05 sep 1946 Freddie Mercury, geboren als Farrokh Bulsara (Gujarati: ફારોખ બલ્સારાબલ્સારા) (Stone Town (Zanzibar), 5 september 1946 – Londen, 24 november 1991), was een Britse rockmusicus. Hij werd bekend als de zanger en 'frontman' van de groep Queen en groeide uit tot een van de beste en populairste rockartiesten en popzangers aller tijden.[1] Hij stond bekend om zijn extraverte podiumpersoonlijkheid en zijn explosieve optredens. Hij staat ook in de boeken als de man met een stembereik van vier octaven, wat buitengewoon is voor een mannelijke zangstem. Farrokh Bulsara werd geboren op Zanzibar waar zijn vader werkte als kassier voor de Britse koloniale overheid. Zijn voorouders waren oorspronkelijk Parsi (Perzen die na de islamitische verovering van Iran in de 7e eeuw naar India gevlucht waren, en het Zoroastrisme waren blijven aanhangen, de staatsgodsdienst van het pre-islamitische Perzië). Zijn vroege jeugd bracht Bulsara door in Panchgani, India. Daarna (1963) verhuisde zijn familie naar Engeland en woonde hij in Middlesex. Na zijn middelbare school bezocht hij de kunstacademie waar hij afstudeerde in design. Naast zijn kunststudie leerde hij zichzelf ook pianospelen en trad hij in zijn vrije tijd op in gelegenheidsbandjes. Hoewel Mercury's spreekstem binnen het baritonbereik viel, zong hij de meeste liedjes binnen het tenorbereik. Zijn vocale bereik reikte van F2 tot F6: hij kon alles zuiver zingen van bas tot en met sopraan. Hij kon belten tot F5. Biograaf David Bret beschrijft zijn stem als een "escalatie binnen een paar maten uit het diep kelig, rock-gegrom naar een tedere, levendige tenor, en dan omhoog naar een hoge, perfecte coloratuur, puur en kristalhelder in het bovenste bereik". De Spaanse sopraanzangeres Montserrat Caballé, met wie Mercury een album opnam, zei over Freddie: "Het verschil tussen Freddie en bijna alle andere rocksterren was dat hij zijn stem verkocht". Ze voegde eraan toe: "Zijn techniek was verbluffend. Problemen met tempo had hij niet, hij zong met een scherp gevoel voor ritme, en zijn vocale plaatsing was zeer goed en hij kon ook nog moeiteloos van het ene in het andere register glijden. Hij was ontzettend muzikaal. Zijn frasering was subtiel, delicaat en lieflijk, of energiek en explosief. Hij kon de juiste kleur en expressieve nuance vinden voor elk woord." In het verloop van Queens carrière veranderde Freddie in live-uitvoeringen de hoogste noten van hun nummers steeds vaker, steeds harmoniserend met secunden, tertsen of kwinten in plaats van de studioversie. Er werd van hem gezegd dat hij "de vreselijkste zangersknobbeltjes" had; hijzelf beweerde nooit zangles te hebben gehad. In 1968 besloten Brian May en Tim Staffell, beiden student aan het London's Imperial College, een muziekgroep te vormen. Brian plaatste een advertentie op het collegeprikbord voor een "Ginger Baker Type"-drummer. Een medisch student, Roger Taylor genaamd, deed auditie en kreeg de plaats achter de drums. Ze noemden de groep Smile. Tim Staffell was student aan het Ealing College of Art met als goede vriend ene Farrokh Bulsara die zich inmiddels Freddie noemde, en introduceerde hem bij de band. Freddie werd al snel een fan van de band. In 1970 besloot Tim Staffell er de brui aan te geven, want het leek niets te worden met Smile. Tim vertrok en sloot zich aan bij een band genaamd Humpy Bong. En Farrokh Bulsara ging van zijn band Wreckage over naar die van Brian en Roger. In 1971 was de band compleet door de komst van bassist John Deacon. De naam Queen en het repertoire bestonden al, dus Deacon hield zich gedeisd en studeerde braaf de nummers in. Inmiddels had Farrokh Bulsara zich de artiestennaam Freddie Mercury gegeven. Verguisd door de Britse pers, maar aanbeden door een steeds groter wordende schare fans, werd Queen een van de bekendste rockgroepen van de jaren zeventigen tachtig van de vorige eeuw. De muziek van Queen in de jaren zeventig werd sterk beïnvloed door klassieke muziek (een van Mercury's favorieten was Chopin), maar ook door onder meer Jimi Hendrix en The Beatles. Mercury's opmerkelijke kostuums waren onder andere geïnspireerd door de Ballets Russes van rond 1910 met Vaslav Nijinsky als grote ster. De piano van Mercury en de zelfgebouwde gitaar van May vormden het herkenningsgeluid van de groep. De Queenhit Bohemian Rhapsody werd geadverteerd met de eerste videoclip die met een videocamera werd opgenomen, en gold lange tijd als een van de langste videoclips. Eind jaren zeventig verdween het klassieke element grotendeels en gebruikte de groep voor het eerst discoritmes en werd er soms explicieter over seks gezongen. De biseksuele geaardheid van Mercury was voor niemand een geheim, al had Mercury dit aanvankelijk jaren ontkend. In de jaren tachtig leek hij dit niet meer te willen verbergen. De soms haast mystieke uitstraling van de zanger (lang zwart haar, zwarte nagellak, Japanse kimono's etc.) maakte plaats voor een dikke snor, leren broeken en petjes, en de feesten die de groep geregeld gaf waren meer dan berucht. Ironisch genoeg zorgden de dikke snor en leren kleding in Latijns-Amerika voor een groeiende populariteit van zowel Freddie als Queen, omdat deze kenmerken daar een macho imago hebben. In het begin van de jaren tachtig leek de groep snel Europese fans te verliezen, terwijl in Amerika de fans juist toestroomden. In 1984 bleek de groep in Europa weer toe te gaan slaan. I Want to Break Free, geschreven door bassist John Deacon, werd begeleid door een videoclip waarin de leden van Queen als vrouw verkleed waren. In tegenstelling tot wat veelal verondersteld wordt, was dit geen idee van Mercury, zo bleek achteraf, maar van drummer Taylor, als parodie op de Britse televisieserie Coronation Street. In Amerika werd deze grap niet als zodanig gewaardeerd en Queen verloor daardoor juist veel Amerikaanse fans. Desondanks werd The Works uit 1984 Queens bestverkopende album tot dan toe. In 1985 vond Mercury de tijd om, los van Queen, een aantal persoonlijke nummers te schrijven en op plaat te zetten. Resultaat is het album Mr. Bad Guy. Saillant detail is dat hij in de linernotes de overige leden van Queen hartelijk dankte voor "not interfering". In juli 1985 gaf de groep een spectaculair optreden tijdens Live Aid. Er werd aangenomen dat Mercury naderhand samen met Roger Taylor het nummer One Vision schreef, waarop hij zijn bewondering voor de saamhorigheid van artiesten en publiek op Live Aid aangeeft. Dit is echter niet waar. Het nummer One Vision is ontstaan in de Musicland-studio in München na een ruw idee van drummer Roger Taylor die aanvankelijk een ode wilde schrijven aan Martin Luther King. Van de oorspronkelijke tekst is echter alleen "I had a dream" overgebleven wat in de brug van het nummer is te horen. Achteraf bleek het optreden op Live Aid ook bij het publiek een enorme kick te hebben gegeven. Vanaf 1986 werden hun albums (onder andere The Works, A Kind of Magic) weer goed verkocht, ook in Europa, en in 2004 werd Queen's Live Aid optreden bij een opiniepeiling van Radio 2 verkozen tot beste optreden aller tijden. Ook buiten Nederland is men lovend: in een enquête onder muzikanten door het Britse Channel Four werd Queen's Live Aid concert verkozen tot het beste concert aller tijden.[2] In 1986 was de groep op tournee die eindigde in het Knebworth Park in Stevenage. Op 9 augustus 1986 waren 350.000 toeschouwers getuige van het, zo bleek achteraf, laatste liveoptreden van Queen met Freddie. Mercury verklaarde lachend dat niemand meer zat te wachten op oude mannen op het podium (hij werd dat jaar 40). Tevens schoor hij zijn snor af en millimeterde hij zijn haar. Hij was inderdaad ouder geworden, rustiger ook, en de verhalen van wilde feesten in onder andere München verdwenen. Opmerkelijk was zijn duet in Barcelona met Montserrat Caballé, de wereldberoemde operadiva, gevolgd door het gelijknamige album. Toen Queen in 1989 het album The Miracle uitbracht, verscheen er dan ook voor het eerst geen tour. Ook toen verklaarde Freddie dat hij en de andere bandleden te oud waren om nog te touren, maar dat was niet de werkelijke reden. De werkelijke reden was dat Freddie toen al problemen met zijn gezondheid had. Inmiddels werden de geruchten dat Mercury aan aids leed steeds sterker, mede vanwege het feit dat hij zelden in het openbaar te zien was. In 1990 kreeg Queen een Brit Award voor hun uitzonderlijke bijdrage aan de Britse muziek. Dit was Mercury's laatste verschijning in het openbaar. In de laatste 2 jaar van zijn leven werd hij continu gestalkt door fotografen, die op een gegeven zelfs via het WC-raam probeerden een glimp van Mercury op te vangen. Het Engelse tabloid The Sun beweerde continu dat hij ernstig ziek was; met name een artikel van november 1990 met een foto van een verwilderd kijkende Mercury (met uitpuilende ogen van de moeheid) samen met de kop "It's official - Freddie is seriously ill." In de zomer van 1991 verscheen de videoclip van I'm Going Slightly Mad, waarin Mercury wel weer te zien was. Maar ondanks make-up en pruik was duidelijk dat hij sterk vermagerd was. Hierna kwam Headlong uit. In deze clip was de vermagering goed te zien. De video van These are the Days of Our Lives werd voor het eerst uitgezonden op de BBC2, twee dagen na zijn overlijden, als afsluiting van een haastig in elkaar gezette herdenkingsspecial. De videoclip was Mercury's laatste. De laatste in het nummer door Mercury gefluisterde woorden zijn "I still love you", wat een persoonlijke ode van Mercury was aan de fans die Queen steunden en bleven steunen. Mercury uitte deze woorden ook vaak tijdens liveoptredens, meestal na het nummer Love of My Life, waar deze tekst ook in voorkomt. Na het maken van de clip kreeg Mercury steeds meer last van zijn ziekte. Mary Austin kwam daarom regelmatig bij hem langs. Mercury kreeg elke dag meer pijn, begon zijn zicht te verliezen en zijn desoriëntatie was zo overweldigend dat hij niet uit bed kon komen. Hij verloor bijna zijn gehele voet. Op een dag stopte hij met zijn medicijnen; hij was bereid om te sterven. Op 23 november 1991, één dag voor zijn overlijden, maakte Mercury officieel wereldwijd bekend dat hij leed aan aids. Dat deed hij door middel van een kort persbericht gemaakt op zijn sterfbed. De tekst die Mercury op 23 november 1991 om 14.50 uur, ongeveer 28 uur voor zijn dood, via de pers naar buiten bracht: "Na de enorme speculaties in de pers wil ik bevestigen dat ik hiv-positief getest ben en aids heb. Ik vond het juist om deze informatie niet eerder naar buiten te brengen ter bescherming van de privacy van de mensen om mij heen. Nu is het echter tijd dat mijn vrienden en fans over de hele wereld de waarheid horen. En ik hoop dat iedereen zich bij mij, mijn artsen en allen ter wereld die tegen deze verschrikkelijke ziekte vechten willen voegen. Mijn privacy is altijd al heel bijzonder voor mij geweest en ik ben beroemd om mijn gebrek aan interviews. Gelieve te begrijpen dat dit zo zal blijven. I still love you, Jullie Freddie." Mercury stierf op 24 november 1991 om 18:48 uur in zijn geliefde Londense huis aan een longontsteking, ten gevolge van aids. Hij werd 45 jaar oud. Freddie is in kleine kring gecremeerd in Londen. In de laatste maanden van zijn leven voltooide hij met wilskracht enkele nummers voor de laatste Queen-cd, Made In Heaven. Het laatste nummer dat Mercury gezongen heeft was Mother Love in Montreux. Hij bleek alleen fysiek niet in staat om ook het laatste couplet in te zingen. Hij ging terug naar Londen en dacht later nog wel terug te komen om het af te maken. Hij kwam nooit terug. Brian May heeft uiteindelijk het laatste couplet ingezongen. Het nummer is verschenen op het laatste Queen-album, Made In Heaven. Deze cd kwam vier jaar na zijn overlijden uit, in november 1995. Het hele album werd gemaakt als een ode aan Freddie. In 1997 maakten de overgebleven Queen-leden nog een laatste ode aan Freddie, No-One but You (Only the Good Die Young). In 2000 verscheen nog een cd-box met onder andere repetities met Montserrat Caballé en Michael Jackson. Hoewel hij tijdens optredens een flamboyante persoonlijkheid was, was Mercury in werkelijkheid een zeer verlegen en bescheiden man, met name in aanwezigheid van mensen die hij niet goed kende. Mercury: "Wanneer ik optreed, lijk ik een extravert persoon, maar van binnen ben ik een volledig andere man." Hij heeft ook relatief weinig interviews gegeven. Freddie Mercury was biseksueel. Hoewel sommige critici beweren dat hij zijn geaardheid expres verborg voor het publiek, beweren anderen juist weer dat hij openlijk homo was. In december 1974 vroeg een journalist van de New Musical Express direct, "Hoe is het om homo te zijn?", waarop Mercury antwoordde: "U bent een crafty cow. Laten we het op deze manier zeggen; Er waren tijden dat ik jong en groen was. Het zijn dingen die schooljongens doorlopen. Ik heb mijn aandeel schooljongensstreken gehad. Maar ik ga hier verder niet op in." Homoseksualiteit werd pas in 1967 gelegaliseerd in het Verenigd Koninkrijk, slechts zeven jaar voor dit voorval. In de jaren tachtig zou hij tijdens openbare evenementen zelfs vaak afstand hebben genomen van zijn partner Jim Hutton. In de vroege jaren zeventig had Mercury een lange relatie met Mary Austin, die hij had ontmoet via gitarist Brian May. Hij leefde een paar jaar met haar samen in West Kensington. Tegen het midden van de jaren zeventig begon de zanger echter een affaire met een mannelijke Amerikaanse platenproducent van Elektra Records, wat uiteindelijk resulteerde in het einde van zijn relatie met Austin. Toch bleven Mercury en Austin door de jaren heen goede vrienden, Mercury vaak verwijzend naar haar als zijn enige echte vrouw. In een interview in 1985 zei Mercury het volgende over Austin: "Al mijn minnaars vroegen me waarom ze niet in de plaats van Mary konden komen, maar dat is gewoon onmogelijk. De enige vriend die ik heb is Mary en ik wil dat helemaal niet met iemand anders. Voor mij is ze mijn vrouw. Voor mij was het een echt huwelijk. Wij geloven in elkaar, dat is genoeg voor mij." Hij schreef ook een aantal liedjes over Austin, de hoogst aangeschreven hit daarvan is Love Of My Life. In zijn testament gaf Mercury zijn huis, Garden Lodge, in Londen aan Austin, in plaats van aan zijn toenmalige partner Jim Hutton. Zeggende: "Je was mijn vrouw, dus het behoorde jou toch al toe, lieverd". Austin woont tot op vandaag de dag nog steeds in Garden Lodge. Mercury was de peetoom van de oudste zoon van Mary, Richard. Freddie heeft zelf voor zover bekend geen eigen kinderen. In de vroege jaren tachtig had hij een korte relatie met Barbara Valentin, een Oostenrijkse actrice, die optrad in de video It's A Hard Life. Ook zou Mercury een korte relatie hebben gehad met wijlen Carrie Fisher. In 1985 kreeg hij een relatie met een kapper, Jim Hutton. Hutton, die zelf hiv-positief is getest in 1990, woonde met Mercury samen in de laatste zes jaar van zijn leven en verpleegde hem tijdens zijn ziekte. Ook was hij aanwezig aan zijn sterfbed. Hutton beweerde later dat Mercury bij het sterven een trouwring droeg, die Hutton hem zou hebben gegeven. Hutton overleed zelf aan kanker ten gevolge van aids op 1 januari 2010. Op paasmaandag 20 april 1992 organiseerden de drie overgebleven leden van Queen een herdenkingsconcert ter nagedachtenis aan Freddie Mercury in het Londense Wembley Stadion, The Freddie Mercury Tribute Concert. Met dit concert moest geld ingezameld worden voor de Mercury Phoenix Trust, een fonds opgericht ter nagedachtenis aan de zanger en met als doel de bestrijding van aids door medisch onderzoek en publieke voorlichting. Onder andere traden de bands Metallica, Def Leppard, Guns N' Roses en Extremeop en vertolkten artiesten als Robert Plant, Liza Minnelli, Elton John, Roger Daltrey, Paul Young, David Bowie, Annie Lennox, George Michael en Seal bekende nummers van Queen. Op 25 november 1996, vijf jaar na zijn dood, werd een standbeeld van Freddie Mercury onthuld in Montreux, waar hij bijzonder graag kwam en ook enige tijd heeft gewoond. Queen kwam er voor het eerst in 1978 voor opnames voor het album Jazz in de Mountain Studios. De band kocht de studio in 1979.[3] Het bronzen beeld kijkt uit over het Meer van Genève en heeft zijn rechterarm opgeheven, een houding die Freddie tijdens zijn concerten vaak aannam als hij wilde dat het publiek meezong. In 1997 kwamen de overgebleven leden van Queen nog één keer bij elkaar, en namen een single op ter nagedachtenis aan Mercury, genaamd No One but You (Only the Good Die Young). Na deze single stopte bassist John Deacon met optreden, maar hij is nooit officieel uit de band gestapt. Ook is hij nog steeds betrokken bij financiële zaken van de band. Sinds 2003 wordt er in Montreux jaarlijks het Freddie Mercury's Montreux Memorial Day muziekfestival georganiseerd in het weekend dat het dichtst bij Freddies verjaardag valt. In 2006, zijn 60e verjaardag, waren hierbij zijn moeder, Jer Bulsara, en zuster, Kashmira Cooke, aanwezig. Ook in 2006, op 5 september, was in Londen een groot feest georganiseerd met een speciale uitvoering van de musical We Will Rock You inclusief gastoptredens en een veiling voor de Mercury Phoenix Trust. Een dag eerder werden er een nieuwe cd The Very Best of Freddie Mercury en een dubbel-dvd Lover of Life, Singer of Songsuitgebracht. De dubbel-dvd bevat Freddies solovideo's en zijn verhaal, verteld door vrienden en familie. Op 1 september is zijn solohit Love Kills opnieuw als single uitgebracht. Ten slotte is 11 september het audioboek Freddie Mercury A Life In His Own Wordsverschenen. Tijdens de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen 2012 werden, tijdens het gedeelte met de ode aan de Britse popmuziek, bewerkte beelden van Freddie Mercury getoond op vier grote schermen in het centrum van het stadion van het live-optreden in Wembley. Dit was de inleiding tot een optreden van Queen (Brian May en Roger Taylor) met als gastzanger Jessie Jwaarmee de ode aan de Britse popmuziek werd afgesloten. In 2016 werd op 4 september bekendgemaakt dat een planetoïde is vernoemd naar Mercury.[4] Op de dag van zijn 70ste verjaardag (5 september 2016) is er een verzamelbox uitgekomen met zijn 13 hits, zowel op dubbel-cd als 13 gekleurde vinylsingles. De titel van deze compilatie is Messenger of the Gods. In 2013 werd de kikker-soort Mercurana myristicapalustris beschreven. De geslachtsaanduiding Mercurana betekent vrij vertaald 'Mercury's kikker' en is een eerbetoon aan Freddie Mercury.[5] "Ik word geen popster, ik word een Legende!" "Ik word bemind door duizenden, maar ik voel me de eenzaamste man ter wereld." "Al mijn partners vroegen waarom zij Mary niet konden vervangen, maar dat is gewoonweg onmogelijk. De enige vriendin die ik had was Mary en ik wil niemand anders. Voor mij was ze mijn officiële vrouw. Voor mij was het een huwelijk. We geloven in elkaar, en dat is genoeg voor mij. Ik kon niet verliefd worden op een man zoals op Mary." "Een interview? Doe toch niet belachelijk." "Ik ben zo machtig op het podium dat het lijkt alsof ik een monster heb gecreëerd. Wanneer ik optreed ben ik buiten mezelf, maar binnenin ben ik een heel andere man." "Ik wist dat we groot zouden worden, en dat werden we." "Ik hou ervan als mensen weggaan na een Queen-show en helemaal geëntertaind zijn. Ik denk dat de Queen-songs puur escapistisch zijn, vergelijk het met het zien van een goede film." "Ik ben een muzikale prostituee, mijn beste!" "Met geld kun je geen geluk kopen, maar het kan jou wel vervloeken." "Hoe groter, hoe beter - en dat geldt voor alles." "Ik heb nooit geld bij me, net zoals de echte koningin. Als ik iets wil, vraag ik het aan iemand van onze staf." "Ik heb geen moeite gedaan om een gitaarheld te worden omdat ik verdomme geen gitaar kan spelen." "Hallo, mijn naam is Kim Basinger ... eh, Freddie Mercury." "Ik ben een heel emotioneel persoon, iemand van grote extremen, en dat is vaak niet goed voor mezelf en anderen." "Ik vind het leuk om een bitch te zijn. Ik vind het leuk om het gezelschap van andere bitches te zijn. Eentonigheid is de grootste bedreiging van de wereld, m'n beste. Soms denk ik dat er meer moet zijn in het leven dan rond de wereld te trekken als een gek die onverschillig is." "Jij bent de laatste persoon tegen wie ik praat, dus jij krijgt misschien wel het beste interview... Zo, je hebt het op tape. Gebruik het." "Ik wil de wereld niet veranderen. Voor mij is geluk het allerbelangrijkste, en als ik gelukkig ben, dan wordt dit getoond in m'n werk." "Op het einde betekenen al mijn fouten en excuses niets voor me. Ik vind het leuk om te voelen dat ik m'n eerlijke zelf ben." "Ik wil voor zover het kan zo veel mogelijk genieten van het leven in de jaren die ik nog heb." "Ik heb mezelf nooit gezien als een leider. Als belangrijkste persoon, misschien." "De reden waarom we zoveel succes hebben is mijn charisma natuurlijk." "Moge jullie allemaal champagne hebben bij jullie ontbijt." "Als het gepland is, is het saai." "Ik ben gewoon mezelf, je weet wel. Soms ben ik slordig, soms stipt... Ik ben gewoon mezelf." "Ik leef mijn leven ten volle. Elke dag is het Fasching (Duits voor carnaval) voor me." "Ik heb enkele goeie vrienden, een groot huis en ik kan gaan naar waar en wanneer ik wil... Maar hoe meer geld je hebt, hoe bedorvener je wordt. En ik heb gewoon veel geld." "Laat ze met rust, als ze het maar niet kunnen snappen." "Waarom de gans doden die het gouden ei heeft gelegd?" "Ik ben niet bang om m'n mening te zeggen, of om te zeggen wat ik wil doen, of om de dingen te doen die ik wil doen, dus eh, ik denk dat op het einde enkel hetgeen wat natuurlijk en rein is overwint." "Als ik dit niet doe, dan heb ik niets om te doen, weet je. Ik kan niet koken, ik ben niet goed in een huisvrouw zijn." "Zolang de muziek er is, en zolang mensen die muziek kopen, is het oké. Wanneer ze stoppen met onze platen te kopen, kap ik ermee en doe ik iets anders. Een strip-ster worden of zo iets" "Ik wil niet naar de hemel, ik ga liever naar de hel. Denk eens aan al die interessante mensen die je daar ontmoet. Jij zult daar ook zijn."
