Foto
Inhoud blog
  • verjaardagen
  • 2 juni
  • 2 juni
  • 2 jui
  • 1 juni
  • mei 31
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep tupac shakur
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 13 sep 1942 lee dorman
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 1992 anthony perkins
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 2003 johny cash
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1926 paul janssen
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • vandaag jaren terug 12 sep 1944 barry white
  • WAT WEET JE OVER VOETBAL
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 2001 new york
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1883 asta nielsen
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 lorne greene
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • vandaag jaren terug 11 sep 1987 peter tosh
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • WAT WEET JE OVER FRIET
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1989 eliabeth van beieren
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1935 paul van vliet
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1938 karl lagerfeld
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • vandaag jaren terug 10 sep 1945 jose feliciano
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • WAT WEET JE OVER EIEREN
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1901 toulouse loutrec
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1828 leo tolstoj
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 sep 1924 rik van steenbergen
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • vandaag jaren terug 09 ser 1941 otis redding
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • WAT WEET JE OVER ETEN MET STOKJES
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1946 richard strauss
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1830 frederic mistral
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • vandaag jaren terug 08 sep 1925 peters sellers
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • WAT WEET JE OVER EEN VLIEGTUIGMAALTIJD
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1979 rita hovink
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1936 buddy holly
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • vandaag jaren terug 07 sep 1930 koning boudewijn
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • WAT WEET JE OVER PLAKBAND
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1978 adolf dassier
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 1990 tom fogerty
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 2007 luciano pavarotti
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • vandaag jaren terug 06 sep 1963 geert wlders
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • WAT WEET JE OVER PLASTIC
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • WAT WEET JE OVER DE VUILBAK
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • WAT WEET JE OVER VERKEERSBORDEN
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
  • vandaag jaren terug 03 sep 1967 zweden
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    toen

    05-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER PLASTIC

    Kunststoffen of (Engels) "plastics", zijn chemische verbindingen die door nietnatuurlijke scheikundige processen worden vervaardigd. Kunststof is materiaal dat is opgebouwd uit zeer grote moleculen, die ontstaan door synthese (een reactie waardoor er een nieuwe stof ontstaat) vanuit natuurlijke grondstoffen. De grondstoffen van de 'plastic-chemie' zijn koolwaterstoffen, afkomstig uit de olieraffinage. Deze grondstoffen gaan tijdens de chemische synthese covalente of ionaire bindingen aan en vormen zo amorfe of kristallijne stoffen. Er zijn drie soorten kunststoffen: Thermoplasten: synthetische polymeren gevormd uit lineair geschakelde monomeren; 92% van alle geproduceerde plastics zijn thermoplasten. Het betreft materialen die door blootstelling aan druk en/of warmte vloeibaar worden gemaakt en vervolgens in een gietvorm worden geperst. Thermoplasten kunnen meerdere malen gerecycled worden. Thermoharders en Elastomeren Twee laatstgenoemde materialen kunnen slechts eenmalig tot product worden verwerkt. Opnieuw verhitten leidt tot ontbinding. Soms worden kunststoffen versterkt, bijvoorbeeld met glasvezel, of met kunststofvezels zoals kevlar, twaron en dyneema.
    Natuurlijke polymeren Cellulose Rubber Polymelkzuur (PLA) Kunstmatige polymeren Aramide Bakeliet Nylon (polyamide, PA) Polyester Polyetheen (PE) Polyethyleentereftalaat (PET) Polyethyleentereftalaatglycol (PETG) Polyisocyanuraat (PIR) Polymethylmethacrylaat (PMMA, Plexiglas, Limacryl of Perspex) Polypropeen (PP) Polystyreen (PS) Polyurethaan (PUR) Polyvinylchloride (PVC) Polytetrafluoretheen (PTFE of Teflon) Polycarbonaat (PC)
    Kunststoffen hebben een breed toepassingsgebied. In de loop der jaren hebben kunststoffen toepassing gevonden waar voordien gebruik werd gemaakt, bijvoorbeeld in plaats van hout (tuinmeubelen), stenen (tegels), leer (kleding) , metaal (verpakkingdozen), glas (flessen). Kunststoffen zoals epoxy worden bijvoorbeeld toegepast voor vloerafwerking, PVC wordt onder meer in kozijnen toegepast en andere bouwmaterialen. Thermoplasten gebruikt in verpakkingen, worden gemaakt door blaasvormen (zoals de halfdoorzichtige containertjes voor melk of sap uit de supermarkt), met spuitgieten(zoals in ijsbakjes),
    met extrusie (zoals in buizen en profielen), met vacuümvormen (bloempotten, koffiebekers) en rotatiegieten (bijvoorbeeld een glijbaan). PVC wordt onder meer gebruikt voor de productie van kunststof kozijnen. Deze kozijnen worden na gebruik gerecycled waarna de kunststof korrels worden gebruikt voor de productie van kunststof gronden waterkeringen zoals beschoeiingen en damwanden. Het gebruik van kunststof geeft aanleiding tot afval en dientengevolge ook tot milieuverontreiniging. Een voorbeeld van grootschalige vervuiling in de oceanen heeft de naam 'plasticsoep' gekregen. Sommige kunststoffen kunnen worden hergebruikt. Thermoplasten door het opnieuw verhitten en in een nieuwe gewenste vorm persen. Wanneer het hergebruik, ook bekend als recycling, leidt tot een materiaal van mindere kwaliteit dan spreekt men van downcycling. Sommige producten kunnen worden gemaakt van biodegradeerbare kunststoffen, die zijn dan biologisch afbreekbaar. Een andere ontwikkeling is die van bio-based plastics. Dit zijn kunststoffen die worden gemaakt van plantaardige biomassa. Deze plastics zijn echter niet biologisch afbreekbaar. Vanaf 1 januari 2016 is het niet meer toegestaan om plastic tassen gratis mee te geven er dient een vergoeding voor te worden gevraagd.[1] De lidstaten van de Europese Unie zijn verplicht om maatregelen te nemen om het verbruik van plastic tassen te verminderen. Nederland heeft gekozen voor een brede aanpak voor draagtassen, die zich richt op preventie, hergebruik en op de juiste manier van afdanken van draagtassen. Het verbod op gratis plastic draagtassen is een onderdeel van deze aanpak, om zwerfvuil tegen te gaan en verspilling van grondstoffen te voorkomen.[2] Winkeliers mogen wel papieren, stoffen en jute tassen gratis meegeven.





    05-09-2018 om 09:50 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac

     

    05-09-2018 om 09:48 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep 1957 kerouac

    05 sep 1957 On the Road van Jack Kerouac verschijnt. Jack Kerouac was een van de progressieve schrijvers van de BEAT-Generation. Uiteindelijk werd deze term toegepast op een hele generatie jonge mensen die zich aangesproken wisten door de schrijvers: De Beatniks Jean-Louis Lebris de Kerouac (Lowell, 12 maart 1922 – Saint Petersburg, 21 oktober 1969) was een Amerikaans schrijver. Jack Kerouac is geboren en getogen in Lowell, in de Amerikaanse staat Massachusetts. Hij groeide op in een gezin waar de voertaal Frans was en leerde Engels toen hij eenmaal naar school ging. Hij was goed in sport en kreeg een beurs aangeboden voor de universiteit. Hij ging naar New York, maar de universiteit, waar hij één van vele getalenteerde atleten was, interesseerde hem niet zo. Uiteindelijk stopte hij met zijn studie en had verschillende baantjes, voordat hij William S. Burroughs en Allen Ginsberg ontmoette. Hij ging deel uitmaken van wat nu de Beat Generation heet, maar wat toen bekendstond als The Libertine Circle. Het was door deze groep dat hij zijn muze leerde kennen, Neal Cassady. Hij was de man die zijn avonturen over het hele continent met hem deelde en die de inspiratie werd voor het boek On the Road. De Beat Generation was een goede naam voor deze groep schrijvers. Er wordt gezegd dat Kerouac de term bedacht heeft: Beat, eerst naar aanleiding van het feit dat zij onderdrukt werden en later om de term Beatific (gelukzalig) aan te duiden. Hun filosofie was die van ontdekkingsreizen en de aantrekkingskracht van het onbekende, het verbodene. Kerouac wilde het leven van de Amerikaanse reiziger vastleggen en ontwikkelde een spontane stijl van proza dat de essentie van beweging probeerde vast te leggen in een oneindige stroom rauwe gedachten en observaties. Zijn boek On the Road uit 1957 is hier het beste voorbeeld van. Hij schreef de eerste, nog ruwe en expliciete versie van dit boek in 1951 in minder dan drie weken tijd op een enorme rol papier van ruim 36 meter lang.[1] Kerouac is niet vaak van Amerikaanse bodem geweest, omdat hij altijd dicht bij zijn familie wilde zijn. Uiteindelijk verhuisde hij terug naar Massachusetts, nadat zijn moeder verlamd was geraakt na een hartaanval. Samen met haar en zijn derde echtgenote Stella Sampas verhuisde Kerouac naar Florida waar het weer beter was voor de conditie van Mémère. De schrijver was in politiek opzicht uitgesproken conservatief geworden en moest niets hebben van de hippiecultuur die in de jaren 1960 tot bloei kwam, onder andere geïnspireerd door On The Road en de Beat Generation. Kerouac overleed op 21 oktober 1969 aan interne bloedingen, veroorzaakt door cirrose. Hij werd 47 jaar oud. Jack Kerouac werd begraven in zijn geboorteplaats Lowell. Uit zijn tweede huwelijk heeft Kerouac een dochter, schrijfster Jan Kerouac. Haar ouders gingen al voor haar geboorte uit elkaar en Jan en Jack ontmoetten elkaar slechts twee keer. Jan Kerouac overleed in 1969 op 44-jarige leeftijd aan een nierziekte. In november 2008 verscheen En de nijlpaarden werden gekookt in hun bassins (geschreven samen met William Burroughs) in de Nederlandse vertaling.





    05-09-2018 om 09:47 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers

     

    05-09-2018 om 09:44 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep 1920 fons rademakers

    05 ser 1920 Alphonse Marie (Fons) Rademakers (Roosendaal, 5 september 1920 – Genève, 22 februari 2007) was een Nederlandse acteur , filmregisseur en filmproducent. In 1960 werd zijn eerste speelfilm genomineerd voor een Oscar. In 1987 kreeg hij een Oscar voor De aanslag (1986). Rademakers werd geboren als zoon van de plaatselijke gemeentesecretaris. Hij was aanvankelijk acteur en toneelregisseur. In 1955 wist hij echter voor zichzelf een beurs van de overheid voor een buitenlandse filmstage te regelen (de Filmacademiebestond in die tijd nog niet). Met de kennis die hij opdeed op de set bij Vittorio De Sica in Rome, en later bij Jean Renoir en Joris Ivens in Parijs, wilde hij bij thuiskomst een Nederlandse speelfilmindustrie helpen opzetten. Rademakers debuteerde met Dorp aan de rivier (1958), de eerste Nederlandse speelfilm die werd genomineerd voor een Oscar. Hij ontwikkelde een voorliefde voor verfilmingen van Nederlandstalige literaire meesterwerken. In 1963 maakte hij onder de titel Als twee druppels water een filmversie van W.F. Hermans' De donkere kamer van Damokles. In 1971 zorgde Rademakers voor opzien - althans in conservatief Vlaanderen - met zijn "gewaagde" verfilming van Stijn Streuvels' roman De Teloorgang van de Waterhoek. De film kreeg als titel Mira, naar het gelijknamige hoofdpersonage dat vertolkt werd door de debuterende Willeke van Ammelrooy. Enkele jaren later draaide hij in Nederland en Indonesië Max Havelaar (1976), een verfilming van de Multatuli-klassieker. In 1987 kreeg hij een Oscar in de categorie Beste buitenlandse film voor de film De aanslag naar de gelijknamige roman van Harry Mulisch. In 1998 werd de Bert Haanstra Oeuvreprijs aan hem uitgereikt. Rademakers had meer op met de Bourgondische mentaliteit van de Belgen, Fransen en de Italianen dan met de protestantse ernst van boven de Nederlandse rivieren. Stijlvond hij belangrijk, maar altijd in dienst van het verhaal. Bij Rademakers stond het drama voorop, en zijn films waren altijd gericht op het grote publiek. Behalve als regisseur was hij ook actief als filmproducent. Naast zijn eigen films produceerde hij enkele films van zijn echtgenote Lili Rademakers-Veenman, met wie hij sinds 1955 was gehuwd, en een film van Ate de Jong. Ook was hij te zien in films van anderen, onder meer in De vijanden (1968) en Vrijdag (1981) van Hugo Claus, Keetje Tippel (1975) van Paul Verhoeven, alsook in Mysteries (1978) van Paul de Lussanet. In 2004 eindigde Rademakers op nr. 198 in de verkiezing van de Grootste Nederlander. Rademakers was tijdens de Tweede Wereldoorlog enige tijd gehuwd met Josephine van Gasteren. In de jaren vijftig trouwde hij met Lili Veenman. Hij woonde aan het eind van zijn leven in Rome en later in de Franse plaats Thoiry, en overleed op 86-jarige leeftijd in een Zwitsers ziekenhuis aan de gevolgen van longemfyseem





    05-09-2018 om 09:40 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury

     

    05-09-2018 om 09:38 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 05 sep freddy mercury

