is zegt deze:Bereid jullie maar voor het ergste voor.Ik kan niks meer voor hem doen. Toen riep Janneke op zijn opa:Opa breng me aub een laatste maal voor de kerstboom zo dat ik een laatse keer mijn Kerstster kan zien. Toen bad de kleine jonge:Heer vergeef me zonden aub.Stuur me niet naar die enge hel.Ik heb zo spijt en heel veel schrik. Toen schitterde zijn ster uit zich zelf op en straalde een zilverkleurige straal naar de jongen. Plots begon de jongen te lachen en te springen. De dokter die nog in het huis was begon de jongen te onderzoeken.Hij zei:Ik begrijp dit niet die jongen is door die straal genezen. De jongen knielde voor de Kerstboom en bad tot de Heer om een dankzegging.Hij beloofde om nooit meer stout te zij en te studeren voor dokter.
Dit Kerstverhaal heb ik in een droom ingekregen.Misschien is deze al ooit geweest of moet nog gebeuren
Ik zal een gedichtje schrijven zonder vuur, want anders moeten jullie te veel blussen. Met blussen verlieren we een heel uur, dus krijgen de vrouwen extra wat kussen.
Een gedichtje met veel warme woorden, een gedichtje dat geen vuur kan maken. Een gedichtje uit heel vriendelijk oorden, waarvan jullie allen heel gelukkig geraken.
Zal ik zulke gedichtjes nog meer schrijven, zal ik ze zeker verder blijven doorzenden. Ik ga verder op deze groep blijven, want aan mijn gedichtjes komen geen enden.
Ligt er in Uw hart ook een wonde? in de mijne een kleine en ongezonde. Veroorzaakt door roddel en gepraat, daarom is liefje weg en ben ik eenzaat.
Ik wil altijd waarde aan het leven geven, daarom dat ik begon opnieuw te leven. Ik wil iedereen geven die mooie groet, om te laten zien wat nieuw leven doet.
Ik wil ook dat U mijn lichtje eens ziet, dat ene lichtje waarvan ik steeds geniet. Dat lichtje dat me steeds gelukkig maakt, dat licht lichtje dat voor U uit het hart geraakt.
Toen ik de eerste maal de befaamde stinktrein of de nachttrein Amsterdam-Paris Nord ging doen,zei ik tegen de colega die de dienst meedeed:De eerste die de grens overkomt van Frankrijk naar Brussel in onze terugrit die niks heeft die gaat er uit zonde boe of bah. We begonnen die avond om 22.50 en vertrokkne naar Roosendaal om de trein over te nemen naar de Franse grens.Die trein was alles oke.In Quevy moesten we overstappen op de nachttrein komende uit Paris. Daar wordt de lok gewisseld.Dus de lok komende van Amsterdam een lok type 25/5 werd terug aan de andere trein gekoppeld en om 03.49 vertrokken we dan richting Antwerpen Berchem waar we aflos hebben om gedaan te hebben. Ik begon direct na het vertrek met de controle.De eerste man had al prijs.Monsieur pas billet,pas pasport. Ik:Monsieur pas voyage,quitez le train à Mons.De tweede,derde en vierde het zelfde.Na negen minuten waren we in Mons.De mannen stapten af en de onderstationschef lachen omdat ik zo kordaat was.Toen ik aanstalte maakte om het vertreksein te geven,kwam een van de vier terug naar mij,nam me bij de hand.De onderstationschef had een knuppel in de hand en wou me helpen.Maar de man zei:Non mes amis .Hij floot op de vingers en vanachter de 12 rijtuigen lange trein stapten twintig verfomfaaide jongemannen af. De ene zei:Mes amis,sons billet. Ik draaide aan de AVG en we vertrokken na tien seconden vierentwintig zonder kaartje achterllatend in Mons om 04.00 in de morgend. In Brussel stond het ontvangstcomite van de politie die me er op attent maakte dat ik die mannen had moeten meebrengen naar Brussel. Toen ik om 05.29 in Berchem aankwam stonden er twee agenten van de spoorwegpolitie en toen die me zagen:Ik kan het geloven,Tjenneke is de chef van de stinktrein en tegen mij zei:Goat nor huis,die mannen zen al oep weg nor Parais,ze zen nor het schent gon loejpen oit gevang. big ietie misschien is dit verhaal al op de groep geweest en het heeft volgens een politieman in de krant gestaan.Ben ik dan zo berucht
In het warmste plekje in je hart, schijnt een heel klein lief lichtje. Het beschijnt al de pijn en de smart, en verlangt zo gretig naar een gedichtje.
Dat lichtje vraagt om veel aandacht, het wordt soms zwakker of sterker. Het is ook dat lichtje dat vraagt om kracht, de kracht in je van een stoere werker.
Mijn lichtje wil zeker blijven branden, het wil ook buiten het hart schijnen. Het wil een reis maken door alle landen, waar nooit de vrede zal verdwijnen.
Al ik ooit eens een boom mocht zijn, een bonsai was ik,klein maar dapper. Ik zou heel beroemd zijn,en heel fijn, ze zouden rond me lopen,steeds rapper.
Een kleine bonsai in een grote pot, eentje waar veel bloempjes op staan. Liefde uitstralend die ik kreeg van God, Ik zou dan voor vrede en vrijheid gaan.
Een kleine bonsai wil ik zijn, een die de schoonheid prijst. Een bonsai lief en heel klein, die jong blijft en niet vergrijst.
Op het pad van de liefde zie ik een roos, op het pad van het kwade is ieder boos. Het pad naar de vrede is zelden te vinden, maar ge bewandelt het steeds met vrienden.
De poort naar het pad van de liefde is open, alleen gij zelf moet er willen doorlopen. De poort naar het kwade wil ik sluiten, dan blijft het kwade zeker bij mij buiten.
De poort naar de liefde is erkenbaar, aan de roosjes die lief groeien daar. Loop gerust hand in hand door die poort, en ge straalt van het geluk zoals het hoort.
Ik hoor nu al veel Kerstliedjes zingen, ik voel een mooi gevoel binnendringen. De adventsperiode moet geluk brengen, ik zou die periode willen laten lengen.
Zalig om naar die muziek te horen, alles komt stilaan naar voren. Wie van ons mensen groot of klein, wie wil niet voor eeuwig gelukkig zijn.
Ik schenk jullie een Kerstgedicht, en voor jullie boom een hartelicht. Een Kerstwens voor lieve mensen, van big ietie met de beste wensen.