Een vuilnisbak of vuilcontainer is een bak of een container waarin afval en alles wat men niet meer nodig heeft, wordt verzameld. Onderscheid kan gemaakt worden tussen vuilnisbakken voor huisvuil die aan de straat worden gezet om geleegd te worden, afvalbakken voor bedrijfsafval en puin (soms ook tijdelijk aan de straat geplaatst bij een verbouwing), en publieke afvalbakken voor mensen die onderweg zijn. Eind 20e eeuw werd op grote schaal begonnen met het scheiden van afval. Afvalstromen zijn: Papier- en kartonafval. Glas Metaal Groente-, fruit- en tuinafval (GFT) Klein chemisch afval (KCA) Restafval De vuilnisbak werd door de Fransen uitgevonden[bron?]; in de 19e eeuw stelde de prefect van de Seine, Eugène Poubelle, voor dat men afval niet meer zomaar op de straten mocht laten liggen en dat men het in een soort van container moest steken. Het voorstel van Poubelle werd ingevoerd. Poubelle besliste ook dat op regelmatige tijdstippen het afval opgehaald moest worden. Men begon toen ook al aan het sorteren van het afval.[1] Een vuilnisbak om het huishoudelijk afval weg te gooien. Een speciale vuilnisbak voor glas en gebroken aardewerk. Een speciale vuilnisbak voor mosselen en oesterschelpen Vanaf de introductie werd het voorwerp door de Le Figaro, een Franse krant, bekritiseerd. Al snel noemde de krant het "la poubelle" aangezien de naam van de uitvinder Poubelle is. Het woord "poubelle" werd in 1890 opgenomen in een supplement van de Grand dictionnaire universel du XIXe siècle. Vroeg tot mid 20 eeuw werd door huishoudens gebruik van vuilnisemmers gemaakt van verzinkt of gegalvaniseerd plaatstaal. In de vuilnisemmer werd soms nog hete as van de met kolen, hout of turf gestookte kachels gegooid. De emmers werden in de jaren zeventig vervangen door de kunststofvuilniszak. Die waren lichter en men kon zo nodig meer dan één zak gebruiken. Naast het gebruik van kunststofzakken ontwikkelde zich het gebruik van containers op wieltjes die op de verzameldagen aan de weg werden geplaatst om geleegd te worden. Huishoudens hadden soms vuilnisbakken voor verschillende soorten afval. Vaak grijze bakken voor restafval en groene voor groente-, fruit- en tuinafval. Een gevolg van het per soort legen van de bakken was dat de frequentie van ophalen verschoof van eens per week naar eens per veertien dagen. In de ene week wordt het gft-afval opgehaald, in de andere het restafval. In sommige gemeenten worden de bakken ook gebruikt voor papier- en kartonafval. Begin 21e eeuw werden in veel gemeenten ondergrondse containers geplaatst waar meerdere huishoudens gebruik van maken. Het periodiek leegmaken van deze containers is minder arbeidsintensief en kostenbesparend. In diverse gemeenten werd ook gebruikgemaakt van een relatief kleine af te sluiten bak (de zogenaamde chemobox) voor klein chemisch afval (KCA). Deze werd in de regel maar één keer per maand geleegd. Vaak moeten mensen chemisch afval zelf naar een verzamelpunt brengen. Synoniemen voor vuilnisbak zijn: afvalbak afvalemmer asemmer vuilbak (in België) vuilcontainer of vuilniscontainer vuilnisemmer vuilnisvat De meeste onderdelen voor de kunststof afvalbakken worden gemaakt door het spuitgietproces en later samengevoegd. Rijkswaterstaat plaatst in heel Nederland afvalbakken langs de rijkswegen, op de bijbehorende parkeerplaatsen en bij de overgangen naar de Nederlandse stranden. In 2013 is hiervoor een nieuwe afvalbak ontwikkeld.[2] Treinen hebben vaak bij de zitplaatsen een afvalbak. Afvalbakken staan vaak in stations, bij tram- en bushaltes, bij bankjes, en aan de straat. De gemeente Arnhem verwijderde vanaf 2011 honderden afvalbakken uit de buitenwijken om op het legen te besparen.[3][4] Een hond zonder duidelijk ras wordt wel een vuilnisbakkenras of vuilnisbakkie genoemd. Het televisieprogramma Jiskefet is genoemd naar het Friese woord voor "prullenbak".[5] Letterlijk betekent dit woord echter "asbak" of "asvat". Jiske is Fries voor as.
04 sep 1907 Edvard Hagerup Grieg (Bergen, 15 juni 1843 - aldaar, 4 september 1907) was een Noors componist en pianist uit de Romantiek. Door werken als het Pianoconcert in a-mineur, de Lyrische Stukken voor piano, zijn liederen en de Peer Gynt-suites geldt hij als de belangrijkste Noorse componist. Grieg werd door de invloedrijke dirigent Hans von Bülow ook wel "de Chopin van het Noorden" genoemd.[1] Grieg stamde uit een familie die van oorsprong Schots was en eigenlijk Greig heette. Zijn overgrootvader Alexander Greig, een koopman uit Aberdeen, had zich in 1746 in Bergen gevestigd, meer om economische dan politieke redenen. Hij veranderde zijn achternaam in Grieg, overeenkomstig de Schotse uitspraak van de ei-klank. Zijn zoon John en zijn kleinzoon Alexander, vader van Edvard Grieg, waren beiden consul in Bergen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland. [2] Edvard zag het daglicht in een muzikale familie. Zijn moeder, Gesine Judith Hagerup (1814 - 1875), was zeer artistiek (en had ook piano en zang gestudeerd) en zijn vader, Alexander Grieg (†1875), koopman en Brits diplomaat te Bergen, musiceerde in zijn vrije tijd. Grieg had verder een broer (John) en drie zussen, die ook muzikaal begaafd waren.[3] [4] Op 6-jarige leeftijd kreeg Grieg les van zijn moeder in piano en theorie.[4] Op tienjarige leeftijd leerde hij voor het eerst volksmuziek kennen, wat grote invloed zou hebben op zijn latere leven. Zijn eerste werken waren 'Duits' van karakter, vooral omdat zijn moeder veel bewondering had voor componisten als Chopin, Weber en Mendelssohn. In latere tijd verzette zal hij zich tegen deze Duitse invloed.[5] Zijn eerste compositie Variaties op een Duitse melodie voor piano, schreef hij op twaalfjarige leeftijd.[3] Hij nam het werk mee naar school, maar werd ervoor gestraft, en het manuscript werd verbrand.[6] Grieg had geen prettige schoolperiode: hij spijbelde vaak en werd ook gepest. In 1858 leerde Grieg de vioolvirtuoos Ole Bull kennen, die zijn familie wist over te halen hem aan het Conservatorium te Leipzig te laten studeren. Nog in oktober van dit jaar werd hij als student ingeschreven.[3] Grieg werd er opgeleid tot een uitstekend pianist, maar bereikte nooit een virtuozenstatus bereiken. In 1860 moest hij het conservatorium verlaten vanwege een ernstige vorm van pleuritis, waardoor zijn rechterlong zodanig aangetast raakte, dat deze niet meer functioneerde. Als gevolg hiervan had hij zijn leven lang ademhalingsproblemen.[7] Het herstel nam de nodige tijd in beslag: pas na de zomer kon hij verder studeren.[4] Toen hij in 1862 het conservatorium verliet sloot hij af met een concert waarbij hij zijn tekortkomingen leerde kennen. Bij deze gelegenheid speelde hij zijn opus 1: Vier stukken voor piano, waarvoor hij veel lof oogstte.[6] Toen hij kennismaakte met Rikard Nordraak (1842-1866), die hem de basis toonde van de nationale muziek waarop hij kon voortbouwen, leerde hij zijn ware roeping kennen: een kunstenaarschap toegewijd aan de muziek van de Noorse nationale romantiek.[8] Grieg documenteerde zijn studie aan het Leipziger conservatorium in de vorm van drie omvangrijke notatieboeken, waarin zowel zijn ontwikkeling als student is gedocumenteerd als, in afgeleide vorm, de onderwijsmethodiek van deze eertijds beroemde muziekonderwijsinstelling. Op 11 juni 1867 trouwde Grieg met zijn nicht Nina Hagerup (1845-1935), een begaafde zangeres, die in het bijzonder vanwege haar liederenvoordracht werd geroemd,[3] [8] en een kundig pianiste. Nog voor zijn huwelijk had Grieg het verzoek gekregen "Het Philharmonisch Gezelschap" te dirigeren, naar aanleiding van een concert met de violiste Wilma Norman-Neruda. Dankzij deze uitnodiging had hij nu voldoende financiële middelen om een gezin te stichten en te onderhouden. Daarnaast bleef hij privéles geven en componeren. "De Philharmonie" was overigens een zeer matig orkest met een amateuristisch koor. Al slaagde Grieg erin het Requiem van Mozart en de ouverture "Elias" van Mendelssohn uit te voeren, toch schonk het concerteren hem niet veel voldoening.[9] In 1869 kwam Edvard en Nina's enige kind, Alexandra, op de leeftijd van slechts één jaar te overlijden. In hetzelfde jaar kreeg Nina een miskraam; voor hen beiden een enorme klap.[3] In december 1869 kreeg Grieg een brief uit Rome van Franz Liszt (1811-1886), die veel bewondering toonde voor de Vioolsonate op. 7. Dit had tot gevolg dat de Noorse regering hem een stipendium verleende om naar Rome te reizen om Liszt te bezoeken.[10] Voor deze bijzondere gelegenheid nam hij zijn pas gecomponeerde Pianoconcert opus 16 mee. Liszt had er grote bewondering voor. "Ga zo voort", zei Liszt, en "ik zeg u, ge hebt er de gave voor - en laat u niet afschrikken!"[11] Aan zijn ouders schreef Grieg op 9 april 1870 dat dit bezoek voor hem van "oneindige betekenis" is geweest. Ter gelegenheid van dit bezoek schreef Grieg Foran Sydens Kloster(Vooraan een Kloosterpoort) opus 20, voor vrouwenkoor en orkest, dat hij aan Liszt opdroeg (1870).[12] In 1871 ontmoette hij de jurist Frants Beyer met wie hij lange wandelingen hield en voor de rest van zijn leven zou corresponderen. Na zijn terugkeer uit Rome richtte Grieg in Kristiania (Oslo) de "Musikforeningen" ('muziekvereniging') op, die hij samen met Johan Svendsen tot 1873 heeft geleid. Veel genoegen heeft hij er echter niet aan beleefd.[11] Tussen 1865 en 1866 kwam Grieg vaak in contact met de toneelschrijver Henrik Ibsen, voor wie hij liederen op diens teksten componeerde. In 1874 schreef Grieg Peer Gynt, voor een drama van Ibsen, waardoor hun vriendschap nog inniger werd. Na een jaar was het werk klaar. Op 24 februari 1876 vond de première plaats. In 1888 en 1891 bewerkte Grieg de toneelmuziek tot twee orkestsuites, die tot zijn bekendste werken zouden gaan behoren. Vanaf 1877 zonderde Grieg zich af in de bergen, waar hij veel inspiratie opdeed. Dit hield hij enkele jaren vol, maar na enige tijd verloor hij zijn interesse in de omgeving en raakten zijn ideeën uitgeput. In 1885 verhuisden Grieg en zijn vrouw naar Bergen, om zijn zwakke gezondheid. Daarin kwam nu verbetering. Hij liet er een huis bouwen, dat de naam Troldhaugen kreeg.[3] Grieg bleef zijn composities in het buitenland uitvoeren, wat zijn gezondheid niet ten goede kwam. Uiteindelijk werd zijn leven een strijd tegen zijn ziekte. In 1903 kreeg Grieg een borstbeeld en een stapel gelukwensen voor zijn verjaardag. Hij bleef ook naar het buitenland gaan voor concerten, maar dat nam gestaag af. Zijn vrouw zorgde al die tijd voor hem. In 1905 gaf Grieg ter gelegenheid van de onafhankelijkheid van Noorwegen een concert voor koning Haakon VII van Noorwegen.[3] Zijn laatste werk Fire salmer (Vier psalmen), gebaseerd op volksmuziek, heeft hij in de zomer-herfst van 1906 gecomponeerd. Ondanks zijn bijzonder slechte gezondheidstoestand, ondernam hij in zijn laatste levensjaar diverse concertreizen, onder andere naar Kopenhagen. Op 3 september 1907 moest hij - direct na een concertreis door Engeland - worden opgenomen in het ziekenhuis te Bergen.[13] Daar aangekomen zei hij: "Saa dette skulde bli min Bane" ("Dit zou dus mijn einde zijn").[14] In de morgen van 4 september 1907 stierf Grieg op 64-jarige leeftijd. De begrafenis vond op 9 september plaats. Het volk treurde en de begrafenisstoet in zijn woonplaats trok meer dan 50.000 mensen. Onder de klanken van zijn eigen treurmars voor Nordraak werd de kist ter crematie geleid.[3] [15] Zijn as - en, vele jaren later, die van zijn vrouw - werd bijgezet in een bergcrypte vlak bij zijn villa Troldhaugen.[3] Hij liet 65.000 dollar na aan de stadsbibliotheek te Bergen,[16], evenals andere nalatenschappen, zoals composities en archivalia (brieven, handschriften, dagboeken en foto’s).[17] Grieg is voor het grootste gedeelte aan te merken als miniaturist - zijn grote kracht lag in het schrijven van kleine muziekvormen met een vaak ongecompliceerd verloop, hetgeen vooral tot uitdrukking komt in zijn pianomuziek. Zijn vroegste werk behoort tot de Duitse romantiek. Zijn latere composities worden gekenmerkt door ogenschijnlijk eenvoudige melodieën met een heel eigen subtiel chromatische en harmonische stijl, waarbij hij veelal putte uit de Noorse volksmuziek - met name de Noorse volksliederen en dansen.[18] Röntgen[18] merkt hierbij op dat de mening dat Grieg volksmuziek in zijn composities heeft gebruikt, op een wijdverbreid misverstand berust. Bijna alles wat hij componeerde was van eigen vinding. Op een paar uitzonderingen na heeft hij geen grote muziekstukken zoals symfonieën en opera’s gecomponeerd, ofschoon hij daarvoor eerzuchtig genoeg was.[19] Veel van zijn muziek - met name liederen en de Lyrische Stukken voor piano - heeft ingang gevonden in menig muzikaal gezin. Zijn muziek is dan ook mede hierdoor wijdverbreid geraakt.[20] De Ballade, opus 24 - eigenlijk variaties op een Noors volkslied - is een van Griegs grootste en tevens belangrijkste werken voor piano, dat door Brahms zeer geprezen werd. Het werk behoort tot het concertrepertoire van veel pianisten.[21] Zijn villa Troldhaugen kan in Bergen nog steeds worden bezichtigd, alsmede de hut waar hij zich dikwijls terugtrok om te componeren. Er is een museum naast gebouwd. In de jaren 90 werd een sfeer-/ promotiefilm over Noorwegen gemaakt, waarbij Griegs muziek als achtergrond werd gebruikt. Grieg componeerde zijn opus 66, negentien Noorse Volksliederen, in het "Fossli Hotel", gelegen bovenaan de Vøringsfossen-waterval, aan de rand van Hardangervidda. Hij was goed bevriend met de Nederlands - Duitse componist Julius Röntgen. Van diens hand verscheen in 1930 een biografie,[22] waarin rijkelijk wordt geciteerd uit hun correspondentie. Griegs Morgenstemning uit de Peer Gynt-toneelmuziek werd gespeeld tijdens de bijzetting van koningin Juliana der Nederlanden op het moment dat de kist met haar stoffelijk overschot afdaalde in de Delftse grafkelder. Muziek van Grieg wordt bijzonder vaak gebruikt voor films, radio- en televisieprogramma's. Een honky-tonkversie van het openingsthema van zijn pianoconcert onder de titel Grieg One[23] diende als tune voor een populair programma van Joost den Draaijer op Radio Veronica. Geert Wilders gebruikte in zijn film Fitna Aases dood uit Peer Gynt als achtergrondmuziek
04 sep 1965 Albert Schweitzer (Kaysersberg, 14 januari 1875 – Lambaréné (Gabon), 4 september 1965) was een Frans-Duitse arts, lutherse theoloog , filosoof en musicus. Albert Schweitzer werd in 1875 geboren in Kaysersberg, in de noordelijke, toen Duitse Elzas, het tegenwoordige Franse Haut-Rhin-departement. In 1951 ontving hij de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse Boekhandel voor zijn protest tegen kernproeven en in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn filosofie 'Eerbied voor al het leven'[1]. Hij is, behalve door zijn medisch werk in Afrika, vooral bekend geworden door zijn filosofie over cultuur en ethiek, en als musicus door zijn studies en interpretatie op orgel en piano van de muziek van Johann Sebastian Bach. Albert Schweitzer was de tweede zoon van Ludwig Schweitzer, predikant bij de Evangelische gemeente. De naam van zijn moeder was Adele, zij was een dochter van de dominee van Mühlbach. Samen met een oudere broer en drie zussen beleefde hij - naar eigen zeggen - een gelukkige jeugd. Albert Schweitzer was een ziekelijk kind, wat men aan de sterke, gezonde man van later niet zou afzien. Hij was ook, en dat is nog vreemder, laat met lezen en schrijven, en leerde slecht. Hij noemde zichzelf een traag en dromerig kind. Daarom dwong hij zichzelf, toen hij opgroeide, om juist die onderwerpen te leren beheersen die moeilijk voor hem waren, zoals Hebreeuws. Daarbij werd hij onder andere gemotiveerd door zijn klassenleraar uit de derde, Dr Wehmann, die hem zelfvertrouwen gaf. Op muzikaal vlak was hij wel zeer begaafd. Toen hij zeven jaar oud was had hij reeds een psalm gecomponeerd en speelde hij op het harmonium koraalmelodieën met zelfgevonden harmonieën. Op zijn achtste begon hij op kerkorgels te spelen, een hartstocht die hij van zijn grootvader geërfd had. Hij volgde het gymnasium te Mülhausen, met dank aan een oudoom die directeur was van de volksscholen daar en bereid was hem in huis te nemen. Zijn vader had dit onderwijs voor hem waarschijnlijk nooit kunnen betalen. In huis bij zijn oudoom kwam Albert onder strenge tucht te staan, waarvoor hij later zijn diepe dankbaarheid uitte. Op 18 juni 1893 haalde hij met tamelijk middelmatige eindcijfers zijn eindexamen. In oktober dat jaar ontving hij orgelles van de grote Parijse organist Charles-Marie Widor, bekostigd door een oom die koopman in Parijs was. Er ontstond een bijzondere vriendschap tussen Widor en Schweitzer. Eind oktober 1893 begon hij filosofie en theologie te studeren in Straatsburg. Slechts onderbroken door zijn militaire dienstplicht in 1894 stortte hij zich in zijn studie en verdiepte zich de eerste jaren intensief in het Nieuwe Testament en het leven van Jezus. Hij bleef ook op muzikaal vlak bezig, als orgelbegeleider bij Bachconcerten van het St. Wilhelm-koor. Ook leerde hij hier de opera's van Wagner kennen. Na zijn eerste staatsexamen theologie in 1898 besloot hij zich - gesteund door een beurs - op de filosofie toe te leggen. Daartoe verhuisde hij naar Parijs, waar hij opnieuw orgellessen van Widor volgde en zich verdiepte in de filosoof Immanuel Kant. In de zomer van 1899 reisde hij af naar Berlijn, om zich nader te verdiepen in de filosofie. Hier leerde hij onder andere de theoloog Adolf von Harnack en de psycholoog Carl Stumpf kennen, evenals de bredere academische wereld en geestelijke kringen in Berlijn. De toen nog niet al te grote stad beviel hem zeer, behalve de nieuwere orgels. De klank was dreunend en droog, vond Schweitzer. Eind juli dat jaar keerde hij terug naar Straatsburg en promoveerde op Kant. Hij besloot zich voor langere tijd te vestigen in Straatsburg, en wel in de studentenkamer aan de Thomaskade waar hij eerder met veel plezier had gewoond. Hij sloeg een aanbod om filosofie-docent te worden af, omdat het dan niet gewaardeerd zou worden als hij bleef prediken. Als predikant - zijn tweede examen ternauwernood gehaald op 15 juli 1900 - verzorgde hij de middagdiensten op zondag en catechisatielessen aan jongens. Ieder jaar kon hij gerust drie maanden vrij nemen om zich te concentreren op verdere studie en reisde hij nog regelmatig naar Parijs. Daar hield hij - in het Duits - colleges over filosofen als Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer, schrijvers als Gerhart Hauptmann, Hermann Sudermann en Goethes Faust. In 1900 behaalde hij de graad van doctor in de theologie, met zijn werk over het Avondmaal. In 1902 begon hij colleges te geven aan de theologische faculteit in Straatsburg en in 1905 publiceerde hij in het Frans een biografie over Johann Sebastian Bach. In 1905 voltooide hij een studie over de bouw van het orgel waarna hij met zijn studie medicijnen begon, om tropenarts in Afrika te worden. Al langer liep Schweitzer rond met het idee iets te doen aan het voor hem onbegrijpelijke gegeven dat hij een gelukkig leven leiden mocht, terwijl er zoveel mensen met leed en zorg kampten. In zijn vriendenkring werd zijn voornemen niet goed ontvangen: men betoogde hem dat hij uiteindelijk meer goeds kon doen door vanuit Europa zijn wetenschappelijke kennis te verspreiden. Maar Schweitzer hield voet bij stuk en begon in oktober 1905, op zijn dertigste, aan de studie medicijnen en bood zijn diensten aan aan het Parijzer Zendingsgenootschap. Drukke jaren braken aan want naast zijn studie medicijnen bleef hij werkzaam als orgelspeler in Parijs en Barcelona, predikant en docent in de theologie in Straatsburg. Wel legde hij in 1906 zijn functie als directeur van het theologische seminarium naast zich neer. Desalniettemin had hij regelmatig een moeheidscrisis, met name tijdens examendagen. In oktober 1911 volbracht hij zijn medisch staatsexamen, waarna hij nog slechts een jaar in een kliniek moest werken en een dissertatie moest schrijven om als arts aan het werk te mogen. Voor zijn dissertatie onderzocht Schweitzer vanuit medisch oogpunt of Jezus' messiasverwachting ontsproot uit een geestesziekte. Dat was niet zo, volgens Schweitzer. Tijdens het schrijven van deze dissertatie, begon hij zich voor te bereiden op zijn reis naar Afrika. In 1912 stopte hij colleges te geven en nam hij ontslag als predikant van de St. Nicolaïkerk. Ook trouwde hij met de dochter van een Straatsburgse historicus, Helene Breslau, die hem hielp bij het afronden van al het literaire werk voor het vertrek naar Gabon. In