    05 sep 1946 Freddie Mercury, geboren als Farrokh Bulsara (Gujarati: ફારોખ બલ્સારા‌બલ્સારા‌) (Stone Town (Zanzibar), 5 september 1946 – Londen, 24 november 1991), was een Britse rockmusicus. Hij werd bekend als de zanger en 'frontman' van de groep Queen en groeide uit tot een van de beste en populairste rockartiesten en popzangers aller tijden.[1] Hij stond bekend om zijn extraverte podiumpersoonlijkheid en zijn explosieve optredens. Hij staat ook in de boeken als de man met een stembereik van vier octaven, wat buitengewoon is voor een mannelijke zangstem. Farrokh Bulsara werd geboren op Zanzibar waar zijn vader werkte als kassier voor de Britse koloniale overheid. Zijn voorouders waren oorspronkelijk Parsi (Perzen die na de islamitische verovering van Iran in de 7e eeuw naar India gevlucht waren, en het Zoroastrisme waren blijven aanhangen, de staatsgodsdienst van het pre-islamitische Perzië). Zijn vroege jeugd bracht Bulsara door in Panchgani, India. Daarna (1963) verhuisde zijn familie naar Engeland en woonde hij in Middlesex. Na zijn middelbare school bezocht hij de kunstacademie waar hij afstudeerde in design. Naast zijn kunststudie leerde hij zichzelf ook pianospelen en trad hij in zijn vrije tijd op in gelegenheidsbandjes. Hoewel Mercury's spreekstem binnen het baritonbereik viel, zong hij de meeste liedjes binnen het tenorbereik. Zijn vocale bereik reikte van F2 tot F6: hij kon alles zuiver zingen van bas tot en met sopraan. Hij kon belten tot F5. Biograaf David Bret beschrijft zijn stem als een "escalatie binnen een paar maten uit het diep kelig, rock-gegrom naar een tedere, levendige tenor, en dan omhoog naar een hoge, perfecte coloratuur, puur en kristalhelder in het bovenste bereik". De Spaanse sopraanzangeres Montserrat Caballé, met wie Mercury een album opnam, zei over Freddie: "Het verschil tussen Freddie en bijna alle andere rocksterren was dat hij zijn stem verkocht". Ze voegde eraan toe: "Zijn techniek was verbluffend. Problemen met tempo had hij niet, hij zong met een scherp gevoel voor ritme, en zijn vocale plaatsing was zeer goed en hij kon ook nog moeiteloos van het ene in het andere register glijden. Hij was ontzettend muzikaal. Zijn frasering was subtiel, delicaat en lieflijk, of energiek en explosief. Hij kon de juiste kleur en expressieve nuance vinden voor elk woord." In het verloop van Queens carrière veranderde Freddie in live-uitvoeringen de hoogste noten van hun nummers steeds vaker, steeds harmoniserend met secunden, tertsen of kwinten in plaats van de studioversie. Er werd van hem gezegd dat hij "de vreselijkste zangersknobbeltjes" had; hijzelf beweerde nooit zangles te hebben gehad. In 1968 besloten Brian May en Tim Staffell, beiden student aan het London's Imperial College, een muziekgroep te vormen. Brian plaatste een advertentie op het collegeprikbord voor een "Ginger Baker Type"-drummer. Een medisch student, Roger Taylor genaamd, deed auditie en kreeg de plaats achter de drums. Ze noemden de groep Smile. Tim Staffell was student aan het Ealing College of Art met als goede vriend ene Farrokh Bulsara die zich inmiddels Freddie noemde, en introduceerde hem bij de band. Freddie werd al snel een fan van de band. In 1970 besloot Tim Staffell er de brui aan te geven, want het leek niets te worden met Smile. Tim vertrok en sloot zich aan bij een band genaamd Humpy Bong. En Farrokh Bulsara ging van zijn band Wreckage over naar die van Brian en Roger.
    In 1971 was de band compleet door de komst van bassist John Deacon. De naam Queen en het repertoire bestonden al, dus Deacon hield zich gedeisd en studeerde braaf de nummers in. Inmiddels had Farrokh Bulsara zich de artiestennaam Freddie Mercury gegeven. Verguisd door de Britse pers, maar aanbeden door een steeds groter wordende schare fans, werd Queen een van de bekendste rockgroepen van de jaren zeventigen tachtig van de vorige eeuw. De muziek van Queen in de jaren zeventig werd sterk beïnvloed door klassieke muziek (een van Mercury's favorieten was Chopin), maar ook door onder meer Jimi Hendrix en The Beatles. Mercury's opmerkelijke kostuums waren onder andere geïnspireerd door de Ballets Russes van rond 1910 met Vaslav Nijinsky als grote ster. De piano van Mercury en de zelfgebouwde gitaar van May vormden
    het herkenningsgeluid van de groep. De Queenhit Bohemian Rhapsody werd geadverteerd met de eerste videoclip die met een videocamera werd opgenomen, en gold lange tijd als een van de langste videoclips. Eind jaren zeventig verdween het klassieke element grotendeels en gebruikte de groep voor het eerst discoritmes en werd er soms explicieter over seks gezongen.
    De biseksuele geaardheid van Mercury was voor niemand een geheim, al had Mercury dit aanvankelijk jaren ontkend. In de jaren tachtig leek hij dit niet meer te willen verbergen. De soms haast mystieke uitstraling van de zanger (lang zwart haar, zwarte nagellak, Japanse kimono's etc.) maakte plaats voor een dikke snor, leren broeken en petjes, en de feesten die de groep geregeld gaf waren meer dan berucht. Ironisch genoeg zorgden de dikke snor en leren kleding in Latijns-Amerika voor een groeiende populariteit van zowel Freddie als Queen, omdat deze kenmerken daar een macho imago hebben. In het begin van de jaren tachtig leek de groep snel Europese fans te verliezen, terwijl in Amerika de fans juist toestroomden. In 1984 bleek de groep in Europa weer toe te gaan slaan. I Want to Break Free, geschreven door bassist John Deacon, werd begeleid door een videoclip waarin de leden van Queen als vrouw verkleed waren. In tegenstelling tot wat veelal verondersteld wordt, was dit geen idee van Mercury, zo bleek achteraf, maar van drummer Taylor, als parodie op de Britse televisieserie Coronation Street. In Amerika werd deze grap niet als zodanig gewaardeerd en Queen verloor daardoor juist veel Amerikaanse fans. Desondanks werd The Works uit 1984 Queens bestverkopende album tot dan toe. In 1985 vond Mercury de tijd om, los van Queen, een aantal persoonlijke nummers te schrijven en op plaat te zetten. Resultaat is het album Mr. Bad Guy. Saillant detail is dat hij in de linernotes de overige leden van Queen hartelijk dankte voor "not interfering".
    In juli 1985 gaf de groep een spectaculair optreden tijdens Live Aid. Er werd aangenomen dat Mercury naderhand samen met Roger Taylor het nummer One Vision schreef, waarop hij zijn bewondering voor de saamhorigheid van artiesten en publiek op Live Aid aangeeft. Dit is echter niet waar. Het nummer One Vision is ontstaan in de Musicland-studio in München na een ruw idee van drummer Roger Taylor die aanvankelijk een ode wilde schrijven aan Martin Luther King. Van de oorspronkelijke tekst is echter alleen "I had a dream" overgebleven wat in de brug van het nummer is te horen. Achteraf bleek het optreden op Live Aid ook bij het publiek een enorme kick te hebben gegeven. Vanaf 1986 werden hun albums (onder andere The Works, A Kind of Magic) weer goed verkocht, ook in Europa, en in 2004 werd Queen's Live Aid optreden bij een opiniepeiling van Radio 2 verkozen tot beste optreden aller tijden. Ook buiten Nederland is men lovend: in een enquête onder muzikanten door het Britse Channel Four werd Queen's Live Aid concert verkozen tot het beste concert aller tijden.[2] In 1986 was de groep op tournee die eindigde in het Knebworth Park in Stevenage. Op 9 augustus 1986 waren 350.000 toeschouwers getuige van het, zo bleek achteraf, laatste liveoptreden van Queen met Freddie. Mercury verklaarde lachend dat niemand meer zat te wachten op oude mannen op het podium (hij werd dat jaar 40). Tevens schoor hij zijn snor af en millimeterde hij zijn haar. Hij was inderdaad ouder geworden, rustiger ook, en de verhalen van wilde feesten in onder andere München verdwenen. Opmerkelijk was zijn duet in Barcelona met Montserrat Caballé, de wereldberoemde operadiva, gevolgd door het gelijknamige album. Toen Queen in 1989 het album The Miracle uitbracht, verscheen er dan ook voor het eerst geen tour. Ook toen verklaarde Freddie dat hij en de andere bandleden te oud waren om nog te touren, maar dat was niet de werkelijke reden. De werkelijke reden was dat Freddie toen al problemen met zijn gezondheid had.
    Inmiddels werden de geruchten dat Mercury aan aids leed steeds sterker, mede vanwege het feit dat hij zelden in het openbaar te zien was. In 1990 kreeg Queen een Brit Award voor hun uitzonderlijke bijdrage aan de Britse muziek. Dit was Mercury's laatste verschijning in het openbaar. In de laatste 2 jaar van zijn leven werd hij continu gestalkt door fotografen, die op een gegeven zelfs via het WC-raam probeerden een glimp van Mercury op te vangen. Het Engelse tabloid The Sun beweerde continu dat hij ernstig ziek was; met name een artikel van november 1990 met een foto van een verwilderd kijkende Mercury (met uitpuilende ogen van de moeheid) samen met de kop "It's official - Freddie is seriously ill." In de zomer van 1991 verscheen de videoclip van I'm Going Slightly Mad, waarin Mercury wel weer te zien was. Maar ondanks make-up en pruik was duidelijk dat hij sterk vermagerd was. Hierna kwam Headlong uit. In deze clip was de vermagering goed te zien. De video van These are the Days of Our Lives werd voor het eerst uitgezonden op de BBC2, twee dagen na zijn overlijden, als afsluiting van een haastig in elkaar gezette herdenkingsspecial. De videoclip was Mercury's laatste. De laatste in het nummer door Mercury gefluisterde woorden zijn "I still love you", wat een persoonlijke ode van Mercury was aan de fans die Queen steunden en bleven steunen. Mercury uitte deze woorden ook vaak tijdens liveoptredens, meestal na het nummer Love of My Life, waar deze tekst ook in voorkomt. Na het maken van de clip kreeg Mercury steeds meer last van zijn ziekte. Mary Austin kwam daarom regelmatig bij hem langs. Mercury kreeg elke dag meer pijn, begon zijn zicht te verliezen en zijn desoriëntatie was zo overweldigend dat hij niet uit bed kon komen. Hij verloor bijna zijn gehele voet. Op een dag stopte hij met zijn medicijnen; hij was bereid om te sterven. Op 23 november 1991, één dag voor zijn overlijden, maakte Mercury officieel wereldwijd bekend dat hij leed aan aids. Dat deed hij door middel van een kort persbericht gemaakt op zijn sterfbed. De tekst die Mercury op 23 november 1991 om 14.50 uur, ongeveer 28 uur voor zijn dood, via de pers naar buiten bracht: "Na de enorme speculaties in de pers wil ik bevestigen dat ik hiv-positief getest ben en aids heb. Ik vond het juist om deze informatie niet eerder naar buiten te brengen ter bescherming van de privacy van de mensen om mij heen. Nu is het echter tijd dat mijn vrienden en fans over de hele wereld de waarheid horen. En ik hoop dat iedereen zich bij mij, mijn artsen en allen ter wereld die tegen deze verschrikkelijke ziekte vechten willen voegen. Mijn privacy is altijd al heel bijzonder voor mij geweest en ik ben beroemd om mijn gebrek aan interviews. Gelieve te begrijpen dat dit zo zal blijven. I still love you, Jullie Freddie." Mercury stierf op 24 november 1991 om 18:48 uur in zijn geliefde Londense huis aan een longontsteking, ten gevolge van aids. Hij werd 45 jaar oud. Freddie is in kleine kring gecremeerd in Londen. In de laatste maanden van zijn leven voltooide hij met wilskracht enkele nummers voor de laatste Queen-cd, Made In Heaven. Het laatste nummer dat Mercury gezongen heeft was Mother Love in Montreux. Hij bleek alleen fysiek niet in staat om ook het laatste couplet in te zingen. Hij ging terug naar Londen en dacht later nog wel terug te komen om het af te maken. Hij kwam nooit terug. Brian May heeft uiteindelijk het laatste couplet ingezongen. Het nummer is verschenen op het laatste Queen-album, Made In Heaven. Deze cd kwam vier jaar na zijn overlijden uit, in november 1995. Het hele album werd gemaakt als een ode aan Freddie. In 1997 maakten de overgebleven Queen-leden nog een laatste ode aan Freddie, No-One but You (Only the Good Die Young). In 2000 verscheen nog een cd-box met onder andere repetities met Montserrat Caballé en Michael Jackson. Hoewel hij tijdens optredens een flamboyante persoonlijkheid was, was Mercury in werkelijkheid een zeer verlegen en bescheiden man, met name in aanwezigheid van mensen die hij niet goed kende. Mercury: "Wanneer ik optreed, lijk ik een extravert persoon, maar van binnen ben ik een volledig andere man." Hij heeft ook relatief weinig interviews gegeven.
    Freddie Mercury was biseksueel. Hoewel sommige critici beweren dat hij zijn geaardheid expres verborg voor het publiek, beweren anderen juist weer dat hij openlijk homo was. In december 1974 vroeg een journalist van de New Musical Express direct, "Hoe is het om homo te zijn?", waarop Mercury antwoordde: "U bent een crafty cow. Laten we het op deze manier zeggen; Er waren tijden dat ik jong en groen was. Het zijn dingen die schooljongens doorlopen. Ik heb mijn aandeel schooljongensstreken gehad. Maar ik ga hier verder niet op in." Homoseksualiteit werd pas in 1967 gelegaliseerd in het Verenigd Koninkrijk, slechts zeven jaar voor dit voorval. In de jaren tachtig zou hij tijdens openbare evenementen zelfs vaak afstand hebben genomen van zijn partner Jim Hutton.
    In de vroege jaren zeventig had Mercury een lange relatie met Mary Austin, die hij had ontmoet via gitarist Brian May. Hij leefde een paar jaar met haar samen in West Kensington. Tegen het midden van de jaren zeventig begon de zanger echter een affaire met een mannelijke Amerikaanse platenproducent van Elektra Records, wat uiteindelijk resulteerde in het einde van zijn relatie met Austin. Toch bleven Mercury en Austin door de jaren heen goede vrienden, Mercury vaak verwijzend naar haar als zijn enige echte vrouw. In een interview in 1985 zei Mercury het volgende over Austin: "Al mijn minnaars vroegen me waarom ze niet in de plaats van Mary konden komen, maar dat is gewoon onmogelijk. De enige vriend die ik heb is Mary en ik wil dat helemaal niet met iemand anders. Voor mij is ze mijn vrouw. Voor mij was het een echt huwelijk. Wij geloven in elkaar, dat is genoeg voor mij." Hij schreef ook een aantal liedjes over Austin, de hoogst aangeschreven hit daarvan is Love Of My Life. In zijn testament gaf Mercury zijn huis, Garden Lodge, in Londen aan Austin, in plaats van aan zijn toenmalige partner Jim Hutton. Zeggende: "Je was mijn vrouw, dus het behoorde jou toch al toe, lieverd". Austin woont tot op vandaag de dag nog steeds in Garden Lodge. Mercury was de peetoom van de oudste zoon van Mary, Richard. Freddie heeft zelf voor zover bekend geen eigen kinderen. In de vroege jaren tachtig had hij een korte relatie met Barbara Valentin, een Oostenrijkse actrice, die optrad in de video It's A Hard Life. Ook zou Mercury een korte relatie hebben gehad met wijlen Carrie Fisher. In 1985 kreeg hij een relatie met een kapper, Jim Hutton. Hutton, die zelf hiv-positief is getest in 1990, woonde met Mercury samen in de laatste zes jaar van zijn leven en verpleegde hem tijdens zijn ziekte. Ook was hij aanwezig aan zijn sterfbed. Hutton beweerde later dat Mercury bij het sterven een trouwring droeg, die Hutton hem zou hebben gegeven. Hutton overleed zelf aan kanker ten gevolge van aids op 1 januari 2010. Op paasmaandag 20 april 1992 organiseerden de drie overgebleven leden van Queen een herdenkingsconcert ter nagedachtenis aan Freddie Mercury in het Londense Wembley Stadion, The Freddie Mercury Tribute Concert. Met dit concert moest geld ingezameld worden voor de Mercury Phoenix Trust, een fonds opgericht ter nagedachtenis aan de zanger en met als doel de bestrijding van aids door medisch onderzoek en publieke voorlichting. Onder andere traden de bands Metallica, Def Leppard, Guns N' Roses en Extremeop en vertolkten artiesten als Robert Plant, Liza Minnelli, Elton John, Roger Daltrey, Paul Young, David Bowie, Annie Lennox, George Michael en Seal bekende nummers van Queen. Op 25 november 1996, vijf jaar na zijn dood, werd een standbeeld van Freddie Mercury onthuld in Montreux, waar hij bijzonder graag kwam en ook enige tijd heeft gewoond. Queen kwam er voor het eerst in 1978 voor opnames voor het album Jazz in de Mountain Studios. De band kocht de studio in 1979.[3] Het bronzen beeld kijkt uit over het Meer van Genève en heeft zijn rechterarm opgeheven, een houding die Freddie tijdens zijn concerten vaak aannam als hij wilde dat het publiek meezong. In 1997 kwamen de overgebleven leden van Queen nog één keer bij elkaar, en namen een single op ter nagedachtenis aan Mercury, genaamd No One but You (Only the Good Die Young). Na deze single stopte bassist John Deacon met optreden, maar hij is nooit officieel uit de band gestapt. Ook is hij nog steeds betrokken bij financiële zaken van de band.
    Sinds 2003 wordt er in Montreux jaarlijks het Freddie Mercury's Montreux Memorial Day muziekfestival georganiseerd in het weekend dat het dichtst bij Freddies verjaardag valt. In 2006, zijn 60e verjaardag, waren hierbij zijn moeder, Jer Bulsara, en zuster, Kashmira Cooke, aanwezig. Ook in 2006, op 5 september, was in Londen een groot feest georganiseerd met een speciale uitvoering van de musical We Will Rock You inclusief gastoptredens en een veiling voor de Mercury Phoenix Trust. Een dag eerder werden er een nieuwe cd The Very Best of Freddie Mercury en een dubbel-dvd Lover of Life, Singer of Songsuitgebracht. De dubbel-dvd bevat Freddies solovideo's en zijn verhaal, verteld door vrienden en familie. Op 1 september is zijn solohit Love Kills opnieuw als single uitgebracht. Ten slotte is 11 september het audioboek Freddie Mercury A Life In His Own Wordsverschenen. Tijdens de sluitingsceremonie van de Olympische Spelen in Londen 2012 werden, tijdens het gedeelte met de ode aan de Britse popmuziek, bewerkte beelden van Freddie Mercury getoond op vier grote schermen in het centrum van het stadion van het live-optreden in Wembley. Dit was de inleiding tot een optreden van Queen (Brian May en Roger Taylor) met als gastzanger Jessie Jwaarmee de ode aan de Britse popmuziek werd afgesloten. In 2016 werd op 4 september bekendgemaakt dat een planetoïde is vernoemd naar Mercury.[4] Op de dag van zijn 70ste verjaardag (5 september 2016) is er een verzamelbox uitgekomen met zijn 13 hits, zowel op dubbel-cd als 13 gekleurde vinylsingles. De titel van deze compilatie is Messenger of the Gods. In 2013 werd de kikker-soort Mercurana myristicapalustris beschreven. De geslachtsaanduiding Mercurana betekent vrij vertaald 'Mercury's kikker' en is een eerbetoon aan Freddie Mercury.[5] "Ik word geen popster, ik word een Legende!" "Ik word bemind door duizenden, maar ik voel me de eenzaamste man ter wereld." "Al mijn partners vroegen waarom zij Mary niet konden vervangen, maar dat is gewoonweg onmogelijk. De enige vriendin die ik had was Mary en ik wil niemand anders. Voor mij was ze mijn officiële vrouw. Voor mij was het een huwelijk. We geloven in elkaar, en dat is genoeg voor mij. Ik kon niet verliefd worden op een man zoals op Mary." "Een interview? Doe toch niet belachelijk." "Ik ben zo machtig op het podium dat het lijkt alsof ik een monster heb gecreëerd. Wanneer ik optreed ben ik buiten mezelf, maar binnenin ben ik een heel andere man." "Ik wist dat we groot zouden worden, en dat werden we." "Ik hou ervan als mensen weggaan na een Queen-show en helemaal geëntertaind zijn. Ik denk dat de Queen-songs puur escapistisch zijn, vergelijk het met het zien van een goede film." "Ik ben een muzikale prostituee, mijn beste!" "Met geld kun je geen geluk kopen, maar het kan jou wel vervloeken." "Hoe groter, hoe beter - en dat geldt voor alles." "Ik heb nooit geld bij me, net zoals de echte koningin. Als ik iets wil, vraag ik het aan iemand van onze staf." "Ik heb geen moeite gedaan om een gitaarheld te worden omdat ik verdomme geen gitaar kan spelen." "Hallo, mijn naam is Kim Basinger ... eh, Freddie Mercury." "Ik ben een heel emotioneel persoon, iemand van grote extremen, en dat is vaak niet goed voor mezelf en anderen." "Ik vind het leuk om een bitch te zijn. Ik vind het leuk om het gezelschap van andere bitches te zijn. Eentonigheid is de grootste bedreiging van de wereld, m'n beste. Soms denk ik dat er meer moet zijn in het leven dan rond de wereld te trekken als een gek die onverschillig is." "Jij bent de laatste persoon tegen wie ik praat, dus jij krijgt misschien wel het beste interview... Zo, je hebt het op tape. Gebruik het."
    "Ik wil de wereld niet veranderen. Voor mij is geluk het allerbelangrijkste, en als ik gelukkig ben, dan wordt dit getoond in m'n werk." "Op het einde betekenen al mijn fouten en excuses niets voor me. Ik vind het leuk om te voelen dat ik m'n eerlijke zelf ben." "Ik wil voor zover het kan zo veel mogelijk genieten van het leven in de jaren die ik nog heb." "Ik heb mezelf nooit gezien als een leider. Als belangrijkste persoon, misschien." "De reden waarom we zoveel succes hebben is mijn charisma natuurlijk." "Moge jullie allemaal champagne hebben bij jullie ontbijt." "Als het gepland is, is het saai." "Ik ben gewoon mezelf, je weet wel. Soms ben ik slordig, soms stipt... Ik ben gewoon mezelf." "Ik leef mijn leven ten volle. Elke dag is het Fasching (Duits voor carnaval) voor me." "Ik heb enkele goeie vrienden, een groot huis en ik kan gaan naar waar en wanneer ik wil... Maar hoe meer geld je hebt, hoe bedorvener je wordt. En ik heb gewoon veel geld." "Laat ze met rust, als ze het maar niet kunnen snappen." "Waarom de gans doden die het gouden ei heeft gelegd?" "Ik ben niet bang om m'n mening te zeggen, of om te zeggen wat ik wil doen, of om de dingen te doen die ik wil doen, dus eh, ik denk dat op het einde enkel hetgeen wat natuurlijk en rein is overwint." "Als ik dit niet doe, dan heb ik niets om te doen, weet je. Ik kan niet koken, ik ben niet goed in een huisvrouw zijn." "Zolang de muziek er is, en zolang mensen die muziek kopen, is het oké. Wanneer ze stoppen met onze platen te kopen, kap ik ermee en doe ik iets anders. Een strip-ster worden of zo iets" "Ik wil niet naar de hemel, ik ga liever naar de hel. Denk eens aan al die interessante mensen die je daar ontmoet. Jij zult daar ook zijn."





