Een postzegel is een klein stukje bedrukt papier (tegenwoordig meestal gegomd of zelfklevend), met een bepaalde waarde. Door een frankeergeldigepostzegel op een poststuk te plakken, wordt aangetoond dat de afzender porto heeft betaald. Toen de postzegel nog niet was bedacht, moest meestal de ontvanger van post voor de zending betalen. Dit gaf problemen als de geadresseerden de brief niet wilde hebben, of als ze verhuisd waren. Dan bleef de postbode met de post zitten, zonder dat de kosten voor bezorging konden worden geïnd. De Engelsman Rowland Hill bedacht in 1837 het systeem om niet de ontvanger maar de afzender van een brief de kosten voor het vervoer te laten betalen. Om te bewijzen dat hij had betaald, moest de afzender op het postkantoor een bewijs van betaling kopen. Dit bewijs van betaling is wat we nu kennen als een postzegel. Als die postzegel op een brief was geplakt, was de afzender "vrij van belasting". De Schot James Chalmers (1782-1853) was de uitvinder die de zelfplakkende postzegel introduceerde en hiermee het systeem van uniforme posttarieven. In 1835, twee jaar voor het idee van Rowland, stelde Lovrenc Košir aan de minister in Wenen voor opplakbare postrechtstempels te laten vervaardigen. Deze zouden dan aan de adreskant of de achterkant van een brief kunnen worden aangebracht, in plaats van een lakstempel. Slovenië heeft een zegel aan Košir gewijd. Het idee van Rowland Hill werd door het Britse parlement voor toepassing aanvaard en door koningin Victoria goedgekeurd. Op 6 mei 1840 werd de allereerste postzegel ter wereld op een brief geplakt. De postzegel toont het portret van koningin Victoria en de woorden postage en one penny. Postage betekent port en one penny was het tarief dat voor een gewone brief moest worden betaald. Vanwege de kleur wordt deze eerste postzegel wel de Penny Black (zwarte zegel van een penny) genoemd. Op deze eerste postzegel wordt geen landsnaam vermeld. Dat vond men toen niet nodig, want men ging ervan uit dat iedereen op de wereld koningin Victoria kende. Omdat het Verenigd Koninkrijk als eerste land postzegels uitgaf, heeft dit land later het recht verkregen om geen landsnaam te vermelden, in tegenstelling tot alle andere landen die postzegels uitgeven en die zijn aangesloten bij de Wereldpostunie. Daar staat tegenover dat altijd het profiel van het staatshoofd in een hoekje van de Britse postzegels staat. De eerste Belgische postzegel verscheen in 1849. Een inspecteur van de Belgische Posterijen werd in 1840 naar het Verenigd Koninkrijk gestuurd om het Britse systeem te onderzoeken. In 1847 werd een wet aangenomen die het gebruik van postzegels regelde. De eerste Belgische postzegels verschenen in 1849. Ze werden gedrukt in Brussel, van platen die waren gemaakt door graveur Jacob Wiener, en toonden koning Leopold I, naar een portret van de Brusselse schilder Charles Baugniet. Het papier was handgeschept en voorzien van een watermerk, en de zegels waren ongetand. De tarieven waren 10 en 20 centimes. Een paar maanden daarna is de tweede reeks zegels uitgekomen. Deze uitgave verschilt van de eerste qua achtergrond (gebladerte). Verder werd er ook een 40 centimes toegevoegd voor post naar Frankrijk, Luxemburg, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. De postzegel is oorspronkelijk uitgevonden om het overbrengen van post (berichten) efficiënter te laten verlopen. De zegel is nu niet meer uitsluitend een kwitantie voor een nog te verlenen dienst. Het beeld van de postzegel wordt steeds belangrijker, zoals o.a. blijkt uit soms felle reacties van politici en burgers. De functie van de postzegel is thans zeer gevarieerd: er wordt gecollecteerd voor goede doelen, en er worden belangrijke gebeurtenissen en personen herdacht, toeristen worden gelokt, opvoedkundige en gezondheidsadviezen worden verstrekt, waarden en normen en vredesboodschappen worden overgebracht en soms fungeert het zegel als politiek propagandistisch affiche.
|