de lente van dit jaar trok hij andermaal naar Parijs, ditmaal om tropische ziekten te bestuderen en alle nodige inkopen te doen om zijn werk in de tropen te doen. Nadat hij het Parijzer Zendgenootschap had overtuigd dat hij enkel als arts en niet als onorthodox christen en predikant naar Afrika af zou reizen, en nadat het Franse ministerie van Koloniën toestond dat een arts met enkel een Duits diploma uitgezonden kon worden, kon hij - met zijn echtgenote - op reis. Een groot deel van zijn leven heeft Albert Schweitzer doorgebracht in Afrika vanaf 1913, om precies te zijn nabij Lambaréné aan de rivier Ogooué in Gabon om daar een ziekenhuis te bouwen, in de buurt van een sinds 1872 bestaande zendingspost van het Amerikaanse Presbyteriaanse Zendingsgenootschap. Hij beloofde niet als zendeling, maar alleen als arts op te treden. Daar heeft hij duizenden mensen behandeld en geopereerd. Er was voorheen in die regio nog geen arts voorhanden en jarenlang was Schweitzer de enige arts in het hele ziekenhuis. In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en omdat hij Duitser was op Frans territorium werd hij officieel krijgsgevangen verklaard. Na een aantal maanden huisarrest mocht hij, omdat de mensen nu van medische zorg verstoken waren, zijn werk in het ziekenhuis hervatten. Zijn moeder werd in 1916 op straat overreden door paarden van militairen en stierf. In 1917 werden hij en zijn vrouw alsnog als krijgsgevangenen geïnterneerd in Frankrijk - aanvankelijk in een klooster in Monléon-Magnoac en later, in 1918, in Saint-Rémy-de-Provence, eveneens in een oud klooster met ziekenhuis, waar eerder Vincent van Gogh een tijdlang opgenomen was geweest. Schweitzer nam al zijn gedwongen rustperioden te baat om verder te werken aan onder andere zijn boek "Cultuur en Ethiek". Hij zag deze wereldoorlog als een teken van verval van de toenmalige beschaving, als een bewijs van zijn overtuiging dat een onverschillige, onnadenkende mensheid geregeerd wordt door de strijd om kennis en macht ten koste van anderen, en daarmee steeds meer schuld op zich laadt. Hij trachtte begrippen als 'liefde', 'toewijding', 'medelijden', 'deelgenootschap' en 'solidariteit' weer op de agenda krijgen, om de mensheid te stimuleren tot leven op een hoger plan. Na het einde van de oorlog, in 1918, kreeg hij een baan als medisch assistent in het Burgerziekenhuis in Straatsburg. Daarnaast hervatte Schweitzer zijn oude baan als hulpprediker in de St. Nicolaikerk. In 1923 voltooide hij het boek "Cultuur en Ethiek". Reeds in 1919 werd hij door Nathan Söderblom uitgenodigd om na Pasen in 1920 op de Universiteit van Uppsala te komen spreken over cultuur en ethiek. Hij had er groot succes mee en vele spreekbeurten in heel Europa volgden. Zijn spreekbeurten en ook orgelconcerten dienden overigens niet alleen voor het verbreiden van zijn gedachtegoed, maar ook om de nodige financiële middelen bijeen te brengen voor het werk in Lambaréné. Zijn eigen spaarpot had hij voor dat doel al ruimschoots aangesproken. In 1924 keerden Schweitzer en zijn vrouw naar Lambaréné terug. Daar moest hij allereerst het intussen vervallen ziekenhuis weer opknappen, waarna hij zijn medische werk hervatte. Na enige tijd kreeg hij hulp van andere artsen en kon hij naar Europa gaan wanneer hij werd uitgenodigd voor spreekbeurten of orgelconcerten. Geleidelijk kreeg zijn werk overal grote bekendheid en ook erkenning. Behalve zijn filosofische denken sprak vooral zijn werk in Afrika wereldwijd tot de verbeelding. Van 1939 tot 1948 werd Schweitzer wegens de oorlogssituatie in Europa gedwongen in Lambaréné te blijven.[bron?] Vanaf 1948, drie jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kon hij weer vrij reizen, spreken en concerten geven, niet alleen in Europa, maar ook in de Verenigde Staten. Afgewisseld met zijn werk in Lambaréné is hij dit, voor zover zijn gezondheid het toeliet, blijven doen tot zijn dood in 1965. Schweitzer kreeg in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede. Met de geldprijs die daaraan verbonden was kon hij eindelijk zijn lepradorp afbouwen. In 1954 werd hij opgenomen in de exclusieve Duitse Orde "Pour le Mérite". De laatste twee decennia van zijn leven sprak hij zijn bezorgdheid uit over de wapenwedloop in de wereld en het gevaar van een atoomoorlog. Hij stierf op 4 september 1965 in Lambaréné, 90 jaar oud. In Deventer bij de Brink voor het Nederlands Albert Schweitzer-centrum is in 1975 een bronzen standbeeld van Schweitzer onthuld van Pieter de Monchy door de kleindochter van Schweitzer.[2] 1893 - Studeert filosofie en theologie aan de Universiteiten van Straatsburg, Berlijn en Parijs 1900 - Hulpprediker in de St. Nicolaikirche in Straatsburg 1901 - Hoofd van het Theologisch Seminarie in Straatsburg 1905-1913 - Studeert medicijnen en chirurgie 1913 - Zendingsarts in Lambaréné in Gabon, Afrika, begint met de bouw van een hospitaal 1917 - Internering in Frankrijk 1918 - Medisch assistent en assistent-pastor in Straatsburg (St. Nicolaikirche) 1919 - Eerste grote voordracht over "Cultuur en Ethiek", aan de Universiteit van Uppsala in Zweden 1924 - Terugkeer als zendingsarts in Lambaréné; bouw van een nieuw hospitaal aan de Ogooue rivier 1927-1939 - bezoekt Europa regelmatig voor spreekbeurten en concerten 1939-1948 - Lambaréné, strijdende troepen respecteren de neutraliteit van het ziekenhuis 1949 - Bezoekt voor het eerst de Verenigde Staten 1953 - Bouw van het lepraziekenhuis in Lambaréné 1954-1965 - reizen door Europa worden afgewisseld met verblijven in Gabon Schweitzer als denker en als mens kunnen eigenlijk niet worden opgesplitst in segmenten. Daarvoor waren zijn denken, overtuiging en handelen te veel één. Voor een goed overzicht echter is het toch handig zijn theologische, musicologische, filosofische en medische werk apart te beschrijven. Het boek Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, dat hij als jong theoloog publiceerde, vestigde zijn reputatie als nieuwtestamenticus. Het verscheen voor het eerst onder deze titel in 1906. In deze studie van eerdere levensbeschrijvingen van Jezus Christus interpreteerde hij het spreken en handelen van Jezus in het licht van diens eschatologische overtuiging. Hij schaarde zich daarmee grotendeels aan de zijde van Johannes Weiss en diens werk Die Predigt Jesu vom Reiche Gottes (1892). Schweitzer kwam in zijn boek tot de slotsom dat Jezus niet zozeer om zijn leer het navolgen waard is (hoewel hij de morele waarde van bijvoorbeeld de Bergrede hoog aansloeg) maar om zijn wilskracht, om een willen dat volgens Schweitzer vooral gericht is op de morele vernieuwing van de mensheid. Hij vergrootte zijn reputatie met een aantal andere nieuwtestamentische studies, zoals Die Mystik des Apostels Paulus (1930). Hieruit blijkt temeer zijn belangstelling voor de Bijbelse Messiaanse verwachting, christelijke eschatologie, verlossing van het lijden en de vervulling van de belofte van het Koninkrijk van God. Overigens wordt zijn werk ook gekleurd door een enigszins pantheïstischeinslag en door zijn belangstelling voor filosofieën. Albert Schweitzer was in zijn tijd een beroemd organist. Hij was bijzonder geïnteresseerd in de muziek van Johann Sebastian Bach en bestudeerde onder andere de religieuze elementen in diens muziek. Daaruit voortvloeiend ontwikkelde en publiceerde hij een eenvoudige, onopgesmukte stijl van uitvoeren, waarvan hij vond dat dat meer paste bij Bach en zijn tijd. Dit werkte hij uit in het boek Johann Sebastian Bach, dat hij in 1905 schreef op verzoek van de Parijse organist en componist Charles–Marie Widor. Schweitzers boek zette een trend in die zeer lange tijd de stijl van uitvoeren van Bachs muziek heeft beïnvloed. Hij stond ook bekend om zijn actieve belangstelling voor de constructie van het orgel. In 1951 instigeerde hij, in samenwerking met de vaste organist ter plekke George Stam, in de vrijzinnigprotestantse Leeuwenberghkerk te Utrecht de bouw van een nieuw orgel. Dit werd enkele jaren later opgeleverd uit de werkplaats van de Zaanse orgelmaker Flentrop met wie hij reeds eerder had samengewerkt. Dit instrument is het enige blijvende markeringsobject in Nederland van Schweitzers visie op de moderne orgelbouw, die vele jaren eerder in de Elzasser Orgelreform tot uitdrukking was gekomen. Tevens was hij orgeladviseur van de Somerville College Chapel, de kapel van Somerville College in Oxford. . Het kernpunt van Schweitzers filosofie is de term "eerbied voor het leven". In zijn ogen was de beschaving in verval vanwege een algemeen gebrek aan de wil om lief te hebben. Naar zijn stellige overtuiging moet men al het leven eerbiedigen en daarmee ook liefhebben. Hiermee ging hij lijnrecht in tegen de dan vooral bij jongeren populaire filosofie van Friedrich Nietzsche. Hij had meer op met de denktrant van de Russische schrijver Leo Tolstoj, wiens werk hij bewonderde. Sommige tijdgenoten vergeleken Schweitzers denken met dat van Franciscus van Assisi, wat hij niet tegensprak. Zijn persoonlijke credo was "Ik ben leven dat leven wil, te midden van leven dat leven wil". Met 'leven' bedoelde hij elk levend mens, dier en ding in de gehele kosmos. Hij bepleitte een soort spirituele verhouding tot het grote geheel, zag dat als een vorm van overgave aan het leven en aan de liefde tot al wat leeft. Op deze overtuiging bouwde hij zijn meest bekende theorie over "cultuur en ethiek", waarover hij zijn hele verdere leven bij allerlei gelegenheden sprak. Hij hoopte dat hij daarmee wezenlijk bijdroeg aan een nieuwe renaissance van de mensheid, een mensheid, bepleitte hij, die nadenkt en zich daardoor bewust wordt van zijn context, het omringende leven, en dat met een nieuwe liefde en met nieuwe wilskracht daarnaar zou handelen. Autonoom nadenken over de waarheid, de essentie van het leven, zou volgens Schweitzer resulteren in het verkrijgen van de noodzakelijke innerlijke kracht tot het doen van nobele, verheven daden ten gunste van al wat leeft. Schweitzer werd alom gerespecteerd voor het in praktijk brengen van zijn eigen theorie.
04 sep 1989 Georges Joseph Christian Simenon (Luik, 13 februari 1903 - Lausanne, 4 september 1989) was een (Franstalige) Belgische schrijver . Hij schreef aanvankelijk ook onder de pseudoniemen Georges Sim, Christian Brulls, Gom Gut, Georges d'Isly, Jean du Perry, Jean Dorsage, Jacques Dorsonne, Luc Dorsan, Georges- Martin- Georges en Gaston Vialis. Simenon werd bij het grote publiek vooral bekend als de schrijver van 75 detectiveromans en 28 korte verhalen over Maigret. Daarnaast schreef hij nog eens 136 psychologische romans en honderden andere verhalen. Georges Simenon werd geboren te Luik, Rue Léopold 26 (nu nummer 24) als zoon van Désiré Simenon en Henriette Brühl. De voorouders van zijn vader waren afkomstig uit Wallonië, die van zijn moeder uit Nederland en Duitsland. Zijn vader was werkzaam als boekhouder bij een verzekeringsmaatschappij. Zijn drie jaar jongere broer Christian zou de favoriete zoon van moeder worden, charmanter en meer open dan de gesloten en zelfstandige oudste, dit tot verdriet van George. Waar vader rust en gemoedelijkheid uitstraalde was moeder gespannen, heel vroom, maar ook angstig, een erfenis van armoede en een faillissement in de familie. Henriette verweet haar man niet hogerop te willen. Zij besloot kamers te verhuren aan studenten in Luik om het bescheiden inkomen aan te vullen. De arme, meestal uit Oost-Europa afkomstige jongemannen, zouden een voorrangspositie in huis innemen en door hun soberheid en ijver geen positieve indruk op de jonge George maken. In de romans Pedigree en Le locataire is hiervan de weerslag te vinden.[1] George Simenon was solidair met zijn vader. Ze verstonden elkaar, ook zonder woorden. Het type man, dat Simenon in zijn boeken beschrijft (op zichzelf, tevreden met het kleinburgerlijk bestaan, afkerig van verandering) waren even zo vele variaties op zijn vader. In zijn Maigretromans overlijdt de vader van de commissaris op 45-jarige leeftijd aan pleuritis, Désiré Simenon overleed op die leeftijd aan angina pectoris.[2] Hij was goed op school. Vanwege de financiële gesteldheid van zijn ouders mocht hij tegen half geld op het Collège Saint-Louis, een door jezuïeten geleidde middelbare school, en later het Collège SaintServais, studeren. De door zijn moeder voorgestane katholieke opvoeding vond weerklank bij de jongen; hij werd koorknaap. Later zou hij nederigheid als een belangrijke menselijke eigenschap blijven zien. De aangepaste scholier, die erebaantjes kreeg, werd echter een rebel, bewonderd door zijn vrienden. George las graag, vooral De drie musketiers van Alexandre Dumas. Dostojevski en Gogol zouden de geliefde auteurs van zijn volwassen leven worden. Hij breidde zijn belangstelling verder uit met de kennis van een Luiks historicus en die van een bekend Waals dichter in de stad.[3] Een seksuele ervaring met een ouder meisje veranderde zijn leven. Met de ziekte van zijn vader als voorwendsel verliet hij kort daarna opeens de school. Zijn biograaf Pierre Assouline denkt dat de werkelijke reden bij Simenon het gevoel was, dat hij seks in zijn leven niet meer wilde missen, iets dat de katholieke wereld, waarmee hij tot dan verbonden was, niet toeliet.[4] Wat doelloos dolen door de stad volgde. Thuis was hij niet graag. De ruzies tussen vader en moeder en hun pijnlijke stiltes ontweek hij liever. Hij dacht niet voor het geluk geboren te zijn en voor alles moeite te moeten doen. Zijn wat gereserveerde karakter werd in deze periode gevormd. Na een paar winkelbaantjes werd hij kort voor zijn zestiende als journalist aangenomen bij de Gazette de Liège, een rechtse katholieke krant, die in 1919 voor het eerst na de Duitse bezetting weer verscheen. De keuze voor het blad was niet toevallig. In Luik bestond een breed spectrum van bladen, van links tot liberaal, maar het klimaat van thuis en zijn eigen overtuiging lieten hem voor behoudend kiezen.[5] Hij stortte zich met grote energie op zijn werk, een tomeloosheid die de vaderlijke hoofdredacteur wist te kanaliseren. Grote belangstelling voor politiezaken, veel drank en bezoekjes aan hoeren, kenmerkten George Simenon als tiener. Zijn salaris verviervoudigde. Hij kon een fiets kopen, die hem als kind door zijn moeder geweigerd was en een Harley Davidson, die hem snel bracht waar hij moest zijn. 'Le petit Sim' werd onmisbaar op de redactie. Met een batterij brandende en uitgedoofde pijpen op het bureau was hij tot laat in de avond bezig nieuwe artikelen te schrijven in de brede categorie Gemengde Berichten. Hij kreeg een eigen rubriek, die eerst Buiten de kipperen en later Laten wij praten heette en die hij ondertekende met Georges Sim of G. Sim, namen die hij ook al voor zijn proefwerken gebruikt had. Zijn baan bracht hem in alle milieus, politiek, theater en op straat. Daar was hij eens getuige van een ruzie, die omsloeg in een volkspsychose, met een onvoorstelbare haat voor een man, die over een dak weg vluchtte. Angst voor de massa zou bij hem blijven en in enkele verhalen vorm krijgen. Simenon was niet alleen een vlotte schrijver, hij toonde ook veel zelfstandigheid. Hij ging ook politieke stukken schrijven. In 1921 verscheen, deels onder zijn naam, een lange reeks antisemitische artikelen in de Gazette. De stukken waren zogenaamd gedocumenteerd door de Protocollen van Zion, een stuk dat toen al als vervalsing bekend stond, dat de haat tegen Joden in naoorlogs Europa aanwakkerde door de vermenging van jodendom, elites, kapitaal en communisme aan te tonen. Ook al voerde George mogelijk een redactionele opdracht uit, dan leende hij zich daartoe niet tegen zijn zin. Het negatieve, karikaturale, beeld van de Jood komt herhaaldelijk voor in Simenons populaire en in zijn serieuze romans. In Le petit homme d'Archangelsk, vertaald als De merel in de tuin, geeft hij echter een begrijpend en diepgaand beeld van de Joodse mens.[ Simenon was van jongs af bezig met schrijven. Hij deed dat met groot gemak. Naast artikelen publiceerde hij korte verhalen in de Gazette. Voor meer kritische stukken zocht een uitlaatklep bij andere Waalse periodieken, die soms in de marge van de samenleving stonden. Het leven aan de rand trok hem aan, maar had gevaarlijke kanten. Dat bleek toen een van de leden van het artistiek vriendengroepje waartoe hij behoorde zich verhing aan de deurknop van een kerk in de buurt. Simenon gebruikte dit horrorverhaal, gesitueerd in een milieu van drinkers en ethersnuivers, in een van zijn eerste Maigretverhalen: Le pendu de Saint-Pholien (vertaald als Maigret en het lijk aan de kerkdeur). De eenzaamheid aan de marge joeg Simenon schrik aan. Om zich geborgen te voelen verloofde hij zich op zijn zeventiende jaar met Régine Renchon, studente kunstgeschiedenis, om "me 's avonds met haar achter dat gordijn te bevinden en een van die schaduwen te zijn."[7] Als auteur debuteerde Simenon in 1921 met een door vrienden geïllustreerde, licht satirische sleutelroman over Luik: Au pont des arches (Bij de bogenbrug). De brug vormt de verbinding tussen het oude stadscentrum en de zuidelijke oever, de wijk Outre-meuse, waar hij met zijn ouders woonde. Een tweede boek werd hem door zijn hoofdredacteur, Joseph Demarteau, dringend afgeraden. Satire was niet de echte creatieve kwaliteit van Simenon, was de mening. Simenon typeerde zich in de Gazette eens als "een eeuwige jongeling die met de neus in de wind en de handen in de zakken loopt, terwijl hij de geuren van de kades en de steegjes opsnuift."[7] In november van dat jaar overleed Désiré Simenon aan de gevolgen van zijn ziekte. Georges was in een shock, zei geen woord. Zijn vader, die penningmeester was geweest van een vereniging voor stille armen, had te weinig geld nagelaten om de begrafenis te kunnen betalen. Daarvoor zorgde de hoofdredacteur van de Gazette. De dood van zijn vader maakte George Simenon noodzakelijk volwassen: "Pas als de zoon zijn vader niet meer nodig heeft, begrijpt hij dat hij zijn beste vriend is."[8] Op zijn achttiende werd hij voor dienst opgeroepen en ingedeeld bij het transport, het paardenvolk. In de kazerne kreeg hij een merkwaardige voorkeursbehandeling. Mogelijk was hij door zijn geringe lengte niet echt nodig of wogen de vriendschapsbanden van de overste met de hoofdredacteur van de Gazette zwaar. Hij mocht in ieder geval overdag op de krant blijven en niets stond blijkbaar zijn vertrek naar Parijs, in december 1922, in de weg. Met een aanbevelingsbrief van Demarteau bij zich en opgevangen door een kring van kennissen uit het Luiks artistiek milieu kwam George niet als vreemdeling in Parijs aan. Hij werd secretaris van de rechtse publicist, activist en romancier Jean Binet de Valmer, voor wie hij waarschijnlijk onder diens naam twee romans schreef. Simenon had al het idee, dat hij van veelschrijver later een echt auteur zou worden: "Een deel van mijn leven zal ik Fordjes fabriceren en veel geld verdienen. Daarna zal ik voor mijn genoegen Rolls Royces maken!"[9] Régine Renchon, die hij Tigy noemde, kwam over. Op uitdrukkelijke wens van zijn moeder huwden ze eerst katholiek in Luik. Het huwelijk was voor hem een bescherming tegen angst en eenzaamheid. Van zijn inkomen maakte hij geld over aan Henriette, wat zijn broer Christian ook deed. De goede verdiensten als journalist had hij er met zijn levensstijl doorheen gejaagd, net als het kostbare horloge, dat hij een jaar voor het overlijden van zijn vader gekregen had. Het werd de prijs voor een mooie zwarte hoer, die hij niet had kunnen weerstaan. Hij zou het zich zijn hele leven blijven verwijten.[10] Het echte secretariswerk zou hij twee jaar doen bij een connectie van Binet-Valmer, de markies Tracy, eigenaar van een rechtse krant voor Nevers en omgeving, die op een het kasteel-landhuis, Paray-Le-Fresil in het departement Allers, woonde. Een arrogante lastige oude heer, die niet toestond, dat Simenons echtgenote bij hem introk. Een zekere fascinatie voor adel en kastelen zou Simenon blijven houden, al zou hij deze klasse met zijn rituelen nooit helemaal aanvoelen. "Ik leerde ten slotte een man te worden die nergens en overal thuis is, de man die ik in mijn dromen vaag had willen worden."