    05-09-2018 om 09:37 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    04-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER DE VUILBAK

     

    04-09-2018 om 09:11 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WAT WEET JE OVER DE VUILBAK

    Een vuilnisbak of vuilcontainer is een bak of een container waarin afval en alles wat men niet meer nodig heeft, wordt verzameld. Onderscheid kan gemaakt worden tussen vuilnisbakken voor huisvuil die aan de straat worden gezet om geleegd te worden, afvalbakken voor bedrijfsafval en puin (soms ook tijdelijk aan de straat geplaatst bij een verbouwing), en publieke afvalbakken voor mensen die onderweg zijn. Eind 20e eeuw werd op grote schaal begonnen met het scheiden van afval. Afvalstromen zijn: Papier- en kartonafval. Glas Metaal Groente-, fruit- en tuinafval (GFT) Klein chemisch afval (KCA) Restafval De vuilnisbak werd door de Fransen uitgevonden[bron?]; in de 19e eeuw stelde de prefect van de Seine, Eugène Poubelle, voor dat men afval niet meer zomaar op de straten mocht laten liggen en dat men het in een soort van container moest steken. Het voorstel van Poubelle werd ingevoerd. Poubelle besliste ook dat op regelmatige tijdstippen het afval opgehaald moest worden. Men begon toen ook al aan het sorteren van het afval.[1] Een vuilnisbak om het huishoudelijk afval weg te gooien. Een speciale vuilnisbak voor glas en gebroken aardewerk. Een speciale vuilnisbak voor mosselen en oesterschelpen Vanaf de introductie werd het voorwerp door de Le Figaro, een Franse krant, bekritiseerd. Al snel noemde de krant het "la poubelle" aangezien de naam van de uitvinder Poubelle is. Het woord "poubelle" werd in 1890 opgenomen in een supplement van de Grand dictionnaire universel du XIXe siècle.
    Vroeg tot mid 20 eeuw werd door huishoudens gebruik van vuilnisemmers gemaakt van verzinkt of gegalvaniseerd plaatstaal. In de vuilnisemmer werd soms nog hete as van de met kolen, hout of turf gestookte kachels gegooid. De emmers werden in de jaren zeventig vervangen door de kunststofvuilniszak. Die waren lichter en men kon zo nodig meer dan één zak gebruiken. Naast het gebruik van kunststofzakken ontwikkelde zich het gebruik van containers op wieltjes die op de verzameldagen aan de weg werden geplaatst om geleegd te worden. Huishoudens hadden soms vuilnisbakken voor verschillende soorten afval. Vaak grijze bakken voor restafval en groene voor groente-, fruit- en tuinafval. Een gevolg van het per soort legen van de bakken was dat de frequentie van ophalen verschoof van eens per week naar eens per veertien dagen. In de ene week wordt het gft-afval opgehaald, in de andere het restafval. In sommige gemeenten worden de bakken ook gebruikt voor papier- en kartonafval. Begin 21e eeuw werden in veel gemeenten ondergrondse containers geplaatst waar meerdere huishoudens gebruik van maken. Het periodiek leegmaken van deze containers is minder arbeidsintensief en kostenbesparend. In diverse gemeenten werd ook gebruikgemaakt van een relatief kleine af te sluiten bak (de zogenaamde chemobox) voor klein chemisch afval (KCA). Deze werd in de regel maar één keer per maand geleegd. Vaak moeten mensen chemisch afval zelf naar een verzamelpunt brengen. Synoniemen voor vuilnisbak zijn:
    afvalbak afvalemmer asemmer vuilbak (in België) vuilcontainer of vuilniscontainer vuilnisemmer vuilnisvat De meeste onderdelen voor de kunststof afvalbakken worden gemaakt door het spuitgietproces en later samengevoegd. Rijkswaterstaat plaatst in heel Nederland afvalbakken langs de rijkswegen, op de bijbehorende parkeerplaatsen en bij de overgangen naar de Nederlandse stranden. In 2013 is hiervoor een nieuwe afvalbak ontwikkeld.[2] Treinen hebben vaak bij de zitplaatsen een afvalbak. Afvalbakken staan vaak in stations, bij tram- en bushaltes, bij bankjes, en aan de straat. De gemeente Arnhem verwijderde vanaf 2011 honderden afvalbakken uit de buitenwijken om op het legen te besparen.[3][4] Een hond zonder duidelijk ras wordt wel een vuilnisbakkenras of vuilnisbakkie genoemd. Het televisieprogramma Jiskefet is genoemd naar het Friese woord voor "prullenbak".[5] Letterlijk betekent dit woord echter "asbak" of "asvat". Jiske is Fries voor as.





    04-09-2018 om 09:10 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg

     

    04-09-2018 om 09:09 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1907 grieg

    04 sep 1907 Edvard Hagerup Grieg (Bergen, 15 juni 1843 - aldaar, 4 september 1907) was een Noors componist en pianist uit de Romantiek. Door werken als het Pianoconcert in a-mineur, de Lyrische Stukken voor piano, zijn liederen en de Peer Gynt-suites geldt hij als de belangrijkste Noorse componist. Grieg werd door de invloedrijke dirigent Hans von Bülow ook wel "de Chopin van het Noorden" genoemd.[1] Grieg stamde uit een familie die van oorsprong Schots was en eigenlijk Greig heette. Zijn overgrootvader Alexander Greig, een koopman uit Aberdeen, had zich in 1746 in Bergen gevestigd, meer om economische dan politieke redenen. Hij veranderde zijn achternaam in Grieg, overeenkomstig de Schotse uitspraak van de ei-klank. Zijn zoon John en zijn kleinzoon Alexander, vader van Edvard Grieg, waren beiden consul in Bergen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland. [2] Edvard zag het daglicht in een muzikale familie. Zijn moeder, Gesine Judith Hagerup (1814 - 1875), was zeer artistiek (en had ook piano en zang gestudeerd) en zijn vader, Alexander Grieg (†1875), koopman en Brits diplomaat te Bergen, musiceerde in zijn vrije tijd. Grieg had verder een broer (John) en drie zussen, die ook muzikaal begaafd waren.[3] [4] Op 6-jarige leeftijd kreeg Grieg les van zijn moeder in piano en theorie.[4] Op tienjarige leeftijd leerde hij voor het eerst volksmuziek kennen, wat grote invloed zou hebben op zijn latere leven. Zijn eerste werken waren 'Duits' van karakter, vooral omdat zijn moeder veel bewondering had voor componisten als Chopin, Weber en Mendelssohn. In latere tijd verzette zal hij zich tegen deze Duitse invloed.[5] Zijn eerste compositie Variaties op een Duitse melodie voor piano, schreef hij op twaalfjarige leeftijd.[3] Hij nam het werk mee naar school, maar werd ervoor gestraft, en het manuscript werd verbrand.[6] Grieg had geen prettige schoolperiode: hij spijbelde vaak en werd ook gepest. In 1858 leerde Grieg de vioolvirtuoos Ole Bull kennen, die zijn familie wist over te halen hem aan het Conservatorium te Leipzig te laten studeren. Nog in oktober van dit jaar werd hij als student ingeschreven.[3] Grieg werd er opgeleid tot een uitstekend pianist, maar bereikte nooit een virtuozenstatus bereiken. In 1860 moest hij het conservatorium verlaten vanwege een ernstige vorm van pleuritis, waardoor zijn rechterlong zodanig aangetast raakte, dat deze niet meer functioneerde. Als gevolg hiervan had hij zijn leven lang ademhalingsproblemen.[7] Het herstel nam de nodige tijd in beslag: pas na de zomer kon hij verder studeren.[4] Toen hij in 1862 het conservatorium verliet sloot hij af met een concert waarbij hij zijn tekortkomingen leerde kennen. Bij deze gelegenheid speelde hij zijn opus 1: Vier stukken voor piano, waarvoor hij veel lof oogstte.[6] Toen hij kennismaakte met Rikard Nordraak (1842-1866), die hem de basis toonde van de nationale muziek waarop hij kon voortbouwen, leerde hij zijn ware roeping kennen: een kunstenaarschap toegewijd aan de muziek van de Noorse nationale romantiek.[8] Grieg documenteerde zijn studie aan het Leipziger conservatorium in de vorm van drie omvangrijke notatieboeken, waarin zowel zijn ontwikkeling als student is gedocumenteerd als, in afgeleide vorm, de onderwijsmethodiek van deze eertijds beroemde muziekonderwijsinstelling.
    Op 11 juni 1867 trouwde Grieg met zijn nicht Nina Hagerup (1845-1935), een begaafde zangeres, die in het bijzonder vanwege haar liederenvoordracht werd geroemd,[3] [8] en een kundig pianiste. Nog voor zijn huwelijk had Grieg het verzoek gekregen "Het Philharmonisch Gezelschap" te dirigeren, naar aanleiding van een concert met de violiste Wilma Norman-Neruda. Dankzij deze uitnodiging had hij nu voldoende financiële middelen om een gezin te stichten en te onderhouden. Daarnaast bleef hij privéles geven en componeren. "De Philharmonie" was overigens een zeer matig orkest met een amateuristisch koor. Al slaagde Grieg erin het Requiem van Mozart en de ouverture "Elias" van Mendelssohn uit te voeren, toch schonk het concerteren hem niet veel voldoening.[9] In 1869 kwam Edvard en Nina's enige kind, Alexandra, op de leeftijd van slechts één jaar te overlijden. In hetzelfde jaar kreeg Nina een miskraam; voor hen beiden een enorme klap.[3] In december 1869 kreeg Grieg een brief uit Rome van Franz Liszt (1811-1886), die veel bewondering toonde voor de Vioolsonate op. 7. Dit had tot gevolg dat de Noorse regering hem een stipendium verleende om naar Rome te reizen om Liszt te bezoeken.[10] Voor deze bijzondere gelegenheid nam hij zijn pas gecomponeerde Pianoconcert opus 16 mee. Liszt had er grote bewondering voor. "Ga zo voort", zei Liszt, en "ik zeg u, ge hebt er de gave voor - en laat u niet afschrikken!"[11] Aan zijn ouders schreef Grieg op 9 april 1870 dat dit bezoek voor hem van "oneindige betekenis" is geweest. Ter
    gelegenheid van dit bezoek schreef Grieg Foran Sydens Kloster(Vooraan een Kloosterpoort) opus 20, voor vrouwenkoor en orkest, dat hij aan Liszt opdroeg (1870).[12] In 1871 ontmoette hij de jurist Frants Beyer met wie hij lange wandelingen hield en voor de rest van zijn leven zou corresponderen. Na zijn terugkeer uit Rome richtte Grieg in Kristiania (Oslo) de "Musikforeningen" ('muziekvereniging') op, die hij samen met Johan Svendsen tot 1873 heeft geleid. Veel genoegen heeft hij er echter niet aan beleefd.[11] Tussen 1865 en 1866 kwam Grieg vaak in contact met de toneelschrijver Henrik Ibsen, voor wie hij liederen op diens teksten componeerde. In 1874 schreef Grieg Peer Gynt, voor een drama van Ibsen, waardoor hun vriendschap nog inniger werd. Na een jaar was het werk klaar. Op 24 februari 1876 vond de première plaats. In 1888 en 1891 bewerkte Grieg de toneelmuziek tot twee orkestsuites, die tot zijn bekendste werken zouden gaan behoren.
    Vanaf 1877 zonderde Grieg zich af in de bergen, waar hij veel inspiratie opdeed. Dit hield hij enkele jaren vol, maar na enige tijd verloor hij zijn interesse in de omgeving en raakten zijn ideeën uitgeput. In 1885 verhuisden Grieg en zijn vrouw naar Bergen, om zijn zwakke gezondheid. Daarin kwam nu verbetering. Hij liet er een huis bouwen, dat de naam Troldhaugen kreeg.[3] Grieg bleef zijn composities in het buitenland uitvoeren, wat zijn gezondheid niet ten goede kwam. Uiteindelijk werd zijn leven een strijd tegen zijn ziekte. In 1903 kreeg Grieg een borstbeeld en een stapel gelukwensen voor zijn verjaardag. Hij bleef ook naar het buitenland gaan voor concerten, maar dat nam gestaag af. Zijn vrouw zorgde al die tijd voor hem. In 1905 gaf Grieg ter gelegenheid van de onafhankelijkheid van Noorwegen een concert voor koning Haakon VII van Noorwegen.[3] Zijn laatste werk Fire salmer (Vier psalmen), gebaseerd op volksmuziek, heeft hij in de zomer-herfst van 1906 gecomponeerd. Ondanks zijn bijzonder slechte gezondheidstoestand, ondernam hij in zijn laatste levensjaar diverse concertreizen, onder andere naar Kopenhagen. Op 3 september 1907 moest hij - direct na een concertreis door Engeland - worden opgenomen in het ziekenhuis te Bergen.[13] Daar aangekomen zei hij: "Saa dette skulde bli min Bane" ("Dit zou dus mijn einde zijn").[14]
    In de morgen van 4 september 1907 stierf Grieg op 64-jarige leeftijd. De begrafenis vond op 9 september plaats. Het volk treurde en de begrafenisstoet in zijn woonplaats trok meer dan 50.000 mensen. Onder de klanken van zijn eigen treurmars voor Nordraak werd de kist ter crematie geleid.[3] [15] Zijn as - en, vele jaren later, die van zijn vrouw - werd bijgezet in een bergcrypte vlak bij zijn villa Troldhaugen.[3] Hij liet 65.000 dollar na aan de stadsbibliotheek te Bergen,[16], evenals andere nalatenschappen, zoals composities en archivalia (brieven, handschriften, dagboeken en foto’s).[17] Grieg is voor het grootste gedeelte aan te merken als miniaturist - zijn grote kracht lag in het schrijven van kleine muziekvormen met een vaak ongecompliceerd verloop, hetgeen vooral tot uitdrukking komt in zijn pianomuziek. Zijn vroegste werk behoort tot de Duitse romantiek. Zijn latere composities worden gekenmerkt door ogenschijnlijk eenvoudige melodieën met een heel eigen subtiel chromatische en harmonische stijl, waarbij hij veelal putte uit de Noorse volksmuziek - met name de Noorse volksliederen en dansen.[18] Röntgen[18] merkt hierbij op dat de mening dat Grieg volksmuziek in zijn composities heeft gebruikt, op een wijdverbreid misverstand berust. Bijna alles wat hij componeerde was van eigen vinding. Op een paar uitzonderingen na heeft hij geen grote muziekstukken zoals symfonieën en opera’s gecomponeerd, ofschoon hij daarvoor eerzuchtig genoeg was.[19] Veel van zijn muziek - met name liederen en de Lyrische Stukken voor piano - heeft ingang gevonden in menig muzikaal gezin. Zijn muziek is dan ook mede hierdoor wijdverbreid geraakt.[20] De Ballade, opus 24 - eigenlijk variaties op een Noors volkslied - is een van Griegs grootste en tevens belangrijkste werken voor piano, dat door Brahms zeer geprezen werd. Het werk behoort tot het concertrepertoire van veel pianisten.[21]
    Zijn villa Troldhaugen kan in Bergen nog steeds worden bezichtigd, alsmede de hut waar hij zich dikwijls terugtrok om te componeren. Er is een museum naast gebouwd. In de jaren 90 werd een sfeer-/ promotiefilm over Noorwegen gemaakt, waarbij Griegs muziek als achtergrond werd gebruikt. Grieg componeerde zijn opus 66, negentien Noorse Volksliederen, in het "Fossli Hotel", gelegen bovenaan de Vøringsfossen-waterval, aan de rand van Hardangervidda. Hij was goed bevriend met de Nederlands - Duitse componist Julius Röntgen. Van diens hand verscheen in 1930 een biografie,[22] waarin rijkelijk wordt geciteerd uit hun correspondentie. Griegs Morgenstemning uit de Peer Gynt-toneelmuziek werd gespeeld tijdens de bijzetting van koningin Juliana der Nederlanden op het moment dat de kist met haar stoffelijk overschot afdaalde in de Delftse grafkelder. Muziek van Grieg wordt bijzonder vaak gebruikt voor films, radio- en televisieprogramma's. Een honky-tonkversie van het openingsthema van zijn pianoconcert onder de titel Grieg One[23] diende als tune voor een populair programma van Joost den Draaijer op Radio Veronica. Geert Wilders gebruikte in zijn film Fitna Aases dood uit Peer Gynt als achtergrondmuziek