[11] De onzekerheid en de angst om te falen zaten echter diep. Alle jongemannen in zijn latere romans zijn door dit onvermogen getekend. Zo volgt Michel Maudet in Het einde van een gentleman zijn onzeker lot als secretaris van een oude grillige man, die hij toch als een soort vader gaat zien. Terug in Parijs leefde hij van artikelen, spot en erotiek, voor verschillende blaadjes met namen als Paris-Flirt en Le sourire, drie stukjes per dag. De huisvesting met Tigy was sober, op een kamertje waar ze niet mochten koken. Bij het dagblad Le Matin probeerde Simenon ook verhalen te slijten. De toen bekende schrijfster en journaliste Colette, die aan de krant verbonden was, gaf hem het advies geen literatuur te schrijven. Na twee pogingen had hij het in de vingers: geen verfraaiingen maar eenvoudige woorden. Bij het schrijven zou hij zich dit advies blijven herinneren.[12] De Simenons werden welvarender; ze huurden een appartement aan de Place des Vosges en gingen graag uit in de wijk Montparnasse. Simenon leverde nu met de regelmaat van de klok volksromans, meer dan één per maand, aan verschillende uitgevers onder een groot aantal pseudoniemen, zoals Christian Brulls, de voornaam van zijn broer met de verbasterde achternaam van de moeder, Jean du Perry en Georges-Martin-Georges. Lichte, sentimentele en avonturenromans, met zich opofferende heldinnen, gejaagde jongemannen, de aristocraat in zijn kasteel en de onbarmhartige geldschieter. Voor pikante details hoefde hij alleen maar terug te grijpen op zijn Luikse jaren. In deze leertijd en kans om geld te verdienen, tussen 1924 en 1931, publiceerde hij 190 romans. Deze "secretaresseromans", zoals hij ze zelf noemde, zagen er niet uit – eerder een brochure dan een boek.[13] Het productieteam werd al gauw versterkt met een secretaresse naast Tigy, aan wie hij al improviserende een verhaal dicteerde. De twintigjarige Henriette Liberge kwam als huishoudster, een Normandische vissersdochter, blond, mollig en eenvoudig. Simenon noemde haar "Boule" (bolletje) en zij zou haar "kleine mooie meneer" altijd vergezellen. Tussen hen bestond een oprechte, liefdevolle, erotische verhouding.[14] Simenon was zakelijk en koelbloedig. Je kon gerust een roman van een bepaalde lengte bestellen tegen een vaste prijs, die hij dan op tijd leverde tussen andere verhalen door. Op de burelen van de uitgeverijen Ferenczi, Fayard en Gallimard verscheen hij regelmatig, vaak zwierig gekleed in een kostuum van geruite stof, platte pet en plusfours, net als de jonge journalist en detective Rouletabile uit de feuilletons van schrijver Gaston Leroux. Simenons onuitputtelijkheid en discipline wekten verbazing. Een journalist van het dagblad France-Soir bezocht hem en schreef "Negen uur. De typiste zit achter haar typmachien. Bedenk wel dat hij voor de middag twee lichte verhalen, een tragisch verhaal en de schets voor een populaire roman moet hebben gedicteerd. En vanavond zal hij opnieuw schrijven. En na middernacht veroorlooft hij zich het genoegen echt te schrijven.[15] Hij vatte opnieuw het koortsachtige uitgaansleven van cafés, cabarets, moderne concerten en prostituees op. Hij verkeerde in moderne artistieke kringen, ontmoette schilders en schrijvers als Maurice de Vlaminck, Pablo Picasso, André Gide en Max Jacob. Hij was zo'n uitgaansprominent, dat hem gevraagd werd de Sovjet-Russische volkscommissaris van Onderwijs Anatoli Loenatsjarski, zelf trouwens ook auteur van toneelstukken, tijdens diens bezoek door Parijs te leiden. In dat nachtleven ontmoette Simenon de Amerikaanse zwarte naaktdanseres Josephine Baker, met haar prachtige achterste. Vriendschap, liefde en een korte gepassioneerde verhouding volgden. Hij nam zaken voor haar waar, maar verbrak de relatie toen hun omgeving hem als een soort knechtje van de beroemde ster ging zien. Simenons aan het maniakale grenzende schrijfvaardigheid dreigde een circusnummer te worden toen de uitgever van een krant als publiciteitsstunt de schrijver in 1927 voorstelde in een glazen kooi op het terras van Moulin Rouge in drie dagen en drie nachten een roman te schrijven, waarvoor het publiek de hoofdpersonen en de titel mocht kiezen. George ging op het voorstel in en bedong een vorstelijke beloning. De pers sabelde deze vertoning, een schrijver onwaardig, echter neer. De uitgever kreeg financiële problemen en de politie had uit oogpunt van openbare orde ook bezwaren. George probeerde nog twee uitgevers te interesseren, maar er kwam niets van terecht. Toch streek hij een aardig bedragje op en verdween voor een tijdje naar een eilandje voor de kust van La Rochelle. De mythe dat hij in een glazen kooi voor het publiek een roman zou hebben geschreven bleef echter in stand.[16] De periode van het aan de lopende band produceren van "Fordjes" nam langzaam een eind. Tussen 1921 en 1934 schreef hij onder zeventien verschillende namen in totaal 358 romans en korte verhalen. [17] Canada, Arizona en een echtscheiding gevolgd door een nieuwe echtgenote annex secretaresse (Denyse Quimet) en een tweede zoon, betekenden een nieuw begin. Sommige romans zijn duidelijk door Amerika geïnspireerd, zoals Trois chambres à Manhattan (Drie kamers op Manhattan) en Maigret in New York, maar de meeste spelen zich in Frankrijk af, zoals Lettre à mon juge (Brief aan mijn rechter), Les volets verts (De groene luiken) en L’horloger d’Everton (De horlogemaker van Everton). Hij bleef ook bij zijn uitgevers in Frankrijk. Zijn nieuwe woning, de Shadow Rock Farm in Lakeville, Connecticut, dicht bij de bossen, gaf hem de ruimte zich in gedachten naar Frankrijk te verplaatsen. Aan zijn werkwijze veranderde niets: zes uur op, gordijnen dicht, pijpen, koffie, en nu ook cola. Niemand mocht hem storen. In 1952 maakte hij, onder grote belangstelling van de pers, een reis naar Engeland, België en Frankrijk. Een jaar daar voor was zijn trouwe vriend en criticus André Gide overleden, een van de weinigen aan wie hij zijn diepste gevoelens had geuit. Zo bleek dat onder zijn optimisme vaak 'een kille en heldere wanhoop' schuilging. Gide erkende in Simenons romans 'het verschrikkelijk gevoel van angst', dat de romanpersonen ontleenden aan hun middelmatigheid.[18] Na vijf jaar was het weer tijd om te vertrekken voor, wat zijn biograaf Assouline noemde, deze 'chronisch instabiele man'. Eerst reisde hij met gezin langs de plaatsen in Frankrijk, die een belangrijk thuis waren geweest, La Rochelle, Nieul-sur-Mer en omgeving en het eiland Porquerolles, bij Toulon. Cannes, waar onder meer de roman Striptease speelt, bood te weinig afzondering. Die vond hij wel in een kasteeltje bij Échandens, in het Zwitserse kanton Vaud, een type huis dat hij eerder bewoond had. Daarna was het 'business as usual': schrijven en het behartigen van zijn auteursrechten, waarin hij een niets ontziend zakenman was – meer uit principe en trots dan vanwege een gehechtheid aan geld, want hij gaf het net zo gemakkelijk uit als hij het verdiende. Wel sloeg een vermoeidheid toe, die ook de romanpersonen uit die tijd tekenen, waaraan het gebruik van drank, net als bij hun schepper, niet vreemd was.[19] Halverwege de jaren zestig verhuisde het gezin (Simenon, echtgenote, zoons Marc, Jean en Pierre en dochter Marie-Jo) met het huispersoneel van meer dan tien personen naar een villa die Simenon in Épalinges, bij het Meer van Genève, had laten bouwen, met ruimte voor zijn vijf luxe auto's. De stormachtige verhouding met zijn echtgenote Denyse kwam tot een eind door haar drankzucht en instabiliteit, waar hij ook zijn kinderen, tegen moest beschermen. Na haar vertrek naar een kliniek nam de Italiaanse huishoudster Theresa haar plaats in. De zelf onevenwichtige schrijver had een steun nodig. De band met zijn eerste echtgenote werd weer aangehaald. Ondanks het hectische levenspatroon was Simenon een man van de klok en had een passie voor zindelijkheid in het huis.[20] Na 1972 zou Simenon geen romans meer schrijven. Wel verschenen autobiografische teksten, die hij niet had geschreven maar op een bandrecorder had opgenomen, met uitzondering van Lettre à ma mère (Brief aan mijn moeder). Pijnlijk was de verwijdering van zijn tweede vrouw, die een belastend boek over hem liet schrijven. Traumatisch was de zelfdoding, op 25-jarige leeftijd, door zijn dochter Marie-Jo, die in Parijs was gaan wonen, maar erfelijk belast al vroeg symptomen van een neurose begon te vertonen. De aanbidding van haar vader en de spanningen die er thuis tussen haar vader en moeder waren, deden geen goed. Haar pogingen om in muziek of als actrice iets te betekenen werden gefnuikt door haar angsten. De lijvige autobiografie Mémoires intimes, die Simenon als een monnik, op vaste tijden, in een heel klein handschrift op ruitjespapier geschreven had, werd goed verkocht. Verhuisd naar een huis bij Lausanne, met Théresa en Boule, zou hij op 4 september 1989 sterven.[21] Simenon maakte in zijn romans gebruik van zijn kennis van Nederland. In Maigret in Holland beschrijft hij een café te Delfzijl, met zijn jeneverlucht, bierviltjes en schuifdeuren naar de achterzaal voor feesten en partijen. Hij noteert de geraniums op de vensterbank, de moderne boerderij en het feit dat nogal wat personen goed Frans spreken. Het type man dat hij beschrijft is een gevestigde man van aanzien, zakenman of arts, uit een burgerlijk milieu. Op een gegeven moment raken ze los van zichzelf, begaan een misdaad, vluchten, of blijven blijkbaar gelaten de gevolgen van hun daad afwachten. Het zijn typische Simenon-mannen: ontworteld en fatalistisch. In L’homme qui regardait passer les trains (De man die de treinen voorbij zag gaan) vlucht de Groningse, van fraude beschuldigde zakenman Kees Popinga naar Amsterdam, doodt in een vlaag van woede de maîtresse die hem afwijst en belandt in Parijs. Eenmaal gearresteerd sluit hij zich als een gek op in zwijgen en zal hij zijn dagen eindigen in een Groningse psychiatrische instelling. In L'assassin (De moordenaar) situeert de schrijver een zelfde "vluchteling" in Sneek: de arts Hans Kuperus koopt in Amsterdam, waar hij voor een artsencongres is, een wapen, waarmee hij op de terugweg zijn overspelige vrouw en diens geliefde doodt. Hij verlaat Sneek niet, maar begeeft zich zoals gewoonlijk onder zijn kring van vrienden in het café Onder de Linden. Hij "vlucht" naar binnen en spot soms met zijn lot door gewaagde uitingen. Het leven herneemt zijn oude gang. De dienster Neel heeft ondertussen de plaats van zijn echtgenote ingenomen. Georges Simenon was niet een auteur in afzondering. Hij schreef reportages van reizen door WestEuropese landen en Afrika voor het dagblad France-Soir en interviewde als bekend journalist de uitgeweken voormalige Sovjetleider Trotski. Simenon, niet wars van publiciteit, accepteerde een verzoek van deze krant om als Maigret een onderzoek in te stellen naar de verdachtmakingen en doden in het schandaal rond de Joodse oplichter Stavisky, dat in 1934 in Frankrijk tot een zware politieke crisis leidde. Zijn inmenging als amateur in dit mijnenveld was niet zonder risico, maar hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf. Het criminele milieu reageerde niet, het waardeerde hem als schrijver van misdaadromans. Simenon was politiek rechts georiënteerd. In de groeiende spanningen werkte hij voor een royalistisch blad, als alternatief voor het fascisme. Hij was betrokken bij een op verzoening gerichte publieksactie: het dragen van speldjes met vredessymbolen en de letters SH (Sans Haine - Zonder Haat).[22] Toen de Duitsers België binnenvielen meldde Simenon, nog steeds Belgisch staatsburger, zich bij de ambassade. Legerdienst was minder waarschijnlijk, wel was hij geschikt met zijn connecties in La Rochelle de toestroom van Belgische vluchtelingen naar deze plaats te organiseren. Dit ging hem goed af. Na overgave en wapenstilstand keerden de vluchtelingen naar huis terug. De romans Vlucht uit Oostende en De trein bewaren een herinnering aan deze tijd. Tijdens de bezetting hield hij zich verder alleen bezig met het schrijven en de verfilming van zijn boeken. De Duitse filmmaatschappij Continental, een firma waar overigens ook Franse regisseurs en acteurs voor werkten, verwierf de rechten. Simenon tekende de Ariërverklaring. Hij publiceerde verhalen in Belgische en Franse collaborerende bladen. In zijn contacten maakte hij geen onderscheid maken tussen links, rechts en de bezetters. Hij probeerde in een goed blaadje bij de Duitsers te komen om reispasjes te krijgen. In een brief aan zijn moeder begin '41 schreef hij dat hij hoopte dat Engeland geen stand zou houden tegen het Duitse offensief, mogelijk in de hoop dat de oorlog dan over zou zijn en hij rustig zijn gang kon gaan. Simenon kon zeker een opportunist genoemd worden.[23] Ironisch voor een man, die in zijn woorden vaak blijk had gegeven van een zeker antisemitisme, werd hij er van beschuldigd een Jood te zijn – een aanklacht die later werd ingetrokken. Voor Radio Vichy schreef hij een hoorspel, dat zeer succesvol was. Niets in zijn werk verried de aanwezigheid van de oorlog, maar het verzet dat vanaf 1943 in kracht toenam kende hem wel. Een gaullistisch blad schreef dat de schrijver na de bevrijding zou worden gearresteerd.[24] Er konden hem geen concrete daden tegen Frankrijk worden verweten, maar hij had door zijn manier van leven een verkeerde indruk gewekt. Na een jaar van toe- en afnemend arrestatiegevaar besloot hij in augustus 1945 met zijn vrouw, zoon en huishoudster naar Amerika te vertrekken, net voor een Frans uitreisbevel. Zijn broer Christian, die als lid van de Belgische fascistische Rexbeweging leiding had gegeven aan een wraakactie tegen links, waarbij veel slachtoffers waren gevallen, kon de doodstraf verwachten. Simenon adviseerde hem zich bij het Franse Vreemdelingenlegioen aan te sluiten, wat hij deed. Later zou hij sneuvelen in de Franse koloniale oorlog tegen de Vietnamezen.[25] Als dertiger beschrijft Simenon vaak de eenling, een jongeman, gejaagd op zoek naar een plaats in het leven, een identiteit. Bij het ontbreken daarvan accepteren ze de dood, als straf voor een zinloos begane misdaad, een absurde daad, te vergelijken met het handelen van personen, gecreëerd door de existentialistische auteur Albert Camus. Als de gruwelijk eenzame Frank Friedelmayer in La neige était sale (Het bloedspoor in de sneeuw) gevangen zit in afwachting van de doodstraf, is het alsof hij in de cel een plek voor zichzelf gevonden heeft en de dood voor hem niet een einde is: "Hij is klaar. Hij hoeft zijn jas niet aan te trekken. Hij is op de hoogte. Hij haast zich. Hij wil de drie anderen die het koud hebben niet laten wachten (...) Kijk! Hij heeft de kraag van zijn jasje opgeslagen, net als de anderen! En hij heeft vergeten naar het raam te kijken, hij vergeet te denken. Het is waar dat hij later alle tijd zal hebben." Later zijn de hoofdpersonen minder wanhopig. Het zijn 'kleine' mannen en vrouwen, die veelal thuis werken: een klokkenmaker, een reclametekenaar, de chef van een klein stationnetje. Ze willen niet opvallen, maar door omstandigheden worden ze gedwongen aan het leven deel te nemen, zoals in de romans De weduwnaar, De neger en De trein. Hoewel Georges Simenon veel vrouwen heeft gehad, meestal in korte, betaalde, relaties, speelt erotiek als zodanig in zijn boeken nauwelijks een rol. De jonge hoofdpersonen hebben naast zich een jonge vrouw die hen in praktische aanleg de baas is. De echtgenotes in latere verhalen heten plichtmatig Jeanne, in een huwelijk uit gewoonte. De grote liefde is van oudere mannen voor jonge vrouwen, bijna meisjes nog, zoals scheepseigenaar Chatelard die in La Marie du port koestert voor de dienster Marie in een Bretons havencafeetje. Ondanks zijn onrust en herhaaldelijk verhuizen, koos Simenon vaak voor locaties in zijn romans, waar hij zich bijzonder thuis voelde: Parijs, La Rochelle en Bretonse vissersplaatsjes. Zo'n dorpje wist hij met gevoel voor sfeer en detail te beschrijven. "Het was dinsdag en de vijf of zes trawlers die de hele week op de Engelse kust vissen waren 's ochtends teruggekeerd. Zoals gewoonlijk waren ze in de voorhaven afgemeerd, dicht bij de vismarkt, en nu alleen, bij hoog tij, opende men voor hen de draaibrug. Oktober versnelde de val van de dag en zijn getijden van dood water likten nauwelijks de voet van de klippen. De vaargeul, ter hoogte van de brug, was dicht bezet met de lage woningen van Port-en-Bessin, met grijze gevels en daken van harde leisteen." Nadat hij zijn boot had verkocht en zich dan in Parijs, dan weer op het platteland gevestigd had, ging hij in de jaren dertig reizen en deed daar op zijn niet-politieke manier journalistiek verslag van. Hij trok met zijn vrouw door West-Europa, naar Afrika en voer door het Panamakanaal. Het donkere continent zou het thema van een aantal romans worden, zoals Le coup de Lune, te vertalen als Maanziek, dat zich in Gabon afspeelt. In Panama situeerde hij onder meer de roman Negerwijk (Quartier nègre). In zijn beginjaren had Simenon zich een bijna mechanische discipline eigen gemaakt. Als hij meester over eigen tijd is, zet hij de omstandigheden naar zijn hand: een busje met fijn geslepen potloden, een aantal gestopte pijpen, de geelbruine envelop met namen en verhaallijnen, als geheugensteun, en vooral de afzondering. Regelmatige wandelingen, om hem in een “staat van genade” te brengen. De overgave aan de persoon, die hij in zich voelt. Schrijven, typen, het hele creatieve proces, moet binnen een beperkte tijd zijn beslag vinden, uiterlijk een maand. De romans van Simenon zijn nooit lang, compact, wat ze een grote mate van echtheid geeft, als uit het leven. Wanneer hij zich niet sterk genoeg voelt voor een roman, schrijft hij een Maigretdetective, maar in wezen is hij romanschrijver. Hij betreurt daarom dat de lezers hem vooral kennen als schepper van deze beroemde rechercheur. Alles is intuïtie bij George Simenon. De persoon is de kern, waar omheen de omgeving “kleeft als een nat kledingstuk”. De mannen en vrouwen uiten zich in hun woorden altijd eenvoudig. Gedachten en psychologisering maken, daarvan is de schrijver overtuigd, de personen niet authentiek. Hij zal dan ook geen intellectuelen opvoeren in zijn boeken. De intrige komt op de tweede plaats. Dit geldt zowel voor zijn romans als voor de Maigretverhalen. Belangrijk is de persoon, die in een crisis verkeert, op het randje leeft. Het gevaar komt niet van buiten, maar zit in de personen zelf. De aantrekkingskracht van het werk van Simenon is niet het onderwerp, maar de wijze van schrijven, de stijl, waarvan hij zelf heeft gezegd, dat de stijl het ritme is. De zinnen van Simenon lopen in een lichte gang. Het aroma van zijn taal bestaat uit eenvoudige woorden, materiële woorden, zoals hij ze noemde, die iedereen kent. De omgeving, straat, een haven, de trein, worden treffend met enkele woorden aangeduid, overtuigend gehuld in een atmosfeer van regen of die van een bleke winterdag. Op plaatsen waar hij graag was – op het platteland, in de stad, aan boord van een schip, in een café, met kaartspelers – analyseerde hij niet, maar zoog zich vol indrukken. Simenon was geen auteur met een onbeperkte fantasie; veel van wat terug te vinden is in zijn romans nam hij persoonlijk waar.[26] Overlezen en corrigeren was niet aan hem besteed. Zijn manier van werken was instinctief, zodat hij eigenlijk niet precies wist hoe een boek tot stand was gekomen. Het moest daarom zo blijven als het was, met alle kwaliteiten en fouten. Op vragen van de gearriveerde auteur André Gide antwoordde hij, dat als hij zichzelf zou analyseren hij niet meer zou kunnen schrijven.[27] Ondanks zijn intuïtieve manier van werken, documenteerde Simenon zich regelmatig. Voor sommige romans maakte hij gebruik van het materiaal van juridische processen. Bij het schrijven van Les anneaux de Bicêtre (De klokken van Bicêtre), dat in een Parijs hospitaal speelt, wilde hij precies de gang van zaken daar weten. Het in een verhaal verwerken van mensen en plaatsen, die hij gekend had, leidde nog al eens tot herkenning, met soms de dreiging van een proces tot gevolg. Typerend voor Simenon was zijn belangstelling voor de mens. Maigret is een speurder met begrip voor de dader, een politieman, die als een soort dokter naar diens zwakten zoekt. De schrijver bezat een levendige belangstelling voor criminele, medische en psychologische diagnostiek en las mede daarom ook Tsjechov en William Somerset Maugham, auteurs die arts waren geweest. Die belangstelling was wederzijds: de beroemde psychiater Carl Gustav Jung had het volledige romanwerk van Simenon, met aantekeningen, in zijn kast staan.[28] Het succes van zijn boeken bracht Simenon een uitgever in een hoger literair echelon: Gallimard. Hoewel deze door de snelle productie van de schrijver nauwelijks de tijd kreeg reclame voor de titels te maken, verkochten deze goed. De omzet van zijn psychologische romans was beduidend minder. In literaire kring werd hij maar met moeite geaccepteerd: hij schreef te gemakkelijk, het kon daarom niet goed zijn. Waarschijnlijk had deze weerwil te maken met het feit, dat een belangrijke literatuurprijs, de Prix Renaudot, voor de roman Le Passagier de Polarys, aan zijn neus voorbijging. Maar de kracht van zijn verhalen viel op. In 1938 stond gemiddeld elke dag een artikel over hem in de Franse pers. Daar verscheen ook een aantal van zijn romans eerst als feuilleton. Ook buitenlandse uitgevers ontdekten hem. Eind jaren dertig was hij de meest vertaalde levende Franse auteur. Internationaal was hij dit begin jaren vijftig.[29] André Gide, André Thérive en Robert Brasillach behoorden tot de eerste schrijvers die hem erkenden als groot auteur. André Gide was gefascineerd door de creativiteit van Georges Simenon en begon na hun ontmoeting met hem te corresponderen. Hij volgde Simenons ontwikkeling als schrijver nauwgezet vanaf het ogenblik dat deze succes oogstte met zijn politieromans. Hij bestudeerde zijn schrijfstijl en technieken en plaatste notities in de marges, tot hij ten slotte in 1941 verklaarde: "Simenon est un romancier de génie et le plus vraiment romancier que nous ayons dans notre littérature d'aujourd'hui" ("Simenon is een geniaal romanschrijver en de meest waarachtige romancier uit de hedendaagse literatuur"). In Frankrijk werd hij opgenomen in het Legioen van Eer. In 1951 werd Simenon verkozen tot lid van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. Een teken van grote waardering was ook zijn benoeming tot voorzitter van de Mystery Writers of America. Maar Frans kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur werd hij niet, al was daar wel herhaaldelijk sprake van. Sinds 2003, het jaar waarin Simenon 100 jaar zou zijn geworden, worden zijn boeken uitgegeven in de beroemde Pléiade-reeks. Naast de detectives over Maigret schreef Simenon een groot aantal andere romans. In totaal wordt zijn oeuvre op zo'n 500 boeken geschat. Simenon is een van de meest gelezen auteurs van de twintigste eeuw en ook een van de meest verfilmde. Zijn romans hebben ondertussen een half miljard lezers gevonden.[30] Het personage "commissaris Maigret" maakte zijn debuut in 1929. Simenon publiceerde toen op verzoek van Joseph Kessel een reeks van detectiveverhalen in La Maison de l'inquiétude. Een van de eerste zes romans van de serie die hij aan uitgeverij Fayard aanbood, was Pietr-le-Letton (1931), in 1930 geschreven aan boord van de Ostrogoth. Niet alleen is dit het boek waarin Maigret zijn eerste officieel onderzoek leidt, het is ook de eerste roman die Simenon onder eigen naam publiceerde. In totaal schreef Simenon 103 romans en korte verhalen over Maigret. Volgens de overlevering[31] creëerde Simenon het personage Maigret in Delfzijl tijdens een van zijn bootreizen in 1929. In september 1929 arriveert Simenon, in het gezelschap van zijn vrouw Tigy, met zijn schip Ostrogoth in Delfzijl. Vanwege een lek in het schip brengt Simenon de boot voor reparatie naar een scheepswerf aan het Damsterdiep. Een vervallen schip in het Damsterdiep wordt daarna zijn werkkamer. Hier ontstaat zijn eerste boek in de Maigretreeks: Pietr-le-Letton (Maigret en de onbekende wreker). Deze versie over de geboorte van het romanpersonage Maigret wordt echter weersproken door een interview dat Simenon gaf op 1 juli 1932 in La République.[32]Daarin vertelt hij dat het idee voor het scheppen van een Franse commissaris ontstond tijdens een bootreis naar Noorwegen.[33] Uitgever Fayard liet de eerste Maigret eerst in 13 delen verschijnen (in de periode van 19 juli tot 11 oktober 1930) in zijn weekblad Ric Rac, voordat hij publicatie in boekvorm overwoog. Het boek verscheen ten slotte in het voorjaar van 1931. Simenons laatste 'Maigret' (Maigret et monsieur Charles) werd in 1972 gepubliceerd. In totaal verschenen 103 titels, romans en korte verhalen. In de periode 1931-1972 verschenen er in totaal 117 romans durs van Simenon. Het zijn meer literair geconstrueerde en stilistisch verfijnde romans, waarin Maigret niet voorkomt en Simenon zijn personages meer psychologische diepgang geeft. Le passager du Polarlys (1930) Le Relais d’Alsace (juli 1931) La maison du canal (1933) Les fiançailles de M. Hire (1933) Le coup de lune (1933) L’homme de Londres (1934) Quartier nègre (1935) Ceux de la soif (1935) 45° à l’ombre (1936) Les demoiselles de Concarneau (1936) L’assassin (1937) Le testament Donadieu (1937) L’homme qui regardait passer les trains (1938) La Marie du port (1938) Le bourgmestre de Furnes (1938) Les sœurs Lacroix (1938) La veuve Couderc (1940) La vérité sur Bébé Donge (1940) Malempin (1940) Les rapports du gendarme (1941) Le voyageur de la Toussaint (1941) Pedigree (1943) L’aîné des Ferchaux (1943) La révolte du Canari (1944) Le deuil de Fonsine (januari 1945) Madame Quatre et ses enfants (januari 1945) Le cercle des Mahé (1945) La maison des sept jeunes filles (1945) Trois chambres à Manhattan (1946) Un certain monsieur Berquin (augustus 1946) L’escale de Buenaventura (augustus 1946) Le petit restaurant des Ternes (januari 1947) Le petit tailleur et le chapelier (maart 1947) Le clan des Ostendais (1947) La neige était sale (1948) Les fantômes du chapelier (1949) Le temps d’Anaïs (1950) Les volets verts (1950) Un nouveau dans la ville (1950) Sept petits croix dans un carnet (september 1950) La mort de Belle (1951) Antoine et Julie (1952) Le grand lot (1953) Le grand Bob (1954) Le châle de Marie Dudon (1954) Le petit homme d'Arkhangelsk (1956) Les gens d'en face (1957) Le passage de la ligne (1958) Dimanche (1958) La vieille (1959) Le veuf (1959) Le roman de l'homme (1959) Betty (1960) Le train (1961) Les anneaux de Bicêtre (1962) Le petit saint (1964) La chambre bleue (1964) Le train de Venise (1965) La mort d’Auguste (1966) Lettre à mon juge (1967) Le riche homme (1970) Quand j’étais vieux (1970) Lettre à ma mère (1974) 103: De horlogemaker van Everton (L’horloger d’Everton) 115: De man van Oebangi/Het einde van een gentleman (L’aîné des Ferchaux) 147: De zoon (Le fils) 148: De neger (Le nègre) 168: In geval van nood (En cas de malheur) 188: Striptease (Strip-tease) 206: De president (Le président) 250: Zondag (Dimanche) 278: De merel in de tuin (Le petit homme d’Archangelsk) 281: De begrafenis van meneer Bouvet (L’enterrement de monsieur Bouvet) 297: De oude dame (La vieille) 344: De weduwnaar (Le veuf) 399: De roman van de mens (Le roman de l'homme) 404: Het zwarte balletje (La boule noire) 410: De teddybeer (L’ours en peluche) 455: Tante Jeanne (Tante Jeanne) 456: Brief aan mijn rechter (Lettre à mon juge) 499: Betty (Betty) 517: De trein (Le train) 545: De gebroeders Rico (Les frères Rico) 546: Het bloedspoor in de sneeuw (La neige était sale) 569: Drie kamers op Manhattan (Trois chambres à Manhattan) 570: De deur (La porte) 619: Over de scheidslijn (Le passage de la ligne) 620: Schele Marie (Marie qui louche) 650: De spoken van de hoedemaker (Les fantômes du chapelier) 681: De anderen (Les autres) 682: Antoine en Julie (Antoine et Julie) 699: De klokken van Bicetre (Les anneaux de Bicêtre) 715: Vier fatale dagen (Les quatre jours du pauvre homme) 738: De groene luiken (Les volets verts) 791: De blauwe kamer (La chambre bleue) 792: Stoplicht (Feux rouges) 812: De man met het hondje (L’homme au petit chien) 853: De ijzeren trap (L’escalier de fer) 854: Leven met Anais (Le temps d’Anais) 883: Als een nieuw begin (Un vie comme neuve) 884: De zaak Louis Bert (Cours d’assises) 956: Voortvluchtig (L’évadé) 957: 45 graden in de schaduw (45 à l’hombre) 982: De bananen toerist (Touriste de bananes) 999: Negerwijk (Quartier nègre) 1000: Het kasteel van Roodezand / Maigret en de zaak Nahour 1001: De trein uit Venetië (Le train de Venise) 1057: De dood van Auguste (La morte d’Auguste) 1078: De moordenaar (L’assassin) 1103: De schipbreukelingen (Les rescapés du Télémaque) 1104: De man die de treinen voorbij zag gaan (L’homme qui regardait passer les trains) 1124: De verdwijning van meneer Monde (La fuite de M. Monde) 1143: De verhuizing (Le déménagement) 1144: De drie misdaden van mijn vrienden (Les trois crimes de mes amis) 1202: Doodlopende weg (Chemin sans issue) 1203: De meisjes van Concarneau (Les demoiselles de Concarneau) 1226: De schokgolf (Le coup de vague) 1227: De hand (La main) 1251: De medeplichtigen (Les complices) 1252: De weduwe Couderc (La veuve Couderc) 1299: De rode ezel (L’âne rouge) 1300: Grote Bob (Le grand Bob) 1325: Ongestrafte misdaad (Crime impuni) 1362: November (Novembre) 1363: De man uit Londen (L’homme de Londres) 1390: De dood van Belle (La mort de Belle) 1403: De rijkaard (Le riche homme) 1442: De verdwijning van Odile (La disparition d’Odile) 1443: Een nieuweling in de stad (Un nouveau dans la ville) 1466: Uitgeput (Au bout de rouleau) 1477: De glazen kooi (Le cage de verre) 1478: Donkere regen (Il pleut bergère) 1498: De waarheid over Bebe Donge (La verite sur Bébé Donge) 1499: De poes (Le chat) 1509: De schuldelozen (Les innocents) 1543: Het huis aan de overkant (La fenêtre des Rouet) 1544: De vogelvrije (L’outlaw) 1806: Het geval de muis (Monsieur la souris) 2105: De burgemeester van Veurne (Le bourgmestre de Furnes) Simenon is geboren op vrijdag de 13e, maar zijn bijgelovige moeder heeft de 12e februari laten aangeven. Dit is beschreven in de autobiografische roman Pedigree. Op 2 maart 1922 werd de 24-jarige Joseph Jean Klein gevonden, met een strop opgehangen aan de deurklink van de Sint-Foillankerk te Luik. Deze Klein maakte met Simenon deel uit van een kunstenaarsgroep "La Caque". Deze groep van bohémiens experimenteerde met verdovende middelen en grensoverschrijdend gedrag. Klein was daarbij vaak het slachtoffer van psychologische drukmiddelen. Simenon was degene die Klein de voorgaande avond voor het laatst had gezien, toen hij hem naar zijn schamele behuizing had gesjouwd. Klein was door drank en verdovende middelen onmachtig geweest. De jonge Simenon schreef reeds diezelfde ochtend een artikel in de "Gazette" over de zelfmoord. Later verwerkte hij deze gebeurtenissen in de Maigret-roman Le pendu de SaintPholien (Nederlandse titel: Maigret en het lijk aan de kerkdeur). Op 3 september 1966 onthulde Simenon in Delfzijl een standbeeld van 'commissaris Maigret', gemaakt door de Hilversumse beeldhouwer Pieter d'Hont. Bij de onthulling van het beeld waren Maigretvertolkers uit vier landen aanwezig, waaronder de Nederlander Jan Teulings.[34] Simenon heeft langs moederskant nog banden met Limburg. Zo heeft hij een aantal dagen in een huis in Elen gelogeerd, wat hem geïnspireerd heeft tot de roman La Maison du canal (Het huis aan het kanaal). In dit boek situeert hij het huis foutief in Neeroeteren(het ligt wel vlak bij de gemeentegrens). Dat zijn voorouders langs vaderszijde tevens lang in de streek van het Belgisch Limburgse Riemst (voornamelijk hier in de dorpen Riemst, Herderen, Vlijtingen en Lafelt) hebben gewoond, was voor hem een verrassing. In Riemst leefden de Simenons geconcentreerd in Vlijtingen, waar ze tweehonderd jaar lang Nederlands spraken, Vlaamse namen droegen en trouwden met plaatselijke meisjes. In een van zijn honderden romans vermeldt Georges Simenon wel dat zijn familie voor haar vestiging in Luik afkomstig was van Vlijtingen maar volgens hem was zijn verste voorvader hier een Franse soldaat uit Bretagne of Normandië, die tijdens krijgsverrichtingen in de Napoleonse periode zijn hart zou hebben verloren aan een Vlijtingse schone. Dit blijkt evenwel niet kloppen. Omstreeks 1875 verhuisde zijn grootvader Christiaan (in Luik verfranste Christiaan zijn naam in Chrétien; geboren in 1841 te Vlijtingen) samen met zijn broer Lambertus naar het Luikse. Onder impuls van zijn vrouw Marie Catherine Moors (tevens geboren in Vlijtingen) werkt Chrétien zich in enkele jaren tijd op van ongeletterde dagloner tot gebrevetteerd hoedenmaker, een handelaar met enig aanzien in Outre-Meuse. De Luiks-Limburgse afstammingshaard van de Simenons bevindt zich in een regio die zich uitstrekt van de stad Luik en zo verder in noordelijke richting, over Herstal en Rocourt, de Jekervallei tussen Glons en Eben-Emael, tot in de Limburgse streek met de driehoek van de dorpen Riemst-HerderenVlijtingen. In 2005 werd Simenon genomineerd voor de titel van De Grootste Belg. In de Vlaamse versie eindigde hij op nr. 77, in de Waalse op nr. 10. Op 18 april 2007 bracht de veiling van de collectie Menguy € 121 000 op. Menguy was een kenner van Simenons werk. De geveilde collectie omvatte fotomateriaal, autogrammen, 75 romans en persoonlijke zaken van de auteur.[35] Het boek Les Dossiers de l'Agence "O" (1943) van Simenon werd bij Bruna uitgebracht als Georges Simenon Omnibus in 1968 met op de band de titel Het Agentschap O, Veertien Maigretverhalen. Maigret komt echter in deze verhalen in het geheel niet voor: de directeur van agentschap O is de exinspecteur van de Parijse recherche Joseph Torrence. Ooit beweerde Simenon tegenover de filmer Federico Fellini dat hij een vrouwenliefhebber was en met meer dan tienduizend vrouwen het bed had gedeeld
04 sep 1886 Geronimo (Gila Wilderness, Arizona, 16 juni 1829 – Fort Sill, Oklahoma, 17 februari 1909) was een Noord-Amerikaanse indianenleider, behorende tot de stam van de Apaches, meer bepaald de Chiricahua-Apaches. Zijn Apachenaam luidde 'Goyaałé' (hij die geeuwt). De naam Geronimo is hiervan een verbastering. Hij ontsnapte diverse keren uit het reservaat van San Carlos, dat door de Amerikaanse regering aan de Chiricahua-Apaches was toegewezen. Telkens werd hij door het Amerikaanse leger opgespoord, eerst onder de leiding van generaal George Crook (1883–1884), daarna onder de leiding van kolonel Nelson A. Miles (1884–1886). Geronimo gaf zich uiteindelijk definitief over in september 1886; er was een troepenmacht van ongeveer 5000 man nodig om 36 indianen te vangen. Alle Chiricahua-Apaches werden naar Florida gedeporteerd. In 1894 werden ze 'vrijgelaten' en naar Oklahoma gebracht waar Geronimo zijn laatste jaren doorbracht als boer en verkoper van souvenirs aan toeristen. Ook werd hij er lid van de gereformeerde kerk. Geronimo's angst dat zijn volk zou uitsterven, was terecht. Destijds waren er meer dan 1.200 Chiricahua. Tegen de tijd dat ze werden vrijgelaten waren er nog 265 over. Volgens zijn naasten speet het Geronimo dat hij zich aan Miles had overgegeven en dat hij niet tot aan de laatste man het had uitgevochten in de Sierra Madre. Op een winternacht in 1909 viel Geronimo, toen 79 jaar oud, van zijn paard. Hij lag tot de volgende ochtend in een greppel en stierf een paar dagen later aan een longontsteking. Op zijn sterfbed somde Geronimo de namen op van zijn krijgers. Hij werd begraven op het Apache-kerkhof van Fort Sill, te midden van 300 Chiricahua. Achterkleinzoon Harlyn Geronimo voert een juridische strijd om het lichaam van zijn overgrootvader te kunnen herbegraven op diens geboortegrond in Arizona. Maar volgens een hardnekkig gerucht zijn de schedel en enkele botten van de Apacheleider in 1918 geroofd door een dispuut van Yale-studenten genaamd Skull and Bones. Een van de grafschenners zou Prescott Bush zijn geweest, vader en grootvader van twee Amerikaanse presidenten.[1] Geronimo was tevens de codenaam voor de militaire missie die de Verenigde Staten op 1 mei 2011 uitvoerden om Osama bin Ladengevangen te nemen of te doden in zijn vermoedelijke schuilplaats in Abbottabad (Pakistan)
04 sep 1981 Beyoncé Giselle Knowles-Carter (Houston (Texas), 4 september 1981) is een Amerikaanse r&bzangeres, songwriter, actriceen modeontwerpster. Geboren en opgegroeid in Houston nam ze als kind deel aan diverse zang- en danswedstrijden en verwierf eind jaren 1990 bekendheid als leadzangeres van de r&b-meisjesgroep Destiny's Child. Met haar vader Mathew Knowles als manager werd de groep een van 's werelds bestverkopende meidengroepen ooit. Gedurende een onderbreking in het bestaan van de groep bracht Beyoncé haar debuutalbum Dangerously in Love (2003) uit, waarmee ze wereldwijd haar naam als soloartiest vestigde; het werd 11 miljoen keer verkocht en leverde vijf Grammy Awards op, naast de twee singles Crazy in Loveand Baby Boy die de eerste plaats van de Amerikaanse Billboardlijst haalden. Na het uit elkaar vallen van Destiny's Child in juni 2005 bracht Beyoncé haar tweede soloalbum uit, B'Day (2006), dat de hits Déjà Vu, Irreplaceable en Beautiful Liar opleverde. Ook waagde ze zich aan het acteren, met een voor de Golden Globe Awardgenomineerde rol in Dreamgirls uit 2006, en rollen in The Pink Panther uit 2006 en Obsessed uit 2009. Zowel haar huwelijk met rapper Jay Z als haar typering van Etta James in de film Cadillac Records uit 2008 oefenden invloed uit op haar derde album, I Am... Sasha Fierce (2008), waarmee ze haar alter ego Sasha Fierce aan de openbaarheid prijsgaf en in 2010 zes Grammy Awards won, een recordaantal voor een vrouwelijke artiest, waaronder de Song of the Year voor Single Ladies (Put a Ring on It). Vervolgens laste Beyoncé een carrièrepauze in en nam het management van haar carrière in eigen handen. Haar vierde album 4uit 2011 was minder scherp van toon en laat invloeden horen uit de jaren 70 (funk), de jaren 80 (pop), alsmede de jaren 90 (soul).[1] Haar vijfde studioalbum, Beyoncé (2013), kreeg lovende recensies en onderscheidde zich van eerdere uitgaven door de experimentele productie en het aanroeren van donkere thema's. Beyoncé is het gezicht van haar eigen kledinglijn House of Deréon. Beyoncé, naar eigen zeggen een "modern-day feminist",[2] schrijft nummers die vaak thema's als liefde, relaties en monogamie behandelen, evenals vrouwelijke seksualiteit en onafhankelijkheid. Op het podium hebben haar dynamische optredens en geavanceerde choreografie haar onder het publiek en recensenten de reputatie bezorgd een van de beste entertainers in de tegenwoordige popmuziek te zijn. In de eerste achttien jaar van haar loopbaan heeft ze meer dan 100 miljoen albums als soloartiest verkocht,[3] en nog eens 60 miljoen met Destiny's Child,[4] [5] waarmee ze een van de bestverkopende artiesten aller tijden is.[6] [7] Ze heeft 20 Grammy Awards gewonnen en is de meest genomineerde vrouw in the geschiedenis van de Grammy's. The Recording Industry Association of America erkent haar als de Top Certified Artist in Amerika van het eerste decennium van 2000.[8] In 2009 riep Billboard haar uit tot de beste vrouwelijke artiest van het eerste decennium uit 2000 en tot artiest van het millennium in 2011.[9] [10] Het tijdschrift Time nam haar zowel in 2013 als 2014 op in de lijst van 100 invloedrijkste mensen ter wereld. Beyoncé Giselle Knowles werd geboren in Houston als kind van Celestine Ann "Tina" (meisjesnaam Beyincé), een kapster en eigenaresse van een salon, en Mathew Knowles, die verkoopmanager bij Xerox was.[11] De naam Beyoncé is een hommage aan de meisjesnaam van haar moeder.[12] Haar jongere zus Solange is eveneens zangeres. Vader Mathew is een Afro-Amerikaan, terwijl de uit de creoolse populatie van Louisiana afkomstige moeder Tina kan bogen op Afrikaans, Indiaans, Frans, en voor 1/16e Iers bloed.[12] Beyoncé doorliep de St. Mary's Elementary School in Fredericksburg (Texas), waar ze danslessen volgde. Haar zangtalent werd ontdekt toen dansinstructeur Darlette Johnson een lied begon te neuriën en zij het inclusief de hoogste noten afmaakte.[13] Op haar zevende won Beyoncé een talentenjacht op school met een uitvoering van John Lennon's Imagine, waarbij ze de vijftien- en zestienjarige deelnemers versloeg.[14] [15] In de herfst van 1990 begon Beyoncé aan de Parker Elementary School, een muziekschool in Houston, waar ze bij het schoolkoor ging.[16] Ook bezocht ze de High School for the Performing and Visual Arts[17] en later Alief Elsik High School.[12] [18] Verder was Beyoncé lid van het koor van de St. John's United Methodist Church, waar ze twee jaar solist was.[19] Op achtjarige leeftijd deden Beyoncé en haar vriendin Kelly Rowland mee aan een auditie voor een meisjesgroep en ontmoette daar LaTavia Roberson.[20] Samen met drie andere meisjes werden ze in de groep Girl's Tyme gezet om te rappen en dansen in het talentenjachtcircuit van Houston.[21] Nadat hij de groep had gezien, nam r&b-producer Arne Frager hen mee naar zijn studio in het noorden van Californië en gaf ze een plek in Star Search, destijds het grootste talentenjachtprogramma op de Amerikaanse televisie. Girl's Tyme won echter niet en Beyoncé vond later dat hun lied niet goed was. [22] [23] In 1995 zegde Beyoncés vader zijn baan op om manager van de groep te worden.[24] Hierdoor liep het inkomen van Beyoncés familie met de helft terug en de ouders waren gedwongen apart te gaan wonen.