    04-09-2018 om 09:08 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer

     

    04-09-2018 om 09:06 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1965 a sweitzer

    04 sep 1965 Albert Schweitzer (Kaysersberg, 14 januari 1875 – Lambaréné (Gabon), 4 september 1965) was een Frans-Duitse arts, lutherse theoloog , filosoof en musicus. Albert Schweitzer werd in 1875 geboren in Kaysersberg, in de noordelijke, toen Duitse Elzas, het tegenwoordige Franse Haut-Rhin-departement. In 1951 ontving hij de prestigieuze Vredesprijs van de Duitse Boekhandel voor zijn protest tegen kernproeven en in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede voor zijn filosofie 'Eerbied voor al het leven'[1]. Hij is, behalve door zijn medisch werk in Afrika, vooral bekend geworden door zijn filosofie over cultuur en ethiek, en als musicus door zijn studies en interpretatie op orgel en piano van de muziek van Johann Sebastian Bach. Albert Schweitzer was de tweede zoon van Ludwig Schweitzer, predikant bij de Evangelische gemeente. De naam van zijn moeder was Adele, zij was een dochter van de dominee van Mühlbach. Samen met een oudere broer en drie zussen beleefde hij - naar eigen zeggen - een gelukkige jeugd. Albert Schweitzer was een ziekelijk kind, wat men aan de sterke, gezonde man van later niet zou afzien. Hij was ook, en dat is nog vreemder, laat met lezen en schrijven, en leerde slecht. Hij noemde zichzelf een traag en dromerig kind. Daarom dwong hij zichzelf, toen hij opgroeide, om juist die onderwerpen te leren beheersen die moeilijk voor hem waren, zoals Hebreeuws. Daarbij werd hij onder andere gemotiveerd door zijn klassenleraar uit de derde, Dr Wehmann, die hem zelfvertrouwen gaf. Op muzikaal vlak was hij wel zeer begaafd. Toen hij zeven jaar oud was had hij reeds een psalm gecomponeerd en speelde hij op het harmonium koraalmelodieën met zelfgevonden harmonieën. Op zijn achtste begon hij op kerkorgels te spelen, een hartstocht die hij van zijn grootvader geërfd had. Hij volgde het gymnasium te Mülhausen, met dank aan een oudoom die directeur was van de volksscholen daar en bereid was hem in huis te nemen. Zijn vader had dit onderwijs voor hem waarschijnlijk nooit kunnen betalen. In huis bij zijn oudoom kwam Albert onder strenge tucht te staan, waarvoor hij later zijn diepe dankbaarheid uitte. Op 18 juni 1893 haalde hij met tamelijk middelmatige eindcijfers zijn eindexamen.
    In oktober dat jaar ontving hij orgelles van de grote Parijse organist Charles-Marie Widor, bekostigd door een oom die koopman in Parijs was. Er ontstond een bijzondere vriendschap tussen Widor en Schweitzer. Eind oktober 1893 begon hij filosofie en theologie te studeren in Straatsburg. Slechts onderbroken door zijn militaire dienstplicht in 1894 stortte hij zich in zijn studie en verdiepte zich de eerste jaren intensief in het Nieuwe Testament en het leven van Jezus. Hij bleef ook op muzikaal vlak bezig, als orgelbegeleider bij Bachconcerten van het St. Wilhelm-koor. Ook leerde hij hier de opera's van Wagner kennen. Na zijn eerste staatsexamen theologie in 1898 besloot hij zich - gesteund door een beurs - op de filosofie toe te leggen. Daartoe verhuisde hij naar Parijs, waar hij opnieuw orgellessen van Widor volgde en zich verdiepte in de filosoof Immanuel Kant. In de zomer van 1899 reisde hij af naar Berlijn, om zich nader te verdiepen in de filosofie. Hier leerde hij onder andere de theoloog Adolf von Harnack en de psycholoog Carl Stumpf kennen, evenals de bredere academische wereld en geestelijke kringen in Berlijn. De toen nog niet al te grote stad beviel hem zeer, behalve de nieuwere orgels. De klank was dreunend en droog, vond Schweitzer. Eind juli dat jaar keerde hij terug naar Straatsburg en promoveerde op Kant.
    Hij besloot zich voor langere tijd te vestigen in Straatsburg, en wel in de studentenkamer aan de Thomaskade waar hij eerder met veel plezier had gewoond. Hij sloeg een aanbod om filosofie-docent te worden af, omdat het dan niet gewaardeerd zou worden als hij bleef prediken. Als predikant - zijn tweede examen ternauwernood gehaald op 15 juli 1900 - verzorgde hij de middagdiensten op zondag en catechisatielessen aan jongens. Ieder jaar kon hij gerust drie maanden vrij nemen om zich te concentreren op verdere studie en reisde hij nog regelmatig naar Parijs. Daar hield hij - in het Duits - colleges over filosofen als Friedrich Nietzsche en Arthur Schopenhauer, schrijvers als Gerhart Hauptmann, Hermann Sudermann en Goethes Faust. In 1900 behaalde hij de graad van doctor in de
    theologie, met zijn werk over het Avondmaal. In 1902 begon hij colleges te geven aan de theologische faculteit in Straatsburg en in 1905 publiceerde hij in het Frans een biografie over Johann Sebastian Bach. In 1905 voltooide hij een studie over de bouw van het orgel waarna hij met zijn studie medicijnen begon, om tropenarts in Afrika te worden. Al langer liep Schweitzer rond met het idee iets te doen aan het voor hem onbegrijpelijke gegeven dat hij een gelukkig leven leiden mocht, terwijl er zoveel mensen met leed en zorg kampten. In zijn vriendenkring werd zijn voornemen niet goed ontvangen: men betoogde hem dat hij uiteindelijk meer goeds kon doen door vanuit Europa zijn wetenschappelijke kennis te verspreiden. Maar Schweitzer hield voet bij stuk en begon in oktober 1905, op zijn dertigste, aan de studie medicijnen en bood zijn diensten aan aan het Parijzer Zendingsgenootschap. Drukke jaren braken aan want naast zijn studie medicijnen bleef hij werkzaam als orgelspeler in Parijs en Barcelona, predikant en docent in de theologie in Straatsburg. Wel legde hij in 1906 zijn functie als directeur van het theologische seminarium naast zich neer. Desalniettemin had hij regelmatig een moeheidscrisis, met name tijdens examendagen. In oktober 1911 volbracht hij zijn medisch staatsexamen, waarna hij nog slechts een jaar in een kliniek moest werken en een dissertatie moest schrijven om als arts aan het werk te mogen. Voor zijn dissertatie onderzocht Schweitzer vanuit medisch oogpunt of Jezus' messiasverwachting ontsproot uit een geestesziekte. Dat was niet zo, volgens Schweitzer. Tijdens het schrijven van deze dissertatie, begon hij zich voor te bereiden op zijn reis naar Afrika. In 1912 stopte hij colleges te geven en nam hij ontslag als predikant van de St. Nicolaïkerk. Ook trouwde hij met de dochter van een Straatsburgse historicus, Helene Breslau, die hem hielp bij het afronden van al het literaire werk voor het vertrek naar Gabon. In de lente van dit jaar trok hij andermaal naar Parijs, ditmaal om tropische ziekten te bestuderen en alle nodige inkopen te doen om zijn werk in de tropen te doen. Nadat hij het Parijzer Zendgenootschap had overtuigd dat hij enkel als arts en niet als onorthodox christen en predikant naar Afrika af zou reizen, en nadat het Franse ministerie van Koloniën toestond dat een arts met enkel een Duits diploma uitgezonden kon worden, kon hij - met zijn echtgenote - op reis.
    Een groot deel van zijn leven heeft Albert Schweitzer doorgebracht in Afrika vanaf 1913, om precies te zijn nabij Lambaréné aan de rivier Ogooué in Gabon om daar een ziekenhuis te bouwen, in de buurt van een sinds 1872 bestaande zendingspost van het Amerikaanse Presbyteriaanse Zendingsgenootschap. Hij beloofde niet als zendeling, maar alleen als arts op te treden. Daar heeft hij duizenden mensen behandeld en geopereerd. Er was voorheen in die regio nog geen arts voorhanden en jarenlang was Schweitzer de enige arts in het hele ziekenhuis.
    In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit en omdat hij Duitser was op Frans territorium werd hij officieel krijgsgevangen verklaard. Na een aantal maanden huisarrest mocht hij, omdat de mensen nu van medische zorg verstoken waren, zijn werk in het ziekenhuis hervatten. Zijn moeder werd in 1916 op straat overreden door paarden van militairen en stierf. In 1917 werden hij en zijn vrouw alsnog als krijgsgevangenen geïnterneerd in Frankrijk - aanvankelijk in een klooster in Monléon-Magnoac en later, in 1918, in Saint-Rémy-de-Provence, eveneens in een oud klooster met ziekenhuis, waar eerder Vincent van Gogh een tijdlang opgenomen was geweest. Schweitzer nam al zijn gedwongen rustperioden te baat om verder te werken aan onder andere zijn boek "Cultuur en Ethiek". Hij zag deze wereldoorlog als een teken van verval van de toenmalige beschaving, als een bewijs van zijn overtuiging dat een onverschillige, onnadenkende mensheid geregeerd wordt door de strijd om kennis en macht ten koste van anderen, en daarmee steeds meer
    schuld op zich laadt. Hij trachtte begrippen als 'liefde', 'toewijding', 'medelijden', 'deelgenootschap' en 'solidariteit' weer op de agenda krijgen, om de mensheid te stimuleren tot leven op een hoger plan. Na het einde van de oorlog, in 1918, kreeg hij een baan als medisch assistent in het Burgerziekenhuis in Straatsburg. Daarnaast hervatte Schweitzer zijn oude baan als hulpprediker in de St. Nicolaikerk. In 1923 voltooide hij het boek "Cultuur en Ethiek". Reeds in 1919 werd hij door Nathan Söderblom uitgenodigd om na Pasen in 1920 op de Universiteit van Uppsala te komen spreken over cultuur en ethiek. Hij had er groot succes mee en vele spreekbeurten in heel Europa volgden. Zijn spreekbeurten en ook orgelconcerten dienden overigens niet alleen voor het verbreiden van zijn gedachtegoed, maar ook om de nodige financiële middelen bijeen te brengen voor het werk in Lambaréné. Zijn eigen spaarpot had hij voor dat doel al ruimschoots aangesproken. In 1924 keerden Schweitzer en zijn vrouw naar Lambaréné terug. Daar moest hij allereerst het intussen vervallen ziekenhuis weer opknappen, waarna hij zijn medische werk hervatte. Na enige tijd kreeg hij hulp van andere artsen en kon hij naar Europa gaan wanneer hij werd uitgenodigd voor spreekbeurten of orgelconcerten. Geleidelijk kreeg zijn werk overal grote bekendheid en ook erkenning. Behalve zijn filosofische denken sprak vooral zijn werk in Afrika wereldwijd tot de verbeelding.
    Van 1939 tot 1948 werd Schweitzer wegens de oorlogssituatie in Europa gedwongen in Lambaréné te blijven.[bron?] Vanaf 1948, drie jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kon hij weer vrij reizen, spreken en concerten geven, niet alleen in Europa, maar ook in de Verenigde Staten. Afgewisseld met zijn werk in Lambaréné is hij dit, voor zover zijn gezondheid het toeliet, blijven doen tot zijn dood in 1965. Schweitzer kreeg in 1952 de Nobelprijs voor de Vrede. Met de geldprijs die daaraan verbonden was kon hij eindelijk zijn lepradorp afbouwen. In 1954 werd hij opgenomen in de exclusieve Duitse Orde "Pour le Mérite". De laatste twee decennia van zijn leven sprak hij zijn bezorgdheid uit over de wapenwedloop in de wereld en het gevaar van een atoomoorlog. Hij stierf op 4 september 1965 in Lambaréné, 90 jaar oud. In Deventer bij de Brink voor het Nederlands Albert Schweitzer-centrum is in 1975 een bronzen standbeeld van Schweitzer onthuld van Pieter de Monchy door de kleindochter van Schweitzer.[2]
    1893 - Studeert filosofie en theologie aan de Universiteiten van Straatsburg, Berlijn en Parijs 1900 - Hulpprediker in de St. Nicolaikirche in Straatsburg 1901 - Hoofd van het Theologisch Seminarie in Straatsburg 1905-1913 - Studeert medicijnen en chirurgie 1913 - Zendingsarts in Lambaréné in Gabon, Afrika, begint met de bouw van een hospitaal 1917 - Internering in Frankrijk 1918 - Medisch assistent en assistent-pastor in Straatsburg (St. Nicolaikirche) 1919 - Eerste grote voordracht over "Cultuur en Ethiek", aan de Universiteit van Uppsala in Zweden 1924 - Terugkeer als zendingsarts in Lambaréné; bouw van een nieuw hospitaal aan de Ogooue rivier 1927-1939 - bezoekt Europa regelmatig voor spreekbeurten en concerten 1939-1948 - Lambaréné, strijdende troepen respecteren de neutraliteit van het ziekenhuis 1949 - Bezoekt voor het eerst de Verenigde Staten 1953 - Bouw van het lepraziekenhuis in Lambaréné 1954-1965 - reizen door Europa worden afgewisseld met verblijven in Gabon Schweitzer als denker en als mens kunnen eigenlijk niet worden opgesplitst in segmenten. Daarvoor waren zijn denken, overtuiging en handelen te veel één. Voor een goed overzicht echter is het toch handig zijn theologische, musicologische, filosofische en medische werk apart te beschrijven. Het boek Geschichte der Leben-Jesu-Forschung, dat hij als jong theoloog publiceerde, vestigde zijn reputatie als nieuwtestamenticus. Het verscheen voor het eerst onder deze titel in 1906. In deze studie
    van eerdere levensbeschrijvingen van Jezus Christus interpreteerde hij het spreken en handelen van Jezus in het licht van diens eschatologische overtuiging. Hij schaarde zich daarmee grotendeels aan de zijde van Johannes Weiss en diens werk Die Predigt Jesu vom Reiche Gottes (1892). Schweitzer kwam in zijn boek tot de slotsom dat Jezus niet zozeer om zijn leer het navolgen waard is (hoewel hij de morele waarde van bijvoorbeeld de Bergrede hoog aansloeg) maar om zijn wilskracht, om een willen dat volgens Schweitzer vooral gericht is op de morele vernieuwing van de mensheid. Hij vergrootte zijn reputatie met een aantal andere nieuwtestamentische studies, zoals Die Mystik des Apostels Paulus (1930). Hieruit blijkt temeer zijn belangstelling voor de Bijbelse Messiaanse verwachting, christelijke eschatologie, verlossing van het lijden en de vervulling van de belofte van het Koninkrijk van God. Overigens wordt zijn werk ook gekleurd door een enigszins pantheïstischeinslag en door zijn belangstelling voor filosofieën.
    Albert Schweitzer was in zijn tijd een beroemd organist. Hij was bijzonder geïnteresseerd in de muziek van Johann Sebastian Bach en bestudeerde onder andere de religieuze elementen in diens muziek. Daaruit voortvloeiend ontwikkelde en publiceerde hij een eenvoudige, onopgesmukte stijl van uitvoeren, waarvan hij vond dat dat meer paste bij Bach en zijn tijd. Dit werkte hij uit in het boek Johann Sebastian Bach, dat hij in 1905 schreef op verzoek van de Parijse organist en componist Charles–Marie Widor. Schweitzers boek zette een trend in die zeer lange tijd de stijl van uitvoeren van Bachs muziek heeft beïnvloed. Hij stond ook bekend om zijn actieve belangstelling voor de constructie van het orgel. In 1951 instigeerde hij, in samenwerking met de vaste organist ter plekke George Stam, in de vrijzinnigprotestantse Leeuwenberghkerk te Utrecht de bouw van een nieuw orgel. Dit werd enkele jaren later opgeleverd uit de werkplaats van de Zaanse orgelmaker Flentrop met wie hij reeds eerder had samengewerkt. Dit instrument is het enige blijvende markeringsobject in Nederland van Schweitzers visie op de moderne orgelbouw, die vele jaren eerder in de Elzasser Orgelreform tot uitdrukking was gekomen. Tevens was hij orgeladviseur van de Somerville College Chapel, de kapel van Somerville College in Oxford.
    . Het kernpunt van Schweitzers filosofie is de term "eerbied voor het leven". In zijn ogen was de beschaving in verval vanwege een algemeen gebrek aan de wil om lief te hebben. Naar zijn stellige overtuiging moet men al het leven eerbiedigen en daarmee ook liefhebben. Hiermee ging hij lijnrecht in tegen de dan vooral bij jongeren populaire filosofie van Friedrich Nietzsche. Hij had meer op met de denktrant van de Russische schrijver Leo Tolstoj, wiens werk hij bewonderde. Sommige tijdgenoten vergeleken Schweitzers denken met dat van Franciscus van Assisi, wat hij niet tegensprak. Zijn persoonlijke credo was "Ik ben leven dat leven wil, te midden van leven dat leven wil".
    Met 'leven' bedoelde hij elk levend mens, dier en ding in de gehele kosmos. Hij bepleitte een soort spirituele verhouding tot het grote geheel, zag dat als een vorm van overgave aan het leven en aan de liefde tot al wat leeft. Op deze overtuiging bouwde hij zijn meest bekende theorie over "cultuur en ethiek", waarover hij zijn hele verdere leven bij allerlei gelegenheden sprak. Hij hoopte dat hij daarmee wezenlijk bijdroeg aan een nieuwe renaissance van de mensheid, een mensheid, bepleitte hij, die nadenkt en zich daardoor bewust wordt van zijn context, het omringende leven, en dat met een nieuwe liefde en met nieuwe wilskracht daarnaar zou handelen. Autonoom nadenken over de waarheid, de essentie van het leven, zou volgens Schweitzer resulteren in het verkrijgen van de noodzakelijke innerlijke kracht tot het doen van nobele, verheven daden ten gunste van al wat leeft. Schweitzer werd alom gerespecteerd voor het in praktijk brengen van zijn eigen theorie.