[12] Mathew bracht de originele bezetting terug tot vier personen en de groep bleef optreden als openingsnummer voor gevestigde r&b-meidengroepen.[20] Na enkele audities sloot de groep een contract met Elektra Records en verhuisde voor enige tijd naar Atlanta Records om aan hun eerste opname te werken, maar het label liet hen vallen.[12] Het gevolg was dat de verhoudingen binnen de familie meer onder spanning kwamen te staan en Beyoncés ouders uit elkaar gingen. Op 5 oktober 1995 tekende Dwayne Wiggins' maatschappij Grass Roots Entertainment de groep. In 1996 begonnen de meisjes aan het opnemen van hun debuutalbum onder een overeenkomst met Sony Music en kwamen de ouders weer samen. Kort daarop tekende de groep een contract bij Columbia Records.[14] In 1996 veranderde de groep haar naam in Destiny's Child, naar een passage in het Bijbelboek Jesaja. [25] In 1997 debuteerde Destiny's Child bij een grote platenmaatschappij met het nummer Killing Time op de soundtrack voor de film Men in Black uit 1997.[23]Het jaar daarop bracht de groep hun Destiny's Child getitelde debuutalbum uit[22] en hadden zij hun eerste grote hit met No, No, No. De groep raakte nu gevestigd en het redelijk verkopende album leverde hen drie Soul Train Lady of Soul Awards op: voor Best R&B/Soul Album of the Year, Best R&B/Soul or Rap New Artist en Best R&B/Soul Single voor No, No, No. Het tweede, meermaals met platina bekroonde album The Writing's on the Wall verscheen in 1999, met daarop enkele van de bekendste nummers van de groep, zoals Bills, Bills, Bills (hun eerste Amerikaanse nummer 1-single), Jumpin' Jumpin en Say My Name, welk laatste nummer hun succesvolste en een herkenningsnummer van de groep werd. Say My Name won de Grammy Award voor Best R&B Performance door een zangduo of -groep en de Grammy Award voor Best R&B Song op de 43e editie van de Grammy Awards.[20] Van het album The Writing's on the Wall werden wereldwijd meer dan acht miljoen exemplaren verkocht.[22] In deze periode nam Beyoncé een duet op met Marc Nelson, een van de oorspronkelijke groepsleden van Boyz II Men, After All Is Said and Done voor de soundtrack van de film The Best Man uit 1999.[26] De manier waarop Mathew het management van de groep vervulde, leidde tot onvrede bij LeToya Luckett en Roberson. Zij werden uiteindelijk vervangen door Farrah Franklin en Michelle Williams. [20] Na de breuk raakte Beyoncé in een depressie omdat zij in de media, in blogs en door critici verantwoordelijk werd gehouden.[27] Rond deze tijd verbrak ook haar vriend de relatie.[28] De depressie duurde enkele jaren, gedurende welke ze af en toe haar slaapkamer dagenlang niet verliet en weigerde te eten.[29] Naar eigen zeggen had Beyoncé moeite om over haar depressie te praten omdat Destiny's Child net zijn eerste Grammy Award had behaald en daarom vreesde ze dat niemand haar au sérieux zou nemen.[30] Later zou Beyoncé haar moeder noemen als degene die haar erbovenop hielp.[29] Franklin werd uit de groep gezet en alleen Beyoncé, Rowland en Williams bleven over.[31] Destiny's Child was succesvol van 1997 tot 2005. De liedjes waren voornamelijk van het genre r&b. In 2003 bracht Knowles haar eerste soloalbum Dangerously in Love uit, dat wereldwijd meer dan twaalf miljoen keer verkocht werd. Voor dit album werkte ze samen met onder anderen Missy Elliott, Sean Paul en Jay Z. De eerste single, Crazy in Love, was een groot wereldwijd succes: het kwam op nummer 2 in Nederland, 1 in de Verenigde Staten en in de top 10 in bijna alle landen. De volgende singles waren eveneens succesvol – Baby Boy en Naughty Girl haalden de top tien, en Me, Myself and I piekte op 14. In de Verenigde Staten kwamen alle vier singles in de top vijf. Met dit album won ze vijf Grammy's op één avond. Haar tweede album heette B'Day en kwam uit op 4 september 2006, haar vijfentwintigste verjaardag. Het album werd binnen twee weken na voltooiing van de opnamen van de film Dreamgirls opgenomen. Het album kwam in de Amerikaanse Billboard 200 op nummer 1 binnen met meer dan 541.000 verkochte exemplaren in de eerste week. In april 2007 bracht ze B'Day opnieuw uit, onder de naam B'Day Deluxe Edition – deze uitgave heeft een iets andere tracklist dan de eerste versie van het album. De luxe-editie (Deluxe Edition) bevat onder andere Spaanstalige liedjes en een duet met zangeres Shakira, Beautiful Liar. In november 2008 bracht Knowles haar derde soloalbum I Am... Sasha Fierce uit. In een interview zei producer Rodney Jerkins dat het album was geïnspireerd op de film Cadillac Records, waarvoor Knowles was gecast om de rol van Etta James te vertolken.[bron?] Het album is onderverdeeld in twee cd's. Het eerste deel van het album, I am..., bevat vooral rustige nummers waarin Knowles' vocale prestaties de boventoon voeren. Het tweede deel van het album, Sasha Fierce, bevat uptemponummers. Ook in het fotoboekje bij de cd wordt een onderscheid gemaakt tussen Knowles en Sasha Fierce; voor het I Am...-deel poseert ze rustig in sobere kledij, terwijl ze voor Sasha Fierce in motorjack en met zwaardere make-up lustig in de camera kijkt. In oktober 2008 kwamen de eerste twee singles van het album uit: If I Were a Boy (I Am...) en Single Ladies (Put a Ring on It) (Sasha Fierce). Knowles was daarmee een van de eerste artiesten die twee singles tegelijkertijd uitbracht. De singles hadden beide hun videopremière op het internet. Tijdens haar I Am... Tour trad ze op 2 en 3 mei 2009 op in Nederland en op 7 mei in België. De tournee eindigde in juni 2010. Op het album staat ook het nummer Videophone, dat ze samen met Lady Gaga uitbracht. De videoclip kwam in november 2009 uit. De eerste single van het album 4 was Run the World (Girls) en verscheen op 21 april 2011. Eén dag nadat het nummer was uitgebracht, debuteerde Run the World al op nummer 60 in de Single Top 100. De volgende week schoot het naar nummer acht, de hoogste positie. Het bijbehorende album werd uitgebracht op 24 juni in Nederland en op 28 juni in de Verenigde Staten. De tweede single was Best Thing I Never Had. Het nummer kwam binnen op nummer 70 in de Single Top 100. Andere singles waren Love on Top, Countdown en End of Time. 4 kwam binnen op nummer twee in de Nederlandse Top 100. Hij haalde de nummer 1-positie in de VS, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Ierland, Zwitserland en Zuid-Korea. Op 12 december 2013, vlak voor middernacht, bracht Knowles exclusief via iTunes haar vijfde studioalbum Beyoncé uit, dat 14 liedjes en 17 muziekvideo's bevat. Vanaf 20 december was het album in de winkels beschikbaar. De eerste single van het album was XO. Op 24 november 2014 kwam de Platinum Edition van Beyoncé uit. Het is een box die bestaat uit twee cd's en twee dvd's, met onder meer twee nieuwe singles, vier remixes, HBO X10 Live en het oorspronkelijke Beyoncé-album Op 6 april 2016 kwam de single Formation uit, als voorproefje van het op 23 april 2016 verschenen album Lemonade, dat 12 tracks bevat. Lemonade is het tot nu toe meest geprezen album van de zangeres en werd genomineerd voor negen Grammy Awards en won de Award voor Beste Urban Contemporary Album en beste muziekvideo Beyoncés vader was vanaf het begin van haar loopbaan tot maart 2011 haar zakelijk manager en haar moeder was haar stiliste. Knowles is methodiste en trouwde op 4 april 2008 in besloten kring met Jay Z. Op 7 januari 2012 werd in het Lenox Hill Hospital te New York hun dochter geboren.[32] Op 18 juni 2017 werd bekend dat Beyoncé een tweeling had gekregen.[33 Knowles is ook actief als actrice. Zo speelde ze onder andere een hoofdrol in het derde deel van Austin Powers en in 2006 in The Pink Panther. In 2006 kwam tevens Dreamgirls uit in de bioscoop. In deze film speelt Knowles samen met Eddie Murphy, Jamie Foxx en American Idol-finaliste Jennifer Hudson. Knowles figureerde verder in de film Cadillac Records, waarin zij de rol van blueszangeres Etta James vertolkt. Voor deze rol werd ze gecoacht door Etta James zelf en moest ze zeker acht kilo aankomen. De film kwam eind december 2008 uit in Amerika. In 2009 kwam de film Obsessed uit, een thriller waarin Knowles de hoofdrol vertolkt als Sharon. In de Amerikaanse animatiefilm Epic sprak ze de stem in van Queen Tara. Knowles is opgegroeid met de muziek van Anita Baker en Luther Vandross, met wie ze later een duet opnam. Beyoncé gebruikt ook invloeden in haar muziek van Amerikaanse artiesten als Prince, Aretha Franklin, Mariah Carey, Whitney Houston, Janet Jackson, Michael Jackson, Mary J. Blige, Diana Ross, Donna Summer en Tina Turner, met wie zij samen optrad tijdens de uitreikingsceremonie van de Grammy Awards in 2008. Beyoncés muziek wordt omschreven als een moderne vorm van r&b maar is ook beïnvloed door muziekgenres als dancepop, pop en soul. Bovendien nam de zangeres een aantal liedjes op in het Spaans voor haar opnieuw uitgekomen tweede soloalbum B'Day. Met Destiny's Child had zij al eerder een Spaans nummer opgenomen. In haar jeugd kreeg Beyoncé op school Spaanse les, maar tegenwoordig spreekt zij slechts een paar woorden Spaans. Voor de opname van de Spaanse nummers werd zij per telefoon gecoacht door Rudy Perez. Tijdens de uitreiking van de Oscars zong zij een keer in het Frans. In 2010 introduceerde Beyoncé haar eigen parfum, genaamd Beyoncé Heat. Eerder speelde ze al een rol in televisiereclame voor parfums van Tommy Hilfiger en Emporio Armani. Een vervolg op Beyoncé Heat volgde in 2011: Heat Rush. De derde geur in de reeks was Midnight Heat, uitgebracht in 2012. Naast deze reeks verschenen nog meer geuren
Op 4 september 1888 registreert de Amerikaan George Eastman de naam Kodak, en krijgt octrooi voor een fotocamera, die een filmrolletje gebruikt. In het begin wordt de box als het rolletje vol is teruggebracht naar de winkel. Later kan het rolletjesimpel door de gebruiker verwisseld worden. Het produkt zal door het eenvoudige mechanisme snel gebruikt worden door de grote massa (lees middenklasse), en in het begin van de 20ste eeuw een van de populairste industriële producten zijn. Het formaat van de negatieven (6x6 cm.) zal lang de standaard zijn. De Eastman Kodak Company (kortweg Kodak genoemd ) is een Amerikaans technologiebedrijf dat beeldverwerkingsproducten produceert met zijn historische basis op het gebied van fotografie. Het hoofdkantoor van het bedrijf bevindt zich in Rochester, New York en is opgericht in New Jersey . [4] Kodak biedt verpakkingen, functioneel drukwerk, grafische communicatie en professionele diensten voor bedrijven over de hele wereld. De belangrijkste bedrijfssegmenten zijn printsystemen, Enterprise Inkjet Systems, Micro 3D Printing en Packaging, Software and Solutions en Consumer en Film. [5] [6] [7] Het is vooral bekend voor fotografische filmproducten . Kodak werd opgericht door George Eastman en Henry A. Strong op 4 september 1888. Gedurende het grootste deel van de 20e eeuw had Kodak een dominante positie in de fotografische film. De alomtegenwoordigheid van het bedrijf was zodanig dat de slogan ' Kodak moment ' het gewone lexicon binnenging om een persoonlijke gebeurtenis te beschrijven die naar verluidt voor het nageslacht moest worden opgenomen. [8] Kodak begon aan het eind van de jaren negentig financieel te strijden, als gevolg van de daling van de verkoop van fotografische films en de traagheid ervan bij de overgang naar digitale fotografie . [9] Als onderdeel van een strategie voor omkering begon Kodak zich te concentreren op digitale fotografie en digitaal printen en probeerde hij inkomsten te genereren door middel van agressieve octrooigeschillen. [10] [11] In januari 2012 heeft Kodak Chapter 11 faillissementsbescherming aangevraagd bij de District Court van de Verenigde Staten voor het zuidelijke district van New York . [12] [13] [14] In februari 2012 kondigde Kodak aan dat het zou stoppen met het maken van digitale camera's, pocketvideocamera's en digitale fotolijsten en zich zou richten op de markt voor digitale beeldvorming van bedrijven. [15] In augustus 2012 kondigde Kodak zijn voornemen aan om zijn fotografische film , commerciële scanners en kioskoperaties te verkopen als een maatregel om uit faillissement te komen, maar niet voor filmfilmoperaties . [16] In januari 2013 keurde de Rekenkamer de financiering goed voor Kodak om medio 2013 failliet te gaan. [17] [18] Kodak verkocht veel van zijn patenten voor ongeveer $ 525.000.000 aan een groep bedrijven (waaronderApple , Google, Facebook, Amazon , Microsoft , Samsung , Adobe Systems en HTC ) onder de namen Intellectual Ventures en RPX Corporation . [19] [20] Op 3 september 2013 kwam het bedrijf failliet omdat het zijn grote erfenis van verplichtingen kwijt was en verschillende bedrijven had verlaten. [21] Personal Imaging en Document Imaging maken nu deel uit van Kodak Alaris , een afzonderlijke onderneming die eigendom is van het in het VK gevestigde Kodak Pension Plan. [22] [23] Vanaf de oprichting door George Eastman in 1888, volgde Kodak de strategie van het scheerapparaat en de messen om goedkope camera's te verkopen en grote marges te maken van verbruiksartikelen - film, chemicaliën en papier. Nog in 1976 had Kodak 90% van de filmverkopen en 85% van de cameraverkopen in de VS. [24] Japanse concurrent Fujifilm betrad de Amerikaanse markt (via Fuji Photo Film USA) met goedkopere films en benodigdheden, maar Kodak geloofde niet dat Amerikaanse consumenten ooit hun merk zouden verlaten. [25] Kodak maakte van de gelegenheid gebruik om de officiële film te worden van de Olympische Spelen van Los Angeles in 1984 ; Fuji won deze sponsorrechten, waardoor het een vaste voet op de markt kreeg. Fuji opende een filmfabriek in de VS en de agressieve marketing en prijsverlaging begon marktaandeel te winnen van Kodak. Fuji ging van een aandeel van 10% in het begin van de jaren 90 naar 17% in 1997. Fuji maakte ook vorderingen op de professionele markt met speciale transparantiefilms zoals Velvia en Provia , die met succes Kodaks kenmerkende professionele product, Kodachrome , concurreerden, maar meer gebruikten economische en gemeenschappelijke E6-verwerkingsmachines die standaard waren in de meeste verwerkingslaboratoria, in plaats van de speciale machines die Kodachrome nodig heeft. Fuji's films vonden al snel ook een voorsprong op de concurrentie in snellopende negatieve films, met een strakkere korrelstructuur. In mei 1995 diende Kodak een verzoekschrift in bij het Amerikaanse ministerie van handel op grond van artikel 301 van de Commerce Act, met het argument dat zijn slechte prestaties op de Japanse markt een rechtstreeks gevolg waren van oneerlijke praktijken die door Fuji werden toegepast. De klacht werd ingediend door de Verenigde Staten bij de Wereldhandelsorganisatie . [26] Op 30 januari 1998 kondigde de WTO een "ingrijpende afwijzing van de klachten van Kodak" aan over de filmmarkt in Japan. De financiële resultaten van Kodak voor het in december 1997 eindigende jaar lieten zien dat de inkomsten van het bedrijf daalden van $ 15,97 miljard in 1996 tot $ 14,36 miljard in 1997, een daling van meer dan 10%; het nettoresultaat ging van $ 1,29 miljard naar slechts $ 5 miljoen voor dezelfde periode. Het marktaandeel van Kodak daalde van 80,1% naar 74,7% in de Verenigde Staten, een éénjaars daling van vijf procentpunten met waarnemers die suggereerden dat Kodak niet snel reageerde op veranderingen en zijn rivalen onderschatte. [9] [27] [28] [28] Hoewel Fuji en Kodak vanaf de jaren zeventig de aankomende dreiging van digitale fotografie erkenden, en hoewel beide op diversificatie als een mitigatiestrategie streefden, was Fuji meer succesvol in diversificatie. [25] Het Kodak 'K' -logo werd geïntroduceerd in 1971. De hier getoonde versie - met de 'Kodak'-naam in een moderner lettertype - werd gebruikt vanaf 1987 tot het stoppen van het logo in 2006. Een herziene versie werd opnieuw geïntroduceerd in 2016. [29] Hoewel Kodak in 1975 een digitale camera ontwikkelde , de eerste in zijn soort, werd het product gedropt uit angst dat het de fotografie-activiteiten van Kodak zou bedreigen. [30] [31] In de jaren 1990 plande Kodak een tien jaar durende reis om over te schakelen naar digitale technologie. CEO George MC Fisher greep [ benodigde verduidelijking ] naar Microsoft en andere nieuwe consumenten merchandisers. De baanbrekende QuickTake digitale consumentencamera's van Apple , geïntroduceerd in 1994, hadden het Apple-label, maar werden geproduceerd door Kodak. De DC20 en DC-25 zijn in 1996 gelanceerd. In het algemeen was er echter weinig implementatie van de nieuwe digitale strategie. Kodaks kernactiviteiten ondervonden geen druk van concurrerende technologieën en omdat Kodak-managers een wereld zonder traditionele film niet konden doorgronden, was er weinig reden om van die koers af te wijken. Consumenten stapten geleidelijk over op het digitale aanbod van bedrijven zoals Sony. In 2001 daalde de filmomzet, die door Kodak werd toegeschreven aan de financiële schokken veroorzaakt door de aanslagen van 11 september . Executives hoopten dat Kodak de overgang naar digitaal zou kunnen vertragen door middel van agressieve marketing. [32] Onder Daniel Carp , Fisher's opvolger als CEO, maakte Kodak zijn intrede in de markt voor digitale camera's, met zijn EasyShare-familie van digitale camera's. Kodak besteedde enorme middelen aan het bestuderen van klantgedrag door uit te vinden dat vooral vrouwen dol waren op het maken van digitale foto's, maar dat ze gefrustreerd waren om ze naar hun computers te verplaatsen. Deze belangrijke onvervulde behoefte van de consument werd een grote kans. Nadat Kodak zijn productontwikkelingsmachine had gestart, bracht het een breed scala aan producten uit die het gemakkelijk maakten foto's via pc's te delen. Een van hun belangrijkste innovaties was een printerstation, waar consumenten hun camera's in dit compacte apparaat konden plaatsen, op een knop konden drukken en hun foto's konden zien uitrollen. In 2005 stond Kodak op nummer 1 in de VS in de verkoop van digitale camera's die 40% steeg tot $ 5,7 miljard. [33] Ondanks de hoge groei slaagde Kodak er niet in om te anticiperen op hoe snel digitale camera's commodities werden, met lage winstmarges, toen meer bedrijven halverwege de jaren 2000 op de markt kwamen. [34] In 2001 bekleedde Kodak de nummer 2-plaats in de verkoop van digitale camera's in de VS (achter Sony ), maar het verloor $ 60 op elke verkochte camera, terwijl er ook een geschil bestond tussen werknemers uit zijn digitale en filmdivisies. [35] De filmactiviteit, waar Kodak hoge winstmarges genoot, daalde in 2005 met 18%. De combinatie van deze twee factoren resulteerde over het algemeen in teleurstellende winsten. [32] De digitale camera's werden al snel onderboden door Aziatische concurrenten die hun aanbod goedkoper konden produceren. Kodak had in 1999 een marktaandeel van 27%, dat in 2003 tot 15% was gedaald. [35] In 2007 was Kodak nummer 4 in de verkoop van digitale camera's in de VS met een aandeel van 9,6% en in 2010 had het 7% als zevende plaats achter Canon , Sony , Nikon en anderen, volgens onderzoeksbureau IDC. [36] Ook werd een steeds kleiner percentage digitale foto's genomen op speciale digitale camera's, die geleidelijk aan in de late jaren 2000 werden verplaatst door camera's op mobiele telefoons, smartphones en tablets . Kodak begon toen met een strategieverschuiving: eerder had Kodak alles in eigen beheer gedaan, maar CEO Antonio Pérez sloot filmfabrieken af en schakelde 27.000 banen uit omdat het zijn productie uitbesteedde. [37] Pérez investeerde zwaar in digitale technologieën en nieuwe diensten die gebruikmaakten van zijn technologische innovatie om de winstmarges te vergroten. [32] Hij heeft ook honderden miljoenen dollars besteed aan het opbouwen van een printerinkoop met hoge marges om de verschrompelende verkoop van films te vervangen. De inktstrategie van Kodak verwierp het bedrijfsmodel voor scheerapparaten en bladen dat werdgebruikt door de dominante marktleider Hewlett-Packard, in die zin dat Kodak-printers duur waren, maar dat de inkt goedkoper was. [38] Vanaf 2011 stonden deze nieuwe lijnen met inkjetprinters op het punt winst te maken, hoewel sommige analisten sceptisch waren omdat de afdrukken geleidelijk waren vervangen door elektronische kopieën op computers, tablets en smartphones. [38] Fotoprinters voor thuisgebruik, snelle commerciële inkjetpersen, workflowsoftware en verpakkingen werden gezien als de nieuwe kernactiviteiten van het bedrijf. De omzet van die vier bedrijven zou in 2013 verdubbeld zijn tot bijna $ 2 miljard aan omzet en zou goed zijn voor 25% van alle verkopen. Hoewel Kodak in augustus 2012 thuis printers noemde als een kernactiviteit, zorgde Kodak eind september ervoor dat Kodak een einde moest maken aan de inkjetmarkt voor consumenten. [39] Kodak is ook naar rechtszaken gegaan om inkomsten te genereren. [10] [11] In 2010 ontving het $ 838 miljoen van octrooilicenties met een schikking met LG . [9] Ondanks de ommekeer in de loop van 2011, heeft Kodak in snel tempo zijn kasreserves opgebruikt, waardoor de vrees voor faillissement ontstond; het had $ 957 miljoen in contanten in juni 2011, een daling ten opzichte van $ 1,6 miljard in januari 2001. [40] In 2011 onderzocht Kodak naar verluidt de verkoop van of licentiëring van zijn enorme patentenportfolio om faillissement te voorkomen. [40] In januari 2012 stelden analisten voor dat het bedrijf failliet zou kunnen gaan, gevolgd door een veiling van zijn octrooien, omdat er naar verluidt in overleg met Citigroup sprake was van financiering door de schuldenaar in bezit . [13] [41] Dit werd bevestigd op 19 januari 2012, toen het bedrijf de Chapter 11- faillissementsbescherming aanvroeg en een kredietfaciliteit van $ 950 miljoen dollar voor 18 maanden van Citigroup verkreeg om het in staat te stellen zijn activiteiten voort te zetten. [12] [13] [14] Onder de voorwaarden van zijn faillissementsbescherming had Kodak een deadline van 15 februari 2013 om een reorganisatieplan op te stellen. [42] In april 2013 toonde Kodak zijn eerste Micro Four Thirds- camera, te produceren door JK Imaging . [43] [44] Op 3 september 2013 kondigde Kodak aan dat het failliet is gegaan als een technologiebedrijf dat zich richt op beeldvorming voor bedrijven. [21] De belangrijkste bedrijfssegmenten zijn Digital Printing & Enterprise en Graphics, Entertainment & Commercial Films. [5] Op 12 maart 2014 kondigde Kodak aan dat Jeffrey J. Clarke was benoemd tot chief executive officer en lid van de raad van bestuur. [45] [46] [47] Op 1 januari 2015 kondigde Kodak een nieuwe structuur voor vijf bedrijfsonderdelen aan; Printsystemen, Enterprise Inkjet Systems, Micro 3D Printing en Packaging, Software en Solutions, en Consumer en Film. [7] [48] April 1880 : George Eastman huurde de derde verdieping van een gebouw aan State Street in Rochester NY en begon de commerciële productie van droge platen. 