    04-09-2018 om 09:05 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon

     

    04-09-2018 om 09:03 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1989 georges simenon

    04 sep 1989 Georges Joseph Christian Simenon (Luik, 13 februari 1903 - Lausanne, 4 september 1989) was een (Franstalige) Belgische schrijver . Hij schreef aanvankelijk ook onder de pseudoniemen Georges Sim, Christian Brulls, Gom Gut, Georges d'Isly, Jean du Perry, Jean Dorsage, Jacques Dorsonne, Luc Dorsan, Georges- Martin- Georges en Gaston Vialis. Simenon werd bij het grote publiek vooral bekend als de schrijver van 75 detectiveromans en 28 korte verhalen over Maigret. Daarnaast schreef hij nog eens 136 psychologische romans en honderden andere verhalen. Georges Simenon werd geboren te Luik, Rue Léopold 26 (nu nummer 24) als zoon van Désiré Simenon en Henriette Brühl. De voorouders van zijn vader waren afkomstig uit Wallonië, die van zijn moeder uit Nederland en Duitsland. Zijn vader was werkzaam als boekhouder bij een verzekeringsmaatschappij. Zijn drie jaar jongere broer Christian zou de favoriete zoon van moeder worden, charmanter en meer open dan de gesloten en zelfstandige oudste, dit tot verdriet van George. Waar vader rust en gemoedelijkheid uitstraalde was moeder gespannen, heel vroom, maar ook angstig, een erfenis van armoede en een faillissement in de familie. Henriette verweet haar man niet hogerop te willen. Zij besloot kamers te verhuren aan studenten in Luik om het bescheiden inkomen aan te vullen. De arme, meestal uit Oost-Europa afkomstige jongemannen, zouden een voorrangspositie in huis innemen en door hun soberheid en ijver geen positieve indruk op de jonge George maken. In de romans Pedigree en Le locataire is hiervan de weerslag te vinden.[1] George Simenon was solidair met zijn vader. Ze verstonden elkaar, ook zonder woorden. Het type man, dat Simenon in zijn boeken beschrijft (op zichzelf, tevreden met het kleinburgerlijk bestaan, afkerig van verandering) waren even zo vele variaties op zijn vader. In zijn Maigretromans overlijdt de vader van de commissaris op 45-jarige leeftijd aan pleuritis, Désiré Simenon overleed op die leeftijd aan angina pectoris.[2] Hij was goed op school. Vanwege de financiële gesteldheid van zijn ouders mocht hij tegen half geld op het Collège Saint-Louis, een door jezuïeten geleidde middelbare school, en later het Collège SaintServais, studeren. De door zijn moeder voorgestane katholieke opvoeding vond weerklank bij de jongen; hij werd koorknaap. Later zou hij nederigheid als een belangrijke menselijke eigenschap blijven zien. De aangepaste scholier, die erebaantjes kreeg, werd echter een rebel, bewonderd door zijn vrienden. George las graag, vooral De drie musketiers van Alexandre Dumas. Dostojevski en Gogol zouden de geliefde auteurs van zijn volwassen leven worden. Hij breidde zijn belangstelling verder uit met de kennis van een Luiks historicus en die van een bekend Waals dichter in de stad.[3] Een seksuele ervaring met een ouder meisje veranderde zijn leven. Met de ziekte van zijn vader als voorwendsel verliet hij kort daarna opeens de school. Zijn biograaf Pierre Assouline denkt dat de werkelijke reden bij Simenon het gevoel was, dat hij seks in zijn leven niet meer wilde missen, iets dat de katholieke wereld, waarmee hij tot dan verbonden was, niet toeliet.[4]
    Wat doelloos dolen door de stad volgde. Thuis was hij niet graag. De ruzies tussen vader en moeder en hun pijnlijke stiltes ontweek hij liever. Hij dacht niet voor het geluk geboren te zijn en voor alles moeite te moeten doen. Zijn wat gereserveerde karakter werd in deze periode gevormd. Na een paar winkelbaantjes werd hij kort voor zijn zestiende als journalist aangenomen bij de Gazette de Liège, een rechtse katholieke krant, die in 1919 voor het eerst na de Duitse bezetting weer verscheen. De keuze voor het blad was niet toevallig. In Luik bestond een breed spectrum van bladen, van links tot liberaal, maar het klimaat van thuis en zijn eigen overtuiging lieten hem voor behoudend kiezen.[5] Hij stortte zich met grote energie op zijn werk, een tomeloosheid die de vaderlijke hoofdredacteur wist te kanaliseren. Grote belangstelling voor politiezaken, veel drank en bezoekjes aan hoeren, kenmerkten George Simenon als tiener. Zijn salaris verviervoudigde. Hij kon een fiets kopen, die hem als kind door zijn moeder geweigerd was en een Harley Davidson, die hem snel bracht waar hij moest zijn. 'Le petit Sim' werd onmisbaar op de redactie. Met een batterij brandende en uitgedoofde pijpen op het bureau was hij tot laat in de avond bezig nieuwe artikelen te schrijven in de brede categorie Gemengde Berichten. Hij kreeg een eigen rubriek, die eerst Buiten de kipperen en later Laten wij praten heette en die hij ondertekende met Georges Sim of G. Sim, namen die hij ook al voor zijn proefwerken gebruikt had. Zijn baan bracht hem in alle milieus, politiek, theater en op straat. Daar was hij eens getuige van een ruzie, die omsloeg in een volkspsychose, met een onvoorstelbare haat voor een man, die over een dak weg vluchtte. Angst voor de massa zou bij hem blijven en in enkele verhalen vorm krijgen. Simenon was niet alleen een vlotte schrijver, hij toonde ook veel zelfstandigheid. Hij ging
    ook politieke stukken schrijven. In 1921 verscheen, deels onder zijn naam, een lange reeks antisemitische artikelen in de Gazette. De stukken waren zogenaamd gedocumenteerd door de Protocollen van Zion, een stuk dat toen al als vervalsing bekend stond, dat de haat tegen Joden in naoorlogs Europa aanwakkerde door de vermenging van jodendom, elites, kapitaal en communisme aan te tonen. Ook al voerde George mogelijk een redactionele opdracht uit, dan leende hij zich daartoe niet tegen zijn zin. Het negatieve, karikaturale, beeld van de Jood komt herhaaldelijk voor in Simenons populaire en in zijn serieuze romans. In Le petit homme d'Archangelsk, vertaald als De merel in de tuin, geeft hij echter een begrijpend en diepgaand beeld van de Joodse mens.[ Simenon was van jongs af bezig met schrijven. Hij deed dat met groot gemak. Naast artikelen publiceerde hij korte verhalen in de Gazette. Voor meer kritische stukken zocht een uitlaatklep bij andere Waalse periodieken, die soms in de marge van de samenleving stonden. Het leven aan de rand trok hem aan, maar had gevaarlijke kanten. Dat bleek toen een van de leden van het artistiek vriendengroepje waartoe hij behoorde zich verhing aan de deurknop van een kerk in de buurt. Simenon gebruikte dit horrorverhaal, gesitueerd in een milieu van drinkers en ethersnuivers, in een van zijn eerste Maigretverhalen: Le pendu de Saint-Pholien (vertaald als Maigret en het lijk aan de kerkdeur). De eenzaamheid aan de marge joeg Simenon schrik aan. Om zich geborgen te voelen verloofde hij zich op zijn zeventiende jaar met Régine Renchon, studente kunstgeschiedenis, om "me 's avonds met haar achter dat gordijn te bevinden en een van die schaduwen te zijn."[7] Als auteur debuteerde Simenon in 1921 met een door vrienden geïllustreerde, licht satirische sleutelroman over Luik: Au pont des arches (Bij de bogenbrug). De brug vormt de verbinding tussen het oude stadscentrum en de zuidelijke oever, de wijk Outre-meuse, waar hij met zijn ouders woonde. Een tweede boek werd hem door zijn hoofdredacteur, Joseph Demarteau, dringend afgeraden. Satire was niet de echte creatieve kwaliteit van Simenon, was de mening. Simenon typeerde zich in de Gazette eens als "een eeuwige jongeling die met de neus in de wind en de handen in de zakken loopt, terwijl hij de geuren van de kades en de steegjes opsnuift."[7] In november van dat jaar overleed Désiré Simenon aan de gevolgen van zijn ziekte. Georges was in een shock, zei geen woord. Zijn vader, die penningmeester was geweest van een vereniging voor stille armen, had te weinig geld nagelaten om de begrafenis te kunnen betalen. Daarvoor zorgde de hoofdredacteur van de Gazette. De dood van zijn vader maakte George Simenon noodzakelijk volwassen: "Pas als de zoon zijn vader niet meer nodig heeft, begrijpt hij dat hij zijn beste vriend is."[8] Op zijn achttiende werd hij voor dienst opgeroepen en ingedeeld bij het transport, het paardenvolk. In de kazerne kreeg hij een merkwaardige voorkeursbehandeling. Mogelijk was hij door zijn geringe lengte niet echt nodig of wogen de vriendschapsbanden van de overste met de hoofdredacteur van de Gazette zwaar. Hij mocht in ieder geval overdag op de krant blijven en niets stond blijkbaar zijn vertrek naar Parijs, in december 1922, in de weg.
    Met een aanbevelingsbrief van Demarteau bij zich en opgevangen door een kring van kennissen uit het Luiks artistiek milieu kwam George niet als vreemdeling in Parijs aan. Hij werd secretaris van de rechtse publicist, activist en romancier Jean Binet de Valmer, voor wie hij waarschijnlijk onder diens naam twee romans schreef. Simenon had al het idee, dat hij van veelschrijver later een echt auteur zou worden: "Een deel van mijn leven zal ik Fordjes fabriceren en veel geld verdienen. Daarna zal ik voor mijn genoegen Rolls Royces maken!"[9] Régine Renchon, die hij Tigy noemde, kwam over. Op uitdrukkelijke wens van zijn moeder huwden ze eerst katholiek in Luik. Het huwelijk was voor hem een bescherming tegen angst en eenzaamheid. Van zijn inkomen maakte hij geld over aan Henriette, wat zijn broer Christian ook deed. De goede verdiensten als journalist had hij er met zijn levensstijl doorheen gejaagd, net als het kostbare horloge, dat hij een jaar voor het overlijden van zijn vader gekregen had. Het werd de prijs voor een mooie zwarte hoer, die hij niet had kunnen weerstaan. Hij zou het zich zijn hele leven blijven verwijten.[10] Het echte secretariswerk zou hij twee jaar doen bij een connectie van Binet-Valmer, de markies Tracy, eigenaar van een rechtse krant voor Nevers en omgeving, die op een het kasteel-landhuis, Paray-Le-Fresil in het departement Allers, woonde. Een arrogante lastige oude heer, die niet toestond, dat Simenons echtgenote bij hem introk. Een zekere fascinatie voor adel en kastelen zou Simenon blijven houden, al zou hij deze klasse met zijn rituelen nooit helemaal aanvoelen. "Ik leerde ten slotte een man te worden die nergens en overal thuis is, de man die ik in mijn dromen vaag had willen worden."[11] De onzekerheid en de angst om te falen zaten echter diep. Alle jongemannen in zijn latere romans zijn door dit onvermogen getekend. Zo volgt Michel Maudet in Het einde van een gentleman zijn onzeker lot als secretaris van een oude grillige man, die hij toch als een soort vader gaat zien.
    Terug in Parijs leefde hij van artikelen, spot en erotiek, voor verschillende blaadjes met namen als Paris-Flirt en Le sourire, drie stukjes per dag. De huisvesting met Tigy was sober, op een kamertje waar ze niet mochten koken. Bij het dagblad Le Matin probeerde Simenon ook verhalen te slijten. De toen bekende schrijfster en journaliste Colette, die aan de krant verbonden was, gaf hem het advies geen literatuur te schrijven. Na twee pogingen had hij het in de vingers: geen verfraaiingen maar eenvoudige woorden. Bij het schrijven zou hij zich dit advies blijven herinneren.[12] De Simenons werden welvarender; ze huurden een appartement aan de Place des Vosges en gingen graag uit in de wijk Montparnasse. Simenon leverde nu met de regelmaat van de klok volksromans, meer dan één per maand, aan verschillende uitgevers onder een groot aantal pseudoniemen, zoals Christian Brulls, de voornaam van zijn broer met de verbasterde achternaam van de moeder, Jean du Perry en Georges-Martin-Georges. Lichte, sentimentele en avonturenromans, met zich opofferende heldinnen, gejaagde jongemannen, de aristocraat in zijn kasteel en de onbarmhartige geldschieter. Voor pikante details hoefde hij alleen maar terug te grijpen op zijn Luikse jaren. In deze leertijd en kans om geld te verdienen, tussen 1924 en 1931, publiceerde hij 190 romans. Deze "secretaresseromans", zoals hij ze zelf noemde, zagen er niet uit – eerder een brochure dan een boek.[13] Het productieteam werd al gauw versterkt met een secretaresse naast Tigy, aan wie hij al improviserende een verhaal dicteerde. De twintigjarige Henriette Liberge kwam als huishoudster, een Normandische vissersdochter, blond, mollig en eenvoudig. Simenon noemde haar "Boule" (bolletje) en zij zou haar "kleine mooie meneer" altijd vergezellen. Tussen hen bestond een oprechte, liefdevolle, erotische verhouding.[14]   Simenon was zakelijk en koelbloedig. Je kon gerust een roman van een bepaalde lengte bestellen tegen een vaste prijs, die hij dan op tijd leverde tussen andere verhalen door. Op de burelen van de uitgeverijen Ferenczi, Fayard en Gallimard verscheen hij regelmatig, vaak zwierig gekleed in een kostuum van geruite stof, platte pet en plusfours, net als de jonge journalist en detective Rouletabile uit de feuilletons van schrijver Gaston Leroux. Simenons onuitputtelijkheid en discipline wekten verbazing. Een journalist van het dagblad France-Soir bezocht hem en schreef "Negen uur. De typiste zit achter haar typmachien. Bedenk wel dat hij voor de middag twee lichte verhalen, een tragisch verhaal en de schets voor een populaire roman moet hebben gedicteerd. En vanavond zal hij opnieuw schrijven. En na middernacht veroorlooft hij zich het genoegen echt te schrijven.[15] Hij vatte opnieuw het koortsachtige uitgaansleven van cafés, cabarets, moderne concerten en prostituees op. Hij verkeerde in moderne artistieke kringen, ontmoette schilders en schrijvers als Maurice de Vlaminck, Pablo Picasso, André Gide en Max Jacob. Hij was zo'n uitgaansprominent, dat hem gevraagd werd de Sovjet-Russische volkscommissaris van Onderwijs Anatoli Loenatsjarski, zelf trouwens ook auteur van toneelstukken, tijdens diens bezoek door Parijs te leiden. In dat nachtleven ontmoette Simenon de Amerikaanse zwarte naaktdanseres Josephine Baker, met haar prachtige achterste. Vriendschap, liefde en een korte gepassioneerde verhouding volgden. Hij nam zaken voor haar waar, maar verbrak de relatie toen hun omgeving hem als een soort knechtje van de beroemde ster ging zien. Simenons aan het maniakale grenzende schrijfvaardigheid dreigde een circusnummer te worden toen de uitgever van een krant als publiciteitsstunt de schrijver in 1927 voorstelde in een glazen kooi op het terras van Moulin Rouge in drie dagen en drie nachten een roman te schrijven, waarvoor het publiek de hoofdpersonen en de titel mocht kiezen. George ging op het voorstel in en bedong een vorstelijke beloning. De pers sabelde deze vertoning, een schrijver onwaardig, echter neer. De uitgever kreeg financiële problemen en de politie had uit oogpunt van openbare orde ook bezwaren. George probeerde nog twee uitgevers te interesseren, maar er kwam niets van terecht. Toch streek hij een aardig bedragje op en verdween voor een tijdje naar een eilandje voor de kust van La Rochelle. De mythe dat hij in een glazen kooi voor het publiek een roman zou hebben geschreven bleef echter in stand.[16] De periode van het aan de lopende band produceren van "Fordjes" nam langzaam een eind. Tussen 1921 en 1934 schreef hij onder zeventien verschillende namen in totaal 358 romans en korte verhalen. [17] Canada, Arizona en een echtscheiding gevolgd door een nieuwe echtgenote annex secretaresse (Denyse Quimet) en een tweede zoon, betekenden een nieuw begin. Sommige romans zijn duidelijk door Amerika geïnspireerd, zoals Trois chambres à Manhattan (Drie kamers op Manhattan) en Maigret
    in New York, maar de meeste spelen zich in Frankrijk af, zoals Lettre à mon juge (Brief aan mijn rechter), Les volets verts (De groene luiken) en L’horloger d’Everton (De horlogemaker van Everton). Hij bleef ook bij zijn uitgevers in Frankrijk. Zijn nieuwe woning, de Shadow Rock Farm in Lakeville, Connecticut, dicht bij de bossen, gaf hem de ruimte zich in gedachten naar Frankrijk te verplaatsen. Aan zijn werkwijze veranderde niets: zes uur op, gordijnen dicht, pijpen, koffie, en nu ook cola. Niemand mocht hem storen. In 1952 maakte hij, onder grote belangstelling van de pers, een reis naar Engeland, België en Frankrijk. Een jaar daar voor was zijn trouwe vriend en criticus André Gide overleden, een van de weinigen aan wie hij zijn diepste gevoelens had geuit. Zo bleek dat onder zijn optimisme vaak 'een kille en heldere wanhoop' schuilging. Gide erkende in Simenons romans 'het verschrikkelijk gevoel van angst', dat de romanpersonen ontleenden aan hun middelmatigheid.[18] Na vijf jaar was het weer tijd om te vertrekken voor, wat zijn biograaf Assouline noemde, deze 'chronisch instabiele man'. Eerst reisde hij met gezin langs de plaatsen in Frankrijk, die een belangrijk thuis waren geweest, La Rochelle, Nieul-sur-Mer en omgeving en het eiland Porquerolles, bij Toulon. Cannes, waar onder meer de roman Striptease speelt, bood te weinig afzondering. Die vond hij wel in een kasteeltje bij Échandens, in het Zwitserse kanton Vaud, een type huis dat hij eerder bewoond had. Daarna was het 'business as usual': schrijven en het behartigen van zijn auteursrechten, waarin hij een niets ontziend zakenman was – meer uit principe en trots dan vanwege een gehechtheid aan geld, want hij gaf het net zo gemakkelijk uit als hij het verdiende. Wel sloeg een vermoeidheid toe, die ook de romanpersonen uit die tijd tekenen, waaraan het gebruik van drank, net als bij hun schepper, niet vreemd was.[19] Halverwege de jaren zestig verhuisde het gezin (Simenon, echtgenote, zoons Marc, Jean en Pierre en dochter Marie-Jo) met het huispersoneel van meer dan tien personen naar een villa die Simenon in Épalinges, bij het Meer van Genève, had laten bouwen, met ruimte voor zijn vijf luxe auto's. De stormachtige verhouding met zijn echtgenote Denyse kwam tot een eind door haar drankzucht en instabiliteit, waar hij ook zijn kinderen, tegen moest beschermen. Na haar vertrek naar een kliniek nam de Italiaanse huishoudster Theresa haar plaats in. De zelf onevenwichtige schrijver had een steun nodig. De band met zijn eerste echtgenote werd weer aangehaald. Ondanks het hectische levenspatroon was Simenon een man van de klok en had een passie voor zindelijkheid in het huis.[20] Na 1972 zou Simenon geen romans meer schrijven. Wel verschenen autobiografische teksten, die hij niet had geschreven maar op een bandrecorder had opgenomen, met uitzondering van Lettre à ma mère (Brief aan mijn moeder). Pijnlijk was de verwijdering van zijn tweede vrouw, die een belastend boek over hem liet schrijven. Traumatisch was de zelfdoding, op 25-jarige leeftijd, door zijn dochter Marie-Jo, die in Parijs was gaan wonen, maar erfelijk belast al vroeg symptomen van een neurose begon te vertonen. De aanbidding van haar vader en de spanningen die er thuis tussen haar vader en moeder waren, deden geen goed. Haar pogingen om in muziek of als actrice iets te betekenen werden gefnuikt door haar angsten. De lijvige autobiografie Mémoires intimes, die Simenon als een monnik, op vaste tijden, in een heel klein handschrift op ruitjespapier geschreven had, werd goed verkocht. Verhuisd naar een huis bij Lausanne, met Théresa en Boule, zou hij op 4 september 1989 sterven.[21]
    Simenon maakte in zijn romans gebruik van zijn kennis van Nederland. In Maigret in Holland beschrijft hij een café te Delfzijl, met zijn jeneverlucht, bierviltjes en schuifdeuren naar de achterzaal voor feesten en partijen. Hij noteert de geraniums op de vensterbank, de moderne boerderij en het feit dat nogal wat personen goed Frans spreken. Het type man dat hij beschrijft is een gevestigde man van aanzien, zakenman of arts, uit een burgerlijk milieu. Op een gegeven moment raken ze los van zichzelf, begaan een misdaad, vluchten, of blijven blijkbaar gelaten de gevolgen van hun daad afwachten. Het zijn typische Simenon-mannen: ontworteld en fatalistisch. In L’homme qui regardait passer les trains (De man die de treinen voorbij zag gaan) vlucht de Groningse, van fraude beschuldigde zakenman Kees Popinga naar Amsterdam, doodt in een vlaag van woede de maîtresse die hem afwijst en belandt in Parijs. Eenmaal gearresteerd sluit hij zich als een gek op in zwijgen en zal hij zijn dagen eindigen in een Groningse psychiatrische instelling. In L'assassin (De moordenaar) situeert de schrijver een zelfde "vluchteling" in Sneek: de arts Hans Kuperus koopt in Amsterdam, waar hij voor een artsencongres is, een wapen, waarmee hij op de terugweg zijn overspelige vrouw en diens geliefde doodt. Hij verlaat Sneek niet, maar begeeft zich zoals gewoonlijk onder zijn kring van vrienden in het café Onder de
    Linden. Hij "vlucht" naar binnen en spot soms met zijn lot door gewaagde uitingen. Het leven herneemt zijn oude gang. De dienster Neel heeft ondertussen de plaats van zijn echtgenote ingenomen. Georges Simenon was niet een auteur in afzondering. Hij schreef reportages van reizen door WestEuropese landen en Afrika voor het dagblad France-Soir en interviewde als bekend journalist de uitgeweken voormalige Sovjetleider Trotski. Simenon, niet wars van publiciteit, accepteerde een verzoek van deze krant om als Maigret een onderzoek in te stellen naar de verdachtmakingen en doden in het schandaal rond de Joodse oplichter Stavisky, dat in 1934 in Frankrijk tot een zware politieke crisis leidde. Zijn inmenging als amateur in dit mijnenveld was niet zonder risico, maar hij kwam er zonder kleerscheuren vanaf. Het criminele milieu reageerde niet, het waardeerde hem als schrijver van misdaadromans. Simenon was politiek rechts georiënteerd. In de groeiende spanningen werkte hij voor een royalistisch blad, als alternatief voor het fascisme. Hij was betrokken bij een op verzoening gerichte publieksactie: het dragen van speldjes met vredessymbolen en de letters SH (Sans Haine - Zonder Haat).[22] Toen de Duitsers België binnenvielen meldde Simenon, nog steeds Belgisch staatsburger, zich bij de ambassade. Legerdienst was minder waarschijnlijk, wel was hij geschikt met zijn connecties in La Rochelle de toestroom van Belgische vluchtelingen naar deze plaats te organiseren. Dit ging hem goed af. Na overgave en wapenstilstand keerden de vluchtelingen naar huis terug. De romans Vlucht uit Oostende en De trein bewaren een herinnering aan deze tijd. Tijdens de bezetting hield hij zich verder alleen bezig met het schrijven en de verfilming van zijn boeken. De Duitse filmmaatschappij Continental, een firma waar overigens ook Franse regisseurs en acteurs voor werkten, verwierf de rechten. Simenon tekende de Ariërverklaring. Hij publiceerde verhalen in Belgische en Franse collaborerende bladen. In zijn contacten maakte hij geen onderscheid maken tussen links, rechts en de bezetters. Hij probeerde in een goed blaadje bij de Duitsers te komen om reispasjes te krijgen. In een brief aan zijn moeder begin '41 schreef hij dat hij hoopte dat Engeland geen stand zou houden tegen het Duitse offensief, mogelijk in de hoop dat de oorlog dan over zou zijn en hij rustig zijn gang kon gaan. Simenon kon zeker een opportunist genoemd worden.[23] Ironisch voor een man, die in zijn woorden vaak blijk had gegeven van een zeker antisemitisme, werd hij er van beschuldigd een Jood te zijn – een aanklacht die later werd ingetrokken. Voor Radio Vichy schreef hij een hoorspel, dat zeer succesvol was. Niets in zijn werk verried de aanwezigheid van de oorlog, maar het verzet dat vanaf 1943 in kracht toenam kende hem wel. Een gaullistisch blad schreef dat de schrijver na de bevrijding zou worden gearresteerd.[24] Er konden hem geen concrete daden tegen Frankrijk worden verweten, maar hij had door zijn manier van leven een verkeerde indruk gewekt. Na een jaar van toe- en afnemend arrestatiegevaar besloot hij in augustus 1945 met zijn vrouw, zoon en huishoudster naar Amerika te vertrekken, net voor een Frans uitreisbevel. Zijn broer Christian, die als lid van de Belgische fascistische Rexbeweging leiding had gegeven aan een wraakactie tegen links, waarbij veel slachtoffers waren gevallen, kon de doodstraf verwachten. Simenon adviseerde hem zich bij het Franse Vreemdelingenlegioen aan te sluiten, wat hij deed. Later zou hij sneuvelen in de Franse koloniale oorlog tegen de Vietnamezen.[25] Als dertiger beschrijft Simenon vaak de eenling, een jongeman, gejaagd op zoek naar een plaats in het leven, een identiteit. Bij het ontbreken daarvan accepteren ze de dood, als straf voor een zinloos begane misdaad, een absurde daad, te vergelijken met het handelen van personen, gecreëerd door de existentialistische auteur Albert Camus. Als de gruwelijk eenzame Frank Friedelmayer in La neige était sale (Het bloedspoor in de sneeuw) gevangen zit in afwachting van de doodstraf, is het alsof hij in de cel een plek voor zichzelf gevonden heeft en de dood voor hem niet een einde is: "Hij is klaar. Hij hoeft zijn jas niet aan te trekken. Hij is op de hoogte. Hij haast zich. Hij wil de drie anderen die het koud hebben niet laten wachten (...) Kijk! Hij heeft de kraag van zijn jasje opgeslagen, net als de anderen! En hij heeft vergeten naar het raam te kijken, hij vergeet te denken. Het is waar dat hij later alle tijd zal hebben." Later zijn de hoofdpersonen minder wanhopig. Het zijn 'kleine' mannen en vrouwen, die veelal thuis werken: een klokkenmaker, een reclametekenaar, de chef van een klein stationnetje. Ze willen niet opvallen, maar door omstandigheden worden ze gedwongen aan het leven deel te nemen, zoals in de romans De weduwnaar, De neger en De trein. Hoewel Georges Simenon veel vrouwen heeft gehad, meestal in korte, betaalde, relaties, speelt erotiek als zodanig in zijn boeken nauwelijks een rol. De jonge hoofdpersonen hebben naast zich een jonge vrouw die hen in praktische aanleg de baas is. De echtgenotes in latere verhalen heten plichtmatig
    Jeanne, in een huwelijk uit gewoonte. De grote liefde is van oudere mannen voor jonge vrouwen, bijna meisjes nog, zoals scheepseigenaar Chatelard die in La Marie du port koestert voor de dienster Marie in een Bretons havencafeetje. Ondanks zijn onrust en herhaaldelijk verhuizen, koos Simenon vaak voor locaties in zijn romans, waar hij zich bijzonder thuis voelde: Parijs, La Rochelle en Bretonse vissersplaatsjes. Zo'n dorpje wist hij met gevoel voor sfeer en detail te beschrijven. "Het was dinsdag en de vijf of zes trawlers die de hele week op de Engelse kust vissen waren 's ochtends teruggekeerd. Zoals gewoonlijk waren ze in de voorhaven afgemeerd, dicht bij de vismarkt, en nu alleen, bij hoog tij, opende men voor hen de draaibrug. Oktober versnelde de val van de dag en zijn getijden van dood water likten nauwelijks de voet van de klippen. De vaargeul, ter hoogte van de brug, was dicht bezet met de lage woningen van Port-en-Bessin, met grijze gevels en daken van harde leisteen." Nadat hij zijn boot had verkocht en zich dan in Parijs, dan weer op het platteland gevestigd had, ging hij in de jaren dertig reizen en deed daar op zijn niet-politieke manier journalistiek verslag van. Hij trok met zijn vrouw door West-Europa, naar Afrika en voer door het Panamakanaal. Het donkere continent zou het thema van een aantal romans worden, zoals Le coup de Lune, te vertalen als Maanziek, dat zich in Gabon afspeelt. In Panama situeerde hij onder meer de roman Negerwijk (Quartier nègre).
    In zijn beginjaren had Simenon zich een bijna mechanische discipline eigen gemaakt. Als hij meester over eigen tijd is, zet hij de omstandigheden naar zijn hand: een busje met fijn geslepen potloden, een aantal gestopte pijpen, de geelbruine envelop met namen en verhaallijnen, als geheugensteun, en vooral de afzondering. Regelmatige wandelingen, om hem in een “staat van genade” te brengen. De overgave aan de persoon, die hij in zich voelt. Schrijven, typen, het hele creatieve proces, moet binnen een beperkte tijd zijn beslag vinden, uiterlijk een maand. De romans van Simenon zijn nooit lang, compact, wat ze een grote mate van echtheid geeft, als uit het leven. Wanneer hij zich niet sterk genoeg voelt voor een roman, schrijft hij een Maigretdetective, maar in wezen is hij romanschrijver. Hij betreurt daarom dat de lezers hem vooral kennen als schepper van deze beroemde rechercheur. Alles is intuïtie bij George Simenon. De persoon is de kern, waar omheen de omgeving “kleeft als een nat kledingstuk”. De mannen en vrouwen uiten zich in hun woorden altijd eenvoudig. Gedachten en psychologisering maken, daarvan is de schrijver overtuigd, de personen niet authentiek. Hij zal dan ook geen intellectuelen opvoeren in zijn boeken. De intrige komt op de tweede plaats. Dit geldt zowel voor zijn romans als voor de Maigretverhalen. Belangrijk is de persoon, die in een crisis verkeert, op het randje leeft. Het gevaar komt niet van buiten, maar zit in de personen zelf. De aantrekkingskracht van het werk van Simenon is niet het onderwerp, maar de wijze van schrijven, de stijl, waarvan hij zelf heeft gezegd, dat de stijl het ritme is. De zinnen van Simenon lopen in een lichte gang. Het aroma van zijn taal bestaat uit eenvoudige woorden, materiële woorden, zoals hij ze noemde, die iedereen kent. De omgeving, straat, een haven, de trein, worden treffend met enkele woorden aangeduid, overtuigend gehuld in een atmosfeer van regen of die van een bleke winterdag. Op plaatsen waar hij graag was – op het platteland, in de stad, aan boord van een schip, in een café, met kaartspelers – analyseerde hij niet, maar zoog zich vol indrukken. Simenon was geen auteur met een onbeperkte fantasie; veel van wat terug te vinden is in zijn romans nam hij persoonlijk waar.[26] Overlezen en corrigeren was niet aan hem besteed. Zijn manier van werken was instinctief, zodat hij eigenlijk niet precies wist hoe een boek tot stand was gekomen. Het moest daarom zo blijven als het was, met alle kwaliteiten en fouten. Op vragen van de gearriveerde auteur André Gide antwoordde hij, dat als hij zichzelf zou analyseren hij niet meer zou kunnen schrijven.[27] Ondanks zijn intuïtieve manier van werken, documenteerde Simenon zich regelmatig. Voor sommige romans maakte hij gebruik van het materiaal van juridische processen. Bij het schrijven van Les anneaux de Bicêtre (De klokken van Bicêtre), dat in een Parijs hospitaal speelt, wilde hij precies de gang van zaken daar weten. Het in een verhaal verwerken van mensen en plaatsen, die hij gekend had, leidde nog al eens tot herkenning, met soms de dreiging van een proces tot gevolg.
    Typerend voor Simenon was zijn belangstelling voor de mens. Maigret is een speurder met begrip voor de dader, een politieman, die als een soort dokter naar diens zwakten zoekt. De schrijver bezat een levendige belangstelling voor criminele, medische en psychologische diagnostiek en las mede daarom ook Tsjechov en William Somerset Maugham, auteurs die arts waren geweest. Die belangstelling was wederzijds: de beroemde psychiater Carl Gustav Jung had het volledige romanwerk van Simenon, met aantekeningen, in zijn kast staan.[28]
    Het succes van zijn boeken bracht Simenon een uitgever in een hoger literair echelon: Gallimard. Hoewel deze door de snelle productie van de schrijver nauwelijks de tijd kreeg reclame voor de titels te maken, verkochten deze goed. De omzet van zijn psychologische romans was beduidend minder. In literaire kring werd hij maar met moeite geaccepteerd: hij schreef te gemakkelijk, het kon daarom niet goed zijn. Waarschijnlijk had deze weerwil te maken met het feit, dat een belangrijke literatuurprijs, de Prix Renaudot, voor de roman Le Passagier de Polarys, aan zijn neus voorbijging. Maar de kracht van zijn verhalen viel op. In 1938 stond gemiddeld elke dag een artikel over hem in de Franse pers. Daar verscheen ook een aantal van zijn romans eerst als feuilleton. Ook buitenlandse uitgevers ontdekten hem. Eind jaren dertig was hij de meest vertaalde levende Franse auteur. Internationaal was hij dit begin jaren vijftig.[29] André Gide, André Thérive en Robert Brasillach behoorden tot de eerste schrijvers die hem erkenden als groot auteur. André Gide was gefascineerd door de creativiteit van Georges Simenon en begon na hun ontmoeting met hem te corresponderen. Hij volgde Simenons ontwikkeling als schrijver nauwgezet vanaf het ogenblik dat deze succes oogstte met zijn politieromans. Hij bestudeerde zijn schrijfstijl en technieken en plaatste notities in de marges, tot hij ten slotte in 1941 verklaarde: "Simenon est un romancier de génie et le plus vraiment romancier que nous ayons dans notre littérature d'aujourd'hui" ("Simenon is een geniaal romanschrijver en de meest waarachtige romancier uit de hedendaagse literatuur"). In Frankrijk werd hij opgenomen in het Legioen van Eer. In 1951 werd Simenon verkozen tot lid van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique. Een teken van grote waardering was ook zijn benoeming tot voorzitter van de Mystery Writers of America. Maar Frans kandidaat voor de Nobelprijs voor Literatuur werd hij niet, al was daar wel herhaaldelijk sprake van. Sinds 2003, het jaar waarin Simenon 100 jaar zou zijn geworden, worden zijn boeken uitgegeven in de beroemde Pléiade-reeks. Naast de detectives over Maigret schreef Simenon een groot aantal andere romans. In totaal wordt zijn oeuvre op zo'n 500 boeken geschat. Simenon is een van de meest gelezen auteurs van de twintigste eeuw en ook een van de meest verfilmde. Zijn romans hebben ondertussen een half miljard lezers gevonden.[30]
    Het personage "commissaris Maigret" maakte zijn debuut in 1929. Simenon publiceerde toen op verzoek van Joseph Kessel een reeks van detectiveverhalen in La Maison de l'inquiétude. Een van de eerste zes romans van de serie die hij aan uitgeverij Fayard aanbood, was Pietr-le-Letton (1931), in 1930 geschreven aan boord van de Ostrogoth. Niet alleen is dit het boek waarin Maigret zijn eerste officieel onderzoek leidt, het is ook de eerste roman die Simenon onder eigen naam publiceerde. In totaal schreef Simenon 103 romans en korte verhalen over Maigret. Volgens de overlevering[31] creëerde Simenon het personage Maigret in Delfzijl tijdens een van zijn bootreizen in 1929. In september 1929 arriveert Simenon, in het gezelschap van zijn vrouw Tigy, met zijn schip Ostrogoth in Delfzijl. Vanwege een lek in het schip brengt Simenon de boot voor reparatie naar een scheepswerf aan het Damsterdiep. Een vervallen schip in het Damsterdiep wordt daarna zijn werkkamer. Hier ontstaat zijn eerste boek in de Maigretreeks: Pietr-le-Letton (Maigret en de onbekende wreker). Deze versie over de geboorte van het romanpersonage Maigret wordt echter weersproken door een interview dat Simenon gaf op 1 juli 1932 in La République.[32]Daarin vertelt hij dat het idee voor het scheppen van een Franse commissaris ontstond tijdens een bootreis naar Noorwegen.[33] Uitgever Fayard liet de eerste Maigret eerst in 13 delen verschijnen (in de periode van 19 juli tot 11 oktober 1930) in zijn weekblad Ric Rac, voordat hij publicatie in boekvorm overwoog. Het boek
    verscheen ten slotte in het voorjaar van 1931. Simenons laatste 'Maigret' (Maigret et monsieur Charles) werd in 1972 gepubliceerd. In totaal verschenen 103 titels, romans en korte verhalen.
    In de periode 1931-1972 verschenen er in totaal 117 romans durs van Simenon. Het zijn meer literair geconstrueerde en stilistisch verfijnde romans, waarin Maigret niet voorkomt en Simenon zijn personages meer psychologische diepgang geeft. Le passager du Polarlys (1930) Le Relais d’Alsace (juli 1931) La maison du canal (1933) Les fiançailles de M. Hire (1933) Le coup de lune (1933) L’homme de Londres (1934) Quartier nègre (1935) Ceux de la soif (1935) 45° à l’ombre (1936) Les demoiselles de Concarneau (1936) L’assassin (1937) Le testament Donadieu (1937) L’homme qui regardait passer les trains (1938) La Marie du port (1938) Le bourgmestre de Furnes (1938) Les sœurs Lacroix (1938) La veuve Couderc (1940) La vérité sur Bébé Donge (1940) Malempin (1940) Les rapports du gendarme (1941) Le voyageur de la Toussaint (1941) Pedigree (1943) L’aîné des Ferchaux (1943) La révolte du Canari (1944) Le deuil de Fonsine (januari 1945) Madame Quatre et ses enfants (januari 1945) Le cercle des Mahé (1945) La maison des sept jeunes filles (1945) Trois chambres à Manhattan (1946) Un certain monsieur Berquin (augustus 1946) L’escale de Buenaventura (augustus 1946) Le petit restaurant des Ternes (januari 1947) Le petit tailleur et le chapelier (maart 1947) Le clan des Ostendais (1947) La neige était sale (1948) Les fantômes du chapelier (1949) Le temps d’Anaïs (1950) Les volets verts (1950) Un nouveau dans la ville (1950) Sept petits croix dans un carnet (september 1950) La mort de Belle (1951) Antoine et Julie (1952) Le grand lot (1953) Le grand Bob (1954)
    Le châle de Marie Dudon (1954) Le petit homme d'Arkhangelsk (1956) Les gens d'en face (1957) Le passage de la ligne (1958) Dimanche (1958) La vieille (1959) Le veuf (1959) Le roman de l'homme (1959) Betty (1960) Le train (1961) Les anneaux de Bicêtre (1962) Le petit saint (1964) La chambre bleue (1964) Le train de Venise (1965) La mort d’Auguste (1966) Lettre à mon juge (1967) Le riche homme (1970) Quand j’étais vieux (1970) Lettre à ma mère (1974)
    103: De horlogemaker van Everton (L’horloger d’Everton) 115: De man van Oebangi/Het einde van een gentleman (L’aîné des Ferchaux) 147: De zoon (Le fils) 148: De neger (Le nègre) 168: In geval van nood (En cas de malheur) 188: Striptease (Strip-tease) 206: De president (Le président) 250: Zondag (Dimanche) 278: De merel in de tuin (Le petit homme d’Archangelsk) 281: De begrafenis van meneer Bouvet (L’enterrement de monsieur Bouvet) 297: De oude dame (La vieille) 344: De weduwnaar (Le veuf) 399: De roman van de mens (Le roman de l'homme) 404: Het zwarte balletje (La boule noire) 410: De teddybeer (L’ours en peluche) 455: Tante Jeanne (Tante Jeanne) 456: Brief aan mijn rechter (Lettre à mon juge) 499: Betty (Betty) 517: De trein (Le train) 545: De gebroeders Rico (Les frères Rico) 546: Het bloedspoor in de sneeuw (La neige était sale) 569: Drie kamers op Manhattan (Trois chambres à Manhattan) 570: De deur (La porte) 619: Over de scheidslijn (Le passage de la ligne) 620: Schele Marie (Marie qui louche) 650: De spoken van de hoedemaker (Les fantômes du chapelier) 681: De anderen (Les autres) 682: Antoine en Julie (Antoine et Julie) 699: De klokken van Bicetre (Les anneaux de Bicêtre) 715: Vier fatale dagen (Les quatre jours du pauvre homme) 738: De groene luiken (Les volets verts)
    791: De blauwe kamer (La chambre bleue) 792: Stoplicht (Feux rouges) 812: De man met het hondje (L’homme au petit chien) 853: De ijzeren trap (L’escalier de fer) 854: Leven met Anais (Le temps d’Anais) 883: Als een nieuw begin (Un vie comme neuve) 884: De zaak Louis Bert (Cours d’assises) 956: Voortvluchtig (L’évadé) 957: 45 graden in de schaduw (45 à l’hombre) 982: De bananen toerist (Touriste de bananes) 999: Negerwijk (Quartier nègre) 1000: Het kasteel van Roodezand / Maigret en de zaak Nahour 1001: De trein uit Venetië (Le train de Venise) 1057: De dood van Auguste (La morte d’Auguste) 1078: De moordenaar (L’assassin) 1103: De schipbreukelingen (Les rescapés du Télémaque) 1104: De man die de treinen voorbij zag gaan (L’homme qui regardait passer les trains) 1124: De verdwijning van meneer Monde (La fuite de M. Monde) 1143: De verhuizing (Le déménagement) 1144: De drie misdaden van mijn vrienden (Les trois crimes de mes amis) 1202: Doodlopende weg (Chemin sans issue) 1203: De meisjes van Concarneau (Les demoiselles de Concarneau) 1226: De schokgolf (Le coup de vague) 1227: De hand (La main) 1251: De medeplichtigen (Les complices) 1252: De weduwe Couderc (La veuve Couderc) 1299: De rode ezel (L’âne rouge) 1300: Grote Bob (Le grand Bob) 1325: Ongestrafte misdaad (Crime impuni) 1362: November (Novembre) 1363: De man uit Londen (L’homme de Londres) 1390: De dood van Belle (La mort de Belle) 1403: De rijkaard (Le riche homme) 1442: De verdwijning van Odile (La disparition d’Odile) 1443: Een nieuweling in de stad (Un nouveau dans la ville) 1466: Uitgeput (Au bout de rouleau) 1477: De glazen kooi (Le cage de verre) 1478: Donkere regen (Il pleut bergère) 1498: De waarheid over Bebe Donge (La verite sur Bébé Donge) 1499: De poes (Le chat) 1509: De schuldelozen (Les innocents) 1543: Het huis aan de overkant (La fenêtre des Rouet) 1544: De vogelvrije (L’outlaw) 1806: Het geval de muis (Monsieur la souris) 2105: De burgemeester van Veurne (Le bourgmestre de Furnes)
    Simenon is geboren op vrijdag de 13e, maar zijn bijgelovige moeder heeft de 12e februari laten aangeven. Dit is beschreven in de autobiografische roman Pedigree. Op 2 maart 1922 werd de 24-jarige Joseph Jean Klein gevonden, met een strop opgehangen aan de deurklink van de Sint-Foillankerk te Luik. Deze Klein maakte met Simenon deel uit van een
    kunstenaarsgroep "La Caque". Deze groep van bohémiens experimenteerde met verdovende middelen en grensoverschrijdend gedrag. Klein was daarbij vaak het slachtoffer van psychologische drukmiddelen. Simenon was degene die Klein de voorgaande avond voor het laatst had gezien, toen hij hem naar zijn schamele behuizing had gesjouwd. Klein was door drank en verdovende middelen onmachtig geweest. De jonge Simenon schreef reeds diezelfde ochtend een artikel in de "Gazette" over de zelfmoord. Later verwerkte hij deze gebeurtenissen in de Maigret-roman Le pendu de SaintPholien (Nederlandse titel: Maigret en het lijk aan de kerkdeur). Op 3 september 1966 onthulde Simenon in Delfzijl een standbeeld van 'commissaris Maigret', gemaakt door de Hilversumse beeldhouwer Pieter d'Hont. Bij de onthulling van het beeld waren Maigretvertolkers uit vier landen aanwezig, waaronder de Nederlander Jan Teulings.[34] Simenon heeft langs moederskant nog banden met Limburg. Zo heeft hij een aantal dagen in een huis in Elen gelogeerd, wat hem geïnspireerd heeft tot de roman La Maison du canal (Het huis aan het kanaal). In dit boek situeert hij het huis foutief in Neeroeteren(het ligt wel vlak bij de gemeentegrens). Dat zijn voorouders langs vaderszijde tevens lang in de streek van het Belgisch Limburgse Riemst (voornamelijk hier in de dorpen Riemst, Herderen, Vlijtingen en Lafelt) hebben gewoond, was voor hem een verrassing. In Riemst leefden de Simenons geconcentreerd in Vlijtingen, waar ze tweehonderd jaar lang Nederlands spraken, Vlaamse namen droegen en trouwden met plaatselijke meisjes. In een van zijn honderden romans vermeldt Georges Simenon wel dat zijn familie voor haar vestiging in Luik afkomstig was van Vlijtingen maar volgens hem was zijn verste voorvader hier een Franse soldaat uit Bretagne of Normandië, die tijdens krijgsverrichtingen in de Napoleonse periode zijn hart zou hebben verloren aan een Vlijtingse schone. Dit blijkt evenwel niet kloppen. Omstreeks 1875 verhuisde zijn grootvader Christiaan (in Luik verfranste Christiaan zijn naam in Chrétien; geboren in 1841 te Vlijtingen) samen met zijn broer Lambertus naar het Luikse. Onder impuls van zijn vrouw Marie Catherine Moors (tevens geboren in Vlijtingen) werkt Chrétien zich in enkele jaren tijd op van ongeletterde dagloner tot gebrevetteerd hoedenmaker, een handelaar met enig aanzien in Outre-Meuse. De Luiks-Limburgse afstammingshaard van de Simenons bevindt zich in een regio die zich uitstrekt van de stad Luik en zo verder in noordelijke richting, over Herstal en Rocourt, de Jekervallei tussen Glons en Eben-Emael, tot in de Limburgse streek met de driehoek van de dorpen Riemst-HerderenVlijtingen. In 2005 werd Simenon genomineerd voor de titel van De Grootste Belg. In de Vlaamse versie eindigde hij op nr. 77, in de Waalse op nr. 10. Op 18 april 2007 bracht de veiling van de collectie Menguy € 121 000 op. Menguy was een kenner van Simenons werk. De geveilde collectie omvatte fotomateriaal, autogrammen, 75 romans en persoonlijke zaken van de auteur.[35] Het boek Les Dossiers de l'Agence "O" (1943) van Simenon werd bij Bruna uitgebracht als Georges Simenon Omnibus in 1968 met op de band de titel Het Agentschap O, Veertien Maigretverhalen. Maigret komt echter in deze verhalen in het geheel niet voor: de directeur van agentschap O is de exinspecteur van de Parijse recherche Joseph Torrence. Ooit beweerde Simenon tegenover de filmer Federico Fellini dat hij een vrouwenliefhebber was en met meer dan tienduizend vrouwen het bed had gedeeld