1 januari 1881 : Eastman en zakenman Henry A. Strong vormden een samenwerkingsverband, de Eastman Dry Plate Company.[49] Eastman nam ontslag bij de Rochester Savings Bank om fulltime te werken bij de Eastman Dry Plate Company. 1884 : Het Eastman-Strong-partnerschap werd ontbonden en de Eastman Dry Plate and Film Company werd opgericht met 14 aandeelhouders. De Eastman Dry Plate Company was verantwoordelijk voor de eerste camera's die geschikt zijn voor niet-deskundig gebruik. 1885 : George Eastman kocht de patenten van David Houston voor rolfilm en ontwikkelde ze verder. Dit vormde de basis voor de uitvinding van film, zoals gebruikt door vroege filmmakers en Thomas Edison . 4 september 1888 : Eastman registreerde het handelsmerk Kodak . [50] 1888 : het eerste model van de Kodak-camera verscheen. Het nam ronde foto's met een diameter van 6,4 cm (2,5 in), was van hetvaste focustype en had een filmrolletje genoeg voor 100 opnamen. De uitvinding markeerde praktisch de opkomst van amateurfotografie , omdat vóór die tijd zowel apparatuur als processen te zwaar waren om fotografie als recreatie te classificeren.De rolfilm die werd gebruikt in het eerste model van de Kodak-camera had een papieren basis, maar werd al snel vervangen door een film met een basis van cellulose , een praktische transparante flexibele film. [51] De eerste films moesten in de camera worden geladen en in de donkere kamer worden uitgeladen, maar het filmcartridgesysteem met de beschermende strook ondoorzichtig papier maakte het mogelijk de camera in gewoon licht te laden en te ontladen. De Kodak-ontwikkelmachine (1900) en de vereenvoudigde opvolger ervan, de Kodak-filmtank, vormden de middelen voor de daglichtontwikkeling van film, waardoor de donkere kamer overbodig werd voor alle activiteiten van amateurfotografie. De eerdere typen van de Kodak-camera's waren van de doosvorm en van de vaste focus, en aangezien verschillende groottes werden toegevoegd, werden apparaten voor het scherpstellen van de lenzen geïncorporeerd. [51] 1889 : De Eastman Company werd opgericht. [1] 1891 : George Eastman begon met de productie van een tweede serie camera's, de Ordinaryreeks. [52] 1892 : in 1892 werd het omgedoopt tot Eastman Kodak Company. Eastman Kodak Company uit New York werd georganiseerd. [1] Hij bedacht de reclameslogan: " U drukt op de knop, wij doen de rest ." [53] Het Kodak-bedrijf behaalde daarmee de naam van de eerste eenvoudige filmcamera's met rollen die werden geproduceerd door Eastman Dry Plate Company, in zijn productlijn bekend als de "Kodak". Begin 1890 : de eerste opvouwbare Kodak-camera's werden geïntroduceerd. Deze waren uitgerust met vouwbalgen die een veel grotere compactheid mogelijk maakten. 1895 : de eerste Pocket Kodak-camera, de $ 5 Pocket Kodak, werd geïntroduceerd. [54] Het was van het type doosvorm, dat gemakkelijk in een gewone jaszak gleed en negatieven van 1½ x 2 inch produceerde. 1897 : de eerste Kodak-camera met vouwvak werd geïntroduceerd [51] en werd genoemd in de roman Dracula , die hetzelfde jaar werd gepubliceerd. 1898 : George Eastman kocht het patent voor Velox-fotopapier van Leo Baekeland voor $ 1.000.000. Na die tijd werd Velox-papier vervolgens verkocht door Eastman Kodak. 1900 : De Brownie- camera werd geïntroduceerd, waarmee een nieuwe massamarkt voor fotografie werd gecreëerd. 1901 : Het huidige bedrijf, Eastman Kodak Company uit New Jersey, werd opgericht onder de wetten van die staat. Uiteindelijk werd het bedrijf in Jamestown volledig verplaatst naar Rochester en werden de fabrieken in Jamestown gesloopt. Tegen 1920 : een " Autographic Feature " bood een manier om gegevens over de marge van het negatief op te nemen op het moment van blootstelling. Deze functie werd op alle Kodak-camera's geleverd, met uitzondering van een boxcamera die is ontworpen voor het maken van panoramische foto's [51] en werd stopgezet in 1932. 1920 : Tennessee Eastman werd opgericht als een volledige dochteronderneming. Het primaire doel van het bedrijf was de productie van chemicaliën, zoals acetyls , die nodig zijn voor de filmfotografieproducten van Kodak. 1930 : Eastman Kodak Company werd toegevoegd aan de Dow Jones Industrial Average- index op 18 juli 1930. Het bedrijf bleef de komende 74 jaar genoteerd als een van de DJIA-bedrijven, eindigend in 2004. [55] Kodak Camera Center, Tennessee, ca. 1930-1945 1932 : George Eastman sterft op 77-jarige leeftijd en neemt zijn eigen leven met een geweerschot. De zelfmoordbrief die hij achterlaat, luidt: 'Mijn werk is klaar, waarom wachten?' [ nodig citaat ] 1935 : Kodak introduceerde Kodachrome , een kleuromkeerstand voor film en diafilm. 1936 : Kodak vertakt zich in de productie van handgranaten . 1940-1944 : Eastman Kodak staat op de 62e plaats van bedrijven uit de Verenigde Staten in de waarde van militaire productiecontracten uit de Tweede Wereldoorlog . [56] 1934-1956 : Kodak introduceert de Retina-serie 35 mm-camera Kodak Retina-serie Camera's werden geproduceerd tussen 1949 en 1956. Het had ook de KodaChrome-technologie 1959 : Kodak introduceerde de Starmatic-camera, de eerste automatische Brownie- camera, die in de komende vijf jaar 10 miljoen exemplaren verkocht. 1963 : Kodak introduceerde de Instamatic- camera, een goedkope, eenvoudig te laden, punt-enschietcamera . 1970 : wetenschappers van Kodak onthullen de continu golfafstembare kleurstoflaser . [57] Dit wordt een product voor verschillende hightechbedrijven, maar niet voor Kodak. 1975 : Steven Sasson , toen een elektrotechnisch ingenieur bij Kodak, vond een digitale camera uit . [58] 1976 : De Bayer Pattern kleurenfilterarray (CFA) werd uitgevonden door Eastman Kodak-onderzoeker Bryce Bayer. De volgorde waarin kleurstoffen op een fotosensor-fotosite worden geplaatst, is nog steeds in gebruik. De basistechnologie is tot op heden nog steeds de meest gebruikte in zijn soort. 1976 : Kodak introduceerde de eerste Kodamatic, instant picture camera's, met behulp van een vergelijkbare film en technologie als die van het Polaroid-bedrijf. 1976 : Het bedrijf verkocht 90% van de fotografische film in de VS samen met 85% van de camera's. [9] Nieuw Kodak-moment: een winst van $ 19M. [59] 1978 : Kodak introduceert het Ektachem-testsysteem voor klinische chemie. Het systeem maakt gebruik van droge filmtechnologie en werd binnen 5 jaar door de meeste ziekenhuizen in het land gebruikt. 1981 : Kodak werd door Polaroid opgeroepen voor schending van de Onmiddellijke afbeelding patenten. De rechtszaak liep vijf jaar en de rechtbank kwam uiteindelijk in het voordeel van Polaroid in 1986. 1982 : Kodak lanceerde het Kodak Disc -filmformaat voor consumentencamera's. Het formaat bleek uiteindelijk niet populair en werd later stopgezet. 1986 : Kodak-wetenschappers creëerden 's werelds eerste megapixelsensor , geschikt voor het opnemen van 1,4 miljoen pixels en het produceren van een fotokwaliteit van 12,5 cm x 17,5 cm (4,9 in x 6,9 in) afdrukken. 1987 : Dr. Ching W. Tang , een senior onderzoeksmedewerker, en zijn collega, Steven Van Slyke, ontwikkelden de eerste meerlaagse OLED's in de Kodak Research Laboratories, waarvoor hij later Fellow werd van de Society for Information Display (SID) ) 1988 : Kodak koopt Sterling Drug voor $ 5,1 miljard [60] 1988 : Kodak-wetenschappers introduceren de coumarine tetramethyl- laserkleurstoffen [61] die ook in OLED-apparaten worden gebruikt.Deze worden een succesvol product totdat de lijn fijne chemicaliën is verkocht. 1991 : het Kodak Professional Digital Camera System of DCS , de eerste in de handel verkrijgbare digitale single-lens reflex (DSLR) camera. Een op maat gemaakte camera met de digitale beeldsensor werd gemonteerd op een Nikon F3- body en in mei uitgebracht door Kodak; het bedrijf had de camera eerder in 1990 bij photokina getoond. 1993 : Eastman Chemical , een Kodak-dochteronderneming opgericht door George Eastman in 1920 om te voorzien in de chemische behoeften van Kodak, werd afgedwongen als een afzonderlijke onderneming. Eastman Chemical werd op zichzelf een Fortune 500- bedrijf.[62] [63] 1994 : Apple Quicktake , een digitale camera voor consumenten werd geïntroduceerd door Apple Computer. Sommige modellen zijn vervaardigd door Kodak. 2000-09 [ bewerken ] 2003 : Kodak introduceerde de Kodak EasyShare LS633 digitale camera , de eerste camera met een AMOLED- display en het Kodak EasyShare Printer Dock 6000 , 's werelds eerste printer-encamera dock-combinatie. November 2003 : Kodak verwierf het Israëlische bedrijf Algotec Systems, een ontwikkelaar van geavanceerde beeldarchivering- en communicatiesystemen (PACS), die radiologieafdelingen in staat stellen om medische beelden en informatie digitaal te beheren en op te slaan. [64] Januari 2004 : Kodak kondigde aan dat het zou stoppen met de verkoop van traditionele filmcamera's in Europa en Noord-Amerika, en 15.000 banen zou afsnijden (in die tijd ongeveer een vijfde van het totale personeelsbestand). [10] [65] [66] 8 april 2004 : Kodak is geschrapt uit de Dow Jones Industrial Average- index, die 74 achtereenvolgende jaren een bestanddeel was. [55] Mei 2004 : Kodak heeft een exclusieve langetermijnovereenkomst ondertekend met Lexar Media, die het Kodak-merk in licentie geeft voor gebruik op digitale geheugenkaarten die zijn ontworpen, geproduceerd, verkocht en gedistribueerd door Lexar. [67] Januari 2005 : de Kodak EasyShare-One digitale camera , 's werelds eerste Wi-Fi consumentendigitale camera die foto's per e-mail kan verzenden, werd onthuld op de CES van 2005. Januari 2005: Kodak heeft het in Israël gevestigde bedrijf OREX Computed Radiography overgenomen, een leverancier van compacte computergestuurde radiografiesystemen die artsen in staat stellen röntgenfoto's van patiënten digitaal te maken. [68] Januari 2005: Kodak heeft het Burnaby , British Columbia, in Canada gevestigde bedrijf Creo overgenomen. Januari 2006 : Kodak onthulde de Kodak EasyShare V570 digitale camera met dubbele lens , 's werelds eerste dual-lens digitale fotocamera en kleinste ultragroothoek optische zoom digitale camera, op de CES . Door gebruik te maken van de Kodak Retina Dual Lens-technologie, wikkelde de V570 een ultragroothoeklens (23 mm) en een tweede optische zoomlens (39 - 117 mm) in een lichaam dat minder dan 2,5 cm (inch) dik was. April 2006 : Kodak introduceert de Kodak EasyShare V610 digitale camera met twee lenzen , destijds 's werelds kleinste 10 × (38-380 mm) optische zoomcamera van minder dan 2,5 cm (inch) dik. [69] [70] 1 augustus 2006 : Kodak stemde ermee in om de productie van digitale camera's aan Flextronics af te stoten, inclusief assemblage, productie en testen. [71] [72] Als onderdeel van de verkoop werd overeengekomen dat Flextronics digitale consumentencamera's voor Kodak zou produceren en distribueren en daarvoor een aantal ontwerp- en ontwikkelingsfuncties zou uitvoeren. Kodak heeft het digitale cameraontwerp op hoog niveau in eigen huis gehouden, bleef onderzoek en ontwikkeling uitvoeren in digitale fotocamera's en behield alle intellectuele eigendom en patenten. Ongeveer 550 Kodak-personeel werd overgebracht naar Flextronics. 10 januari 2007 : Kodak stemde ermee in om Kodak Health Group aan Onex Corporation te verkopen voor $ 2,35 miljard in contanten, en tot $ 200 miljoen aan extra toekomstige betalingen als Onex een bepaald rendement op de overname behaalde. [73] De verkoop werd voltooid op 1 mei. [74] Kodak gebruikte een deel van de opbrengst om zijn circa $ 1,15 miljard aan beveiligde termijnschuld volledig terug te betalen. Ongeveer 8.100 werknemers werden overgezet naar Onex en Kodak Health Group kreeg de nieuwe naam Carestream Health . Kodak Health Group had een omzet van $ 2,54 miljard voor de 12 maanden tot 30 september 2006. 19 april 2007 : Kodak kondigde een overeenkomst aan om zijn lichtmanagementfilms, die films produceerden om de helderheid en efficiëntie van liquid crystal displays te verbeteren, te verkopen aan Rohm and Haas . Het afgestoten bedrijf bestond uit 125 werknemers. Als onderdeel van de transactie zijn Rohm and Haas overeengekomen om technologie te licenseren en apparatuur van Kodak te kopen en gebouw 318 te huren in Kodak Park . De verkoopprijs is niet bekendgemaakt. [75] 25 mei 2007 : Kodak heeft een cross-licensing-overeenkomst aangekondigd met Chi Mei Optoelectronics en zijn gelieerde onderneming Chi Mei EL (CMEL), waardoor CMEL Kodak-technologie kan gebruiken voor OLED-modules met actieve matrix in een verscheidenheid aan kleine tot middelgrote weergavetoepassingen. [76] 14 juni 2007 : Kodak kondigde een twee- tot viervoudige toename aan van de gevoeligheid voor licht (van één tot twee stops ) in vergelijking met huidige sensorontwerpen.Dit ontwerp wijkt af van het klassieke " Bayer-filter " door panchromatische of "heldere" pixels toe te voegen aan de RGBelementen op de sensorarray. Omdat deze pixels gevoelig zijn voor alle golflengten van zichtbaar licht, verzamelen ze een aanzienlijk groter deel van het licht dat de sensor raakt. In combinatie met geavanceerde Kodak-softwarealgoritmen die voor deze nieuwe patronen zijn geoptimaliseerd, profiteerden fotografen van een hogere fotografische snelheid (betere prestaties bij weinig licht), snellere sluitertijden (minder bewegingsonscherpte voor bewegende onderwerpen) en kleinere pixels (hogere resoluties in een bepaalde reeks). optisch formaat) met behoud van de prestaties. De technologie werd toegeschreven aan Kodak-wetenschappers John Compton en John Hamilton. [77] 4 september 2007 : Kodak kondigde een verlenging van vijf jaar aan voor zijn partnerschap met Lexar Media. [78] November 2008 : Kodak heeft de Kodak Theatre HD-speler uitgebracht, waardoor foto's en video's die op een computer zijn opgeslagen, kunnen worden weergegeven op een HDTV. Kodaklicentietechnologie van Hillcrest Labs voor de interface en aanwijzer, waarmee een gebruiker de speler met gebaren kon besturen. [79] Januari 2009 : Kodak boekte een verlies van $ 137 miljoen in het vierde kwartaal en kondigde plannen aan om 4.500 banen te schrappen. [80] 22 juni 2009 : Kodak kondigde aan dat het de verkoop van Kodachrome- kleurenfilm eind 2009 zou stopzetten en 74 jaar productie zou beëindigen, na een dramatische daling van de verkoop. [81] [82] 4 december 2009 : Kodak verkocht zijn organische light-emitting diode (OLED) business unit aan LG Electronics , resulterend in de ontslag van 60 personen. [83] 2010-heden [ bewerken ] December 2010 : Standard & Poor's hebben Kodak uit de S & P 500- index verwijderd. [84] September 2011 : Kodak heeft advocatenkantoor Jones Day ingehuurd voor herstructureringsadviezen en de aandelen zijn gedaald tot een historisch dieptepunt van $ 0,54 per aandeel. [85] In 2011 daalden Kodak-aandelen met meer dan 80 procent. [86] Januari 2012 : Kodak ontving een waarschuwing van de New York Stock Exchange (NYSE) met de mededeling dat de gemiddelde slotkoers gedurende 30 opeenvolgende dagen lager was dan $ 1,00 en dat deze de eerstvolgende 6 maanden de slotkoers tot minstens $ 1 op de aandelenkoers zou moeten verhogen laatste handelsdag van elke kalendermaand en hebben een gemiddelde slotkoers van ten minste $ 1 over de 30 handelsdagen voorafgaand of het zou van de notering zijn. Vanaf het $ 90-bereik in 1997 sloten Kodak-aandelen op 3 januari 2012 hun aandeel met 76 cent. Op 8 januari 2012 sloten de aandelen van Kodak zich meer dan 50% hoger af nadat het bedrijf een grote herstructurering in twee hoofddivisies aankondigde, een gericht op producten en diensten voor bedrijven, en de andere voor consumentenproducten, inclusief digitale camera's. [87] [88] 19 januari 2012 : Kodak heeft de Chapter 11- faillissementsbescherming aangevraagd. [13] [14] [89] De aandelen van het bedrijf zijn uit de NYSE gehaald en naar de OTC-beurs verhuisd. Na het nieuws eindigde de dag 35% omlaag met $ 0,36 per aandeel. 7 februari 2012 : De Image Sensor Solutions (ISS) -divisie van Kodak is verkocht aan Truesense Imaging Inc. [90] 9 februari 2012 : Kodak kondigde aan dat het de digitale beeldregistratie-activiteiten zou sluiten en de productie van digitale camera's zou stopzetten. [91] [92] Kodak ziet thuis fotoprinters, snelle commerciële inkjetpersen, workflowsoftware en verpakkingen met geïntegreerde GlobalVision- software als de kern van zijn toekomstige activiteiten. Nadat het digitalecamerabedrijf is uitgefaseerd, zegt Kodak dat zijn consumentenactiviteiten zich zullen richten op afdrukken. Het bedrijf zal een bedrijf vragen om licentie te verlenen voor het merk EasyShare digitale camera. 24 augustus 2012 : Kodak heeft aangekondigd dat het zijn film-, commerciële scanner- en kioskafdelingen wil verkopen. [93] 10 september 2012 : Kodak heeft plannen aangekondigd om nog eens 1.000 banen te verminderen tegen het einde van 2012 en dat het verdere banenverlies onderzoekt terwijl het zijn activiteiten in een faillissement herstructureert. [94] 28 september 2012 : Kodak heeft aangekondigd de inkjetprinterbusiness te verlaten. [39] 20 december 2012 Kodak kondigde aan dat het van plan is om zijn digitale beeldverwerkingsoctrooien voor ongeveer $ 525 miljoen te verkopen aan een aantal van 's werelds grootste technologiebedrijven, waarmee een stap wordt gezet om het faillissement te beëindigen. [95] 29 april 2013 Kodak heeft Kodak Pensioenplan (KPP) om de gepersonaliseerde imaging- en documentimaging-activiteiten van Kodak in te splitsen en $ 2,8 miljard aan KPP-claims van te wikkelen. [96] 3 september 2013 Kodak kondigt aan dat het is vurig hersteld 11 Faillissementsbescherming [97] als een bedrijf dat zich richt op het bedienen van commerciële klanten. [21] 17 oktober 2013 Kodak brengt Europees hoofdkantoor en het heleEAMERTechnology Centre onder één dak in Eysins, Zwitserland. De Verhuis brengt het Europese hoofdkantoor en de Inkjet demofócas samen, die zijn gevestigd in Gland, Zwitserland, en het KODAK EAMER Technology and Solutions Center, gevestigd inLa Hulpe , België. [98] 12 maart 2014 Kodak benoemt Jeffrey J. Clarke tot nieuwe Chief Executive Officer. [46] [47] [99] 30 juli 2014 Kodak onderhandelt momenteel met filmstudio's voor een jaarlijkse garantie van de filmfilmorder om de laatste bron van filmfilmproductie in de Verenigde Staten te behouden. [100] In december 2014 kondigde Kodak zijn eerste telefoon aan, de Kodak Ektra- smartphone van Bullitt Group . [101] De telefoon zou naar verwachting beschikbaar zijn in december 2016, aanvankelijk in Europa. [102] In januari 2016 pronkt Kodak met een prototype van de nieuwe Super 8 Camera op CES. [103] In januari 2017 kondigde Kodak aan dat het zijn Ektachrome-film introduceerde. [104] In mei 2017 bracht Kodak de Ektra-smartphone uit op de Amerikaanse markt. [105] In juni 2017 heeft Kodak plannen aangekondigd om 7 "en 10" tablets met ARCHOS in Europa uit te brengen. [106] Kodak biedt verpakkingen, functioneel drukwerk, grafische communicatie en professionele services voor bedrijven over de hele wereld. [6] De belangrijkste bedrijfssegmenten zijn printsystemen, Enterprise Inkjet Systems, Micro 3D Printing en Packaging, Software and Solutions en Consumer en Film. [7] In januari 2018 kondigde Kodak plannen aan om KodakCoin te lanceren , een fotograafgeoriënteerde blockchain cryptocurrency . [107] Kodak biedt high-speed inkjetprinters met groot volume en elektrophotografische printapparatuur in kleur en zwart-wit en bijbehorende verbruiksartikelen en services. [108] Het heeft een installed base van meer dan 5.000 units. Het Prosper-platform maakt gebruik van Stream inkjet-technologie , die zorgt voor een continue inktstroom die een constante en consistente werking mogelijk maakt, met een uniforme grootte en nauwkeurige plaatsing, zelfs bij zeer hoge printsnelheden. [109] Toepassingen voor Prosper omvatten publiceren, commercieel drukwerk, direct mail en verpakking. Het bedrijf omvat ook het klantenbestand van Kodak VersaMark-producten. [110] Het NexPress-platform wordt gebruikt voor het afdrukken van kortlopende, gepersonaliseerde afdruktoepassingen voor doeleinden zoals direct mail, boeken, marketingmateriaal en fotoproducten. Het Digimaster-platform maakt gebruik van monochrome elektrofotografische printtechnologie voor het afdrukken van hoge kwaliteit verklaringen, kortlopende boeken, bedrijfsdocumentatie, handleidingen en direct mail. [109] [111] [112] Kodak ontwerpt en produceert producten voor flexografisch afdrukken. Met de Flexcel [113] reeks flexodruksystemen kunnen labelprinters hun eigen digitale platen produceren voor op maat gemaakte flexodruk en flexibele bedrukte verpakkingen. Het bedrijf heeft op dit moment strategische overeenkomsten met sensoren uit de wereldwijde sensorwereld, zoals de samenwerkingsverbanden met UniPixel verkeerigd op 16 april 2013 en Kingsbury Corp. gelanceerd op 27 juni 2013. [114] [115] [116] Enterprise Professional Services biedt gedrukte en beheerde mediaservices, merkbeschermingsoplossingen en -diensten en documentbeheerd aan klanten, waaronder de overheid, farmaceutische producten, producten voor consumentenproducten, consumentenproducten en luxeproducten, retail en financiën. In 1997 hadden Heidelberg Printing Machines AG en Eastman Kodak Co. de joint venture Nexpress Solutions LLC opgericht om een digitale kleurenpers voor het topsegment te ontwikkelen. Heidelberg verwierf de digitale zwartdrukafdrukken voor Office Imaging van Eastman Kodak Co. in 1999. In 2000 lanceerden zij Digimaster 9110 - Black & White Production Printer en NexPress 2100 Digital Color Press. In maart 2004 heeft Heidelberg haar digitale print-divisie overgedragen aan Eastman Kodak Co. [117] in onderlinge overeenstemming. Kodak blijft digitale druksystemen onderzoeken en integreren en introdueren meer producten. Op dit moment heeft Kodak commerciële web-fed persen, commerciële imprinting-systems - Prosper, VersaMark en commerciële vellenpersen - NexPress digitale productie kleurenpers, DIGIMASTER HD digitale zwart-wit productieprinter. [118] Kodak ging in 1999 inkjet fotoprinters aan in een joint venture met fabrikantLexmark met de Kodak Personal Picture Maker. In februari 2007 is Kodak opnieuw op de markt gekomen met een nieuwe productlijn All-In-One (AiO) inkjetprinters die worden uitgebracht door verschillende technologieën die op de markt worden gebracht Kodacolor-technologie. Reclame zichtbare de lage prijs voorinktpatronen in plaats van voor de printers zelf. [119] Kodak heeft een jaar geleden gestopt met het gebruik van inkjetprinters, omdat het zich richt op commercieel drukwerk, maar nog steeds paarden verkoopt. [120] De grafische activiteiten van Kodak bestaan uit computer to plate (CTP) -apparaten, die Kodak voor het eerst lanceerde in 1995 toen het bedrijf de eerste thermische CTP op de markt bracht. In CTP stelt een uitvoerapparaat een digitaal beeld met behulp van SQUAREspot laserbeeldvormingstechnologie rechtstreeks op een aluminium oppervlak (drukplaat), dat vervolgens op een drukpers wordt gemonteerd om het beeld te reproduceren. Het portfolio van Kodak's Graphics omvat front-end controllers, productie-workflowsoftware, CTP-uitvoerapparaten en digitale platen. Kodak's Global Technical Services ("GTS") voor Commercial Imaging is gericht op de verkoop van servicecontracten voor Kodak-producten, waaronder de volgende servicecategorieën: buitendiensten, klantenservice, educatieve diensten en professionele diensten. Kodak's Entertainment Imaging en Commercial Film-groep ("E & CF"), haar filmfilms, met motion imaging-producten (camera-negatieve, intermediaire, gedrukte en archieffilm), diensten en technologie voor de professionele film- en tentoonstellingsindustrieën. E & CF biedt ook lucht- en industriële films, inclusief KODAK Printed Circuit Board-film, en levert externe verkoop voor de deelactiviteiten van het bedrijf: polyesterfilm, speciale chemicaliën, inkten en dispersies en oplosmiddelterugwinning. Het Kodak-bedrijf speelde een rol bij de uitvinding en ontwikkeling van de filmindustrie. Veel film- en tvproducties worden opgenomen op Kodak-filmvoorraden. [121] Het bedrijf hielp de standaard van 35mm film , en introduceerde de 16mm film formaat voor home movie gebruik en lager budget filmproducties . De op de thuismarkt gerichte 8 mm- en Super 8- formaten zijn ook door Kodak ontwikkeld. Kodak stapte ook halverwege de jaren tachtig op de markt voor professionele videoproductievideobanden onder de productportfolynaam Eastman Professional Video Tape Products. In 1990 lanceerde Kodak een wereldwijd studentenprogramma met universitaire docenten over de hele wereld om de toekomstige generatie filmmakers te helpen koesteren. Kodak heeft educatieve adviesraden opgericht in de VS, Europa en Azië, bestaande uit decanen en voorzitters van een aantal van de meest prestigieuze filmscholen over de hele wereld om de ontwikkeling van hun programma te begeleiden. Kodak bezat eerder de visuele effecten film post-productie faciliteiten Cinesite in Los Angeles en Londen en ook LaserPacific in Los Angeles. Kodak verkocht Cinesite aan Endless LLP , een onafhankelijk Brits private equity-huis. [122] Kodak verkocht eerder LaserPacific en haar dochterondernemingen Laser-Edit, Inc en Pacific Video, Inc. in april 2010 voor een niet nader genoemd bedrag aan TeleCorps Holdings, Inc. Kodak verkocht ook Pro-Tek Media Preservation Services, een filmbeslagbedrijf in Burbank, Californië, in oktober 2013. [123] Afgezien van technische telefonische ondersteuning voor zijn producten, biedt Kodak on-site service voor andere apparaten zoals documentscanners, gegevensopslagsystemen (optisch, band en schijf), printers, inkjetdrukpersen, microfilm / microficheapparatuur, fotokiosken en fotokopieerapparaten, waarvoor het technici verzendt die reparaties in het veld uitvoeren. Kodak verkoopt Picture CD's en andere fotoproducten zoals kalenders, fotoboeken en fotovergrotingen via retailpartners zoals CVS, Walmart en Target en via de online service van Kodak Gallery, voorheen bekend als Ofoto. Op 13 januari 2004 kondigde Kodak aan dat het de traditionele stilstaande filmcamera's (met uitzondering van wegwerpcamera's) in de Verenigde Staten, Canada en West-Europa zou verkopen, maar filmcamera's in India, Latijns-Amerika, Oost-Europa en China zouden blijven verkopen. [10] Tegen het einde van 2005 stopte Kodak met het produceren van camera's die hetgeavanceerde fotosysteem gebruikten. Kodak heeft de productie van Kodak-merkcamera's in 2005 en 2006 in licentie gegeven aanVivitar . Na 2007 heeft Kodak geen licentie verleend voor de productie van een filmcamera met de Kodak-naam. Na het verliezen van een patentgevecht met Polaroid Corporation verliet Kodak de instantcamerazaken op 9 januari 1986. De Kodak instantcamera omvatte modellen die bekend staan als de Kodamatic en de Colorburst. Polaroid ontving een schadevergoeding in de octrooiaanvraag ter waarde van $ 909.457.567, een record op dat moment. (Polaroid Corp. v. Eastman Kodak Co., VS District Court District van Massachusetts, besliste op 12 oktober 1990, zaak nr. 76-1634-MA.) Gepubliceerd in het US Patent Quarterly als 16 USPQ2d 1481). Zie ook de volgende gevallen: Polaroid Corp. v. Eastman Kodak Co., 641 F.Supp. 828 [228 USPQ 305] (D. Mass. 1985), blijven ontkend, 833 F.2d 930 [5 USPQ2d 1080] (Fed. Cir.), Aff'd, 789 F.2d 1556 [229 USPQ 561] (Fed . Cir.), Cert. ontkend, 479 US 850 (1986). [124] Kodak was de exclusieve leverancier van negatieven voor polaroidcamera's van 1963 tot 1969, toen Polaroid ervoor koos om zijn eigen instantfilm te produceren . Als onderdeel van zijn ontwikkeling naar hogere eindproducten, kondigde Kodak op 15 september 2006 aan dat de nieuwe Leica M8- camera de KAF-10500 beeldsensor van Kodak bevat . Dit was de tweede recente samenwerking tussen Kodak en de Duitse optische fabrikant. In 2011 verkocht Kodak zijn Image Sensor Solutions-activiteiten aan Platinum Equity, dat het vervolgens hernoemde tot Truesense Imaging, Inc. [125] Veel van de nieuwe digitale camera's van Kodak zijn ontworpen en gebouwd door Chinon Industries, een Japanse camerafabrikant. In 2004 verwierf Kodak Japan Chinon en veel van zijn ingenieurs en ontwerpers traden toe tot Kodak Japan. de Kodak DCS- serie digitale reflexcamera's met één lens nl digitale camera-steunenwerden in de jaren 90 en 2000 door Kodak vrijgegeven en in 2005 niet meer gebruikt. Ze waren gebaseerd op bestaande35-mm filmreflexcamera's van Nikon en Canon en het assortiment van de originele Kodak DCS , de beste fotograaf op de digitale SLR. In juli 2006 kondigde Kodak aan dat Flextronics zijn digitale camera's zou gaan produceren en helpen ontwerpen. Kodak ging voor het eerst fotolijstmarkt binnen met de Kodak Smart Picture Frame in het vierde kwartaal van 2000. Het werd ontworpen en ontwikkeld door Weave's StoryBox online fotonetwerk. [126] Eigenaars van Smart Frame die zijn aangesloten op een netwerk via een analoge telefoonaansluiting in het frame is ingebouwd. Het frame kon intern 36 images gratis en received een abonneenummer van zes maanden op het StoryBox-netwerk. [127] Kodak kwam in 2007 opnieuw uit met de introductie van vier nieuwe modellen van het EasyShare-merk in de maten van 200 tot 280 mm (7.9 tot 11.0 in), inclusief meerdere geheugenkaartslots , en inclusief Wi-Fi- mogelijkheid om verbinding te maken met de Kodak-galerij -dat de galerijfunctionaliteit nu is gecompromitteerd vanwege veranderingen in het galerijbeleid (zie hieronder). In juni 2001 kocht Kodak de ontwikkelingswebsite Ofoto , later omgedoopt tot Kodak Gallery. Via de website kunnen gebruikers hun foto's uploaden naar albums, deze publiceren in afdrukken en muismatten, kalenders, enz. Maken. Op 1 maart 2012 maakte Kodak bekend dat het Kodak Gallery voor $ 23,8 miljoen aan Shutterfly verkocht. [128] Kodak biedt scantechnologie. Historisch gezien begon deze industrie toen George Eastman in de jaren 20 met banken samenwerkte om beeldcontroles uit te voeren. Door de ontwikkeling van microfilmtechnologie kon Eastman Kodak langdurige documentopslag bieden. Document imaging was een van de eerste imaging-oplossingen om over te schakelen naar "digital imaging" -technologie. Kodak produceerde de eerste digitale documentscanners voor snelle documentafbeeldingen. Tegenwoordig heeft Kodak een volledige reeks documentscanners voor banken, financiën, verzekeringen, [129] gezondheidszorg en andere verticale industrieën. Kodak biedt ook bijbehorende software voor het vastleggen van documenten en bedrijfsprocesservices. Eastman Kodak verwierf in september 2009 de Bowe Bell & Howell-scannerdivisie. Kodak blijft speciale films en films maken voor nieuwere en meer populaire consumentenformaten, maar heeft de productie van film in oudere en minder populaire soorten stopt. Kodak is een toonaangevende producent van zilverhalogenide(AgX) papier dat wordt gebruikt voor het afdrukken van film en digitale afbeeldingen. Minilabs in winkels en grotere centrale fotolabbewerkingen (CLO's) gebruiken zilverhalide-papier voor het afdrukken van foto's. In 2005 kondigde Kodak aan dat het zou stoppen met het produceren van zwart-wit fotopapier. [130] Kodak is een fabrikant van zelfbedieningsfotokiosken die "afdrukken in seconden" produceren uit meerdere bronnen, waaronder digitale invoer, gescande afdrukken, Facebook, de Kodak-galerij en bestellingen die online worden geplaatst met behulp van thermosublimatieprinters . Het bedrijf heeft meer dan 100.000 Picture Kiosks geplaatst in winkels wereldwijd. [131] Kodak biedt vergelijkbare technologie en biedt ook grotere afdruksystemen met extra functies, zoals wenskaarten voor dubbelzijdig printen, grootformaat posterprinters, fotoboeken en kalenders onder de merknaam "APEX". [132] De letter k was een favoriet van Eastman; hij wordt geciteerd zoals zeggend, "het lijkt een sterk, indringende soort van briefje." [133] Hij en zijn moeder bedachten de naam Kodak met een setanagrammen. Eastman zei dat er drie belangrijke concepten waren that happen with the making of the name: hij zou kort moeten zijn, makkelijk uit te spreken en niet. [134 Dochterondernemingen Kodak Limited (VK) Het hoofdkantoor voor verkoop en marketing van het bedrijf is gevestigd in Watford, Verenigd Koninkrijk, met Kodak Alaris in Hemel Hempstead, Hertfordshire. productiefaciliteiten waren vroeger gevestigd in Harrow in Noordwest-Londen (gesloten in 2016), Kirkby in de buurt van Liverpool (gesloten in 2007) en Annesley in Nottinghamshire (gesloten in 2005). FPC, Inc. FPC, VS / Canada FPC Italië De Kodak Research Laboratories werden in 1912 opgericht ontmoet Kenneth Meesals de eerste directeur. [135] De primaire componenten van de Kodak Research Laboratories waren de Photographic Research Laboratories en vervolgens de Imaging Research Laboratories . Andere organisaties waren de Corporate Research Laboratories . Al bijna een eeuw lang produceerden wetenschappers in deze laboratoria prachtige octrooien en wetenschappelijke publicaties.
Verkeersborden zijn een van de drie soorten verkeerstekens die de wegbeheerder kan gebruiken om het verkeer op de weg te regelen. De andere twee zijn verkeerslichten en verkeerstekens op het wegdek. Verkeerstekens in het algemeen en borden in het bijzonder geven aanwijzingen aan verkeersdeelnemers over hoe zich te gedragen op de weg. Verkeersborden zijn er in verschillende categorieën. Sommige geven verboden weer voor het wegverkeer in het algemeen of bestuurders van bepaalde voertuigen in het bijzonder, andere verkeersborden leggen juist verplichtingen op of geven informatie aan de verkeersdeelnemer. Het uiterlijk van de borden werd het laatst in internationaal verband vastgesteld in 1968 in het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens. Naast het wegverkeer zijn er ook verkeersborden in andere vervoerssystemen, zoals in de scheepvaart, op de spoorwegen of op een luchthaven. Sommige borden zijn niet altijd nodig of gewenst: de wegbeheerder kan dan door middel van een wisselbord (of -wegwijzer) of een elektronisch matrixbord de verkeerssituatie veranderen. In België zijn de verkeersborden gedefinieerd in Titel III Hoofdstuk II van het Koninklijk Besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg. (B.S. 09.12.1975) De Belgische verkeersborden worden ingedeeld in zes categorieën: Serie A: Gevaarsborden Serie B: Voorrangsborden Serie C: Verbodsborden Serie D: Gebodsborden Serie E: Parkeren- en stilstaanborden Serie F: Aanwijzingsborden In de zomer van 2012 zou een nieuw verkeersreglement van kracht worden in België. Het huidige reglement is 61 keer gewijzigd in 35 jaar. De stootkar zou verdwijnen van de verkeersborden en er zouden nieuwe borden komen, bijvoorbeeld voor mist.[1] Eind september 2011 gaf de Vlaamse regering echter een negatief advies af over de wijzigingen. Het reglement zou op enkele plaatsen de federale bevoegdheden te buiten gaan en hoge kosten met zich meebrengen voor de gemeenten
03 sep 1967 Zweden schakelt over van links- naar rechtsrijden Zweden, officieel het Koninkrijk Zweden (Zweeds: Konungariket Sverige, Samisch: Ruoŧŧa Gonagasriika), is een Scandinavischland in Noord-Europa. Het wordt omringd door Noorwegen in het westen en noorden, Finland in het noordoosten, de Botnische Golf in het oosten, de Oostzee in het zuidoosten en het zuiden en het Skagerrak en het Kattegat in het zuidwesten. In de Oostzee liggen de eilanden Öland en Gotland die ook tot Zweden behoren. De hoofdstad en tevens grootste stad is Stockholm. Het land heeft een oppervlakte van 450.295 km² en 9.960.487 (2017) inwoners. Met een bevolkingsdichtheid van 22,1/km² (2017) is Zweden het op vier na dunstbevolkte land in Europa (na Noorwegen, Finland, Kazachstan en IJsland). Met 82% vormen de Zweden de grootste bevolkingsgroep van het land. De staat Zweden is ontstaan in de Middeleeuwen en groeide in de Vroegmoderne Tijd uit tot grootmacht, die onder meer delen van de huidige Baltische staten, Finland en het Heilige Roomse Rijkomvatte. In de 18e, 19e en aan het begin van de 20e eeuw werd veel grondgebied verloren. Sinds 1814, toen het land Noorwegen annexeerde en hiermee vervolgens bijna een eeuw lang een personele unie vormde, is Zweden niet meer in oorlog geweest. Het huidige Zweden is een constitutionele monarchie en een van de rijkste, welvarendste en meest ontwikkelde landen ter wereld. Zweden staat veertiende (2014) in de Index van de menselijke ontwikkeling van de Verenigde Naties en eindigde in 2008 als eerste in de democratie-index van het blad The Economist.[6] Zweden is aangesloten bij de Noordse Raad en is sinds 1 januari 1995 lid van de Europese Unie. Het valt wel buiten de eurozone, het betaalmiddel is de Zweedse kroon. Zweden heeft twee volksliederen: een burgerlijk volkslied (Du gamla, Du fria) en een koninklijk volkslied (Ur svenska hjärtans djup en gång). Daarnaast exporteert het ijzererts (via het staatsbedrijf LKAB), staal, kristal, elektronica, motorvoertuigen en machines. De munteenheid is de Zweedse kroon (SEK) (meervoud: Zweedse kronen). 1 Zweedse kroon bestaat uit 100 öre. 1 euro is ongeveer 9,37 Zweedse kronen waard en 1 Zweedse kroon dus ongeveer 10,7 eurocent (3 februari 2016). In september 2003 werd er een referendum gehouden over de invoering van de euro als wettig betaalmiddel. Dit werd door een meerderheid van 62% door het Zweedse volk afgewezen. Ook al is Zweden door het lidmaatschap van de EU verplicht tot het invoeren van de euro (men heeft niet zoals het Verenigd Koninkrijk en Denemarken een uitzonderingspositie verkregen), zal men pas een nieuw referendum houden als de publieke opinie veranderd is.[10] Inmiddels is veel wetgeving aangepast, zodat de euro gelijkgesteld is met de kroon ten behoeve van de Europese handel met Zweden. Geld overmaken naar en van Zweedse bankrekeningen in euro's is bijvoorbeeld kosteloos, net als binnen de eurozone. Tussen Zweden en Denemarken ligt een gecombineerde brug/tunnel, waarvan de Sontbrug het opvallendste gedeelte is. Ook zijn er internationale veerdiensten van en naar Duitsland, Denemarken, Polen, Estland en Finland. Internationaal vliegverkeer is mogelijk van en naar Växjö, Malmö, Göteborg en Stockholm. Het Zweedse spoorwegennet heeft een lengte van 11.481 kilometer, waarvan 9400 geëlektrificeerd. Het beheer van het spoorwegennet is in handen van de overheidsdienst Banverket, die ook voor de verkeersleiding zorgt. Op de hoofdlijnen wordt vooral door het voormalige staatsbedrijf Statens Järnvägar (SJ)personenvervoer bedreven. Bekende treinen van de SJ zijn de hogesnelheidslijnen X2000. Het wegennet is 210.760 km lang. Op doorgaande wegen in Zweden mag men in de regel 70 of 90 km/ h en in enkele gevallen in het midden en noorden ook 120 km/h rijden. Op de autosnelwegen is meestal 120 km/h toegestaan. Op de Zweedse wegen wordt sinds Dagen H in 1967 aan de rechterzijde van de weg gereden.