    04-09-2018 om 09:02 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo

     

    04-09-2018 om 09:00 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 ser 1886 geronimo

    04 sep 1886 Geronimo (Gila Wilderness, Arizona, 16 juni 1829 – Fort Sill, Oklahoma, 17 februari 1909) was een Noord-Amerikaanse indianenleider, behorende tot de stam van de Apaches, meer bepaald de Chiricahua-Apaches. Zijn Apachenaam luidde 'Goyaałé' (hij die geeuwt). De naam Geronimo is hiervan een verbastering. Hij ontsnapte diverse keren uit het reservaat van San Carlos, dat door de Amerikaanse regering aan de Chiricahua-Apaches was toegewezen. Telkens werd hij door het Amerikaanse leger opgespoord, eerst onder de leiding van generaal George Crook (1883–1884), daarna onder de leiding van kolonel Nelson A. Miles (1884–1886). Geronimo gaf zich uiteindelijk definitief over in september 1886; er was een troepenmacht van ongeveer 5000 man nodig om 36 indianen te vangen. Alle Chiricahua-Apaches werden naar Florida gedeporteerd. In 1894 werden ze 'vrijgelaten' en naar Oklahoma gebracht waar Geronimo zijn laatste jaren doorbracht als boer en verkoper van souvenirs aan toeristen. Ook werd hij er lid van de gereformeerde kerk. Geronimo's angst dat zijn volk zou uitsterven, was terecht. Destijds waren er meer dan 1.200 Chiricahua. Tegen de tijd dat ze werden vrijgelaten waren er nog 265 over. Volgens zijn naasten speet het Geronimo dat hij zich aan Miles had overgegeven en dat hij niet tot aan de laatste man het had uitgevochten in de Sierra Madre. Op een winternacht in 1909 viel Geronimo, toen 79 jaar oud, van zijn paard. Hij lag tot de volgende ochtend in een greppel en stierf een paar dagen later aan een longontsteking. Op zijn sterfbed somde Geronimo de namen op van zijn krijgers. Hij werd begraven op het Apache-kerkhof van Fort Sill, te midden van 300 Chiricahua. Achterkleinzoon Harlyn Geronimo voert een juridische strijd om het lichaam van zijn overgrootvader te kunnen herbegraven op diens geboortegrond in Arizona. Maar volgens een hardnekkig gerucht zijn de schedel en enkele botten van de Apacheleider in 1918 geroofd door een dispuut van Yale-studenten genaamd Skull and Bones. Een van de grafschenners zou Prescott Bush zijn geweest, vader en grootvader van twee Amerikaanse presidenten.[1] Geronimo was tevens de codenaam voor de militaire missie die de Verenigde Staten op 1 mei 2011 uitvoerden om Osama bin Ladengevangen te nemen of te doden in zijn vermoedelijke schuilplaats in Abbottabad (Pakistan)





    04-09-2018 om 08:59 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce

     

    04-09-2018 om 08:58 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1981 beonce

    04 sep 1981 Beyoncé Giselle Knowles-Carter (Houston (Texas), 4 september 1981) is een Amerikaanse r&bzangeres, songwriter, actriceen modeontwerpster. Geboren en opgegroeid in Houston nam ze als kind deel aan diverse zang- en danswedstrijden en verwierf eind jaren 1990 bekendheid als leadzangeres van de r&b-meisjesgroep Destiny's Child. Met haar vader Mathew Knowles als manager werd de groep een van 's werelds bestverkopende meidengroepen ooit. Gedurende een onderbreking in het bestaan van de groep bracht Beyoncé haar debuutalbum Dangerously in Love (2003) uit, waarmee ze wereldwijd haar naam als soloartiest vestigde; het werd 11 miljoen keer verkocht en leverde vijf Grammy Awards op, naast de twee singles Crazy in Loveand Baby Boy die de eerste plaats van de Amerikaanse Billboardlijst haalden. Na het uit elkaar vallen van Destiny's Child in juni 2005 bracht Beyoncé haar tweede soloalbum uit, B'Day (2006), dat de hits Déjà Vu, Irreplaceable en Beautiful Liar opleverde. Ook waagde ze zich aan het acteren, met een voor de Golden Globe Awardgenomineerde rol in Dreamgirls uit 2006, en rollen in The Pink Panther uit 2006 en Obsessed uit 2009. Zowel haar huwelijk met rapper Jay Z als haar typering van Etta James in de film Cadillac Records uit 2008 oefenden invloed uit op haar derde album, I Am... Sasha Fierce (2008), waarmee ze haar alter ego Sasha Fierce aan de openbaarheid prijsgaf en in 2010 zes Grammy Awards won, een recordaantal voor een vrouwelijke artiest, waaronder de Song of the Year voor Single Ladies (Put a Ring on It). Vervolgens laste Beyoncé een carrièrepauze in en nam het management van haar carrière in eigen handen. Haar vierde album 4uit 2011 was minder scherp van toon en laat invloeden horen uit de jaren 70 (funk), de jaren 80 (pop), alsmede de jaren 90 (soul).[1] Haar vijfde studioalbum, Beyoncé (2013), kreeg lovende recensies en onderscheidde zich van eerdere uitgaven door de experimentele productie en het aanroeren van donkere thema's. Beyoncé is het gezicht van haar eigen kledinglijn House of Deréon. Beyoncé, naar eigen zeggen een "modern-day feminist",[2] schrijft nummers die vaak thema's als liefde, relaties en monogamie behandelen, evenals vrouwelijke seksualiteit en onafhankelijkheid. Op het podium hebben haar dynamische optredens en geavanceerde choreografie haar onder het publiek en recensenten de reputatie bezorgd een van de beste entertainers in de tegenwoordige popmuziek te zijn. In de eerste achttien jaar van haar loopbaan heeft ze meer dan 100 miljoen albums als soloartiest verkocht,[3] en nog eens 60 miljoen met Destiny's Child,[4] [5] waarmee ze een van de bestverkopende artiesten aller tijden is.[6] [7] Ze heeft 20 Grammy Awards gewonnen en is de meest genomineerde vrouw in the geschiedenis van de Grammy's. The Recording Industry Association of America erkent haar als de Top Certified Artist in Amerika van het eerste decennium van 2000.[8] In 2009 riep Billboard haar uit tot de beste vrouwelijke artiest van het eerste decennium uit 2000 en tot artiest van het millennium in 2011.[9] [10] Het tijdschrift Time nam haar zowel in 2013 als 2014 op in de lijst van 100 invloedrijkste mensen ter wereld. Beyoncé Giselle Knowles werd geboren in Houston als kind van Celestine Ann "Tina" (meisjesnaam Beyincé), een kapster en eigenaresse van een salon, en Mathew Knowles, die verkoopmanager bij Xerox was.[11] De naam Beyoncé is een hommage aan de meisjesnaam van haar moeder.[12] Haar jongere zus Solange is eveneens zangeres. Vader Mathew is een Afro-Amerikaan, terwijl de uit de creoolse populatie van Louisiana afkomstige moeder Tina kan bogen op Afrikaans, Indiaans, Frans, en voor 1/16e Iers bloed.[12] Beyoncé doorliep de St. Mary's Elementary School in Fredericksburg (Texas), waar ze danslessen volgde. Haar zangtalent werd ontdekt toen dansinstructeur Darlette Johnson een lied begon te neuriën en zij het inclusief de hoogste noten afmaakte.[13] Op haar zevende won Beyoncé een talentenjacht op school met een uitvoering van John Lennon's Imagine, waarbij ze de vijftien- en zestienjarige deelnemers versloeg.[14] [15] In de herfst van 1990 begon Beyoncé aan de Parker Elementary School, een muziekschool in Houston, waar ze bij het schoolkoor ging.[16] Ook bezocht ze de High School for the Performing and Visual Arts[17] en later Alief Elsik High School.[12] [18] Verder was Beyoncé lid van het koor van de St. John's United Methodist Church, waar ze twee jaar solist was.[19] Op achtjarige leeftijd deden Beyoncé en haar vriendin Kelly Rowland mee aan een auditie voor een meisjesgroep en ontmoette daar LaTavia Roberson.[20] Samen met drie andere meisjes werden ze in de groep Girl's Tyme gezet om te rappen en dansen in het talentenjachtcircuit van Houston.[21] Nadat hij de groep had gezien, nam r&b-producer Arne Frager hen mee naar zijn studio in het noorden van Californië en gaf ze een plek in Star Search, destijds het grootste talentenjachtprogramma op de Amerikaanse televisie. Girl's Tyme won echter niet en Beyoncé vond later dat hun lied niet goed was.
    [22] [23] In 1995 zegde Beyoncés vader zijn baan op om manager van de groep te worden.[24] Hierdoor liep het inkomen van Beyoncés familie met de helft terug en de ouders waren gedwongen apart te gaan wonen.[12] Mathew bracht de originele bezetting terug tot vier personen en de groep bleef optreden als openingsnummer voor gevestigde r&b-meidengroepen.[20] Na enkele audities sloot de groep een contract met Elektra Records en verhuisde voor enige tijd naar Atlanta Records om aan hun eerste opname te werken, maar het label liet hen vallen.[12] Het gevolg was dat de verhoudingen binnen de familie meer onder spanning kwamen te staan en Beyoncés ouders uit elkaar gingen. Op 5 oktober 1995 tekende Dwayne Wiggins' maatschappij Grass Roots Entertainment de groep. In 1996 begonnen de meisjes aan het opnemen van hun debuutalbum onder een overeenkomst met Sony Music en kwamen de ouders weer samen. Kort daarop tekende de groep een contract bij Columbia Records.[14]
    In 1996 veranderde de groep haar naam in Destiny's Child, naar een passage in het Bijbelboek Jesaja. [25] In 1997 debuteerde Destiny's Child bij een grote platenmaatschappij met het nummer Killing Time op de soundtrack voor de film Men in Black uit 1997.[23]Het jaar daarop bracht de groep hun Destiny's Child getitelde debuutalbum uit[22] en hadden zij hun eerste grote hit met No, No, No. De groep raakte nu gevestigd en het redelijk verkopende album leverde hen drie Soul Train Lady of Soul Awards op: voor Best R&B/Soul Album of the Year, Best R&B/Soul or Rap New Artist en Best R&B/Soul Single voor No, No, No. Het tweede, meermaals met platina bekroonde album The Writing's on the Wall verscheen in 1999, met daarop enkele van de bekendste nummers van de groep, zoals Bills, Bills, Bills (hun eerste Amerikaanse nummer 1-single), Jumpin' Jumpin en Say My Name, welk laatste nummer hun succesvolste en een herkenningsnummer van de groep werd. Say My Name won de Grammy Award voor Best R&B Performance door een zangduo of -groep en de Grammy Award voor Best R&B Song op de 43e editie van de Grammy Awards.[20] Van het album The Writing's on the Wall werden wereldwijd meer dan acht miljoen exemplaren verkocht.[22] In deze periode nam Beyoncé een duet op met Marc Nelson, een van de oorspronkelijke groepsleden van Boyz II Men, After All Is Said and Done voor de soundtrack van de film The Best Man uit 1999.[26] De manier waarop Mathew het management van de groep vervulde, leidde tot onvrede bij LeToya Luckett en Roberson. Zij werden uiteindelijk vervangen door Farrah Franklin en Michelle Williams. [20] Na de breuk raakte Beyoncé in een depressie omdat zij in de media, in blogs en door critici verantwoordelijk werd gehouden.[27] Rond deze tijd verbrak ook haar vriend de relatie.[28] De depressie duurde enkele jaren, gedurende welke ze af en toe haar slaapkamer dagenlang niet verliet en weigerde te eten.[29] Naar eigen zeggen had Beyoncé moeite om over haar depressie te praten omdat Destiny's Child net zijn eerste Grammy Award had behaald en daarom vreesde ze dat niemand haar au sérieux zou nemen.[30] Later zou Beyoncé haar moeder noemen als degene die haar erbovenop hielp.[29] Franklin werd uit de groep gezet en alleen Beyoncé, Rowland en Williams bleven over.[31] Destiny's Child was succesvol van 1997 tot 2005. De liedjes waren voornamelijk van het genre r&b. In 2003 bracht Knowles haar eerste soloalbum Dangerously in Love uit, dat wereldwijd meer dan twaalf miljoen keer verkocht werd. Voor dit album werkte ze samen met onder anderen Missy Elliott, Sean Paul en Jay Z. De eerste single, Crazy in Love, was een groot wereldwijd succes: het kwam op nummer 2 in Nederland, 1 in de Verenigde Staten en in de top 10 in bijna alle landen. De volgende singles waren eveneens succesvol – Baby Boy en Naughty Girl haalden de top tien, en Me, Myself and I piekte op 14. In de Verenigde Staten kwamen alle vier singles in de top vijf. Met dit album won ze vijf Grammy's op één avond.
    Haar tweede album heette B'Day en kwam uit op 4 september 2006, haar vijfentwintigste verjaardag. Het album werd binnen twee weken na voltooiing van de opnamen van de film Dreamgirls opgenomen. Het album kwam in de Amerikaanse Billboard 200 op nummer 1 binnen met meer dan 541.000 verkochte exemplaren in de eerste week. In april 2007 bracht ze B'Day opnieuw uit, onder de naam B'Day Deluxe Edition – deze uitgave heeft een iets andere tracklist dan de eerste versie van het
    album. De luxe-editie (Deluxe Edition) bevat onder andere Spaanstalige liedjes en een duet met zangeres Shakira, Beautiful Liar. In november 2008 bracht Knowles haar derde soloalbum I Am... Sasha Fierce uit. In een interview zei producer Rodney Jerkins dat het album was geïnspireerd op de film Cadillac Records, waarvoor Knowles was gecast om de rol van Etta James te vertolken.[bron?] Het album is onderverdeeld in twee cd's. Het eerste deel van het album, I am..., bevat vooral rustige nummers waarin Knowles' vocale prestaties de boventoon voeren. Het tweede deel van het album, Sasha Fierce, bevat uptemponummers. Ook in het fotoboekje bij de cd wordt een onderscheid gemaakt tussen Knowles en Sasha Fierce; voor het I Am...-deel poseert ze rustig in sobere kledij, terwijl ze voor Sasha Fierce in motorjack en met zwaardere make-up lustig in de camera kijkt. In oktober 2008 kwamen de eerste twee singles van het album uit: If I Were a Boy (I Am...) en Single Ladies (Put a Ring on It) (Sasha Fierce). Knowles was daarmee een van de eerste artiesten die twee singles tegelijkertijd uitbracht. De singles hadden beide hun videopremière op het internet. Tijdens haar I Am... Tour trad ze op 2 en 3 mei 2009 op in Nederland en op 7 mei in België. De tournee eindigde in juni 2010. Op het album staat ook het nummer Videophone, dat ze samen met Lady Gaga uitbracht. De videoclip kwam in november 2009 uit.
    De eerste single van het album 4 was Run the World (Girls) en verscheen op 21 april 2011. Eén dag nadat het nummer was uitgebracht, debuteerde Run the World al op nummer 60 in de Single Top 100. De volgende week schoot het naar nummer acht, de hoogste positie. Het bijbehorende album werd uitgebracht op 24 juni in Nederland en op 28 juni in de Verenigde Staten. De tweede single was Best Thing I Never Had. Het nummer kwam binnen op nummer 70 in de Single Top 100. Andere singles waren Love on Top, Countdown en End of Time. 4 kwam binnen op nummer twee in de Nederlandse Top 100. Hij haalde de nummer 1-positie in de VS, het Verenigd Koninkrijk, Spanje, Ierland, Zwitserland en Zuid-Korea. Op 12 december 2013, vlak voor middernacht, bracht Knowles exclusief via iTunes haar vijfde studioalbum Beyoncé uit, dat 14 liedjes en 17 muziekvideo's bevat. Vanaf 20 december was het album in de winkels beschikbaar. De eerste single van het album was XO. Op 24 november 2014 kwam de Platinum Edition van Beyoncé uit. Het is een box die bestaat uit twee cd's en twee dvd's, met onder meer twee nieuwe singles, vier remixes, HBO X10 Live en het oorspronkelijke Beyoncé-album Op 6 april 2016 kwam de single Formation uit, als voorproefje van het op 23 april 2016 verschenen album Lemonade, dat 12 tracks bevat. Lemonade is het tot nu toe meest geprezen album van de zangeres en werd genomineerd voor negen Grammy Awards en won de Award voor Beste Urban Contemporary Album en beste muziekvideo Beyoncés vader was vanaf het begin van haar loopbaan tot maart 2011 haar zakelijk manager en haar moeder was haar stiliste. Knowles is methodiste en trouwde op 4 april 2008 in besloten kring met Jay Z. Op 7 januari 2012 werd in het Lenox Hill Hospital te New York hun dochter geboren.[32] Op 18 juni 2017 werd bekend dat Beyoncé een tweeling had gekregen.[33 Knowles is ook actief als actrice. Zo speelde ze onder andere een hoofdrol in het derde deel van Austin Powers en in 2006 in The Pink Panther. In 2006 kwam tevens Dreamgirls uit in de bioscoop. In deze film speelt Knowles samen met Eddie Murphy, Jamie Foxx en American Idol-finaliste Jennifer Hudson. Knowles figureerde verder in de film Cadillac Records, waarin zij de rol van blueszangeres Etta James vertolkt. Voor deze rol werd ze gecoacht door Etta James zelf en moest ze zeker acht kilo aankomen. De film kwam eind december 2008 uit in Amerika. In 2009 kwam de film Obsessed uit, een thriller waarin Knowles de hoofdrol vertolkt als Sharon. In de Amerikaanse animatiefilm Epic sprak ze de stem in van Queen Tara. Knowles is opgegroeid met de muziek van Anita Baker en Luther Vandross, met wie ze later een duet opnam. Beyoncé gebruikt ook invloeden in haar muziek van Amerikaanse artiesten als Prince, Aretha Franklin, Mariah Carey, Whitney Houston, Janet Jackson, Michael Jackson, Mary J. Blige, Diana Ross, Donna Summer en Tina Turner, met wie zij samen optrad tijdens de uitreikingsceremonie van de Grammy Awards in 2008.
    Beyoncés muziek wordt omschreven als een moderne vorm van r&b maar is ook beïnvloed door muziekgenres als dancepop, pop en soul. Bovendien nam de zangeres een aantal liedjes op in het Spaans voor haar opnieuw uitgekomen tweede soloalbum B'Day. Met Destiny's Child had zij al eerder een Spaans nummer opgenomen. In haar jeugd kreeg Beyoncé op school Spaanse les, maar tegenwoordig spreekt zij slechts een paar woorden Spaans. Voor de opname van de Spaanse nummers werd zij per telefoon gecoacht door Rudy Perez. Tijdens de uitreiking van de Oscars zong zij een keer in het Frans. In 2010 introduceerde Beyoncé haar eigen parfum, genaamd Beyoncé Heat. Eerder speelde ze al een rol in televisiereclame voor parfums van Tommy Hilfiger en Emporio Armani. Een vervolg op Beyoncé Heat volgde in 2011: Heat Rush. De derde geur in de reeks was Midnight Heat, uitgebracht in 2012. Naast deze reeks verschenen nog meer geuren





    04-09-2018 om 08:56 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.vandaag jaren terug 04 sep 1888 kodak

     

    04-09-2018 om 08:55 geschreven door rami

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief
  • Alle berichten

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Blog als favoriet !

    Archief
  • Alle berichten

    Hoofdpunten blog blankenbergsstadsbeeld
  • fotowandeling 20
  • HARMONIE
  • WORDING
  • fotowandeling 20
  • LIPPENS & DE BRUYNE

    Hoofdpunten blog einstein
  • ACHT EN TWINTIG
  • ACHT EN TWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • VIJFENTWINTIG
  • DRIE EN TWINTIG

    Hoofdpunten blog mijnroots
  • Van al diegenen die niets te zeggen hebben, zijn de meest aangename mensen diegenen die zwijgen
  • Ik heb geconstateerd dat mensen van gedachten houden die niet tot denken dwingen.
  • Tijd hebben alleen diegenen, die het tot niets gebracht hebben en daarmee hebben ze het verder gebracht dan alle anderen.
  • Depressies kan je bestrijden door op je arm geleund in het niets te staren. Bij zware depressies van arm wisselen.
  • Een kus is een mooie truc van de natuur om het praten te stoppen als woorden overbodig zijn.

    Hoofdpunten blog automobile
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • 2020
  • mclaren


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!